• No results found

4. Kwantitatief onderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "4. Kwantitatief onderzoek "

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inhoudsopgave

1. Inleiding...1

2. Theorie over overtuiging ...7

2.1 Overtuigende teksten ... 7

2.1.1 Persuasieve teksten... 7

2.1.2 De verwerking van informatie door de lezers ... 8

2.2 Verschillende attitudes ... 9

2.2.1 Attitudes en overtuigingen ... 10

2.3 De invloed van taalfouten op het imago van de afzender ... 10

2.3.1 Kanttekening bij onderzoek naar de invloed van documentkenmerken ... 11

2.4 De invloed van taalfouten op de overtuigingskracht van de zender... 11

2.4.1 Het Heuristic-Systematic Model... 12

2.4.2 Low-effort en high-effort decision making ... 13

3. Theorie over taalfouten en regelkennis ...14

3.1 Kennis van de regels van de Nederlandse taal ... 14

3.2 Verschillende soorten fouten ... 15

3.3 Eerder onderzoek: Kloet, Renkema en Van Wijk... 17

4. Kwantitatief onderzoek...18

4.1 Methode ... 18

4.1.1 Selectie van de advertenties ... 19

4.1.2 Welke fouten tellen wel en welke fouten niet?... 20

4.1.3 De analyse ...22

4.2 Resultaten ... 24

5. Het experiment ...29

5.1 De onafhankelijke variabele: taalfouten in de advertentie... 29

5.2 De afhankelijke variabele: de betrouwbaarheid van de advertentie... 31

5.3 De interfererende variabelen ... 32

5.4 De hypotheses... 33

5.5 De meetmethode... 34

5.6 Resultaten ... 36

5.6.1 Proefpersonen ... 37

5.6.2 Betrouwbaarheid afhankelijke variabelen... 38

5.6.3 Gemiddelde rangscores voor betrouwbaarheid en koopintentie ... 39

5.6.4 Samenhang tussen betrouwbaarheid en koopervaring... 42

5.6.5 Samenhang tussen opleidingsniveau en beoordeling taalfouten... 44

6. Conclusie en discussie ...46

6.1 Conclusie ... 46

(2)

6.1.1 Kwantitatief onderzoek... 46

6.1.2 Het experiment ... 47

6.2 Discussie en aanbevelingen ... 50

6.2.1 Vergelijking met vergelijkbare onderzoeken ... 51

7. Bibliografie ...52

7.1 Monografieën ... 52

7.2 Tijdschriftartikelen ... 52

7.3 Internetbronnen ... 53

Bijlage 1: de advertenties...54

Bijlage 2: De vragenlijst...57

Bijlage 3: Codeerschema SPSS ...60

(3)

1. Inleiding

Stel, het horloge wat in de bovenstaande advertentie staat omschreven is het horloge wat u zoekt en u zou het graag via een advertentiesite willen kopen. Zou u ingaan op dit aanbod? De omschrijving van het horloge klinkt goed, maar het is ook belangrijk dat de verkoper van het horloge betrouwbaar is. Dit kan worden afgeleid van de foto die is gebruikt (is het een echte foto of een plaatje van internet), de hoeveelheid informatie die er wordt gegeven, of er wel of geen telefoonnummer bij staat, of van de tekstuele kenmerken van de advertentie. Bovenstaande advertentie bevat bijvoorbeeld een aantal fouten. Woorden die aan elkaar horen worden los geschreven, zoals ‘aan geboden’, ‘dames horloge’, ‘strass steentjes’ en ‘toe behoren’. Het bijvoeglijk naamwoord ‘mooie’ is verkeerd geformuleerd, dit hoort zonder –e geschreven te worden. Daarnaast zit er een d/t fout in (‘is versiert’ moet met een ‘d’ worden geschreven) en wordt er geen gebruik gemaakt van hoofdletters, ook niet in de merknaam Swarovski. Naar dit aspect van online adverteren wordt in deze scriptie onderzoek gedaan. Er wordt gekeken naar de invloed van taalfouten op het betrouwbaar overkomen van de verkoper.

NIEUW dames horloge DKNY 2mnd oud met garntie

aan geboden een mooie dames horloge van het merk DKNY ,de klok is van staal en de band is van leer,de kleur is wit,in de wijzerplaat zitten 4 aanduidingen en is versiert met kleine strass steentjes,aan de buiten kant van het horloge zitten rondom swarovski steentjes ,dit horloge is 2 maanden oud en heeft nog 22 maanden garantie.je krijgt alle toe behoren er bij wat er op foto 2 staat

nieuwprijs was 239 euro (Marktplaats, 2011)

(4)

Taalfouten, de Nederlandse advertentiesites staan er vol mee. Marktplaats, Speurders en eBay zijn de drie grootste online advertentiesites in Nederland waar talloze particulieren hun gebruikte of ongebruikte goederen te koop aanbieden. Marktplaats telt bijna 6 miljoen unieke bezoekers per maand, de website bevat meer dan 6,5 miljoen advertenties en per dag komen daar ongeveer 240.000 nieuwe advertenties bij (Marktplaats, 2011). Het handelen via een dergelijke site gebeurt op basis van wederzijds vertrouwen. De koper moet er op vertrouwen dat de verkoper de aangeboden goederen daadwerkelijk opstuurt en dat hij of zij geen onware informatie verstrekt over zijn of haar goederen. Andersom moet de verkoper er vertrouwen in hebben dat de koper het overeengekomen bedrag betaalt. Wanneer een product thuis moet worden opgehaald speelt vertrouwen ook een belangrijke rol. Er worden persoonlijke adres- en bankgegevens verstrekt en dit zou iemand niet graag doen wanneer er geen vertrouwen is in de tegenpartij.

Op de websites van Marktplaats, eBay en Speurders is een pagina te vinden met tips voor veilig handelen via de advertentiesite. Er wordt hier vermeld dat het merendeel van de (ver)kopers betrouwbaar is maar dat er helaas ook een kleine groep mensen is die misbruik maakt van het vertrouwen van de tegenpartij. Hoe dit vertrouwen wordt gewekt hangt zoals gezegd samen met verschillende factoren. De foto van het product, opbouw van de advertentie en het gebruik van krachttermen zijn hiervan voorbeelden (Marktplaats, 2011).

In dit onderzoek wordt de focus gelegd op tekstuele kenmerken van de advertentie. Ook dit kan een belangrijke rol spelen in het wekken van vertrouwen bij de tegenpartij. Door de manier waarop een product wordt aangeboden en hoe het e-mailcontact verloopt, kan de koper een beeld vormen van de verkoper. Het zou aannemelijk kunnen zijn dat wanneer een advertentie veel taalfouten bevat, er slordig uitziet, of wanneer het e- mailcontact niet volgens correct taalgebruik verloopt, dit schadelijk is voor het vertrouwen van de potentiële koper. De relatie tussen taalfouten en betrouwbaarheid

(5)

staat in dit onderzoek centraal. Taalfouten zijn hier de documentkenmerken en betrouwbaarheid hangt samen met de attitude (mentale toestand) van de lezer (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:23).

Om deze redenen worden in het huidige onderzoek fouten onderzocht in online advertenties die zijn gepubliceerd op één van de Nederlandse particuliere advertentiesites. Hierbij zullen alleen de argumenten van de producten in de advertenties meegenomen worden in de analyse. Dit in verband met de tijdsbeperking die voor dit onderzoek staat en omdat de argumenten samen het belangrijkste deel vormen van de advertentie. Renkema benoemt in zijn boek Schrijfwijzer verschillende veelvoorkomende spellingkwesties (Renkema, 2002:328-339). Omdat het in dit boek niet alleen kwesties betreft die betrekking hebben op fouten in de spelling maar ook kwesties in bredere zin (bijvoorbeeld verkeerd gebruik van lees- of koppeltekens, of verkeerd gebruik van hoofdletters) kan er beter gesproken worden van taalfouten in plaats van spelfouten. Aan de hand van deze spellingkwesties kunnen de fouten gecategoriseerd worden. Vervolgens kunnen aan de hand van de verschillende fouten verschillende versies van een voorbeeldadvertentie opgesteld worden. De advertenties worden voorgelegd aan proefpersonen om zo te kunnen toetsen welke reacties afwijkingen van het standaard Nederlands oproepen met betrekking tot betrouwbaarheid van de verkoper. Op deze manier kan er een bijdrage geleverd worden aan het onderzoek naar taalfouten en het effect daarvan. De onderzoeksvraag die in dit onderzoek centraal staat luidt als volgt:

Wat is het effect van taalfouten in de argumenten van online advertenties van particuliere advertentiesites op de betrouwbaarheid van de adverteerder?

(6)

Door antwoord te geven op de volgende deelvragen kan uiteindelijk de hoofdvraag worden beantwoord.

1. Welke soorten en hoeveel taalfouten komen er voor in particuliere online advertenties?

2. Op welke manier kan er een onderscheid gemaakt worden tussen fouten die zwaarder wegen en minder belangrijke fouten in online advertenties?

