L eer g ang V er m og ens pla nn er
1Leergang Vermogensplanner
Dag 3 Fiscale en juridische aspecten vermogensplanning
2
Programma
▪
Welkom, uitleg programma▪
Structuur Wet IB Casus van der Weert❑Figlo invoer: “Have”
▪
APV, probleemstellingen + hoorcollege▪
Oprichten stichting Casus van de Weert▪
Fiscale en Juridische aspecten capita selecta korte casus.3
Structuur Wet Inkomstenbelasting 2001
Structuur Wet IB 2001
▪
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen▪
Hoofdstuk 2 Raamwerk▪
Hoofdstuk 3 Heffingsgrondslag Werk en Woning▪
Hoofdstuk 4 Heffingsgrondslag Aanmerkelijk Belang▪
Hoofdstuk 5 Heffingsgrondslag Sparen en Beleggen▪
Hoofdstuk 6 Persoonsgebonden Aftrek▪
Hoofdstuk 7 Buitenlands belastingplichtigen▪
Hoofdstuk 8 Heffingskorting▪
Hoofdstuk 9 Wijze van Heffing▪
Hoofdstuk 10 Aanvullende regelingen▪
Hoofdstuk 10bis Overgangsrecht eigen woning▪
Hoofdstuk 10A Overgangsrecht t.g.v. wijzigingswettenStructuur Wet IB 2001
▪
Invoeringswet IB 2001 overgang IB ’64 naar IB 2001▪
Uitvoeringsbesluit IB 2001“Bij algemene maatregel van bestuur”
▪
Uitvoeringsregeling IB 2001“Bij ministeriële regeling”
Definitie in wetteksten
▪
Meer dan bijkomstig 10%▪
In enigszins belangrijke mate 15%▪
In belangrijke mate 30%▪
Grotendeels 50%▪
Hoofdzakelijk 70%▪
Nagenoeg geheel 90%7
Hoofdstuk 1
▪
Partnerbegrip, belangrijk uitgangspunt bij CBI berekening en vermogensadvies.▪
Opzoekvraag:In welke wet vinden we een deel van de definitie over het partnerbegrip en wat staat daar dan?
▪
Verder tref je in hoofdstuk 1 de definitie van:❑kind(eren)
❑lijfrenten en pensioenen
8
9
Hoofdstuk 2
▪
Wie moeten belasting betalen : subject van heffing.▪
Art. 2.1Binnenlands belastingplichtig => woonachtig in Nederland.
Buitenlands belastingplichtig => niet woonachtig in Nederland, wel inkomen in Nederland.
▪
Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen.10
Vraagje
▪
Vraag:Helmut heeft een vakantiewoning in Schoorl, hij woont en werkt in Berlijn. Is hij in Nederland:
a. Binnenlands belastingplichtig.
b. Buitenlands belastingplichtig.
c. Niet belastingplichtig.
11
Vraagje
▪
Vraag:Helmut heeft een vakantiewoning in Schoorl, hij woont en werkt in Berlijn. Is hij in Nederland:
a.
Binnenlands belastingplichtig.b.Buitenlands belastingplichtig. √
c.
Niet belastingplichtig.12
Hoofdstuk 2
▪
Waarover moet belasting worden betaald?Object van heffing
▪
Boxenstelsel (heffingsgrondslagen)❑box 1 belastbare inkomen uit werk en woning (hoofdstuk 3)
❑box 2 belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang (hoofdstuk 4)
❑box 3 belastbare inkomen uit sparen en beleggen (hoofdstuk 5)
13
Hoofdstuk 2
▪
Hoe(veel) en wanneer moet je betalen.Afdeling 2.3. verschuldigde inkomstenbelasting
❑Totaal van de heffingen box 1,2 en 3 min heffingskortingen
❑Gewone aanslag / conserverende aanslag
❑Tarieven box 1, 2 en 3
14
Hoofdstuk 2
▪
Toerekenregels❑Binnen de boxen:
→Artikel 2.14 Aan “eerste” Box toerekenen
→Artikel 2.14 Boxhopping voorkomen
→Artikel 2.14a APV toerekenen aan insteller / erfgenamen
❑Ouder – kind:
→Artikel 2.15 Is het inkomen kind of van ouders?
❑Tussen fiscale partners:
→Artikel 2.17 Welke bestanddelen zijn te verdelen?
