• No results found

De leegloop van de stad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De leegloop van de stad "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

39e jaargang nr. 7 -september 1979

POLITIEK EN CULTUUR

rijdschrift gewijd aan de theorie en praktijk van het marxisme-leninisme onder leiding van het parrij bestuur der CPN

Over democratisch centralisme

De CPN heeft als organisatievorm het democratisch centralisme.

Het is een begrip dat binnen en buiten onze partij veel besproken wordt en waarover ook veel vragen bestaan. In dit stuk willen we op een aantal aspecten van dit organisatie-beginsel en op een aantal uitlatingen daarover, nog eens ingaan - overigens zonder een pretentie van volledigheid.

Democratisch centralisme is vóór alles een in de praktijk ontwikkelde organisatievorm van de Communistische Parrij. Het is de vorm die ten doel heeft de inzichten van de communisten en hun wil om een zo groot mogelijke politieke factor te zijn in de strijd van de arbeidersklasse voor maatschappelijke veranderingen op korte en lange termijn, het grootst mogelijke gewicht te geven.

De Communistische Partij is een politieke organisatie, voort- gekomen uit en steunend op de arbeidersklasse. Partij en partij- organisatie vormen het middel dat aangewend wordt voor het bereiken van de centrale doelstellingen: belangenbehartiging, verdediging van vrede en democratie, gekoppeld aan het streven naar afschaffing van de klassenmaatschappij, van de uitbuiting, en voor het socialisme.

Beide vereisen een brede maatschappelijke beweging en de daarbij horende meningsuitwisseling en meningensrrijd. De CPN ziet voor zich daarbij, op grond van haar marxistisch-leninistische beginselen

(2)

en haar grote ervaring, een belangrijke rol weggelegd. Haar organi- satie-opvattingen spelen daarbij een grote rol. Ze bewerkstelligen ook dat àlle communisten zich zoveel mogelijk ontplooien en tot gelding komen en dat hun doelgerichte idealisme, een van de belangrijkste drijfveren in de maatschappelijke strijd, het grootst mogelijke effect heeft.

De groei van de CPN en de uitwerking daarvan De ontwikkeling van de laatste tijd onderstreept dat. Wie daarop terugziet - en bij de viering van het zestigjarig bestaan van de partij is dat al meerdere malen gebeurd - neêmt vooral de laatste tien jaar een belangrijke groei waar in ledenaantal en donateurs van de partij, en ook wat het lezerstal van De Waarheid betreft.

Daarbij is, ook voor de toekomst van de partij, van belang dat deze groei vanuit verschillende sectoren van de maatschappij komt. Het is niet zo belangrijk hoe dat procentueel nu wel precies ligt.

Belangrijker lijken mij de oorzaken die enoe hebben geleid dat men zich in deze lagen van de bevolking is gaan manifesteren in bewegingen, gericht op verandering van de maatschappij en versterking van de belangenstrijd van de gehele arbeidersklasse.

Er is daarover al veel gezegd en geschreven, de strijd voor vrede, democratie en de sociale actie weerspiegelt het proces. En de ontwikkeling heeft de CPN vernieuwd, versterkt en verrijkt. Vooral voor, op en na het laatste partijcongres is dat gebleken. De inhoud van het panijwerk, en daardoor ook van de massa-actie, is in peil verhoogd. Uitbreiding van de politieke en organisatorische invloed van de partij zijn aanwijsbaar. Het is meer dan voorheen mogelijk reële perspectieven te bieden op kone termijn en de discussie over de taken op lange termijn te intensiveren.

Deze groei en politieke versterking heeft er belangrijk toe bijgedragen om de regeringspolitiek onder druk van de actie en beweging te zetten, en dientengevolge de spanningen binnen regering en regeringscombinatie te verhogen. Maar daarnaast is er de uitwerking op andere groepen en politieke stromingen, niet in de laatste plaats op de sociaal-democratie.

Enerzijds wordt het het rechtse deel daarvan moeilijker om zich met zijn aanpassingstheorieën beschikbaar te stellen voor een herhalingscoalitie met het CDA, anderzijds, en in samenhang daarmee, zetten andere delen zich in voor brede bewegingen, veelal op initiatief van communisten tot stand gebracht, waarin nieuwe alternatieven ontwikkeld worden.

(3)

Dat zijn effecten die samengaan met een politieke en organisato- rische versterking van de CPN en bij die versterking speelt het organisatiebeginsel van de partij, met zijn eengsgezinde uitvoering van genomen besluiten en zijn intensieve wisselwerking russen leiding en leden een uiterst belangrijke rol.

De kern van het democratisch centralisme Over onze organisatiewijze schreef Henk Hoekstra in 1969, in het aprilnummer van P en C onder meer het volgende:

'In de Communistische Partij wordt steeds gestreefd naar een zo groot mogelijke deelname van de leden aan die discussie. Nadat de discussie is gevoerd worden besluiten genomen, en daarom gaat het tenslotte. Voor ons is democratie geen gemeenschapsspel of een methode om mooi- en veelpraters steeds aan het woord te laten om eindeloos te discussiëren. In onze partij gaat het om daden, om het uitstippelen van een juiste politiek, waarbij gebruik gemaakt wordt van de inzichten, die de communisten in de strijd hebben opgedaan. Daarna worden de besluiten uitgevoerd. De partij dient dusdanig georganiseerd te zijn, dat de uitvoering van de besluiten wordt gegarandeerd.

Daarom wordt een centrale leiding gevormd, die tussen de congressen in de parij leidt op de grondslag van de besluiten en onder de massa optreedt voor de partij- politiek.'

Dit is de kern van de zaak waarom het gaat. Van de leden wordt de grootste democratische inspanning gevraagd, het actief mede- werken aan de zeer verantwoordelijke besluitvorming. De leiding wordt gekozen om de uitvoering te garanderen en daarbij de kop te nemen.

Dat wil zeggen dat de gekozen leiding met een aantal bevoegd- heden, maar vooral met verantwoordelijkheid is belast. Ze is niet een soort bewakingsdienst van congresbesluiten, zij heeft de plicht om zich met de uitvoering en uitwerking daarvan bezig te houden, met inschakeling en stimulering van de betrokkenheid van alle partijgenoten. Dat is het centralisme hetwelk democratische besluitvorming vereist, concentreren van de partij op de hoofd- vraagstukken en haar doen optreden niet als een soort federatie van groepjes, maar als de ene, nationale partij die zij is.

(4)

De bewuste stap van het lidmaatschap Voor deze partij nu, die haar duidelijke maatschappelijke strijd- positie verbindt met dit type organisatievorm, hebben zij gekozen waarover ik hiervoor sprak; zij hebben vanuit hun directe strijd en hun politieke bewustwording de CPN met haar organisatievorm als onmisbaar en beslissend ervaren. Maar het ligt voor de hand dat dat alles niet ge beurt zonder een voortdurende discussie, zonder het verwerken van steeds nieuwe ervaringen en zonder verdieping en verheldering van de begrippen waar het hier om gaat.