3. Welke invloed hebben taalfouten op het vertrouwen van de lezers in de online verkoper?

In de komende twee hoofdstukken, hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3, zal een theoretisch kader voor het onderzoek uiteengezet worden. Vervolgens zal in hoofdstuk 4 de eerste deelvraag worden beantwoord door een inhoudelijke analyse van een collectie advertenties op het gebied van taal. De fouten in de advertenties worden hier gecategoriseerd aan de hand van de verschillende soorten taalfouten die door Renkema zijn benoemd (Renkema, 2002:328-339). Na de analyse zal er aan de hand van de literatuur beredeneerd worden of er een verschil is in de weging van verschillende taalfouten. Hiermee kan antwoord gegeven worden op de tweede deelvraag en de bevindingen kunnen meegenomen in het onderzoek van deelvraag drie. In hoofdstuk 5 wordt de derde deelvraag beantwoord door middel van experiment waarbij de lezers aan de hand van voorbeeldadvertenties worden gevraagd om hun oordeel te geven over de soorten fouten en over de betrouwbaarheid van de zender. In de conclusie in hoofdstuk 6 wordt uiteindelijk antwoord gegeven op de hoofdvraag van het onderzoek.

(7)

2. Theorie over overtuiging

Overtuiging is het onderwerp wat in deze scriptie centraal staat. Wat is de rol van spelling in de overtuiging van potentiële kopers op online advertentiesites? De adverteerders hebben als doel geïnteresseerden te overtuigen van de kwaliteit van hun product. Betrouwbaar overkomen op de lezer speelt hierbij een belangrijke rol omdat het handelen via een dergelijke site gebeurt op basis van wederzijds vertrouwen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op wat overtuiging precies is en hoe het in zijn werk gaat.

2.1 Overtuigende teksten

Zakelijke documenten zijn geschreven met een bepaald doel voor ogen. Ze kunnen informerend, overtuigend of instruerend zijn (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:11). Zo probeert de schrijver van een studieboek de lezers de nodige informatie bij te brengen, de schrijver van een fondswervingbrief probeert de lezers over te halen om geld te doneren en de schrijver van een handleiding van een tv probeert kopers van de tv te instrueren hoe ze de tv moeten aansluiten en gebruiken. Het is opvallend dat hier overal

‘probeert’ gezegd wordt, omdat veel schrijvers hun uiteindelijke doel vaak niet bereiken met hun tekst. Of een tekst begrijpelijk en overtuigend is heeft niet alleen te maken met de tekst zelf, maar heeft evenveel te maken met de eigenschappen van de lezers.

Waardering, begrip en overtuigingskracht zijn het product van zowel document- als lezerskenmerken (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:12).

2.1.1 Persuasieve teksten

Een persuasieve tekst heeft als hoofddoel de lezer te overtuigen. Dit kan zijn in de vorm van brochures, direct mailbrieven maar ook in de vorm van een advertentie. In dit onderzoek staat de advertentie centraal. O’Keefe heeft de volgende definitie geformuleerd voor het begrip ‘overtuigen’:

(8)

Het uitgangspunt van een persuasieve tekst is om juist die processen te stimuleren die nodig zijn om het doel van de tekst te bereiken (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:12).

Om de effectiviteit van een tekst te beïnvloeden moeten gerichte keuzes gemaakt worden op het gebied van inhoud, structuur en stijl (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:12). Voor het ontwerpen van een effectieve persuasieve tekst is daarom kennis nodig over processen die een rol spelen bij de verwerking van het document en is er kennis nodig over de wijze waarop tekstkenmerken de verwerking beïnvloeden. Dit duidt op de hierboven genoemde document- en lezerskenmerken.

In dit onderzoek staan de documentkenmerken van een persuasieve tekst centraal. De lezerskenmerken spelen ook een belangrijke rol. Afwijkingen van de standaardtaal in advertenties zijn van invloed op de stijl van de tekst, dit is een documentkenmerk. Of de afwijkingen daadwerkelijk opgemerkt worden door de lezer heeft te maken met de regelkennis van de Nederlandse taal van de lezer, dit is een lezerskenmerk. De mentale toestand die een lezer heeft ten opzichte van een tekst wordt de attitude genoemd (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:45).

2.1.2 De verwerking van informatie door de lezers

Het doel van persuasieve teksten is om het gedrag van lezers te beïnvloeden door middel van de overdracht van informatie. Om dit doel te bereiken moet de tekst op een bepaalde manier worden verwerkt door de lezers. Voor dit verwerkingsproces heeft McGuire een informatieverwerkingsparadigma opgesteld. Dit ziet er als volgt uit:

Overtuigen is een succesvolle, intentionele poging om de mentale toestand van iemand anders te veranderen door middel van communicatie in een situatie waarin de ander een bepaalde mate van vrijheid heeft.

(O’Keefe in Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:13)

(9)

Figuur 1. Het informatieverwerkingsparadigma van McGuire. (McGuire in Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:61)

Om een standpunt in een tekst te kunnen accepteren is het noodzakelijk dat de lezer de genoemde argumenten begrijpt. Om de argumenten te begrijpen is het noodzakelijk dat de lezer aandacht heeft voor de tekst. Dit model gaat uit van één acceptatieproces, dit houdt in dat een bepaald kenmerk van een tekst niet tot verschillende resultaten mag leiden. Het is een basis voor twee bekende modellen, waarbij twee verschillende acceptatieprocessen worden onderscheiden (duaalprocesmodellen), namelijk het Elaboration Likelihood Model (ELM) en het Heuristic-Systematic Model (HSM) (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:67). Op de duaalprocesmodellen wordt later in dit hoofdstuk ingegaan.

2.2 Verschillende attitudes

Zoals eerder genoemd is een attitude een mentale toestand ten opzichte van een bepaald concept (ook wel attitudeobject). In het overtuigingsproces speelt attitude een centrale rol (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:45). Eagly en Chaiken geven de volgende definitie van attitude:

Volgens Hoeken kunnen attitudes verschillende functies vervullen. Hij onderscheidt vier functies: de instrumentele functie, de kennisfunctie, de egodefensieve functie, en de waarde-expressieve functie. De instrumentele functie en de kennisfunctie zijn aan elkaar gerelateerd en zijn voor dit onderzoek de belangrijkste functies. De instrumentele functie heeft te maken met het feit dat mensen constant op zoek zijn naar objecten die het leven prettiger maken. Objecten die het leven moeilijker maken worden zoveel mogelijk vermeden. De attitude ten opzichte van een bepaald object helpt als een signaal voor mensen om de objecten onder te verdelen in de categorieën ‘prettig’ of

‘(…) a psychological tendency that is expressed by evaluating a particular entity with some degree of favor or disfavor.’

(Eagly & Chaiken in Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:14)

(10)

‘onprettig’. Dit gebeurt aan de hand van de kennisfunctie van attitudes. De attitude is een oordeel over een object op basis van de kennis van allerlei eigenschappen van dat object. Zo kan een attitude ten opzichte van een advertentie gebaseerd zijn op het kleurgebruik in de advertentie, het taalgebruik en de plaatjes of foto’s die er in verwerkt zijn. Aan de hand van de attitude maakt men een keuze om de advertentie te geloven of niet of om het aangeprezen product te kopen of niet, zonder dat je alle kennis waarop de attitude is gebaseerd opnieuw hoeft te activeren (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:46). De attitude is hier als het ware het resultaat van een samenvatting van alle kennis over het attitudeobject (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:50). Attitudes hangen samen met het imago van een zender. Het imago van een object wordt immers gevormd door de attitudes die het publiek heeft ten opzichte van het object (Van Riel, 2003:88).

2.2.1 Attitudes en overtuigingen

Het verschil tussen attitudes en overtuigingen is dat een attitude zich kenmerkt door een evaluatief oordeel en dat een overtuiging descriptief van aard is (Hoeken, Hornikx &

Hustinx, 2009:49). De uitspraak “Deze broek zit heel lekker” impliceert een evaluatief oordeel en de uitspraak “Deze broek is gemaakt van stretch stof” is descriptief van aard.

Het verschil tussen deze uitspraken is dat het waarheidsgehalte bij een evaluatief oordeel niet kan worden vastgesteld en dat dit bij een descriptief oordeel wel het geval is (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:49).

2.3 De invloed van taalfouten op het imago van de afzender

Volgens Burgoon en Miller heeft taalgebruik een bepaalde invloed op het imago van de afzender. De Language Expectancy Theory veronderstelt dat mensen bepaalde voorkeuren en verwachtingen hebben als het gaat om taal en taalstrategieën. Deze verwachtingen zijn gebaseerd op culturele en sociologische normen (Burgoon & Miller, 1985). Op basis hiervan baseren mensen hun mening over wat goede communicatie is in bepaalde situaties. Wanneer de verwachtingen van de lezers worden geschonden kan dit negatieve gevolgen hebben voor het beeld dat de lezers hebben van de schrijver. In dit onderzoek wordt de focus gelegd op een specifiek stijlaspect namelijk afwijkingen

(11)

van de Nederlandse standaardtaal. Mensen hebben een bepaalde verwachting over de (correcte) Nederlandse standaardtaal. Dit hangt samen met de regelkennis die de lezer heeft over de taal, dit wordt in de volgende paragraaf besproken. Wanneer een tekst een spelling vertoont die afwijkt van de standaardtaal kan het zijn dat de verwachting van de lezers op dit gebied geschonden wordt. Dit werkt vervolgens weer door in de attitude die een lezer heeft ten opzichte van de zender.