15
Hoofdstuk 3 / box 1
▪
Binnen de box worden de inkomensbronnen benoemd die in de heffingsgrondslag vallen (zie art 3.1 wet IB).▪
De volgorde van de opsomming is ook de volgorde van beoordeling op belastbaarheid. Dus is iets geen winst uit onderneming, dan is het wellicht resultaat uit overige werkzaamheden, of loon et cetera (zie art 2.14 wet IB).▪Winst uit onderneming
▪Resultaat uit overige werkzaamheden module 2
16
Hoofdstuk 4 / box 2
▪
Inkomen uit aanmerkelijk belang❑Reguliere voordelen
❑Vervreemdingsvoordelen
module 2
Hoofdstuk 5 / box 3
▪
Inkomen uit sparen en Beleggen▪
Forfaitair rendement 0,36% en 5,38% 5.2▪
Benoemen van rendementsgrondslag 5.3▪
Uitzondering voor krachtens erfrecht verkregen 5.4▪
Heffingsvrij vermogen 5.5▪
Vrijstellingen 5.7 – 5.17f▪
Waardering 5.19 – 5.23Rendement spaargeld
▪ Vanaf 2018
❑
gemiddelde spaarrente van juli 2016 tot en met juni 2017
❑
2018: 0,36%
▪ 2019
❑gemiddelde spaarrente van juli 2017 tot en met juni 2018
❑2019: ??
19
Rendement beleggingen
Aandelen 28%
Onroerend goed 45%
Obligaties 12%
Andere vermogenstitels 15%
20
Rendement
▪
Aandelen:❑Gemiddelde MSCI Europe, 7,9%
▪
Obligaties❑Gemiddelde rente 2002-2008, 0,29%
▪
Vastgoed❑CBS indexcijfer bestaande woning, 5,08%
▪
Overig vermogen❑Gemiddelde bovenstaande
▪
Totaal rendement 5,38%21
Maatschap Felyx
E-Scooters
22
Vraag
▪
Klant (45), vraagt je mening over het volgende product waarin hij onlangs in heeft geïnvesteerd:ECOGROEI
▪
Salaris € 100.000, vermogen 1 miljoen.Hij heeft februari 2017 13 participaties gekocht en wil eventueel in de toekomst nog meer van soortgelijke participaties kopen.
▪
Voor de volledige brochure (fiscale paragraaf) zie dag 3 in je digitale leeromgeving.23
Ecogroei
▪
Maatschap constructie.▪
Gebruikmaken van Vamil en MIA, voor totale investering, dus ook voor het geleende kapitaal.▪
Let op:Als uw organisatie dit jaar in bedrijfsmiddelen investeert die op de onlangs gepubliceerde Milieulijst 2017 staan, kan er onder voorwaarden worden geprofiteerd van een aantal fiscale voordelen.
Dit kan onder andere via de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Voor 2017 is er € 137 miljoen beschikbaar voor organisaties die duurzaam willen investeren.
24
Verliesverrekening
(art. 3.150 wet IB ev.)▪
Aftrek o.b.v. de participaties in box 1 van € 153.647▪
Inkomen € 100.000, dus per saldo een verlies in box 1.▪
Verlies verrekening in box 1:- drie jaar terug (oudste jaar eerst), vervolgens
- negen jaar vooruit.
25
Verliesverrekening
(art. 3.150 wet IB ev.)▪
Verlies in box 1 in 2017 ad -/- € 53.647.▪
Stel inkomen in:❑2014 € 35.000
❑2015 € 40.000
❑2016 € 90.000
▪
Dan verplicht te verrekenen met 2014 en 2015, dus minder belastingvoordeel.26
Middeling
(art. 3.154 wet IB ev)▪Na verliesverrekening betreffen zijn belastbare inkomens in Box 1:
▪Stel inkomen in:
❑2014 € 0
❑2015 € 21.353
❑2016 € 90.000
▪Herrekening leidt tot totaal € 111.353 / 3 = € 37.117 gemiddeld inkomen per jaar.
▪Berekenen de te betalen belasting over € 37.117 * 3 jaar en verrekenen met de werkelijk betaalde belasting (-/- drempel 545).
