• No results found

(1) Productschap Tuinbouw Louis Pasteurlaan  Postbus

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "(1) Productschap Tuinbouw Louis Pasteurlaan  Postbus"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Productschap Tuinbouw Louis Pasteurlaan  Postbus   AG Zoetermeer www. tuinbouw.nl Telefoon     Fax     E-mail info@tuinbouw.nl

Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt

De heer H. Nikkels

per email met ontvangstbevestiging aan:

consultatie@minez.nl

Behandeld door

Piet Broekharst

Telefoonnummer

-

E-mail

p.broekharst@tuinbouw.nl

Briefnummer

.

Bijlage(n)

Uw schrijven d.d.

 januari 

Zoetermeer d.d.

 februari 

Betreft: Reactie inzake consultatie MR tariefstructuren en voorwaarden gas

Geachte heer Nikkels,

Door middel van deze brief reageren het Productschap Tuinbouw en LTO Nederland (hierna gezamenlijk aangeduid als “PT/LTO”) op de conceptregeling tot wijziging van de ministeriële Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas (de “MR”).

Investeringen in de gasinfrastructuur die aantoonbaar bijdragen aan verbetering van de marktwerking en de toekomstige voorzieningszekerheid en leveringszekerheid van aardgas voor gebruikers in Nederland zijn wat betreft PT/LTO een acceptabele basis voor tarieven, mits kostenoriëntatie in acht wordt genomen. Tariefsverhogingen die deze uitgangspunten te buiten gaan zijn niet acceptabel. Dit lichten wij hierna verder toe.

Herwaardering gastransportnet en doorwerking in de tarieven niet transparant

Kern: PT/LTO willen helderheid over de wijze van (her)waardering van de netwerk assets en zijn van mening dat deze (her)waarderingsoperatie niet mag leiden tot verhoging van de bestaande tarieven.

Het is ons niet duidelijk hoe de in de wijziging MR (artikel  lid ) aangegeven€  mln in verband staat met de openbare jaarrekening van Gasunie, dan wel met de aankoopsom na belastingen van  mln bij de overname door de Staat van de resterende % van het landelijke transportnet van Gasunie. Op de balans van de nieuwe Gasunie zijn de materiële vaste activa gewaardeerd op € , mln per --. Dit is een door accountants

gecontroleerd document, hetgeen meer vertrouwen wekt dan de berekening die is opgenomen in de toelichting. Wij verzoeken daarom EZ om volkomen transparant te zijn over het in de MR voorgestelde bedrag, of om het bedrag van de balans van Gasunie als uitgangspunt te nemen.

PT/LTO vinden het ongewenst dat de waardering van het netwerk niet door marktpartijen op

(2)

Bladzijde Zoetermeer d.d.

 /   februari 

relevantie kan worden getoetst. Op niet controleerbare gegevens mogen geen tarieven worden gebaseerd.

Daarnaast stellen wij vast dat de materiële activa na de splitsing een dramatische

herwaardering hebben gekregen. Per -- stonden de materiële vaste activa voor € ,

mln (historische aanschafwaarde €  mln minus afschrijvingen € , mln) genoteerd en op -- voor de eerder genoemde € ,. Ook dit vereist nadere uitleg. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat reeds afgeschreven activa toch in de waardering, en dus straks in de tarieven, zijn verwerkt. Dit betekent dat afnemers nogmaals betalen voor een gastransportnet.

PT/LTO gaan er vanuit dat deze (her)waarderingsoperatie niet zal leiden tot een verhoging van de bestaande tarieven.

Kostenoriëntatie met internationale tariefbenchmark onjuist geformuleerd

Kern: De MR opent de weg om op onjuiste gronden de tarieven te hoog vast te stellen. PT/LTO zijn van mening dat een onjuiste uitwerking wordt gegeven aan artikel  lid  van de EU- Verordening met betrekking tot kostenoriëntatie van de tarieven. Ook maken we grote bezwaren tegen het wederom opvoeren van het Jepma-rapport in dit verband. Het Jepma- effect is nooit feitelijk aangetoond, zoals medio  in een rapport aan de DTe is vastgesteld.