2.3.1 Kanttekening bij onderzoek naar de invloed van documentkenmerken

De invloed van documentkenmerken (zoals inhoud, structuur, stijl en illustraties) op het overtuigingsproces wordt meestal onderzocht door middel van experimenteel onderzoek. Hierbij worden twee versies van een boodschap aan proefpersonen voorgelegd. De versies verschillen alleen op het te onderzoeken boodschapkenmerk.

Vervolgens wordt de attitude (de mentale toestand) van de proefpersonen ten opzichte van de boodschappen gemeten en wordt er gekeken of de ene boodschap tot een positievere attitude heeft geleid dan de andere boodschap.

Wat hierbij belangrijk is om te onthouden, is dat een significant verschil in attitudes niet direct van praktisch belang is. Het betekent niet dat de ene versie niet overtuigend is en de andere versie wel. Een communicatiespecialist moet bescheiden zijn in zijn of haar uitspraken en er niet van uit gaan dat bepaalde boodschapkenmerken negatieve attitudes kunnen veranderen in geheel positieve attitudes. Het begrip ‘effectgrootte’ is in overtuigingsonderzoek van belang. Wanneer significante effecten groot zijn is het praktisch belang van het boodschapkenmerk groot. Maar wanneer het significante effect klein is, leidt dit tot slechts heel bescheiden verschillen in de overtuiging (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:23-24).

2.4 De invloed van taalfouten op de overtuigingskracht van de zender

Welke invloed taalfouten in een tekst heeft op de overtuigingskracht van de zender van de boodschap hangt af van de manier waarop er door de ontvanger naar de boodschap gekeken wordt. Dit heeft te maken met verschillende factoren. Deze worden in deze paragraaf toegelicht in het kader van het Heuristic-Systematic Model.

(12)

2.4.1 Het Heuristic-Systematic Model

Het Heuristic-Systematic Model van Chaiken (1980) is een veelgebruikt model in het in overtuigingsonderzoek. Deze theorie biedt een verklaringskader voor de invloed van taalfouten in een persuasieve tekst. Het model is gericht op het idee dat mensen de juiste attitudes willen hebben. Zij willen graag een correct oordeel hebben over producten of zaken. Dit oordeel is een persoonlijke mening en kan dus voor ieder persoon anders zijn (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:67-68). Het HSM veronderstelt dat de vorming van de attitude het resultaat kan zijn van twee verschillende acceptatieprocessen. Het eerste acceptatieproces houdt in dat lezers zorgvuldig alle relevante argumenten afwegen om zo tot een correcte attitude te komen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van voorkennis en informatie in de tekst. Dit wordt systematische verwerking genoemd. Hier komt het eerdergenoemde informatieverwerkingsparadigma van McGuire weer aan te pas omdat het bij een systematische verwerking noodzakelijk is dat de lezer de argumenten begrijpt (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:68).

Het tweede acceptatieproces is minder op inhoudelijke afweging van de argumenten gericht dan het eerste. In dit acceptatieproces wordt gebruik gemaakt van vuistregels oftewel heuristieken. Dit acceptatieproces wordt dan ook de heuristische verwerking genoemd. Voorbeelden van deze heuristieken zijn: de geloofwaardigheidsvuistregel, waarbij gerefereerd wordt naar een deskundige die zegt dat iets goed is: “98% van de tandartsen raadt deze tandpasta aan”, en de consensusvuistregel: “Zo’n 100.000 tevreden klanten gingen u voor”.

Er wordt hier nu een strikt onderscheid gemaakt tussen de twee acceptatieprocessen, maar in werkelijkheid is het niet zo dat de lezers óf alleen via de systematische verwerking óf alleen via de heuristische verwerking een attitude vormen. Het kan altijd zo zijn dat de lezers één bepaald argument kritisch bekijken en dus systematisch verwerken en de rest van de tekst heuristisch verwerken. Zoals Hoeken aangeeft is het Elaboration Likelihood Model in dit standpunt erg onduidelijk: het model stelt dat wanneer lezers kritisch kijken naar argumenten, de vuistregels (perifere cues) van

(13)

mindere invloed zijn op de attitude (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:69). Het HSM is hierin veel explicieter, en om deze reden is er in dit onderzoek gekozen voor het HSM.

2.4.2 Low-effort en high-effort decision making

Of een ontvanger een advertentie via de centrale of via de perifere route observeert heeft onder andere te maken met de mate van effort (inspanning) van de ontvanger bij het maken van de beslissing. Wanneer iemand weinig inspanning levert in het verdiepen in een product voordat hij of zij het gaat aanschaffen is er sprake van een low-effort situatie. Het idee achter het merk of het product is voor de consument in deze situatie niet erg belangrijk en de consument vormt hierbij geen sterke attitude of overtuiging (Hoyer & Maccinis, 2007:149).

In het geval van een high-effort situatie steken consumenten meer moeite in het vormen van een attitude. Zij wegen de pro’s en contra’s tegen elkaar af en maken een weloverwogen beslissing voor een bepaald product of merk. Het is voor hun een belangrijke aankoop (Hoyer & Maccinis, 2007:149).

(14)

3. Theorie over taalfouten en regelkennis

3.1 Kennis van de regels van de Nederlandse taal

Elke Nederlander wordt al vanaf de basisschool de Nederlandse taal bijgebracht.

Enerzijds is het Nederlands geen gemakkelijke taal om te leren. De logica in de Nederlandse taal lijkt vaak te ontbreken en op bijna elke regel is een uitzondering van toepassing. Anderzijds bestaan er voor de Nederlandse grammatica duidelijke regels die eenvoudig toepasbaar zijn, zoals voor de vervoeging van regelmatige werkwoorden.

Toch worden er opvallend veel fouten gemaakt op het gebied van taal en spelling en zeker niet alleen door laaggeschoolden of tweedetaallerenden. De taalbeheersing onder jongeren neemt drastisch af. Om deze reden moeten met ingang van het nieuwe studiejaar de nieuwe studenten aan de Vrije Universiteit een taaltoets maken. Wanneer zij hier niet voor slagen zijn zij geacht om bijspijkercursussen te volgen. Toen tijdens deze toets aan de studenten gevraagd werd of ‘De commissie beantwoord’ goed is gespeld gaf 40% van de studenten hierop ten onrechte een bevestigend antwoord (Geelhoed, 2010).

Regelkennis is in dit onderzoek een belangrijke variabele. Enerzijds focust dit onderzoek zich op de gebrekkige regelkennis van schrijvers van online advertenties. Uit het bovenstaande onderzoek van Geelhoed blijkt dat de regelkennis bij veel mensen daadwerkelijk gebreken vertoont. Hier gaat het er om of deze ontoereikende regelkennis een effect heeft op het vertrouwen van de lezer. Of het effect er is en hoe groot dat effect is hangt samen met de situatie waarin de lezer zich bevindt en waarin de tekst wordt gelezen. Ook wanneer het alleen gaat om het genre advertenties.

Wanneer iemand bijvoorbeeld dringend een bepaald soort gereedschap nodig heeft (een schroef of een hamer) en iemand in de buurt biedt dit aan via een online advertentiesite, zal de lezer waarschijnlijk minder kritisch naar de advertentie kijken.

Het gaat hier namelijk om een goedkoop product, waarvan snel zichtbaar is of het goed is en of het voldoet aan de eisen. Daarnaast kan de koper er snel heenrijden als het in de buurt wordt aangeboden. Wanneer iemand op een online advertentiesite op zoek

(15)

gaat naar een goed horloge waar hij of zij lang voor heeft gespaard en wat per post moet worden toegestuurd zal de lezer kritischer kijken naar de manier waarop het product wordt aangeboden en gepresenteerd.

Anderzijds speelt regelkennis ook bij de lezers een belangrijke rol. Of lezers spelfouten daadwerkelijk opmerken in een tekst hangt af van de kennis die zij hebben van de regels met betrekking tot de Nederlandse taal. Iemand die nog nooit van de regel stam+t voor de tweede persoon enkelvoud heeft gehoord, zal niet zien dat de zin: ‘Hij beweerd dat het verhaal niet klopt.’ een grammaticale spelfout bevat. Daarom is het belangrijk om tijdens het experiment na te gaan in hoeverre de proefpersonen regelkennis hebben.

3.2 Verschillende soorten fouten

Renkema geeft in zijn boek Schrijfwijzer (2005) een beschrijving van veelgemaakte fouten in de Nederlandse spelling. In deze paragraaf worden hiervan globaal een aantal belangrijke voorbeelden besproken welke in het onderzoek van toepassing zullen zijn.

- C of k?

Er is voor veel woorden nog altijd aarzeling of het nou met een c of met een k wordt geschreven. Bekende voorbeelden hiervan zijn: product, elektriciteit, akkoord, actueel, fabricaat (Renkema, 2005:260).