27
Heffingskortingen (Hoofdstuk 8)
▪
Kortingen komen in mindering op de te betalen belasting.→Het zijn dus geen “aftrekposten”
▪
Eerst berekenen te betalen belasting in Box 1, 2 en 3, daarna pas verrekenen kortingen.▪
Groot aantal kortingen, let daarom bij vragen goed op of:❑Er kinderen zijn: Mogelijk Ink. afh. combinatiekorting
❑Leeftijd: Mogelijk (Alleenstaande) ouderenkorting
❑Beleggingen: Mogelijk Korting groen beleggen
28
Heffingskortingen (Hoofdstuk 8)
▪
Algemene heffingskorting:→Inkomensafhankelijk
€ 2.265 -/- 4,683% * (Box 1 inkomen > € 20.142)
→Wordt afgebouwd tot nihil
▪
Maar let op: Heffingskortingen kunnen nooit hoger zijn dan totaal te betalen belasting over Boxen 1, 2 en 3!!▪
Uitzondering; minst verdienende partner (art. 8.9):❑Afbouw in komende jaren
❑Korting afhankelijk van leeftijd
Heffingskortingen (Hoofdstuk 8)
▪
Arbeidskorting→Inkomensafhankelijk:
Bij arbeidsinkomen € 33.112 maximaal = € 3.249.
Maar arbeidsinkomen > € 33.112, dan vindt er een afbouw plaats van 3,6%x(arbeidsinkomen -/- € 33.112)
Lucratief aandelenbelang (1)
Huppel ICT BV heeft moeite met het vinden van investeerders voor de financiering van een innovatieve groeistrategie.
Daarnaast is de CEO van Huppel ICT BV bang dat drie hoogwaardig gekwalificeerde medewerkers door een concurrent met een aantrekkelijk loonbod worden weggekaapt. Het bedrijf heeft deze medewerkers hard nodig om zijn groeistrategie te kunnen realiseren.
Na een lange vergadering is het volgende besloten:
▪Huppel ICT BV zal de potentiele investeerders een aandelenbelang aanbieden. Het dividend op deze aandelen zal 17,5%
bedragen. Tevens zal dit dividend eerst uitgekeerd worden voordat er dividend uitgekeerd wordt aan andere aandeelhouders.
▪Aan de drie medewerkers wordt in plaats van een hoger loon, eveneens een aandelenbelang aangeboden. Om binding te creëren met het bedrijf zullen dit speciale aandelen worden met een dividenduitkering van 10% maar wel met een achtergesteld karakter. Deze aandelenvorm zal nieuw uitgegeven worden en zal maximaal 7,5% van het totale aandelenkapitaal bedragen.
Hoe worden deze rendementen belast ?
31
Lucratief aandelenbelang (2)
▪
Art. 3.92b Wet IB 2001 e.v.▪
Lucratief aandelenbelang:❑Bezit aandelensoort die achtergesteld is bij andere soorten en aandelensoort is minder dan 10% van het totale aandelenkapitaal van deze vennootschap, OF,
❑Bezit aandelensoort met een dividendpreferentie van minimaal 15% per jaar EN
❑Voordelen, voortkomende uit dit aandelenbelang, dienen (mede) als beloning voor werkzaamheden van de belastingplichtige (of hiermee verbonden persoon)
▪
Voordelen uit lucratief aandelenbelang worden belast in box 132
Lucratief aandelenbelang (3)
▪
Belast in box 1▪
Verstrekking aandelen met korting aan bv werknemer of investeerder:❑Verschil verkrijgingsprijs en nominale waarde
▪
Na toekenning aan bv werknemer of investeerder❑Dividend, verkoopwinst of overige voordelen worden jaarlijks progressief belast
❑Verliezen op lucratief aandelenbelang
•Onmiddellijk (rechtstreeks) belang: Aftrekbaar
•Middelijk (via vennootschap) belang: Niet aftrekbaar (Art. 3.95b lid 4 Wet IB 2001)
33
• Casus
• Van der Weert
34
Casus van de Weert- deel I
▪
Lees de casus▪
zijn Jeroen en Annemarie fiscaal partner?35
Fi sca a l pa rtne rscha p
▪ Fiscaal Partnerschap:
▪ Verdieping aan de hand van :
❑
Wetteksten
❑
MC-vragen
36
Fiscaal Partnerschap
Art. 5a AWR▪
Gehuwd: fiscaal partners tenzij:❑gescheiden van tafel en bed (iets anders dan duurzaam gescheiden),
❑Verzoek tot echtscheiding / scheiding van tafel en bed + niet meer op hetzelfde adres ingeschreven.