Wij wijzen er nog eens op dat voor een monopolist als de netbeheerder vaststelling van de tarieven op basis van kostenoriëntatie geïndiceerd is. Dit volgt uit Europees en

mededingingsrecht, de Gaswet, de standpunten van NMa/DTe dienaangaande en de diverse jurisprudentie. De MR dient daar onverkort invulling aan te geven.

Met het voorgestelde artikel  lid  MR wordt geïntroduceerd dat in de tariefregulering voor gastransport en aanverwante diensten rekening kan worden gehouden met de tarieven in aangrenzende landen. Uit de toelichting maken wij op dat dit dient ter voorkoming van een eventuele ongewenste verlegging van gasstromen naar/door Nederland (‘Jepma-effect’).

Onjuiste vertaling EU Verordening

PT/LTO zijn van oordeel dat het artikel  lid  MR een onjuiste vertaling is van het corresponderende artikel  lid  uit de EU-verordening nr. / betreffende de

voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten. De EU verordening bepaalt dat de tarieven die de transmissiesysteembeheerder toepast, “[...] een afspiegeling (zijn) van de werkelijke kosten, voorzover deze overeenkomen met die van een efficiënte, structureel

vergelijkbare netbeheerder en transparant zijn, waarbij tevens wordt gelet op de nodige winst op de investeringen en in voorkomende gevallen met inachtneming van de benchmarking van tarieven door de regelgevende instanties. [...]”

Dat betekent o.i. dat het aan de toezichthouders van de diverse landen is om de tarieven te vergelijken (benchmark) en te bepalen hoe daar mee om te gaan. Vertaald naar Nederland:

Alom wordt gesteld dat de Nederlandse tarieven laag zijn. De uitkomst van een benchmark leidt tot verlaging van de tarieven in aan Nederland grenzende landen tot het niveau van de Nederlandse tarieven. De huidige redactie van artikel  lid  en de toelichting daarop leidt

(3)

Bladzijde Zoetermeer d.d.

 /   februari 

vrijwel per definitie tot verhoging van het Nederlandse tarief. Dat is niet naar de letter én niet naar de geest van de EU- verordening en wij maken daar grote bezwaren tegen.

Jepma-effect bestaat niet

In de toelichting wordt het Jepma-effect ter onderbouwing van deze MR-wijziging aangevoerd.

Dit zo ‘gevreesde’ Jepma-effect is nooit aangetoond, ook niet toen de afgelopen periode de tarieven daalden. Dit blijkt overduidelijk uit het rapport dat in opdracht van de DTe is opgesteld, “De regulering van gastransporttarieven en leveringszekerheid, Evaluatie van de studies van ECN en prof. Jepma”, RBB Economics,  juni . Het rapport concludeert op pagina : “Het onderzoek van Jepma is conceptueel van aard en ontbeert een beschrijving en empirische toetsing van de feitelijke situatie op de Nederlandse en Duitse markt. De scenario- analyse kan niet gezien worden als betrouwbaar en controleerbaar wetenschappelijk onderzoek op basis waarvan harde conclusies getrokken kunnen worden ten aanzien van het risico op omleiding en verdringing van gasstromen.” We hebben het rapport als bijlage toegevoegd.

