Vraag nr. 76
van 3 december 1997
van de heer ROELAND VAN WALLEGHEM Ambtenarenlonen – Uitbetalingsprocedure bij loonbeslag
Artikel XIII, 3 van het personeelsstatuut van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bepaalt dat het salaris van de vastbenoemde ambtenaren uiterlijk de laatste werkdag van de maand op hun rekening moet worden gestort.
Toch ontvangen ambtenaren op wier loon beslag werd gelegd, hun salaris later, soms de vierde, d e vijfde of de zesde dag van de volgende maand. D i e ambtenaren hebben per definitie al financiële pro-b l e m e n , en die propro-blemen veroorzaken uiteraard s p a n n i n g e n . Door het feit dat ze te laat worden uit-b e t a a l d , krijgen zij nog meer moeilijkheden en komen ze nog meer onder druk te staan. Zij ook moeten immers, net als hun meer fortuinlijke colle-g a ’s, in veel colle-gevallen de eerste dacolle-g van de maand betalingen verrichten. De bijkomende problemen en spanningen, veroorzaakt door de te late betaling van het salaris, verminderen vanzelfsprekend hun efficiëntie in de administratie.
1. Weet de minister dat bovenvermeld artikel van het personeelsstatuut niet wordt toegepast op ambtenaren op wier loon beslag werd gelegd ? 2. Hoeveel percent van de ambtenaren bij het
ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wor-den door loonbeslag minder – en later – betaald ?
3. Wat veroorzaakt die te late betaling ?
4. Ziet de minister een middel om deze toestand te regulariseren ?
Antwoord
Bij betaling van de salarissen van ambtenaren op wier loon beslag wordt gelegd, dient rekening te worden gehouden met de wet van 12 april 1965 op de bescherming van het loon.
1. De betaling van salarissen waarop beslag werd gelegd, vereist een zeer bijzondere aandacht.De betalingsopdracht wordt steeds gegeven op de laatste werkdag van de maand. Zoals voor de salarissen zonder loonbeslag gebeurt de be-taling voor de maand december op de eerste werkdag van het nieuwe jaar.
2. Op dit ogenblik zijn er 112 ambtenaren op wier salaris beslag is gelegd. Dit betekent 1,04 % van het totale aantal.
3. Artikel 5, § 6 van de hierboven vermelde wet op de loonbescherming bepaalt dat het niet-beslag-bare gedeelte van deze salarissen dient te wor-den betaald bij circulaire cheque op naam van de beslagene. Deze bepaling strekt ertoe het risico te vermijden dat ook dit gedeelte van het salaris bij overschrijving op een rekening in beslag zou worden genomen.
Het spreekt vanzelf dat deze meer omslachtige b e t a l i n g s p r o c e d u r e, ter bescherming van de werknemers, meer tijd in beslag neemt.
De vertraging is dan ook het gevolg van de tijd nodig voor de aanmaak en verzending van de circulaire cheques, rekening houdend met de vrije dagen van de kassier en van De Post. 4. Op dit ogenblik wordt reeds al het mogelijke
gedaan om deze salarissen eveneens op het in punt 1 genoemde tijdstip te betalen.
Aangezien het ministerie tot op de laatste werk-dag dient rekening te houden met mogelijke wijzigingen die het te betalen of in te houden bedrag kunnen beïnvloeden, kan de betalings-opdracht onmogelijk vroeger worden gegeven.