Een ieder die de gang naar de CPN heeft gemaakt weet uit ervaring welke afschrikwekkende beelden het anti -communisme hem of haar daarbij voortovert. 'De CPN is een bikkelharde organisatie, met discipline, discipline!' 'De CPN grijpt diep in in je leven, ze eist de volledige ondergeschiktheid van je persoon aan de partij.' 'In de CPN is geen democratie, het is alleen ui rvoeren geblazen van wat de top dicteert.' 'De CPN-leiding bestaat uit betonnen heertjes' (zei De Volkskram een paar jaar geleden) -m.a.w. je hebt er niets te vertellen.

Het ligt voor de hand, dat een partij die in haar organisatievorm de grootst mogelijke kracht legt om haar doel, de bestrijding van het kapitalisme en de omvorming van de maatschappij te bereiken, met dit soort verdachtmaking door haar tegenstanders wordt geconfronteerd. Maar het maakt ook dat degenen die zich door dat, als isolatie bedoelde leugenweb heenslaan, een zeer bewuste stap hebben gezet, niet makkelijk te vergdijkern met het lid worden van een andere organisatie.

Dat is nu juist in de afgelopen periode zo duidelijk geworden.

Want wat de versterking van de CPN politiek en organisatorisch betekent, is gebleken na de waarlijk niet geringe achteruitgang bij de parlementsverkiezingen van mei 1977. Toen bleek wat voor inhoud die versterking van de afgelopen jaren had gehad: Van onstabiliteit in districten en afdelingen was, ondanks de zware klap, geen sprake.

Het beeld werd nog duidelijker toen zich na die verkiezingen een belangrijke partijdiscussie ontwikkelde, deels gericht op de bestrijding van de opvattingen van De Groot maar vooral op de grondige voorbereiding van het 26e congres. Het ging om een nieuw élan, gericht op nieuwe taken, en ook daarin kwam het speciale karakter van de groei van onze partij tot uiting - zoals daarin ook het specifieke van het democratisch centralisme, de doelgerichte wisselwerking tussen leiding en leden, tot uitdrukking kwan1. De groei van onze partij bestond niet uit 'eendagsvliegen', zoals tegenstanders gesuggereerd hadden, maar uit bewuste

(5)

mensen. En de organisatievorm van de partij beantwoordde aan haar doel, dat bewustzijn tot volle ontplooiing te laten komen.

Valse voorstelling van zaken Zolang de organisatievorm van de CPN bestaat, toegepast wordt en effect sorteert doordat ze haar bijdrage levert in het ontwikkelen van strijd van een progressieve beweging in ons land op vele terreinen, zolang ook is het democratisch centralisme een discussie- punt in de partij zelf - daar waar het erom gaat de toepassing te verbeteren, nieuwe leden van de werking ervan op de hoogte te brengen, de partijpolitiek uit te voeren.

Maar ook bij de tegenstanders van de partij blijft het democratisch centralisme permanent op de rol en de bestrijding ervan neemt vaak karikaturale vormen aan - veelal met het doel de echte discussie over reële politieke zaken te ontlopen. Menigmaal heeft die wijze van 'discussie' ook het vooropgezette doel, ontwikkelin- gen in eigen rijen te verbergen of terug te dringen.

Twee voorbeelden van de laatste tijd mogen dat illustreren. Zo werd op het laatste PvdA-congres van achter de tafel met lang achterhaalde argumenten samenwerking met de CPN afgewezen, terwijl vanuit de zaal op grond van actie-ervaringen door verschillende afgevaardigden een opening naar de CPN werd bepleit. De anti-CPN-standpunten van sommige PvdA-leiders hadden vooral ten doel, voor Den Uyl openingen naar de CDA-top te behouden.

Het andere voorbeeld vormen de belangrijke ontwikkelingen in de kerk en de discussie onder gelovigen. Velen van deze laatsten zijn betrokken bij strijd op het gebied van de vrede en de democratie, maar ook over sociale kwesties. Zij hebben ervaring in gezamenlijk optreden met communisten, er vinden ook veelvuldig discussies plaats over marxisme en christendom. Daartegenover ziet men dan soms krampachtige en ondemocratische reacties. De gebeurtenissen rond B. Hanstra en]. B. Pronk, beiden praktiserend gelovigen, lid van de CPN en werkzaam in het bijzonder onderwijs, zijn er extreme voorbeelden van. Het ouderwetse anti-communisme wordt te pas en te onpas gehanteerd tegen het organisatieprincipe van de CPN, vanwege de 'kadaverdiscipline' die daaruit voort zou vloeien en de 'geestelijke druk' die op de leden zou plaats vinden - vooral op gelovige leden. Heftig worden daartoe oude stellingen uit andere tijden geciteerd, worden citaten van driekwart eeuw geleden uit hun verband gerukt - om daarmee eigen ondemocratische handelingen tegenover gelovige communisten van 1979 te recht-

(6)

vaardigen. Het abstracte Godsgebod, uitgelegd door een plaatselijk lid van het schoolbestuur, geldt als hoger dan de reële opvatting van partijgenoten van de vervolgden.

Men weigert categorisch de CPN te zien als een levende organisatie, in zijn huidige ontwikkelingen en veranderingen, waarbij jongeren zich aansluiten zonder dat te voelen als een bedreiging of beknotting van hun lidmaatschap van de kerk.

Iedereen die vanuit een realistische benadering de ontwikkeling in de CPN beziet weet, dat ze ook niet vanuit haar eigen principes tot doel heeft of kàn hebben om een soort gelijkmaking van de leden na te streven. Dat zou juist een van de waardevolste elementen in het partijleven, de persoonlijke verantwoordelijkheid, aantaste!l.

Opvattingen over democratie Zoals gezegd, dit soort beeldvorming van de CPN door haar tegen- standers is wel te begrijpen. Ze steunt niet alleen op oude, vast- geroeste benaderingen, ze vloeit ook voort uit het feit dat onder vele groepen die voorheen buiten de communistische invloed vielen, belangrijke maatschappij-kritische ontwikkelingen plaats- vinden. Gepoogd wordt zulke processen af te remmen, juist nu blijkt dat ze door uitslagen van parlementsverkiezingen niét afgeremd worden. Sommige methodes en formules die hierbij gebruikt worden, zijn overigens wel erg doorzichtig. Het prototype van de producent daarvan is Wouter Gortzak, de directeur van de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. In het aprilnummer van 'Socialisme en Democratie' heeft hij, speciaal met het doel het congres van de PvdA te beïnvloeden, zijn wetenschappelijk-analyserende licht over de CPN doen schijnen, waarbij hij tot een aantal conclusies komt die zo'n beetje hangen tussen niet weten, en hopen dat het zo is als hij zegt. Dat varieert dan van 'de CPN heeft een verpletterende nederlaag geleden', 'het rommelt in de CPN', 'de CPN is niets veranderd', 'er is toch wel wat aan het veranderen' tot 'ik kom er nog wel op terug'. Een voorbeeld van het niveau van deze beschouwing moge hier vermeld worden. Het betreft de op initiatief van de CPN ontwikkelde beweging 'Stop de Neutronenbom'.