In aanvulling op het duidelijke rapport aan de DTe brengen wij in herinnering dat PT/LTO hun zienswijze over het rapport van professor Jepma herhaaldelijk naar voren hebben gebracht, onder andere in onze brief aan de Tweede Kamer (d.d.  januari ) met een reactie op het hoofdlijnenakkoord van de Minister van EZ met Shell en ExxonMobil over de voorgenomen splitsing van Gasunie en de overname van het gastransportbedrijf door de Staat. We herhalen hier de passage over het Jepma-rapport:

“Het Jepma-rapport is echter ongeschikt om de waardering van het gastransmissienet op te baseren. Op grand van een intensieve bestudering van het rapport trekken PT/LTO de volgende conclusies:

het Jepma-rapport is niet geschreven met het oog op de in de Brief genoemde transactie;

de conclusies betreffen alleen het transport van hoogcalorisch gas, terwijl het overgrote deel van Nederland afhankelijk is van laagcalorisch gas (huishouden, tuinders, zakelijke markt etc.) en dus niets te maken heeft met het eventuele Jepma-effect;

Gasunie heeft opdracht gegeven voor het rapport en had ook een evident belang – hoge gastransporttarieven – bij de uitkomst van het onderzoek;

Het Jepma-rapport gaat uit van vele aanvechtbare veronderstellingen en daarop gebaseerde risico-inschattingen;

De hoogte van het transporttarief is maar één van de door Jepma genoemde factoren die tot verlegging van gasstromen zou kunnen leiden;

Jepma cs. Waren voor hun onderzoek aangewezen op gegevens van Gasunie;

Ook de DTe had destijds grote aarzelingen bij de conclusies van het Jepma-rapport.

Bovendien is de leveringszekerheid inmiddels voldoende gewaarborgd met het Besluit Leveringszekerheid Gaswet en de wijziging van de gaswet (laatstelijk bij I&I-wet). Daarmee is ieder argument komen te vervallen om het Jepma-effect in de gastransporttarieven en daarmee in de hiervoor genoemde overnames te verdisconteren.”

PT/LTO constateren dat onze opvatting over het Jepma-effect medio  is bevestigd in een rapport dat in opdracht van de DTe is opgesteld. Het is betreurenswaardig, op het nalatige af, dat met de aanbevelingen uit genoemd rapport hoegenaamd niets is gedaan, en dat ruim

(4)

Bladzijde Zoetermeer d.d.

 /   februari 

tweeënhalf jaar later wederom het Jepma-rapport ongeclausuleerd wordt opgevoerd als argumentatie.

Toegevoegde waarde van nieuwe investeringen voor tuinbouw niet aannemelijk

Kern: PT/LTO zijn niet overtuigd van nut en noodzaak van de aangekondigde investeringen.

De tuinbouw wil niet geconfronteerd worden met kosten die voortvloeien uit gebrek aan efficiëntie of uit investeringen waarvan de toegevoegde waarde voor de voorzienings- zekerheid van de tuinders niet is aangetoond.

Van nut en noodzaak van nieuwe import - export- of doorvoercapaciteit (hierna

handelsinfrastructuur genoemd) zijn wij vooralsnog niet overtuigd. Het bestaande netwerk is gedimensioneerd om  mrd m binnenlands verbruik,  mrd m export en  mrd m

doorvoer te faciliteren. Daar waar Nederland op termijn steeds minder gas kan produceren, kunnen de exportverbindingen geleidelijk aan benut gaan worden voor import van

alternatieve gasstromen. Er komt dus ruimte. PT/LTO zijn van mening dat eerst moet worden aangetoond dat genoemd ‘hergebruik’ optimaal wordt benut, en dat pas daarna eventueel sprake kan zijn van nieuwe investeringen.

Bottom line is dat de kosten van de uitbreidingen die men kennelijk voor ogen heeft, wat ons betreft niet zomaar doorberekend mogen worden naar binnenlandse verbruikers. De tuinbouw wil eerst aangetoond zien dat deze investeringen nodig zijn voor de voorzieningszekerheid van laag-calorisch aardgas voor de tuinders. Het nationaal belang is onvoldoende aangetoond. Niet voor niets heeft het CPB een maatschappelijke kosten baten analyse van de gasrotonde plannen als volstrekt onvoldoende beoordeeld (CPB Notitie d.d.  september  aan de DTe

“Second opinion maatschappelijke kosten en baten uitbreiding H-gastransportnet”).