▪
Ook andere perioden in dat jaar mits op hetzelfde adres ingeschreven in de Basisregistratie persoonsgegevens (BRP).37
Fiscaal Partnerschap
Art. 5a AWR▪
Niet gehuwd: fiscaal partners mits:❑Op hetzelfde adres ingeschreven in BRP
❑Notarieel samenlevingscontract
▪
Ook andere perioden in dat jaar mits op hetzelfde adres ingeschreven.▪
Bijzondere regeling bij opname in verzorging- of verpleeghuis.38
Fiscaal Partnerschap
Art. 5a AWRBijzondere bepalingen bij:
▪
Meer echtgenoten (oudste huwelijk)▪
Een samenlevingscontract met meerdere personen (samenlevingscontract niet in aanmerking nemen)▪
Met meerdere personen een samenlevingscontract (oudste contract)39
Fiscaal Partnerschap
Art. 1.2 Wet IB 2001, Uitbreiding:
Wel op hetzelfde adres ingeschreven maar geen notarieel samenlevingscontract, toch fiscaal partner indien:
▪Kind uit relatie
▪Kind erkend
▪Partner voor pensioenregeling
▪Samen eigenaar van een woning
▪Minderjarig kind ingeschreven op zelfde adres
▪Voorafgaand jaar fiscaal partner en nog zelfde adres BRP
40
Fiscaal Partnerschap
Art. 1.2 Wet IB 2001 Beperking:Ondanks art. 5a AWR / uitbreiding 1.2 Wet IB geen fiscaal partners indien:
▪
Ouder - kind als kind op 1/1 nog geen 27 jaar is▪
Geen inwoner van Nederland en niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtigeFiscaal Partnerschap
Art. 1.2 Wet IB 2001 Bijzondere bepalingen:▪
Meerdere personen voldoen: volgorde bepalend(art. 5a AWR – 1.2 lid 1 a – 1.2 lid 1 b - 1.2 lid 1 c -1.2 lid 1 d-1.2 lid 1 e)
▪
Opname in verpleeg- of verzorgingshuis▪
Gelijkstelling aanverwantschapCasus van der Weert
▪
Zijn Jeroen en Annemarie fiscaal partners?▪
Nee,- weliswaar samenlevingscontract,
- maar niet ingeschreven op het zelfde adres in BRP en - Jeroen is buitenlands belastingplichtig.
43
Fiscaal partnerschap: vraag 1
Peter en Anja zijn in maart 2015 gaan samenwonen en zijn sindsdien ingeschreven op hetzelfde adres in de BRP (Basisregistratie persoonsgegevens). Zij trouwen in april 2017 in gemeenschap van goederen en staan daar ingeschreven. Peter wordt verliefd op een ander en trekt bij haar in op 1 november 2017. Op 1 november 2017 laat hij zijn adres direct in de BRP aanpassen. Op 1 februari 2018 dient Anja het verzoek tot echtscheiding in bij de rechtbank.
Op welk moment zijn Peter en Anja fiscaal partner in 2017 en 2018?
a.Vanaf 1 januari 2017 tot 1 februari 2018
b.Vanaf 1 januari 2017 tot 1 november 2017 en niet in 2018.
c. Vanaf 1 april 2017 tot 1 februari 2018.
44
Fiscaal partnerschap 1
Het juiste antwoord is: A
▪
Andere perioden gelden ook, mits zij op hetzelfde adres staan ingeschreven in de BRP (Art. 5a lid 2 AWR)▪
Op basis van het partnerbegrip geldt het moment waarop niet meer ingeschreven zijn op hetzelfde adres en het echtscheidingsverzoek wordt ingediend (artikel 5a lid 4 AWR).45
Fiscaal partnerschap: vraag 2
Johan en Sophie zijn begin oktober 2007 gescheiden en duurzaam uiteengegaan. Hun kinderen zijn ouder dan 20 jaar en hebben hun eigen weg gevonden. In de rust die ontstond na een broeierig decennium voor beide exen, besluiten ze ‘het samen weer te proberen’. Op 1 april 2018 gaan ze weer samenwonen in een huurappartement. Geheel in lijn met hun wens om de relatie nog wat flexibel te houden zetten ze nog niets op papier. Ze staan met ingang van 1 augustus 2018 ook samen ingeschreven op het zelfde adres voor de BRP.