Gortzak noemt die actie een 'toevalstreffer' (!) en zegt: 'Het aantal handtekeningen op de N-bom-lijst zou aanzienlijk kleiner zijn geweest, indien de ondertekenaars zich gelijktijdig ook hadden moeten uitspreken over communistische regeringsdeelname.' Wat zijn nogal domme opmerking over 'toevalstreffer' betreft zou Gortzak er goed aan doen, de diepgaande analyse van de beweging

(7)

te lezen die Joop Wolff er in het novembernummer 1978 van Politiek en Cultuur aan gewijd heeft. En wat de petitie betreft - die ging nu eenmaal over de N-bom en niet over deze of gene regeringsvorm. Maar wat heeft dat te maken met het feit dat de CPN èn bij het initiatief, èn bij de organisatie een zo grote rol heeft gespeeld?

Gortzak schrijft dan verder: 'welke voortreffelijke eigenschappen het buitenparlementaire activisme moge hebben, met de kwaliteit van onze democratie zou het slecht gesteld zijn als onze volks- vertegenwoordigers er de oren naar lieten hangen.' Dit soort opvattingen zijn niet alleen uitingen van minachting voor een vredesbeweging die tot ver over de grenzen, tot in het Witte Huis toe, haar effect heeft gehad, het is tevens een levensgevaarlijke en tot politieke afstomping leidende opvatting over iedere massa- beweging. Ze komt er inderdaad op neer dat de massa kiesvee is, dat een keer per vier jaar de democratie van 's morgens acht tot 's avonds zeven uur functioneert en dat het daarna afgelopen is; de parlementariërs zullen het verdere denkwerk wel doen. Wel, zo functioneert bij ons de democratie niet.

Democratisch centralisme als ervaring Er bestaat eveneens een redenering waarbij belangrijke politieke acties, gebeurtenissen en manifestaties in relatie worden gebracht met de CPN, of waarin de betrokkenheid van de CPN wordt erkend, maar waarbij dan het succes louter wordt teruggebracht tot het organisatorische vermogen van de partij - terwijl dan tegelijk het organisatieprincipe, het democratisch centralisme, bestreden wordt.

In wezen gaat het hier natuurlijk om het feit dat de invloed van de politieke opvattingen van de CPN en van haar organisatie groter is dan verkiezingsuitslagen weergeven, dat de CPN met de ervaring en inzichten van veel van haar leden zich in feite manifesteert als een voorhoede in de strijd voor vrede, democratie, verdediging van het levenspeil en socialisme. Het is mede door het democratisch centralisme dat deze kracht tot gelding kan maken.

Democratisch centralisme, men moet het niet vergeten, is een organisatievorm van gelijkgezinden, die zich voor politieke doelen in één organisatie hebben begeven. Democratie en centralisme staan niet tegenover elkaar, ze hebben gezamenlijk een functie met betrekking tot die doelstelling. Velen, die geen communist zijn, weten dat trouwens uit eigen ervaring omdat zij zelf op bepaalde momenten in hun leven hetzelfde principe hebben toegepast- of

(8)

het nu bij een stakingsactie van arbeiders of een bezettingsactie van studenten was. Immers, het voeren van een scherpe actie vereist democratische besluitvorming door de betrokkenen zelf. De minderheid legt zich daarbij bij de meerderheid neer - wellicht niet altijd in haar opvattingen, maar in elk geval in haar optreden.

Er wordt een centrale actieleiding gekozen met bevoegdheden, opdrachten en het vertrouwen voor een bepaalde periode.

De strijd zelf heeft deze vormen geschapen en het is eigenlijk ondenkbaar dat een op beweging en actie gerichte partij als de CPN, voor wie denken en doen altijd een eenheid vormen, die ervaring niet in haar organisatie-opzet verwerkt zou hebben.

Het ene centralisme en het andere In hetzelfde, eerder aangehaalde artikel van Wouter Gortzak komt nog een interessante passage voor die enerzijds laat zien hoe Gortzak zijn verdraaiingen over het democratisch centralisme hanteert als een middel om linkse samenwerking te verhinderen, anderzijds hoe schijnheilig in werkelijkheid de afkeer van sommigen jegens centralisme is. Gortzak doet namelijk een aanval op de PvdA-leden Huigeen Reckman, die in hun boek 'Doorn in de vuist' hadden geschreven:

'Vooral met de communisten hebben we het moeilijk.

Hun centralisme verfoeien we, zeggen we. Dat is niet helemaal eerlijk voor wie de gang van zaken in de PvdA bekijkt: het centralisme is de PvdA niet vreemd.'

Gortzak reageert hier op door Huige en Reekman voor de voeten te werpen dat ze 'kinderen in de boosheid zijn of doen alsof, want dat zij nu juist als PvdA-ers zo'n boek kunnen schrijven, wat in de CPN niet kan. En dat is dan, zegt hij, het bewijs dat de PvdA democratisch is en de CPN niet. En zo maakt Gortzak met een verbijsterende demagogie, zonder op de constatering van de beide PvdA-ers feitelijk in te gaan, de democratie in de PvdA letterlijk tot een fopspeen. Want de beide schrijvers hebben gelijk als zij centralisme in de PvdA vaststellen, maar het is wel een heel ander soort dan dat van de CPN, waar de congressen de politieke besluiten nemen en de daarna gekozen leiding het hoogste, verantwoordelijke orgaan in de partij is (dat overigens bepaald niet met maatlatten achter de publicaties van partijleden aanzit - dat is nu ook wel bekend). Het centralisme in de PvdA gaat over iets heel anders, het gaat op dit moment met name over de positie van Den Uyl.

Onlangs is in de Beleidsnota partijbestuur, bijlage bij het

(9)

PK-ledenblad van de PvdA nr. 5 van 1979, daarover een interessant verslag verschenen, onder het kopje 'Democratisch leiderschap en kijkrichting'.

We lezen:

'In augustus-september 1975 werden fractie en partij- bestuur min of meer overvallen door de mededeling van het duo Duisenberg-Den Uyl, dat er de komende jaren van moest worden uitgegaan dat de groei van de overheidsuitgaven sterk geremd moest worden. De één- procentsdoctrine was een feit. Het was niet het eerste, maar wel het meest concrete en ernstige signaal dat het voortaan uit zou zijn met de onbeperkte groei, waarvan ook in Keerpunt nog in beduidende mate werd Uitgegaan.

Het partijbestuur heeft op deze mare achtereenvolgens in tweeërlei opzicht gereageerd. Het heeft allereerst het initiatief genomen tot een intensieve samenspraak met fractie en bewindslieden, o.a. tijdens een tweetal weekends in resp. november 1975 en februari 1976. En het heeft - toen het de 1 %-filosofie eenmaal willens nillens tot zijn geestelijk eigendom had gemaakt - de klus op zich genomen de hele partij voor dat standpunt te wmnen.

Degenen die zich nog de spreekbeurten uit het vroege voorjaar van 1976 voor de geest kunnen halen.

herinneren zich ongetwijfeld dat het gezegde 'ploegen op de rotsen' in dit verband aanvankelijk treffend werd geïllustreerd. Toch is het partijbestuur er uiteindelijk - o.a. via een speciale Roos in de Vuist voor alle afdelingen- in geslaagd de partijraad van juni 1976 te overtuigen en daarmee was de onverhoeds losgelaten 1 procentsdoctrine tot officieel partijbeleid geworden en zaten partij, fractie en bewindslieden op één lijn.'