Dit geldt ook voor nieuwe investeringen in ondersteunende diensten. Reeds jaren ondervinden leveranciers veel hinder van het kunstmatige gebrek aan kwaliteitconversie en de extreem hoge boetes op onbalans. Voor onze achterban betekent dat hogere prijzen dan bij meer marktgerichte allocatiesystemen. Het verbeteren van de allocatie heeft o.i. prioriteit omdat daarmee het gros van de tekorten kunnen worden opgelost. Er dient aangetoond te worden dat de investeringen in ondersteunende diensten een bijdrage leveren aan de

voorzieningszekerheid van laag-calorisch aardgas voor de tuinders. Wij vinden het de

omgekeerde volgorde dat extra conversiecapaciteit wordt gebouwd omdat de markt niet goed functioneert.

Hoog risicoprofiel op investeringen niet altijd gegrond

Kern: Wij maken er bezwaar tegen dat het hoge risicoprofiel per definitie van toepassing wordt verklaard op alle nieuwe investeringen.

Voor nieuwe investeringen zou kunnen gelden dat er meer risico aan is verbonden en dat daarom kortere afschrijvingstermijn en een hogere rendementseis in de rede ligt. Wij maken er echter bezwaar tegen dat dit hoge risicoprofiel per definitie van toepassing wordt verklaard op alle nieuwe investeringen (zo ze al nodig zijn; zie hierboven).

Investeringen in de zogenaamde ondersteunende diensten zoals kwaliteitsconversie en flexibiliteit zijn volgens PT/LTO helemaal niet zo risicovol dat ze voor het  jaar / % regime

(5)

Bladzijde Zoetermeer d.d.

 /   februari 

kwalificeren. Nederland neemt binnenlands volop laagcalorisch gas af en zal dat nog lang blijven doen. Het teruglopen van de Groninger productie wordt opgevangen met

importstromen, die per definitie veel meer het karakter zal hebben van een baseload- dan een flexibele gaslevering. De behoefte aan kwaliteitsconversie en flexibiliteit neemt dan eerder toe dan af. Het valt moeilijk in te zien waarom deze noodzakelijke investeringen als ‘risicovol’

zouden moeten worden beoordeeld en ‘beloond’ met een hoge tarifering.

Onduidelijkheid over vertaling naar tarieven

Kern: Onduidelijk is of de wijziging MR leidt tot twee tarieven (bestaand/nieuw) of tot één (gewogen) tarief. Verder willen PT/LTO weten hoe wordt voorkomen dat afnemers

meebetalen aan investeringen die voor hen geen toegevoegde waarde hebben.

Onduidelijk is of de MR leidt tot twee tarieven: één voor de bestaande infrastructuur en één voor nieuwe infrastructuur. Indien twee tarieven gehanteerd gaan worden, dan vragen wij ons af of dat juridisch geoorloofd is.

Naar onze inzichten zullen verschillende tarieven voor oude en nieuwe investeringen nota bene die partijen belonen die de afgelopen jaren hebben bijgedragen aan de kunstmatige capaciteitstekorten van kwaliteitsconversie en import. Zij behouden hun lage tarieven. Partijen die jaren hinder hebben ondervonden van de kunstmatige tekorten, mogen binnenkort

misschien wel meedoen, maar dan tegen hogere tarieven. Dit is onacceptabel, want het belemmert afnemers in de toegang tot goedkopere of alternatieve commodity.

Indien twee tarieven worden gehanteerd, dan zou ook een alternatieve tweedeling bekeken moeten worden, namelijk een onderscheid tussen de infrastructuur voor de binnenlandse markt en handelsinfrastructuur,

Indien één gemiddeld tarief wordt gehanteerd dient voorkomen te worden dat binnenlandse afnemers meebetalen aan investeringen die niet voor hen zijn bedoeld of toegevoegde waarde opleveren.

Er dient duidelijkheid te worden gegeven hoe e.e.a. in de tarieven gaat doorwerken.