Wat is juist ten aanzien van de hoofdregel inzake fiscaal partnerschap in artikel 1.2 Wet IB 2001?
a. Op 1 april 2018 worden ze weer fiscaal partner van elkaar.
b.Op 1 augustus 2018 worden ze weer fiscaal partner van elkaar.
c. Ze worden geen fiscaal partner van elkaar, ze voldoen niet aan de eisen.
46
Fiscaal partnerschap 2
Het juiste antwoord is B.
▪
Artikel 1.2 lid 1a wet IB▪
Ook niet meer thuiswonende kinderen hebben invloed op het verplicht fiscale partnerschap47
Fiscaal partnerschap: vraag 3
Johan en Sophie zijn op 1 april 2017 gescheiden. Hun kinderen zijn inmiddels reeds allen ouder dan 20 jaar en hebben hun eigen weg gevonden. Na een kortstondige rustpauze van drie jaar trekt Johan op 1 april 2020 weer in bij Sophie om “het samen weer te proberen”. Het oude vertrouwde pand staat sinds de scheiding uitsluitend op naam van Sophie. Omdat Johan een tijd heeft gewoond bij zijn ouders en bij enkele bekenden stond zijn BRP inschrijving nog op het adres van Sophie.
Wat is juist ten aanzien van de hoofdregel inzake fiscaal partnerschap in artikel 1.2 Wet IB 2001?
a.Ze blijven de hele tijd elkaars fiscale partners.
b.Tussen 1 april 2017 en 1 april 2020 zijn beiden geen fiscaal partner van elkaar.
c. Tot 31 december 2017 zijn beiden verplicht elkaars fiscaal partner; op 1 april 2020 worden zij weer elkaars fiscale partner.
48
Fiscaal partnerschap 3
Het juiste antwoord is A.
▪Volgens artikel 5a AWR moet er een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed zijn ingediend EN moeten de partners niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven.
▪Artikel 1.2 Wet IB: Ingeschreven in het BRP op hetzelfde adres en samen kinderen hebben.
▪De inschrijving in het GBA is bepalend, samen met het feit dat zij gezamenlijke kinderen hebben. Hierdoor worden zij voor het fiscaal partnerschap behandeld alsof zij samenwoners zijn.
49
Casus
Van der Weert 2
50
Casus van der Weert-deel II
▪
Casus deel II, de huidige situatie (have) voor wat betreft vermogen gaan we invoeren in Figlo.▪
Start Figlo op en voer de bezittingen van Jeroen van der Weert in bij de bezittingen, zodat dit een correcte weergave is van zijn feitelijk en belastbaar vermogen.51
Casus van de Weert deel II
Voer in Figlo:
1.Woning met Annemarie 2.Rijksmonumentenpand 3.Kantoorpand 4.Vakantiewoning 5.Landbouwgrond 6.NSW Landgrond 7.Groene beleggingen 8.Bankdeposito’s 9.Kunst
52
Casus van de Weert deel II, vervolg
Wat verandert er voor Jeroen als hij remigreert naar Nederland?
1.Woning met Annemarie 2.Rijksmonumentenpand 3.Kantoorpand 4.Vakantiewoning 5.Landbouwgrond 6.NSW Landgrond 7.Groene beleggingen 8.Bankdeposito’s9 9.Kunst
Afgezonderd Particulier Vermogen
▪Bestudeer het artikel: VFP 2013, 2018 ‘Nog geen duidelijkheid over toerekening of transparantie APV’.
▪Op pagina 2 van het artikel staat de volgende tekst :
“Of inkomstenbelasting verschuldigd is, hangt daarnaast mede af van de vraag of diegene aan wie de inkomsten en het vermogen wordt toegerekend voor de toepassing van de Wet IB 2001 als binnenlands belastingplichtige of als buitenlands belastingplichtige in de heffing wordt betrokken. Een voorbeeld. In de parlementaire behandeling is de vraag gesteld hoe de belastingheffing verloopt indien de insteller van een ‘irrevocable discretionary’ trust noch in Nederland woont noch in Nederland belastingplichtig is, maar zijn erfgenamen, die de begunstigden van de trust zijn, wel. In deze situatie vindt er geen heffing in Nederland plaats zolang de inbrenger leeft. De in Nederland wonende erfgenamen/begunstigden worden niet in de inkomstenbelastingheffing betrokken, indien zij geen concrete juridisch afdwingbare rechten hebben met een waarde in het economische verkeer.”