Het is, ondanks het laconieke taaltje waarin het verteld wordt - of misschien wel juist daardoor - een griezelig verhaal, het relaas van een centralisme zonder democratie - en het is tegelijk slechts één van de vele voorbeelden die de geschiedenis van de sociaal- democratie rijk is. Het rechtvaardigt zeker het onderscheid dat wij zien, en dat zich keer op keer manifesteert, tussen rechtse sociaal- democraten en degenen die wij in de actie als strijdmakkers ontmoeten.

(10)

Wisselwerking Maar natuurlijk ontslaat kennisneming van zulke processen bij hen die onze organisatievorm aanvallen ons niet van de plicht, onze eigen ervaringen en gedragingen voondurend te toetsen en fouten te onderkennen. Het 26e congres heeft in elk geval getoond dat de bereidheid en de inzet daanoe aanwezig is. Dat congres heeft besloten tot het streven naar een nieuwe coalitievorming en in de pattijbestuursvergadering van eind juni zijn op dit punt, met name vanuit de anti-Bestek-beweging, nieuwe initiatieven besproken.

De wil tot zo'n aanpak kan eenvoudig niet gevormd of aangewakkerd worden met het dicteren van besluiten of opvattingen daarover. Alleen bespreking in de hele partij, met uitwisseling van ervaringen en met zo eendrachtig mogelijke besluitvorming, kan haar voonbrengen. Juist het stimuleren van het panijleven, het grondig bespreken van de problemen en de actie, samen ook met hen die zich rond de panij opstellen, moet de gewenste beweging brengen.

Het gaat hierbij om een hoofddoelstelling van de partij, een centraal element in de besluitvorming van het congres, waarin alle communisten hun taak hebben. De centrale leiding van de panij heeft daarbij de plicht op zich genomen, als door het congres gekozen orgaan, om stimulerend, ontwikkelend en organiserend op te treden. Ze moet open staan voor kritiek, omdat het werk moet verbeteren, maar ze moet ook eisen dat de panijleden de eigen verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan. Ze moet ruimte scheppen voor initiatieven, zonder dat in de panij apane konink- rijkjes ontstaan. Ze is gekozen om leiding te geven op grond van een duidelijke lijn en moet dat ook doen. Zo plaatst de pattijorganisatie zich niet tegenover de massa, maar stelt zich in dienst van haar beste aspiraties.

Een levend begrip Dit alles houdt vanzelfsprekend in dat democratisch centralisme altijd gaat over de politieke hoofddoelstellingen, waarover duidelijke overeenstemming is bereikt. Het kan dus nooit betekenen dat de veelheid aan facetten die het leven, ook het maatschappelijk leven, rijk is aan het zelfde besluitvormings- en actieproces in de panij onderworpen is.

Er zijn vele vraagstukken die in volle ontwikkeling zijn, waar de botsing der meningen en de ervaring nog hun werk moeten doen - er zijn er andere waar panij en panijgenoten hooglijk in

(11)

geïnteresseerd zijn maar waarover geen meerderheidsbesluiten hoeven, of zelfs kunnen worden genomen.

Democratisch centralisme is een levend begrip, geen ijzeren raam.

De parrijstatuten geven de kern aan, de toepassing blijft steeds opnieuw een kwestie van ervaringsverwerking en overtuiging.

Optreden van een enkeling in strijd met het democratisch centralisme moet altijd in de eerste plaats worden benaderd met discussie en overtuiging. Zo dient fractievorming, gericht tegen de congresbesluiten, bestreden te worden, te scherper naarmate die een vijandig karakter krijgt, stagnatie veroorzaakt of zelfs negatief op acties inwerkt.

Dat soort zaken zijn echter niet met de liniaal te meten en het gaat er niet in de eerste plaats om, de oplossing te zoeken in 'straf. De panij moet bereid zijn voor iedere communist te vechten en zich tot het uiterste in te spannen, iedereen te overtuigen een duidelijke schadelijke houding te herzien. Ieder lid moet tot het laatst de gelegenheid krijgen zich de waardevolle ervaring te verwerven, die de panij tot haar organisatiebeginselen gebracht hebben. Dat is geen pleidooi voor zoetsappigheid. Openhanige meningsuirwis- seling in de panij heeft nog nooit iemand kwaad gedaan.

De CPN is leger noch tempel en heeft van geen van beide methodes. Open discussies, kritiek en waar nodig zelfkritiek functioneren altijd het beste bij ons. Uiteindelijk zijn communisten allen begeesterd door het zelfde ideaal en bezield van een zelfde strijdwil, en weten zij dat de eenheid van hun partij en haar vastberaden gezamenlijke optreden een vereiste is om m een kapitalistische wereld met succes strijd te kunnen voeren.

KAREL HOOGKAMP

(12)

Na de Europese verkiezingen

De eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europese parlement zijn voorbij en de eerste bijeenkomst van het parlement in Straats- burg heeft ook alweer plaatsgevonden.

De commentaren op de uitslag, de felle ruzies in tal van fracties aan de vooravond van de eerste zitting van het parlement en die bijeenkomst zelf laten zien, dat de kater bij de fervente voor- standers van de huidige EEG-politiek bepaald niet gering is en lang doorwerkt. Die komt ook tot uitdrukking in de naar verhouding weinig talrijke nabeschouwingen of zinnige analyses van de kant van hen die opriepen 'op te komen voor Europa'.

Ze doen nu net alsof er eigenlijk geen waarde moet worden gehecht aan het gedrag van vele miljoenen kiezers in de landen van de ge- meenschap.

Ook bij het circuit van de massa-media heerst er wat dat betreft een welhaast serene rust.

Toch zijn niet eerder in de geschiedenis van de Europese Gemeen- schap zoveel miljoenen in verschillende valuta's door EEG- organen, Europese Commissie en nationale regeringen uitgegeven aan een propaganda-offensief als ter gelegenheid van deze eerste Europese verkiezingen. Nog niet eerder ook is een zo omvattende, in alle landen van de EEG gelijktijdig gevoerde en gecoördineerde hersenspoeling op touw gezet als dit keer. Met het doel de Europese verkiezingen te misbruiken voor steunverlening aan de doeleinden van de multi-nationals en het wapenkapitaal in West-Europa.

Een offensief dat er op gericht was de mensen in de negen landen van de gemeenschap te doen instemmen met de crisis- en be- wapeningspolitiek en met het streven om nationale identiteit en nationale zeggenschap prijs te geven.

De inzet was om naast de economische integratie, nu blijmoedig akkoord te gaan met politieke en vooral militaire eenwording, naar Duits model. De verkiezingen moesten een soort vertrouwensvotum worden voor de vrije-markt-economie op een moment van diepe crisis in de kapitalistische landen, voor een hechte samenbundeling van de gemeenschap onder toezicht van de sterkste economische machten en staten in een periode van felle onderlinge strijd en hoog oplopende tegenstellingen, van alle wanorde en chaotische tegenstrijdigheden die het kapitalisme kenmerken.

Daar ging het om en da3.r was hen erg veel aan gelegen.

Dat offensief echter is compleet mislukt en vandaar waarschijnlijk ook de zwijgzaamheid.