- Samenstellingen en woordgroepen

De hoofdregel voor samenstellingen is dat woorden die een eenheid vormen, meestal ook aaneengeschreven worden. Voorbeelden zijn: minimuminkomen, keukendeur en informatiedistributiesysteem (Renkema, 2005:277). Echter, een woordgroep wordt los van elkaar geschreven en is iets anders dan een samenstelling. Het onderscheid is niet erg duidelijk, vaak is het verschil te horen en zijn combinaties ingeburgerd. Hardlopen is bijvoorbeeld een samenstelling terwijl langzaam lopen een woordgroep is, evenals hardhout en tropisch hout (Renkema, 2005:277). Wanneer er sprake is van een klinkerbotsing wordt in

(16)

samenstellingen gebruik gemaakt van een streepje. Een trema wordt alleen gebruikt in niet-samengestelde woorden (vacuüm en ruïne).

- Betekenisverschil door spatie

Er zijn gevallen waarbij de betekenis verandert wanneer twee woorden met een spatie worden in plaats van aaneen. Algemeen kan hier gezegd worden dat de schrijfwijze met een spatie een meer letterlijke betekenis heeft en de schrijfwijze zonder spatie een minder letterlijke betekenis. Een voorbeeld hiervan in zinsverband is:

Jij bent evengoed schuldig.

Hij spreekt even goed als hij schrijft (Renkema, 2005:289).

- Weglatingsstreepje

Het weglatingsstreepje wordt gebruikt wanneer een woorddeel is weggelaten dat in een volgend of vorig woord voorkomt. Voorbeelden hiervan zijn:

televisiefilms en –documentaires, neus- en oorarts. Er gelden voor deze regel twee voorwaarden. Ten eerste moet het weggelaten deel een deel van het woord zijn (dus niet: oude- en nieuwe testament). Ten tweede moet het weggelaten deel ook een deel van een ander woord zijn (dus niet: oer- versus westerse mens, omdat mens hier een zelfstandig naamwoord is en niet een deel van een ander woord) (Renkema, 2005:303).

- Trema

Het trema is één van de diakritische tekens, die er voor zijn om de juiste uitspraak aan te geven. Het trema komt alleen op klinkerletters en wordt gebruikt om verwarring te voorkomen over de uitspraak van twee of drie opeenvolgende klinkers. Voorbeelden zijn: skiën en beëindigen (Renkema, 2005:304).

- Apostrof

Het apostrof is een ook diakritisch teken. Er zijn drie hoofdregels voor het gebruik van de apostrof. Allereerst wordt het gebruikt voor de meervouds-s zoals ski’s. Ten tweede wordt het gebruikt voor de bezitsvorm: opa’s hoed. Ten

(17)

derde wordt het gebruikt bij verkleinwoorden eindigend op –y zoals baby’tje (Renkema, 2005:308).

De geselecteerde advertenties in deelonderzoek 1 worden beoordeeld aan de hand van de spellingsregels die door Renkema worden beschreven.

3.3 Eerder onderzoek: Kloet, Renkema en Van Wijk

Er is al veel onderzoek gedaan naar de invloed die een taalfout in een persuasieve tekst (zoals een advertentie) heeft op de lezer. In dit hoofdstuk wordt kort samengevat waar deze onderzoeken over gaan en wat de resultaten zijn. Op deze manier wordt duidelijk waar het huidige onderzoek uit voortvloeit.

Het onderzoek van Kloet, Renkema en Van Wijk is hier een voorbeeld van. Zij hebben onderzocht wat het effect van taalfouten is op de tekstwaardering, het imago en de overtuigingskracht van een tekst. Dit is gedaan door middel van twee experimenten waarbij verschillende persuasieve teksten werden gemanipuleerd op het gebied van spel- en markeerfouten welke vervolgens werden voorgelegd aan een groot aantal proefpersonen (Kloet, Renkema & Van Wijk, 2003). Een vraag die bij een experiment als deze een rol speelt is of de lezers de taalfouten überhaupt opmerken in de tekst. Het eerder genoemde voorbeeld uit de taaltoets van de Vrije Universiteit geeft aan dat een groot deel van de ondervraagde studenten de taalfout niet eens herkennen. Daarnaast speelt het probleem een rol dat gemanipuleerde persuasieve teksten geen teksten zijn die in de werkelijkheid voorkomen.

In de volgende twee hoofdstukken worden de onderzoeksvragen geoperationaliseerd in twee deelonderzoeken om zo een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag en de deelvragen.

(18)

4. Kwantitatief onderzoek

In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke manier het eerste deelonderzoek is ontworpen om antwoord te kunnen geven op de eerste deelvraag van het onderzoek.

Zoals in de inleiding is benoemd staat de volgende hoofdvraag in dit onderzoek centraal:

Wat is het effect van taalfouten in de argumenten van online advertenties van particuliere advertentiesites op de betrouwbaarheid van de adverteerder?

Hierbij zijn de afwijkingen van de standaardtaal de onafhankelijke variabele en het oordeel van de ontvanger over de betrouwbaarheid van de zender is hier de afhankelijke variabele. Om dit te onderzoeken is de onderzoeksvraag opgedeeld in de volgende deelvragen:

1. Welke soorten en hoeveel taalfouten komen er voor in particuliere online advertenties?

2. Op welke manier kan er een onderscheid gemaakt worden tussen fouten die zwaarder wegen en minder belangrijke fouten in online advertenties?

3. Welke invloed hebben taalfouten op het vertrouwen van de lezers in de online verkoper?

Om antwoord te krijgen op deze vragen wordt er een tweeledig onderzoek uitgevoerd.

Het eerste deelonderzoek betreft een kwantitatief onderzoek en het tweede deelonderzoek betreft een experiment.

4.1 Methode

In dit eerste onderzoek worden deelvraag 1 en 2 beantwoord middels een kwantitatieve inhoudsanalyse:

1. Welke soorten en hoeveel taalfouten komen er voor in de online advertenties?

(19)

2. Op welke manier kan er een onderscheid gemaakt worden tussen fouten die zwaarder wegen en minder belangrijke fouten in online advertenties?

Er wordt nagegaan welke soorten taalfouten er zoal voorkomen in de online advertenties. Dit wordt gedaan aan de hand van een collectie bestaande uit ongeveer 150 online advertenties. Van elke grote Nederlandse advertentiesite (Marktplaats, eBay en Speurders) worden zo'n 50 advertenties geselecteerd, om zo een representatief beeld te krijgen van online advertenties. Bij deze selectie moet rekening gehouden worden met verschillende factoren. Deze worden besproken in paragraaf 4.1.1..

Vervolgens wordt in de volgende paragraaf besproken welke fouten meetellen in de analyse en hoe de analyse precies wordt uitgevoerd. Tot slot worden in de laatste paragraaf de resultaten van het onderzoek besproken en wordt er beredeneerd waarom bepaalde fouten zwaarder zullen wegen dan anderen.

4.1.1 Selectie van de advertenties

Bij de selectie van de advertenties is er voor gekozen om de advertenties uit verschillende rubrieken te selecteren. Marktplaats heeft alle advertenties onderverdeeld in 36 rubrieken, bij eBay zijn dit er 22 en bij Speurders 35. Al deze rubrieken zijn weer onderverdeeld in subcategorieën. Tijdens het selecteren van de advertenties wordt er van elke rubriek telkens één advertentie uit de eerste subcategorie en één advertentie uit de laatste subcategorie genomen. Hiermee ontstaat een gevarieerde collectie en wordt er voorkomen dat er advertenties worden geanalyseerd die afkomstig zijn van één bepaalde groep verkopers. Verzamelaars die hun spullen online aanbieden zijn een andere groep adverteerders dan verkopers van handtassen en sieraden en die kunnen weer erg verschillen van verkopers van landbouwapparaten. Om zo veel mogelijk spreiding te creëren en om te voorkomen dat een bepaalde groep adverteerders de overhand heeft in de collectie worden de advertenties uit alle rubrieken geselecteerd. Diensten en contactadvertenties worden overigens niet meegenomen in dit onderzoek omdat het in dit onderzoek enkel het aanbieden van producten betreft. Diensten en contacten vallen hier buiten.

(20)

Daarnaast moet er rekening worden gehouden met het feit dat er op online advertentiesites naast particulieren ook handelaren en winkels adverteren. Zij prijzen hun nieuwe producten aan en verwijzen vaak door naar een website of een bezoekadres van hun bedrijf. Omdat deze advertenties vanuit een officiële instantie zijn opgesteld en ze vaak in grote hoeveelheden (met dezelfde tekst) worden geplaatst, worden dit soort advertenties niet meegenomen in de analyse. Het gaat hier puur om advertenties die zijn geplaatst door particulieren, ook met het oog op het volgende deelonderzoek waar het gaat om de betrouwbaarheid van de particuliere verkoper. Hoe dit onderscheid gemaakt wordt, verschilt per site. Bij Marktplaats en eBay opent een reeks advertenties altijd met een aantal advertenties van winkels of handelaren. Deze zijn te herkennen aan een verwijzing naar de website van de winkel en worden op Marktplaats door middel van een dunne lijn gescheiden van de particuliere advertenties. Bij Speurders kunnen de winkels en handelaren er uit gefilterd worden doordat de site een functie heeft waarbij kan worden aangeklikt alleen particuliere advertenties weer te geven.