Voorstellen tot verbetering marktwerking ontbreken

Kern: De voorgestelde MR handelt alleen over tariefgrondslagen en laat zich niet uit over de transportvoorwaarden. Dat is een ernstig gemis.

De afgelopen jaren heeft de markt te leiden gehad onder strategische capaciteitsreserveringen.

Diverse keren heeft NMa/DTe geconstateerd dat beschikbare kwaliteitconversie en import capaciteit, niet volledig wordt benut. Gelijktijdig klagen nieuwkomers dat ze geen

leveringsdiensten kunnen bieden door een (papieren) tekort aan import en kwaliteitconversie capaciteit. Deze discrepantie wordt veroorzaakt door het allocatiemechanisme dat GTS hanteert, waarbij capaciteit op basis van first come, first served, langjarig wordt uitgegeven. Dit systeem stimuleert strategisch gedrag en belemmert afnemers in de toegang tot goedkopere of alternatieve commodity, uitmondend in hogere kosten voor eindverbruikers. De voorgestelde MR handelt alleen over tariefgrondslagen en laat zich niet uit over de transportvoorwaarden die zo belangrijk zijn voor een goede marktwerking. Dat is een ernstig gemis.

(6)

Bladzijde Zoetermeer d.d.

 /   februari 

Artikel  lid 

Wij wijzen erop dat de redactie van artikel  lid  MR niet correct is. In de huidige redactie zou dit ook kunnen gelden voor regionale netbeheerders, immers het Gaswet artikel a betreft ook de regionale netbeheerders. Dat is, als wij de toelichting (paragraaf , tweede alinea) goed begrijpen, niet de bedoeling. De verwijzing naar artikel a dient in zoverre geschrapt te worden dat de MR niet ziet op regionale netbeheerders.

Besluit

Uit het voorgaande blijkt wel de grote bezorgdheid van de tuinders over de gevolgen van de invoering van de wijziging van de MR langs de lijnen zoals voorgesteld door de Minister. Zoals hiervoor uiteengezet, is het voorkomen van verdere, onnodige, stijging van de tarieven voor gastransport en aanverwante diensten voor hen van groot belang. Daarom verzoeken het Productschap Tuinbouw en LTO Nederland de Minister de voorgestelde wijziging van de MR te herbezien en deze met inachtneming van het voorgaande aan te passen.

Het Productschap Tuinbouw en LTO Nederland zouden het waarderen indien zij in een gesprek hun visie op de voorgestelde wijzigingen van de MR nader zouden kunnen toelichten.

Productschap Tuinbouw

T.H.H. van Vuren Directeur LTO Nederland

Bijlage: Rapport “De regulering van gastransporttarieven en leveringszekerheid, Evaluatie van de studies van ECN en prof. Jepma”, RBB Economics,  juni , in opdracht van de DTe.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze evaluatie van het Jepma-onderzoek beperkt zich echter tot zijn onderzoek naar de relatie tussen een eventuele verlaging van de transporttarieven als gevolg van regulering

The objective of this study were to: (i) evaluate the rising plate meter, the comparative yield method, the meter stick and the dry-weight-rank method for estimating herbage

In an effort to counter the negative impact of HIV/AIDS, the Ministry of Education and Training (MOET) in Lesotho, developed the Lesotho Education Sector HIV and AIDS Policy

On the basis of the problems and skills identified, more emphasis was put on commitment of all stakeholders, training of governors to develop their

Commercieel gezien kunnen de resultaten van dit onderzoek voor Gasunie meer duidelijkheid scheppen over de voortgang van de projecten Nabucco en South Stream, de

De effectiviteit van de uitgevoerde bespuitingen met ATS in proef 1, uitgedrukt als percentage remming van de vruchtzetting ten opzichte van handbestoven bloemen die niet met ATS

De diverse auteurs wijzen er dan ook op dat de oxydatiepoten- tiaal tijdens de gehele destructie zo groot moet zijn, dat alle vrijkomende jodium direkt omgezet