Dat neemt echter niet weg dat nabeschouwen, beoordelen en vooruitzien absoluut vereist is.

(13)

Europese vraagstukken zijn aan de orde en zij zijn niet los te denken van de ontwikkelingsgang in eigen land. Progressieve en democratische machtsvorming in eigen land en internationale soli- dariteit over de grenzen heen voor vrede, ontwapening, nationale zelfstandigheid, voor werk en een beter bestaan, voor maat- schappij-hervorming, zijn zaken die voor progressieve en vrede- lievende mensen van essentieel belang zijn.

Zij kunnen en mogen - zeker gezien de actuele toestand in de kapitalistische landen van Europa - niet naar believen door de propagandamachines van de EEG-fanaten, uit de aandacht van de mensen weg-gemanipuleerd worden nu de Europese verkiezingen in hun constructie, een fiasco zijn geworden.

Integendeel.

Tindemans kan dan wel als één van de architecten van de super- staat-gedachte, namens de christen-democraten, op de eerste zitting van het Europese parlement beweren: 'Wij vertegen- woordigen Europe' ; maar niets is minder waar en dat recht kan door hen niet ontleend worden aan de verkiezingsuitslag.

De lage opkomst Het beeld van de verkiezingsuitslag werd vooral beheerst door de lage opkomst. Maar zelfs de 61% is nog rijkelijk geflatteerd, als we bedenken dat er in Italië een opkomstplicht bestaat (85 ,6%), even- als in België (82%).

In Luxemburg vonden bovendien tegelijkertijd nationale parle- mentsverkiezingen plaats (85, 5%) en in een aantal delen van de Bondsrepubliek ( 6 5, 9%) gemeenteraadsverkiezingen.

Van de 6 EEG-landen 'van het eerste uur', en dan van diegene waar de opkomstplicht was afgeschaft, was Nederland het land met het laagste opkomstpercentage (5 7 ,8%).

Nederland bleek daarmee niet meer het 'Europese land bij uitstek' te zijn, zoals de EEG-voorstanders hier altijd aanvoerden, en alle meningen over Nederland als 'gidsland voor Europese eenwording' bleken niet langer houdbaar.

Op grond van deze nogal schokkende ervaring werden door hen onmiddellijk de kiezers in het algemeen en in ons land in het bijzonder van onverschilligheid en ongeïnteresseerdheid beticht, hetgeen ook meteen het centrale thema werd voor de meeste commentaren.

Deze opvatting doet ook opgeld in leidende kringen van de Parrij van de Arbeid als verklaring van het zware verlies van de PvdA en van sociaal-democratische partijen in andere landen van de gemeenschap, die zich in hun politiek hadden opgeworpen als

(14)

pleitbezorgers van de Europese integratie.

Men gaat hier en daar zelfs zo ver om b.v. een hoge opkomst in de ene gemeente en de geringe opkomst in arbeidersbuurten in grote steden te willen verklaren uit het verschil in 'welstand', 'inkomen' of 'intellectueel niveau'.

Dat zijn versimpelingen, die, op zijn zachtst gezegd, voorbijgaan aan de werkelijkheid, een juist oordeel verhinderen en tal van belangrijke aspecten, die zoch politieke consequenties moeten inhouden, buiten beschouwing laten.

De feiten tonen aan, dat er gestreefd is van de verkiezingen een soort referendum te maken ter goedkeuring van de huidige EEG-politiek en dat er van alles aan gedaan is om de verkiezingen te ontkoppelen van de werkelijke vraagstukken, die in Europa spelen, ze los te maken ook van de directe strijd die de mensen elke dag voeren voor sociale, democratische en politieke rechten.

De communisten hebben die vraagstukken, dwars tegen de stroom van wezenloze propaganda in, aan de orde gesteld en dat heeft be- vruchtend gewerkt op andere critici van de EEG-politiek, het heeft een grote rol gespeeld in het doorkruisen van deze opzet.

Toen bleek dat de afkeer en de kritiek op het EEG-beleid zeer sterk in omvang en kracht toenam, is getracht de verkiezingen te 'nationaliseren' en er een binnenlandse krachtmeting van te maken, hetgeen eveneens mislukte.

Van meet af aan is het doel geweest om belangrijke electorale vooruitgang van de CPN en van andere partijen, die kritisch staan tegeOQver het beleid van de EEG, te verhinderen en de weg vrij te houden voor het stelsel van de drie of drie-en-een-halve partijen, die de Europese integratie voorstaan.

Zo is er sprake van onverschilligheid, die nu op een ietwat huichelachtige manier aan de kiezers wordt verweten, dan is die niet in de laatste plaats vooral aangewakkerd, om tegenstanders van de steumbus weg te drijven.

Daarvoor werd het media-circuit gehanteerd en daarvoor dienden ook de verschillende acties om niet aan de verkiezingen deel te nemen.

Een en ander bewijst niet de 'onverschilligheid' bij de mensen, maar zegt alles over de gewetenloze manipulering, die de laatste tijd bij verkiezingen wordt ingebracht.

De lage opkomst bij de Europese verkiezingen, die een tendens was in alle landen van de gemeenschap, illustreert geen onverschillig- heid, maar een voorlopig nog passieve, maar onmiskenbare houding van protest, van verzet en van afkeer.

En het is beter daarover na te denken dan te volstaan met simpele verklaringen, waarmee een aantal leiders in de sociaal-democratie

(15)

willen volstaan.

Mansholts mening Iets realistischer is wat Mansholt zegt in de Haagse Post, als hij naar een verklaring zoekt waarom de socialisten in Europa hebben ver- loren: 'Als de communisten zeggen dat Europa voor de arbeiders alleen maar fusies en bedrzjfssluitingen betekent, hebben ze niet helemaal ongelijk. Er is volstrekt geen werkgelegenhezdspolitiek gevoerd, nauwelijks sociale politiek, geen sociaal plan opgesteld.

Dat is ook het falen van Vrede/ing.'

Mansholt doet in dat interview meer uitspraken en vele daarvan zijn voor absolute tegenspraak vatbaar.

Verder geeft hij een schril beeld van bepaalde toestanden, als het over Europese politiek gaat, in sociaal-democratische kringen. Hij zal het wel weten. Bovendien is hij Europeaan van het eerste uur en vele jaren lang commissaris van de EEG geweest.

De kwestie is echter niet alleen, wie gelijk of niet helemaal ongelijk heeft.

Als hij aan het eind als een soort verzuchting zegt 'Vechten voor een ander Europa. Er blijft niks anders over', maar daarvóór beweert: 'De socialisten hebben bij de Europese eenwording nooit voorop gelopen' en dan weer pleit voor verdere overdracht van be- voegdheden van nationale parlementen aan het Europese parlement, dan worden de merken wel erg fraai door elkaar ge- smeten.

Vechten voor een ander Europa is nodig, maar dat moet dan tot verdergaande consequenties leiden. Het moet de erkenning in- houden dat de door de SPD van Schmidt en Brandt aan de PvdA gedicteerde en door Vondeling als lijstaanvoerder gestalte gegeven Europese politiek van de Partij van de Arbeid uitermate schadelijk werkt en gewerkt heeft voor ons land. Zelfs voor de PvdA zelf, die zoals de verkiezingen aantoonden, daarmee mensen van zich ver- vreemdt. Dîe consequentie dringt zich op.