4.1.2 Welke fouten tellen wel en welke fouten niet?

Wanneer de collectie compleet is worden vervolgens alle advertenties geanalyseerd op basis van taalfouten. Er wordt alleen gekeken op woordniveau. Structuur en opbouw (kop-romp-staart) worden niet meegenomen in de analyse omdat het in dit onderzoek voornamelijk korte teksten betreft. De advertenties zijn voornamelijk in korte zinnen geschreven en vaak is het een opsomming van kenmerken van het product. Er is hier niet echt sprake van een vaste structuur waar de advertentie aan moet voldoen. Omdat de advertenties vaak uit korte zinnen bestaan is het ook lastig om te oordelen op basis van hoofdlettergebruik aan het begin van de zin. Het is dan de vraag of een zin bestaande uit drie woorden wel met een hoofdletter moet beginnen en met een punt moet eindigen of dat dit in het kader van dit onderzoek niet uit maakt. Om deze reden worden advertenties hier niet beoordeeld op basis van hoofdlettergebruik aan het begin van een zin. Wel wordt er gekeken naar hoofdlettergebruik bij (merk)namen, steden, landen en andere woorden waarbij dit hoort (Renkema 2005:262).

(21)

Wanneer alvast vooruit wordt gekeken naar het volgende deelonderzoek, waarbij de invloed van fouten in advertenties op het vertrouwen van de potentiële koper wordt gemeten, kan er verondersteld worden dat bepaalde fouten zwaarder wegen voor de lezer dan anderen. Wanneer bijvoorbeeld de merknaam van het product of het product zelf verkeerd wordt gespeld zal dit eerder gevolgen hebben dan wanneer er een fout wordt gemaakt in een afsluitende zin. Om deze reden zal hiermee in dit eerste deelonderzoek ook rekening worden gehouden. Er zal een onderscheid gemaakt moeten worden tussen de plaats waar de eventuele fouten in de tekst staan. Fouten die in de titel van de tekst staan worden uiteraard meegenomen in de analyse. Daarnaast wordt er voortaan in dit onderzoek gesproken over hoofd- en bijzinnen. Fouten in de productomschrijving of in de argumenten voor het product (descriptieve informatie) zullen wel meewegen en fouten in zinnen die niet zo sterk met het aangeboden product verbonden zijn maar waar de verkoper zijn of haar attitude jegens het product uit (evaluatieve informatie) niet. In de volgende voorbeeldadvertentie is dit onderscheid duidelijk te zien. De hoofdzinnen zijn hier onderstreept:

Er is hier al één belangrijke fout die direct opvalt, namelijk dat het woord spijkerbroeken (het product waar het in deze advertentie om draait) verkeerd is geschreven, er staat namelijk ‘spikerbroeken’. Deze fout is voor dit onderzoek belangrijker dan bijvoorbeeld de fout die in de bijzin staat namelijk ‘betaald’ met een –d waar een –t zou moeten staan. De hoofdzinnen staan in deze analyse centraal.

jeans; splinternieuw: maat: 42 en 44 de spikerbroeken zijn nieuw; in de maten 36 tot 44;

verschillende modellen/kleuren voor 7 euro;

stretch of gewoon

je kunt er ook meer nemen en betaald maar een keer verzendkosten (misschien een gezamenlijke bestelling met vriendinnen; heb ook kinderbroeken in de maten: 152-176 en t-shirts s-xl) (eBay, 2011)

(22)

Zoals al eerder genoemd in hoofdstuk 3 heeft Renkema in zijn boek Schrijfwijzer uitgebreide aandacht voor taalfouten op ieder niveau. Aan de hand van de spellingsregels in dit boek worden de advertenties in dit deelonderzoek geanalyseerd.

4.1.3 De analyse

Om inzicht te verkrijgen in de soorten fouten die gemaakt worden in online advertenties en de frequentie waarmee dat gebeurt worden alle geselecteerde advertenties geanalyseerd. Eerst worden de titels en de hoofdzinnen van elke advertentie apart beoordeeld. Per advertentie wordt gekeken of er fouten voorkomen in de productomschrijving of in de argumenten die voor het product worden genoemd. De fouten worden vastgesteld aan de hand van het boek van Renkema. Bij de volgende advertentie is een voorbeeldanalyse gedaan. De onderstreepte woorden zijn fouten, te zien is dat in deze advertentie alleen fouten zijn gemaakt op het gebied van samenstellingen:

‘Baby wipstoel’ zou hier babywipstoel moeten zijn en ‘lime groene’ zal als limegroene geschreven moeten worden (Renkema, 2005:277). In dit voorbeeld wordt de gehele tekst meegenomen in de analyse omdat de eerste tot en met de laatste zin productomschrijving en argumenten voor het product betreft. Nadat alle advertenties zodanig zijn geanalyseerd worden alle fouten per categorie samengenomen. In het geval van de bovenstaande voorbeeldadvertentie worden er dan drie fouten geteld in de categorie ‘samenstellingen’; één in de titel en twee in de tekst. Op deze manier ontstaat

Chicco baby wipstoel / wipstoeltje als nieuw Baby wipstoel van Chicco. In de kleur blauw met lime groene randjes.

- In meerdere standen verstelbaar (rugleuning en voetensteuntje) - Met veiligheidsriempjes om de baby vast te zetten

- 2 draagbanden

- Steun om schommelen tegen te gaan (staand)

Was gekocht voor bij oma en opa maar is daar eigenlijk niet gebruikt, dus dit wipstoeltje is nog als nieuw!!! (eBay,2011)

(23)

er een beeld van welke fouten er vaak voorkomen en welke fouten minder vaak gemaakt worden en op welke plek in de tekst.

Ook zullen de fouten per advertentie opgeteld worden om zo een beeld te schetsen van hoeveel fouten er gemiddeld gemaakt worden in online advertenties. Als de bovengenoemde voorbeeldadvertentie genomen wordt zal deze categorisering er zo uit komen te zien:

1 2 3 4

Titel

hoofdletter ontbreekt

hoofdletter overbodig

geen mv

samenstelling 1

spelfout

grammaticale spelfout

weglatingsstreepje ontbreekt

trema ontbreekt

c/k fout

accent ontbreekt

bijv nmw verkeerd

apostrof mv verkeerd

Tekst

hoofdletter ontbreekt

hoofdletter overbodig

geen mv

samenstelling 2

spelfout

grammaticale spelfout

weglatingsstreepje ontbreekt

trema ontbreekt

c/k fout

accent ontbreekt

bijv nmw verkeerd

apostrof mv verkeerd

(24)

Op deze manier wordt er inzicht verworven in hoeveel en wat voor een soort fouten er gemaakt worden in online advertenties en kan er antwoord gegeven worden op deelvraag 1 en 2. Aan de hand van dit eerste deelonderzoek kunnen keuzes worden gemaakt in deelonderzoek 2 met betrekking tot welke soorten en hoeveel fouten er in het experiment worden verwerkt.

4.2 Resultaten

In totaal zijn er 162 advertenties geselecteerd voor de analyse. Nadat alle verzamelde advertenties zijn geanalyseerd op het gebied van afwijkingen van de Nederlandse taal kan een inzicht verkregen worden in welke soorten fouten zoal voorkomen in online advertenties en in welke hoeveelheid. Hierbij is er een onderscheid gemaakt in de plaats waar de fouten voorkomen, in de titel of in de tekst. Daarnaast is er zoals in de vorige paragraaf uitgelegd voor gekozen om alleen de titel en de hoofdzinnen (argumenten) van de advertentie mee te nemen in de analyse. Bijna de helft van de advertenties (zo’n 75) bevat geen fouten in de categorieën die in dit onderzoek zijn bekeken. In de advertenties die wel fouten bevatten komen de meeste fouten voor in het tekstgedeelte. Het aantal advertenties met enkel een fout in de titel is in dit onderzoek te verwaarlozen, het aantal advertenties met alleen een fout in de tekst ligt rond de 40.

Er zijn zo’n 45 advertenties voorgekomen die zowel een fout in de titel als een fout in de tekst hebben.

(25)

Wat opvalt is dat de meeste fouten worden gemaakt op het gebied van samenstellingen. Het is de categorie met de meeste fouten in zowel de titels als in de teksten. De volgende advertentie is hiervan een voorbeeld.