Niet omdat er 'niks anders overblijft', maar omdat de levens- belangen en de toekomst van de massa's in de kapitalistische landen dat vereisen en maatschappij-vernieuwing in socialistische zin doel moet zijn van communisten, socialisten en alle anderen, die zich geplaatst weten tegenover het kapitaal en zijn systemen.

Die verantwoordelijkheid hebben socialisten en communisten en de discussie daarover ontwikkelt zich snel, overal, in de breedte en in de diepte, omdat de crisistoestand daar alle aanleiding voor geeft.

Het kapitalisme demonstreert elke dag opnieuw, dat het niet meer in staat is fundamentele zaken van de huidige economische orde op

(16)

te lossen of te beheersen.

Problemen als energie, bewapening, inkomen, sociale rechten, democratische verworvenheden, het functioneren van de parlemen- taire democratie, de ontwikkelingslanden, de rol van de massa- media en de benadering van al deze vraagstukken door de heersende kringen in het kapitalisme, in de Europese gemeenschap en in ons eigen land, bewijzen dat voor een ieder, die niet door het simplisme - wat in de Nederlandse politiek hoogtij viert - is aangevreten.

Welke Europese politiek?

Inplaats van opnieuw te pleiten voor de overdracht van bevoegd- heden en daarmee het verder inperken van de macht van nationale parlementen, is aan de orde het bij deze verkiezingen aangetoonde passieve verzet om te zetten in machtsvorming en al die miljoenen mensen te activeren voor de grote opgave om inderdaad te vechten voor een ander Europa, waarbij centraal staat de macht van het monopoliekapitaal, van de banken en van het militair-industriële complex aan banden te leggen.

Dat vraagt ook, juist in plaats van verdere uitholHng van de parlementaire democratie en van de taak van het parlement, be- scherming, verdediging en uitbreiding van de parlementaire democratie, van de zeggenschap van mensen op alle niveaus.

Juist als Mansholt nu ook erkent dat de Europese gemeenschap 'het Europa is van de multi-nationals', dan dient de nationale zeggen- schap tot het uiterste verdedigd te worden.

Dat is niet tegenstrijdig aan internationale solidariteit over de grenzen heen. Integendeel.

Solidariteit en vruchtbare internationale samenwerking kan alleen maar gestalte krijgen op basis van nationale soevereiniteit en anti- monopolistische strijd.

Elke andere weg - en dat is bewezen in bijna 23 jaar Europese eenwordings-strategie - leidt tot de versterking van de macht van de steenrijken, tot het streven naar hegemonie en tot het opleggen van dictaten, ook aan ons land.

De pro-Europa-politiek van de SPD waaraan de PvdA onder- geschikt is gemaakt, waarvoor Vondeling, Vredeling en anderen optreden en de daarvan niet los te maken benadering van vele binnenlandse vraagstukken, is ondeugdelijk gebleken.

Ze vormt een obstakel en werkt remmend op een effectieve machts- ontplooiing van de democratische krachten in ons land.

Die krachten zijn voorhanden.

Naast de massa-bewegingen voor vrede, tegen de kernbewapening,

(17)

voor werk en tegen Bestek '81, werd dat ook met deze Europese verkiezingen gemanifesteerd, zij het vooralsnog niet op een wijze, die door ons communisten noodzakelijk wordt geacht.

Maar de uitslag toont het fiasco van de huidige EEG-politiek en de strijd voor verandering heeft beslist aan gewicht en betekenis ge- wonnen.

Veranderingen klemmen temeer, nu de christen-democraten, conservatieven en andere rechtsen - voorbijgaande aan het karakter van de lage opkomst - hun zetelmeerderheid in het Europese parlement willen laten verslijten voor een niet bestaande meerderheid onder de kiezers en hun positie als extra alibi willen gebruiken voor verdergaande verrechtsing, verlaging van het levens- peil, opjaging van de bewapening en nieuwe aanvallen op de

nationale zelfstandigheid. 1

Om dat te weerstaan en om een nieuwe koers in te slaan, zijn de nogal warrige adviezen van Mansholt volstrekt nutteloos, omdat zij in feite geen andere wegen aanprijzen, dan die welke reeds zijn gegaan.

De verantwoordelijkheid van de PvdA Mansholt beweert dat 'de' socialisten bij de Europese eenwording nooit voorop hebben gelopen, maar dat de krachten die voor de EEG optraden, voor een deel te vinden waren bij hen die nostalgie hadden naar het Heilige Duitse Roomse Rijk en voor eenheid ter bestrijding van het socialisme waren.

Een ander deel was in het kader van de koude oorlog voor de ver- eniging van kapitalistisch West-Europa geponeerd, en niet alleen voor een Atlantisch verbond.

Het is juist dat het ging om een Europa naar Duits model, om be- strijding van het socialisme en voor een Europa van het grote kapitaal.

Dat zijn nog de doeleinden van alles wat rechts is, in ons land en in de andere landen van de gemeenschap. Maar het is wat al te een- voudig om te spreken over 'de' socialisten, zoals het ook wat al te bont wordt om vast te stellen dat rechtse sociaal-democraten 'nooit voorop hebben gelopen'. De PvdA heeft in al die jaren - vanaf het begin van de koude oorlog tot aan de Europese verkiezingen toe, als politieke partij de Europese eenwording als haar onaan- tastbaar credo gehanteerd, waaraan geen twijfel mocht bestaan.

Welke leidingen elkaar ook opvolgden, de politiek van de EEG was een vast gegeven. En dat in samenhang met een ander vast gegeven in de PvdA, nl. het NAVO-bondgenootschap.

Dat waren de peilers van de buitenlandse politiek van de PvdA. De

(18)

Europese integratie-gedachte werd daarmee tot dogma verheven, van ·waaruit internationale solidariteit werd beoordeeld en politieke, economische en sociale visies van leidende kringen in de PvdA werden afgeleid.

De afwijzing van een dergelijke Europese politiek door de CPN werd beantwoord met fel anti-communisme, maar dat heeft wel de voorstanders van 'het Heilige Duitse Roomse Rijk' in de kaart ge- speeld.

En als dit alles dan toch mislukt is, dan is dat èn een oordeel over deze pro-Europa-politiek èn zegt het alles over de communisten en al die socialisten, die op verschillende cruciale momenten zich in de strijd tegen het Duitse machtsstreven wierpen.

Bovendien is steeds duidelijker aan het licht getreden dat het verzet onder socialisten tegen de sociaal-democratische versie van Europese eenmaking, die niet op bestrijding van maar op aanpassing bij de EEG-politiek van de multinationals uitmondde, zij het wisselend wat omvang en moment betreft, steeds sterker is geworden.

De meningsverschillen in en tussen de verschillende sociaal- democratische partijen en de reacties daarop van aanhangers en kiezers spreken boekdelen.

Het is een politiek, die steeds meer betwist wordt en het is nodig de lessen te trekken waartoe die politiek heeft geleid en wat ze heeft opgeleverd.

Er is een andere visie op Europa nodig.

Nieuwe aanpassingen echter, met handhaving van wat fundamen- teel onjuist is gebleken, de opzet waarin Mansholt vervalt, doorbreken geen impasses en stemmen niet overeen met de werkelijke gang van zaken die zich in de kapitalistische landen van Europa voltrekt.

Ze beantwoorden evenmin aan de reële scheiding der geesten, die zich in de sociaal-democratische partijen voordoet en die ook in alle felheid in de PvdA opnieuw aan het licht is getreden.

Maar niet alleen daar.

Ook in de andere partijen, die de huidige EEG-politiek voorstaan is een dergelijke ontwikkeling vast te stellen.

De impulsen van de massa-acties en de houding van protest en verzet bij de kiezers van 7 tot 11 juni j .1. missen hun uitwerking met.

De positie der communisten In dit licht is het optreden van de communisten in Europese vraag- stukken en de stellingname van de communistische partijen in de EEG-landen van enorme betekenis.

(19)

Niet alleen door de steun van ruim 15 miljoen kiezers en een winst van 8 naar 10% in het Europese parlement, maar ook door het verder ontwikkelen van communistische visies voor de vele ge- compliceerde en moeilijke vraagstukken die zich dwingend aán- dienen.

Onze partij heeft haar banden met de andere communistische partijen in de landen van de gemeenschap versterkt en ideeën ontwikkeld over de aanpak en de oplossing van vele grote vraagstukken die in het kader van de Europese politiek een rol spelen.

Daarbij hebben wij - met het inhalen ook van een achterstand - grote vorderingen gemaakt en nieuwe standpunten ontwikkeld die aanslaan. Vooral en eerst bij diegenen, die in de strijd nieuwe oriëntatiepunten zoeken.

Onze opvattingen over democratische machtsvorming in Europa voor vrede, democratie en sociale vooruitgang, over samenwerking met anderen, over internationale solidariteit van de werkers in de acties voor hun belangen, het formuleren en ter discussie stellen van concrete antwoorden en alternatieven in tal van vraagstukken - en in vele nieuwe ook, die internationaal aan de orde zijn - heeft het optreden van onze partij completer gemaakt.

Dat is een niet geringe zaak en dat heeft de betekenis van onze politieke opstelling aan gewicht doen winnen.

Wij hebben in onze campagne, die veel gevraagd heeft van onze partij en die plaats vond temidden van grote acties en bewegingen in eigen land, nieuwe aanzetten gegeven voor ons politiek handelen, zowel in Nederland zelf als samen met de partijen in de andere landen van de EEG.

Aanzetten, die verder ontwikkeld en uitgewerkt moeten worden, omdat het voor ons niet gaat om de verkiezingsactiviteit, maar om te komen tot veranderingen in West-Europa.

Dat is deel van ons optreden als partij en deel van onze activiteit op parlementair niveau in Straatsburg met de communistische ver- tegenwoordigers in het Europese parlement.

Bij de verkiezingsuitslag is ook gebleken dat onze partij na het 26ste congres haar banden met de massa's heeft verstevigd, in de acties snel aan vertrouwen wint, zich in toenemende sympathie en steun in de strijd verheugen kan, overal volop onder de mensen die ons in de actie leren kennen in discussie is. Velen voelen zich tot onze opvattingen en optreden aangetrokken, anderzijds hebben we, electoraal gezien te maken met een nog langzame groei.

Nu is grote electorale aanhang in een kapitalistische maatschappij, waarin manipulatie tot een wetenschap is verheven, nimmer een bewijs op zichzelf voor de juistheid van de gevoerde politiek. Van

(20)

Agt en Wiegel en in een ander verband Den Uyl kunnen daarover meepraten.

Verder moet een ieder die zijn verantwoordelijkheid kent en zijn blik vooruit heeft gericht, zich bij voortduring realiseren onder welke bijzondere, specifieke en ook moeilijke omstandigheden een partij als de onze haar werk verricht.

Dat neemt niet weg dat een grote inspanning van de communisten nodig is in de naaste toekomst, om in dit gegeven niet te berusten en de contradictie tussen actieradius, gezag, vertrouwen èn betekenis enerzijds en electorale positie anderzijds, op te heffen.

Onze politieke overtuigingsarbeid zal er op gericht moeten zijn het totaalbeeld van de CPN aan de mensen over te dragen en de stappen die we op die weg doen, moeten nog verder uitgewerkt worden.

Verandering van de maatschappij vraagt versterking en uitbreiding van de parlementaire democratie en versterking van de parlementaire posities van de communisten.

Het anti-parlementarisme, dat ook in de verkiezingsuitslag zit opgesloten, wordt opgeroepen door de rechtse krachten in en rond het kabinet-Van Agt-Wiegel en is ook zichtbaar in de andere EEG- landen.

De steriele, op aanpassing gebaseerde houding van vooraanstaande leiders van sociaal-democratische parrijen tegenover essentiële kwesties waar de mensen mee geconfronteerd worden in de crisis- toestand van het kapitalisme, draagt er ook toe bij dat dit element van anti-parlementarisme wordt versterkt.

Maar daarom ook verlangt de verdediging van de parlementaire democratie de opheffing van de kloof, die nog bestaat tussen de positie van onze parrij in de acties en het politieke beeld aan de ene kant en die in vertegenwoordigende organen anderzijds.

Dat is een zaak van communisten, maar ook van alle mensen die verandering willen, van alle democraten in ons land.

lnunonuut-gegevens De uitslag voor onze parrij toonde dat de CPN haar percentage van de Kamerverkiezingen 1977 behield, de verdere inzak bij de Statenverkiezing in 1978 overwon, vooral door winst in Amsterdam, Utrecht, Delft, Oost-Groningen en enkele andere centra.

Gezien het geweldige propaganda-offensief van de BEF-fanaten, van grote betekenis.

Verder kan worden vastgesteld dat behoud of vooruitgang voor de parrij vooral daar is vast te stellen, waar de parrij gevestigd en actief

(21)

is en waar ook in nieuwe vormen en met nieuwe geest onze politiek wordt uitgedragen.

Verder geeft het kiezersonderzoek en de 'schaduwverkiezingen' die door het bureau Intromart in opdracht van het ANP zijn gehouden - met alle beperkingen en voorbehouden die daarbij een rol spelen- een aantal interessante aanknopingspunten.

Daaruit blijkt dat de CPN-kiezers in leeftijdsopbouw een vrij even- wichtig beeld vertonen met betrekking tot de leeftijdsopbouw van onze bevolking.

Leeftijd:

18-24 25-34 35-49 50-64 65 +

Bevolking:

16,7%

22,5%

24,6%

20,6%

15,6%

CPN -stemmers:

17,8%

27,2%

22,4%

19,7%

12,9%

Uit dit overzicht blijkt dat de CPN ca. 45% kiezers trekt jonger dan 35 jaar, terwijl van alle opgekomen kiezers bij deze Europese verkiezingen 36% jonger was dan 35 jaar, vanwege de absentie vooral onder jonge kiezers.

Verder blijkt dat van de kiezers 51,8% mannen en 48,2% vrouwen zijn voor wat onze partij betreft.

CDA, SGP, GPV, PPR en PvdA trekken iets meer vrouwen, PSP, VVD, D'66 en ook CPN trekken iets meer mannen dan de be- volkingssamenstelling aangeeft.