In dit voorbeeld wordt drie keer een samenstellingsfout gemaakt. Renkema (2005) zegt hierover dat woorden die een eenheid vormen, in de meeste gevallen ook aaneengeschreven worden (Renkema, 2005:277). Dit betekent dat woorden als ‘twee persoons bed’ aaneengeschreven moeten worden als ‘tweepersoonsbed’. Dit geldt ook voor ‘zespersoons’ en ‘satellietontvangst’. Er zijn in de 162 geanalyseerde advertenties 78 gevallen gevonden waarbij woorden onnodig los van elkaar zijn geschreven. Dit is zoals gezegd de meest voorkomende fout in deze analyse, wat te wijten is aan het feit dat de samenstelling het lastigste spellingprobleem is. Er bestaan talloze uitzonderingen op de regel en het is lang niet altijd duidelijk of woorden aaneengeschreven moeten worden of los van elkaar (Renkema 2005:276). Dit biedt een verklaring voor het feit dat deze foutsoort het meeste voorkomt. Het is dus ook maar de vraag of fouten op het gebied van samenstellingen door de lezer als storend worden ervaren of dat ze überhaupt worden opgemerkt door de lezers, omdat de regels hiervoor voor velen onduidelijk zijn. Het experiment zal dit uitwijzen. Een fout in een samenstelling doet ook niet veel af aan de begrijpelijkheid van de tekst.

Daarnaast is het opgevallen dat er vaak geen hoofdletters worden gebruikt waar dat wel de bedoeling is. Zoals gezegd is er alleen gekeken naar hoofdletters ter aanduiding van

Te Huur nabij Saint Tropez

Aan het strand van Saint Tropez is onze zes persoons, volledig ingerichte, mobiel home te huur.

De mobiel home bestaat uit een woonkamer met open keuken,twee slaapkamers, waarvan een met een twee persoons bed, badkamer met douche en een apart toilet.

Verder heeft de mobiel home een ruime veranda die overkapt is, een aparte eet/zithoek buiten,een tuinhuisje met vele extra's waaronder een tweede koelkast.

De mobiel home is uitgerust met airco en heeft TV met satelliet ontvangst.

Voor meer informatie bel of mail. (Marktplaats, 2011)

(26)

een naam (Renkema 2005:262). Vaak worden merken en plaatsnamen zonder hoofdletter geschreven. De volgende advertentie laat hiervan een voorbeeld zien.

In deze advertentie is te zien dat nergens hoofdletters worden gebruikt. Niet in de merknaam, niet in de namen van de games en niet in de plaatsnamen. Dit verandert verder niets aan de betekenis maar kan wel een slordige indruk wekken. Het kan echter wel verwarrend zijn wanneer soms niet duidelijk is dat het om een merknaam gaat. Een woord kan hierdoor bijvoorbeeld als een werkwoord of een zelfstandig naamwoord worden gelezen. Wat ook voorkwam was dat hoofdletters onnodig werden gebruikt. Dit gebeurde vaak wanneer het product in de vorm van een zelfstandig naamwoord genoemd werd bijvoorbeeld, zoals te zien in de titel van de volgende advertentie.

5 commodore amiga games te koop 5 commodore amiga games te koop

space station klax

murder

head over heels deluxepaint iv

allemaal 2e hands, maar wel netjes.

allemaal europees, en 100% origineel.

vaste prijs voor set (+ 7,50 euro verzendkosten pakket nederland) kan, na afspraak, ook in amsterdam centrum opgehaald worden.

kijk ook mijn andere advertenties voor meer games, posters, platen, cd's en muziek dvd's.

groetjes

Simon (Marktplaats, 2011)

(27)

In deze advertentie wordt, overbodig, elk woord in de titel met een hoofdletter geschreven. Dit is in de analyse 17 keer teruggevonden. Wanneer (zoals in bovenstaand voorbeeld) een hele advertentie consistent in hoofdletters (capslock) is geschreven is dit waarschijnlijk door de adverteerder gedaan om op te vallen. Ook voor verkeerd hoofdlettergebruik geldt, evenals bij samenstellingen, dat het weinig afdoet aan de begrijpelijkheid van de tekst. Het kan enkel verwarrend zijn wanneer niet duidelijk blijkt dat het om een merknaam gaat in de tekst wanneer deze niet met een hoofdletter wordt geschreven. Verder zal het hoofdzakelijk een slordige indruk wekken bij de lezer.

Omdat de netheid van een advertentie ook een rol speelt in de overtuiging (Marktplaats, 2011) is er voor gekozen om verkeerd hoofdlettergebruik wel mee te nemen in de manipulatie van de advertenties in het tweede deelonderzoek.

Tegen de verwachting in zijn er erg weinig grammaticale spelfouten gevonden in de advertenties, hiervan zijn er slechts 3 gevonden. Dit kan komen doordat veel advertenties niet in volledige zinnen worden geschreven maar in losse woorden en opsommingen. De volgende advertentie geeft hiervan een voorbeeld:

In advertenties als deze is niet veel plaats voor grammaticale spelfouten. Dit betekent niet dat een grammaticale spelfout zeldzaam is in het algemeen. Omdat het een fout is

Antieke Schelp Camee Hanger/Brosch Zilver In Nieuwstaat!!

ANTIEKE GROTE SCHELP CAMEE IN ZILVEREN HUIS!!

ZILVER IS 800!

HOOGTE IS 4 CM/BREEDTE IS 3.5 CM!!

PORTO OP AFSPRAAK!!

ZIE OOK MIJN ANDEREN ADVERTENTIES!!! (Marktplaats,2011)

3 sets vioolsnaren „The original KLINGER"

3 sets vioolsnaren „The original KLINGER"

Voor de 4/4 viool.

Made in Germany.

Steel-strings. Robuuste snaren met een geweldige klankkleur.

27 euro. incl. portokosten. (Speurders, 2011)

(28)

die in dit soort teksten weinig voorkomt is het te verwachten dat de fout juist op zal vallen wanneer hij wel gemaakt wordt. Ook al komen ze hier weinig voor is er toch voor gekozen om deze fout mee te nemen in het volgende onderzoek. Zoals in het theoriehoofdstuk al is omschreven neemt volgens Geelhoed (2010) de taalbeheersing onder jongeren nog steeds drastisch af en dat geldt voornamelijk op grammaticaal gebied. Het zijn veelvoorkomende fouten, dus worden ze meegenomen in de manipulatie van de advertenties.

In dit onderzoek is onderscheid gemaakt tussen grammaticale spelfouten en ‘algemene’

spelfouten zoals bijvoorbeeld typefouten. Hiervan zijn er meer gevonden dan van de grammaticale fouten, namelijk zo’n 35 fouten. Het kan zijn dat door een algemene spelfout dat betekenis van een woord verandert. Daarnaast kan het ook en slordige indruk wekken bij de lezers. Omdat het een fout is die relatief vaak voorkomt in de advertenties wordt ook deze categorie meegenomen in het experiment.

Concluderend kan er gezegd worden dat er in bijna de helft van de geselecteerde advertenties geen fouten bespeurd zijn in de categorieën die in dit onderzoek centraal staan. In de andere helft van de advertenties zijn samenstellingsfouten en verkeerd gebruik van hoofdletters als de meest voorkomende fouten naar voren gekomen in dit onderzoek. Van de advertenties die fouten bevatten, bevatten zo’n 45 advertenties een fout zowel in de titel als in de tekst. Daarnaast bevatten nog eens 39 advertenties een fout alleen in de tekst. Het aantal advertenties wat alléén een fout in de titel bevat is in dit onderzoek te verwaarlozen. Dit eerste deelonderzoek is een vooronderzoek voor het experiment wat hierop volgt. De fouten die in dit onderzoek geconstateerd zijn zullen verwerkt worden in de manipulatie van de advertenties die voor het experiment gebruikt worden. De categorieën die worden meegenomen in het experiment zijn de volgende: verkeerde samenstellingen, verkeerd hoofdlettergebruik, grammaticale spelfouten en algemene spelfouten.

(29)

5. Het experiment

Nadat deelonderzoek 1 is afgerond kan het volgende deelonderzoek worden uitgevoerd welke antwoord geeft op deelvraag 3:

Welke invloed hebben afwijkingen van regels voor het Standaardnederlands op het vertrouwen van de lezers in de online verkoper?

Middels een kwantitatief onderzoek in de vorm van een experiment wordt er gekeken in hoeverre de fouten in de argumenten van de advertenties (onafhankelijke variabele) van invloed zijn op het betrouwbaar overkomen van de verkoper op de potentiële koper (afhankelijke variabele). In het experiment wordt ook rekening gehouden met eventuele interfererende variabelen, maar eerst wordt er ingegaan op de vormgeving van de advertenties; de onafhankelijke variabele.

5.1 De onafhankelijke variabele: taalfouten in de advertentie.

Naar aanleiding van de kwantitatieve inhoudsanalyse in hoofdstuk 4 is er een beeld geschetst van welke fouten er gemaakt worden in advertenties, hoeveel fouten er gemaakt worden en op welke plaatsen zij voorkomen. Op basis van deze analyse kunnen advertenties worden gemanipuleerd om deze vervolgens voor te leggen aan de proefpersonen.

Om dit experiment goed uit te kunnen voeren is er voor gekozen om een fictieve particuliere online advertentie op te stellen. Hierbij moet er rekening gehouden worden met een belangrijke interfererende variabele, namelijk het product. Het is belangrijk dat er een product aan wordt geboden waarvan elke proefpersoon zich kan indenken het te kunnen aanschaffen. Hierbij moeten persoonlijke factoren die een rol kunnen spelen in de aanschaf van een product zoveel mogelijk uitgeschakeld worden.