Zijn CPN en b.v. ook de PvdA vrij evenwichtig over alle leeftijds- groepen verdeeld wat hun aanhang betreft, het CDA heeft vooral kiezers boven de 35 jaar, D'66 weinig boven de 50 jaar; de PPR heeft 7 3% en PSP 80% van de eigen kiezers onder de 3 5 jaar.

Uit het verkiezingsonderzoek valt ook af te leiden, hoe stabiel de oude aanhang van een partij is.

Vergeleken met de vorige Kamerverkiezingen lagen de percentages van kiezers die opnieuw dezelfde partij kozen ongeveer als volgt:

SGP (90,9%), PvdA (88,9%), CDA (88%), GPV (87%), CPN (86,8%), D'66 (80%). Bij de PSP was dit slechts 65,1% en bij de PPR zelfs 56,2%.

Bekijken we de bewegingen van de kiezers die gestemd hebben (daarbij altijd de lage opkomst in het oog houdend), rekening houdende met de stabiliteit van de kiezers bij verschillende partijen, dan zien we dat de PvdA wint van CDA en VVD en verliest aan D'66. PSP, PPR en CPN.

De PPR wint van het CDA, verder een geringe winst op de PvdA en verlies aan D'66 en PSP.

(22)

De PSP wint van de PvdA en de PPR en verliest aan D' 66 en de CPN. Onze partij heeft met de PPR en D'66 maar een klein raak- vlak wat kiezersbewegingen betreft en belangrijk meer met PvdA en PSP. Dat heeft zich ontwikkeld in ons voordeel, vooral daar waar de partij geworteld is. Onze partij won in ronde getallen be- oordeeld aan de hand van deze steekproef, 9. 000 nieuwe kiezers van de PvdA, 3 500 nieuwe kiezers van de PSP, 2. 300 jonge kiezers die voor het eerst naar de stembus gingen en, erg interessant, 2.600 nieuwe kiezers van het CDA.

Stellen we deze gegevens naast ons totaal aantal stemmen nu en bij de Kamerverkiezingen, dan is duidelijk dat de weg-drijf-campagne van de stembus ook effect heeft gehad op enkele tienduizenden kiezers die in 1977 CPN stemden, maar nu thuis bleven.

Ook dat onderstreept de noodzaak van een rusteloze activiteit tot versterking van het politiek bewustzijn onder de massa's en in onze eigen partij, zowel wat de propaganda naar buiten als naar binnen in de partij betreft en, zoals door Henk Hoekstra op de partijbestuurszitting op 30 juni j.l. is samengevat, van een kwaliteitsverbetering van het werk van de leidingen en de kaders van de partij.

Tegelijkertijd bewijst onze winst, dat onze politiek en het dwars tegen alles in aan de orde stellen van de grote vraagstukken, de discussie daarover ontwikkelen en moeilijke kwesties niet eenvoudiger voorstellen dan ze zijn, niet versimpelen, maar juist beter en grondiger aan de orde stellen, dat dat optreden aan- spreekt.

Aanspreekt allereerst bij hen die bewust en strijdvaardig positie kiezen., optreden in acties en meehelpen mensen te verenigen; die meedenken om politieke visies verder inhoud te geven en te ontwikkelen. Daarom gaven zij hun steun aan de opvattingen van de CPN.

Die weg, ingeslagen op ons 26ste congres en door het partijbestuur verder geconcretiseerd, is geen gemakkelijke.

Maar hij moet gegaan worden om een nieuwe eenheid tot stand te brengen in ons land, om een machtsvorming op te bouwen voor het openbreken van nieuwe wegen in de politiek en daarvoor de massa's van werkers te verenigen en te winnen.

RINUS HAKS

(23)

De leegloop van de stad

De leegloop en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de leef- baarheid van de steden is het onderwerp van veel discussie. Een belangrijk punt in deze discussie is de invloed van de auto op het verstedelijkingspatroon, zoals dat zich na de Tweede Wereldoorlog heeft ontwikkeld. De ontwikkeling en het functioneren van stedelijke structuren wordt immers in belangrijke mate bepaald door de wijze waarop de mensen zich verplaatsen.

Om de overheersende rol die de auto is gaan spelen te kunnen verklaren dient men eerst de factoren te kennen die aan het verplaatsingsgedrag van de mensen ten grondslag liggen.

Behoeftes De bevrediging van onze behoeftes- aan het werk, eten, contact, ontspanning enz. -veronderstelt communicatie. Dit kan door op te bellen of te schrijven of door ons te verplaatsen. Voor onze verplaatsing kunnen we kiezen uit verschillende vervoerssystemen.

Openbaar vervoer is een systeem waarbij voor ieder toegankelijke vervoermiddelen volgens een vaste dienstregeling langs een vaste route twee punten met elkaar verbinden. De exploitatie is doorgaans in handen van de (semi-)overheid.

Particulier vervoer is een systeem waarbij de eigenaar van het voertuig - de auto - in principe tevens de enige gebruiker is en dan ook naar goedvinden over zijn voertuig kan beschikken.

Een vergelijking tussen beide systemen leert dat de verplaatsings- mogelijkheden per auto veel groter zijn dan die per openbaar vervoer. De bewegingsvrijheid van de automobilist is in principe onbeperkt.

Mobiliteit is echter ook van invloed op de samenleving als geheel.

Onveiligheid, ruimtebeslag, luchtverontreiniging, lawaai en verbruik van eindige energiebronnen zijn de voornaamste neven- effecten. In dit geval valt een vergelijking duidelijk uit in het nadeel van de auto. De negatieve gevolgen voor milieu en samen- leving van het autogebruik zijn de voordelen voor de individuele gebruiker van de auto steeds sterker gaan overheersen. Ook deze voordelen zijn echter maar betrekkelijk. Van de bewegingsvrijheid van een automobilist in een file blijft niet zoveel over.

Ofschoon deze nadelen onderkend worden, gaan de prognoses er van uit dat het aantal auto's zal stijgen van 4 miljoen nu tot 5 à 6 miljoen omstreeks het jaar 2000. Deze toename van het autobezit is geen autonoom proces dat los staat van andere factoren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Original title: Behold the beauty of the Lord Lowell Alexander, Robert

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Daarbij koppelt de auteur de eigendomsexclusiviteit voor het eerst zeer expli- ciet aan de (actieve) elasticiteit van het eigendomsrecht. Hierdoor komen een aan- tal paradigma’s op

Opvallend is dat de moderne soft law-codifi caties die de bouwstenen kunnen worden van een toe- komstig Europees wetboek de leer van het verbod op rechtsmisbruik niet expliciet

Op deze manier werd zowel aansluiting gevonden bij de Rotterdamse stijl van ‘handen uit de mouwen’, als bij de betekenis van ‘gezamenlijk en massaal iets doen’ en bij

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

De baas kijkt naar zijn werk en zegt zelfs dat Raimon het goed doet?. De jongen is verbaasd, dat is nog

In ons onderzoek zijn we op zoek gegaan naar de wijze waarop interacties tussen ouders met jonge kinderen binnen de wachtzaal van het consultatiebureau van Kind & Gezin in