- Het is van belang dat een product geen maat heeft wat voor elke persoon kan verschillen, zoals een kledingstuk.

(30)

- Het product moet niet gericht zijn op een bepaalde smaak of voorkeur die een proefpersoon kan hebben en per persoon verschilt.

- Het product moet niet te maken hebben met een bepaalde subcultuur, het is bijvoorbeeld niet handig om in dit onderzoek een advertentie te gebruiken van een bepaalde punk-/rock-cd.

- Het moet geen item zijn wat zich richt op verzamelaars of liefhebbers die er veel verstand van moeten hebben om een oordeel te kunnen geven over het product, zoals bepaalde antieke voorwerpen.

- Het product moet niet van een verwaarloosbaar bedrag zijn, zodat proefpersonen wel gemotiveerd zijn om de advertentie goed te bekijken (high effort).

Kortom, het moet een zo neutraal mogelijk product zijn. Met al deze factoren in het achterhoofd is er voor gekozen om een advertentie te gebruiken van een DVD-speler.

Het is een neutraal product waarvan de gemiddelde Nederlander zich kan voorstellen het eens aan te schaffen. Hieronder is de advertentie weergegeven die gebruikt zal worden in het experiment. Dit is de foutloze versie.

Voor het onderzoek zullen verschillende versies worden gebruikt, de advertenties blijven inhoudelijk hetzelfde maar verschillen alleen op het gebied van spelling van elkaar. De versies zien er als volgt uit:

1. Foutloze versie 2. D/t-fouten in de tekst

Te koop: Sony dvd-speler, goedwerkend.

Te koop aangeboden: dvd-speler. Zilverkleurig. Handzaam model. Ziet er nog goed uit en functioneert nog uitstekend.

Slechts een half jaar oud dus nog zo goed als nieuw. Inclusief gebruiksaanwijzing.

Nieuwprijs was €95,99, vraagprijs: €50,00.

(31)

3. Spelfouten in de tekst

4. Geen hoofdlettergebruik in de gehele advertentie.

5. Verkeerde samenstellingen

Alleen de argumenten in de advertentie worden in de manipulatie meegenomen, zoals dat in het eerste deelonderzoek ook is gedaan. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de afhankelijke variabele van het onderzoek.

5.2 De afhankelijke variabele: de betrouwbaarheid van de advertentie.

De afhankelijke variabele in dit onderzoek is de mate waarin de potentiële koper (de proefpersoon) is overtuigd van de betrouwbaarheid van de verkoper van het product door middel van het taalgebruik van de advertentie. Zoals in hoofdstuk 2 is besproken kan overtuiging als volgt worden gedefinieerd:

Het doel van de online advertentie is dus om er voor te zorgen dat de potentiële koper een positieve attitude krijgt over hetgeen wat wordt aangeboden in de advertentie en uiteindelijk zal overgaan tot de aanschaf van het product. In dit onderzoek wordt er onderzocht of de attitude van de lezer van een foutloze advertentie verschilt van die van een lezer van een advertentie waar taalfouten in verwerkt zijn. Dit wordt getest bij verschillende soorten taalfouten zodat er ook een inzicht kan verkregen worden in de vraag of er een verschil is in dit effect tussen de verschillende soorten fouten.

In de volgende paragraaf komen de interfererende variabelen aan bod.

Overtuigen is een succesvolle, intentionele poging om de mentale toestand van iemand anders te veranderen door middel van communicatie in een situatie waarin de ander een bepaalde mate van vrijheid heeft.

(O’Keefe in Hoeken, Hornikx & Hustinx., 2009:13)

(32)

5.3 De interfererende variabelen

In dit onderzoek moet rekening gehouden worden met een aantal interfererende variabelen die eventueel van invloed kunnen zijn op dit experiment. Hieronder wordt uitgelegd welke dat precies zijn en welke rol ze kunnen spelen. Ook wordt er toegelicht hoe erop wordt ingespeeld tijdens het onderzoek.

- Opleiding respondent. Het opleidingsniveau van de respondenten is een belangrijke interfererende variabele in dit onderzoek. Het is denkbaar dat de taalfouten in de advertenties eerder worden opgemerkt door de respondenten met een hoog opleidingsniveau dan door respondenten die een laag opleidingsniveau hebben. Dit omdat hoogopgeleide respondenten meer onderwijs hebben genuttigd op het gebied van de Nederlandse taal dan laagopgeleiden. Om deze reden zullen de respondenten tijdens het onderzoek gevraagd worden naar hun opleidingsniveau, zodat er bij de uitkomsten gekeken kan worden of dit een rol speelt of niet.

- Ervaring respondent met tweedehandswebsites. Het kan zijn dat een respondent een negatieve of juist positieve ervaring heeft met het aanschaffen van tweedehands producten via online advertentiesites. Deze attitude kan een rol spelen in de beoordeling van de advertentie. Respondenten zullen hier naar gevraagd worden zodat er bij de resultaten kan worden gekeken of dit een rol speelt of juist niet. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat mensen met veel positieve ervaringen met advertentiesites sneller een hogere koopintentie hebben dan mensen met weinig ervaring of negatieve ervaring.

- Het product in de advertentie. Het product wat wordt gebruikt in de fictieve advertentie kan een rol spelen bij de koopintentie van de respondenten. Om deze reden is er voor gekozen om een zo neutraal mogelijk product uit te kiezen waarbij het voor iedereen denkbaar is dat hij of zij het zou kunnen aanschaffen.

Hier is in paragraaf 5.1 al verder op ingegaan.

(33)

5.4 De hypotheses

Om te kunnen toetsen of spelling in een online advertentie invloed heeft op de mate van vertrouwen van de potentiële koper in de verkoper zijn de onderstaande hypotheses opgesteld. Allereerst is hieronder de nulhypothese opgesteld waarbij er vanuit wordt gegaan dat er geen relatie bestaat tussen bovengenoemde variabelen.

Naast de nulhypothese zijn ook H1 en H2 opgesteld. Hier wordt de verwachting geuit dat er wel een relatie is tussen de onafhankelijke variabele (afwijkingen van de standaardtaal) en de afhankelijke variabele (het oordeel van de ontvanger over de betrouwbaarheid van de zender).

Verwacht wordt dat bepaalde fouten als meer storend worden ervaren door de lezers dan andere fouten. Dit is vertaald naar de volgende hypothese:

H1: Online advertenties waarin afwijkingen van de Nederlandse standaardtaal voorkomen, komen minder betrouwbaar over op de potentiële koper dan online advertenties die geheel foutloos zijn geschreven.

H0: Online advertenties waarin afwijkingen van de Nederlandse standaardtaal voorkomen, komen even betrouwbaar over op de potentiële koper als online advertenties die geheel foutloos zijn geschreven.

H2: Online advertenties waarin afwijkingen van de Nederlandse standaardtaal voorkomen, komen betrouwbaarder over op de potentiële koper dan online advertenties die geheel foutloos zijn geschreven.

(34)

Ook is het van belang om te kijken of er samenhang is tussen verschillende variabelen.

De verwachting hieromtrent is uitgedrukt in de volgende drie hypotheses.

Na de uitvoering van het experiment zal het duidelijk worden welke van de hypotheses verworpen kunnen worden en welke kunnen worden aangenomen. Nu wordt er ingegaan op de manier waarop het onderzoek wordt uitgevoerd.

5.5 De meetmethode

De fictieve advertentie uit paragraaf 5.1 waarin een dvd-speler wordt aangeboden, is gemanipuleerd op het gebied van spelling. Er zijn van de advertentie acht verschillende versies opgesteld, de versies zijn te zien in bijlage 1:

H3: Een negatieve beoordeling van de respondenten op het gebied van betrouwbaarheid correleert meer met grammaticale en algemene fouten dan met verkeerde samenstellingen of verkeerd hoofdlettergebruik.

H4: Het betrouwbaarheidsoordeel van de respondenten correleert met de koopintentie die zij hebben, hoe hoger de betrouwbaarheid hoe hoger de koopintentie en hoe lager de betrouwbaarheid hoe lager de koopintentie.

H5: Respondenten met een negatieve koopervaring oordelen in het geheel minder betrouwbaar dan respondenten met een positieve koopervaring.

H6: Respondenten met een hoog opleidingsniveau (HAVO/VWO/HBO/WO) beoordelen afwijkingen van de Nederlandse standaardtaal negatiever dan respondenten met een laag opleidingsniveau (VMBO/MBO).

(35)

- Versie 1: Foutloos. Dit is een controleversie om te kijken of er een verschil is tussen een foutloze advertentie en advertenties met fouten.

- Versie 2: Geen hoofdlettergebruik.

- Versie 3: Grammaticale spelfouten tekst.

- Versie 4: Grammaticale spelfouten titel en tekst.

- Versie 5: Algemene spelfouten tekst.

- Versie 6: Algemene spelfouten titel en tekst - Versie 7: Verkeerde samenstellingen tekst.

- Versie 8: Verkeerde samenstellingen titel en tekst.

De versies zijn opgesteld aan de hand van deelonderzoek 1. Om tot een uiteindelijke selectie te komen van de vijf advertenties die geschikt zijn voor het experiment zijn de advertenties voorgelegd aan twee proefpersonen met verstand van spelling: een masterstudent Nederlands aan de Vrije Universiteit en een lerares van groep 7 van de basisschool die veel bezig is met het leren van taal en grammatica aan haar leerlingen.

Zij hebben de advertenties kritisch bekeken en gezegd welke vier advertenties (naast de foutloze versie) zij het meest geschikt vonden voor het onderzoek. Daarbij moest er wel van elke foutsoort één advertentie meegenomen worden in het experiment. Uiteindelijk is er gekozen voor versie 1, versie 2, versie 3, versie 6 en versie 8.

In het geval van versie 2, 6 en 8 geldt dat er zowel fouten in de titel als in de tekst staan.

Voor versie 3, de grammaticale spelfouten, is gekozen voor de versie met alleen een spelfout in de tekst. Dit omdat de proefpersonen het als erg storend ervaarden en dat het er te dik bovenop zou liggen als het woord ‘goedwerkend’ in de titel ook nog fout geschreven zouden worden. De andere foutsoorten beoordeelden zij als minder storend en daarbij zou het goed zijn als er ook in de titel een fout verwerkt was omdat dit de lezers alleen maar scherp zou houden. Versie 1, de foutloze versie, functioneert hier als de controleversie om te kunnen toetsen of er een verschil is tussen de advertenties met fouten en de advertentie zonder fouten.

(36)

Naast de advertentie is een vragenlijst opgesteld welke middels face-to-face interviews wordt afgenomen. Aan de hand van Baxter & Babbie is getracht de validiteit en betrouwbaarheid van de vragenlijst te maximaliseren. Er is gekozen om gebruik te maken van gesloten vragen. Dit vergemakkelijkt de statistische verwerking die nadat alle vragenlijsten zijn afgenomen plaats zal vinden (Baxter & Babbie, 2004:170). De vragen worden gesteld volgens de Likert-schaal (Baxter & Babbie, 2004:179) en volgens de semantische differentiaal schaal (Baxter & Babbie, 2004: 181). In de vragenlijsten worden vragen gesteld betreffende de attitude van de participanten, de betrouwbaarheid van de advertentie en de adverteerder, de koopintentie van de participanten en als laatst worden er een aantal demografische gegevens gevraagd aan de respondenten. Zie bijlage 2 voor de volledige vragenlijst. De respondenten krijgen een willekeurige versie voorgelegd. Nadat zij de advertentie bekeken hebben geven zij antwoord op de vragen. Bij elke versie worden dezelfde vragen gesteld. De vragenlijsten zullen worden afgenomen in de trein, om zo tot een representatieve steekproef te komen.

Om te kijken of de vragenlijst duidelijk is en niet te lang heeft er een pretest plaatsgevonden. De vragenlijst is aan vier proefpersonen voorgelegd. Na afloop is hen gevraagd wat ze er van vonden. Nadat zij de vragenlijst hadden goedgekeurd kon het onderzoek worden uitgevoerd.

Wanneer de vragenlijst is ingevuld door genoeg respondenten worden de gegevens verwerkt in SPSS. Vervolgens wordt er door middel van statistische verwerking gemeten of er een eventueel (significant) verschil in overtuigingskracht aanwezig is tussen de verschillende versies van de advertenties.

5.6 Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het kwantitatieve onderzoek besproken. Voor het analyseren van de resultaten is gebruik gemaakt van SPSS Statistics 16.0.

Achtereenvolgens worden de proefpersonen, de betrouwbaarheid van de afhankelijke

(37)

variabelen, de resultaten van de betrouwbaarheid en koopintentie en de covarianten besproken. Om antwoord te geven op de hypotheses zijn verschillende toetsen uitgevoerd.

5.6.1 Proefpersonen

Er hebben in totaal 250 respondenten meegewerkt aan het onderzoek (n=250). Voor elke advertentieversie hebben ongeveer 50 respondenten de vragenlijst ingevuld.

Daarvan zijn 118 vrouw en 132 man. In de volgende tabellen zijn de demografische gegevens van de respondenten weergegeven. Allereerst zijn de mannen en vrouwen in leeftijdklassen ingedeeld en vervolgens de verdeeldheid over de verschillende opleidingsniveaus weergegeven.

Leeftijd Man Vrouw Totaal

>19 13 27 40

20-29 49 38 87

30-39 11 8 16

40-49 15 10 24

50-59 14 8 22

60-69 20 21 41

70< 10 6 16

totaal 132 118 250

Tabel 5.1 Kruistabel leeftijd in klassen * geslacht

(38)

Tabel 5.2 Kruistabel opleidingsniveau * geslacht

5.6.2 Betrouwbaarheid afhankelijke variabelen

Allereerst is er gecontroleerd in hoeverre de metingen betrouwbaar zijn. Hiervoor is Cronbach’s Alpha berekend, dit is de maat voor de homogeniteit van de variabelen. De Cronbach’s Alpha toont aan of alle vragen voor een bepaalde variabele hetzelfde meten en of er dus sprake is van interne consistentie. De Cronbach’s Alpha kan een score van 0,00 tot 1,00 hebben. Bij een waarde van 0,00 is er totaal geen samenhang tussen de vragen en bij 1,00 overlappen de vragen elkaar volledig. Hoe dichter de uitkomst bij 1,00 ligt, hoe betrouwbaarder de meting. Algemeen wordt hierbij een minimum van 0,70 aangehouden. Op basis van de uitkomst kunnen eventueel slechte onderdelen verwijderd worden waardoor een homogene test overblijft (Baarda & De Goede, 2007:71-74).

Betrouwbaarheid Koopintentie Ervaring

1 0,755 0,809 0,739

2 O,794 0,844 0,887

3 0,863 0,870 0,871

4 0,796 0,721 0,872

5 0,791 0,759 0,856

Tabel 5.3 Resultaten Cronbach’s Alpha.

Opleiding Man Vrouw Totaal

VMBO 10 5 15

HAVO 9 9 18

VWO 4 0 4

MBO 19 34 53

HBO 37 36 73

WO 52 34 86

Overige 1 0 1

totaal 132 118 250

(39)

Uit de tabel blijkt dat voor alle variabelen per advertentie de Cronbach’s Alpha hoger is dan 0,7. Dit betekent dat er sprake is van interne consistentie.

5.6.3 Gemiddelde rangscores voor betrouwbaarheid en koopintentie

In deze paragraaf is er getoetst of er (over alle respondenten) een verschil te zien is in de betrouwbaarheid en de koopintentie tussen de verschillende versies van de advertenties. Dit is gedaan door middel van de Kruskal-Wallis-toets. Deze toets wordt gebruikt voor een verschilvraag met ordinale testvariabele en nominale splitsingsvariabele bij meer dan twee niet-gekoppelde steekproeven (Baarda & De Goede, 2007:121).

5.6.3.1. Betrouwbaarheid

In deze paragraaf worden H0 tot en met H3 getoetst. Hierbij is de nominale splitsingsvariabele de versie van de advertentie en de ordinale testvariabele de mate van betrouwbaarheid van de advertentie. Omdat er vijf verschillende versies van de advertentie zijn - en er dus sprake is van meer dan twee onafhankelijke steekproeven - wordt hier de Kruskal-Wallis-toets uitgevoerd (Baarda & De Goede,2007:121). In de onderstaande tabel zijn per versie de gemiddelde rangscores van het totale betrouwbaarheidsoordeel weergegeven.

Totaal betrouwbaarheidsoordeel Versie 1

Foutloos

155,79

Versie 2

Geen hoofdletters

123,19

Versie 3

Grammaticale fouten

131,05

Versie 4

Algemene fouten

65,10

Versie 5

Verkeerde samenstellingen

146,24

Tabel 5.4 Gemiddelde rangscores betrouwbaarheid totaal.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat vrijwel iedereen het schandalig vindt dat wetenschappelijke uitgeverijen heel veel geld verdienen aan het werk dat wetenschappers gratis voor hen verzetten, en

Stance duration accuracy was used as the reference parameter for comparison of the four algorithms and the algorithm combinations since the parameter intrinsically depends on both

Uit dit onderzoek is echter gebleken dat er voor zowel product recall, merk recall, product recognition, merk recognition als advertentie recognition geen significant

De heer Gottschal vervolgt dat afschakelbare capaciteit, waar om de een of andere reden iets mee is zodat hij niet vast verkocht kan worden, in de praktijk over het algemeen

De ervaringen die in dit experiment werden opgedaan met de vast-aantal-trialsmethode waren zeer positief. De methode bleek goed hanteerbaar. De leerlingen hadden qeen problemen met

It will focus on an artistic discourse, a touristic discourse and an anthropological discourse, and will research the representation of the people in them through various aspects

I definitely don’t, I don’t know, it doesn’t feel like that’s the way to go anymore, people want to get like heard and you want to grow a fanbase, because there is so much