▪
Formuleer aan de hand van bovenstaande tekst drie probleemstellingen die betrekking hebben op de Wet inkomstenbelasting 2001 (stap 1 en 2 van de zevensprong).55
Zevensprong
▪
Elke taak wordt behandeld aan de hand van een zevensprong, die bestaat uit de volgende stappen:1. ophelderen van onduidelijke terminologie;
2. het formuleren van de probleemstellingen;
3. het brainstormen;
4. de probleemanalyse, waarin alle punten van de brainstorm worden besproken;
5. het formuleren van de leerdoelen;
6. zelfstudie / zoeken van informatie buiten de groep;
7. het nabespreken van de leerdoelen / nieuwe kennis synthetiseren en testen.
56
Huiswerkopdracht
▪
Inventariseren van de door jullie geformuleerde probleemstellingen.▪
Discussie / brainstormen over de probleemstellingen57
Hoor col leg e ▪ Hoorcollege:
▪ APV
▪ Trust
▪ Stichtingen
58
Wat is een trust?
▪Trust
❑een afgescheiden vermogen, gebaseerd op Angelsaksisch recht.
▪Settlor (Insteller)
❑degene die vermogen inbrengt.
▪Trustee
❑degene die het vermogen beheert.
▪Beneficiairies (begunstigde)
❑degene die ontvangen uit de trust.
59
Ontstaan van de trust
De voorloper van de trust is de islamitische waqf, die naast een settlor, trustees en begunstigden ook nog een eigen qadi (rechter) heeft voor conflictbeslechting.
Het wordt aangenomen dat het concept van de waqf met de kruistochten naar Engeland is gebracht, waar het werd overgenomen door edelen die op kruistocht gingen en hun bezittingen tijdelijk aan een plaatsvervanger toevertrouwden.
Dit illustreert ook waarom het Engelse woord trust (vertrouwen) wordt gebruikt: de settlor legt zijn vertrouwen in de trustee.
60
Soorten trusts
Revocable trust
Kan ongedaan worden gemaakt door de settlor, vermogen vloeit terug.
Irrevocable trust
Kan niet ongedaan worden gemaakt door de settlor. Vermogen verdwijnt definitief uit het vermogen van de settlor.
Fixed trust
De rechten en de begunstigden staan vast.
Discretionairy trust De trustee bepaalt wie, wat krijgt, kan dus begunstigden toevoegen en verwijderen Baseert zich op de “Letter of wishes” van de insteller / settlor
61
Letter of wishes
▪De Letter of Wishes aan de trustees van de Trust is een belangrijk document om effectief de instructies vast te leggen aan de trustees over hoe men wil dat uw vermogen wordt beheerd / uitgekeerd in het bijzonder na overlijden van de settlor.
▪Regelt o.a.:
❑Moet er melding worden gemaakt na overlijden over de begunstiging
❑Als kinderen begunstigden zijn wat is dan belangrijk?
•Gelijkheid
•Onderwijs
•Kopen/ bouwen woning
•Wat bij AO, of verslaving / verspilling bij een van de kinderen
▪Letter of Wishes wordt opgemaakt bij instelling, maar kan worden aangepast door de settlor, (vergelijk met testament)
62
Historie van de wetgeving
▪
Tot de invoering van de wetgeving, geen sprake van transparantie / toerekening als het vermogen definitief was ondergebracht in trust => irrevocable.▪
Ontvangen bedragen (al of niet naar overlijden) geen schenk- of erfbelasting.▪
Geen inkomstenbelasting (behoudens p.u.).▪
Wel werd een schenking aan een derde verondersteld op het moment dat vermogen werd overgedragen. (68%SW) Bij het instellen van de trust.63
Historie van de wetgeving
▪
Schenkbelasting is verschuldigd als de schenker in Nederland woont…..▪
Oplossing (voor de voorkoming van 68% SW) was:emigreren, na 10 jaar vermogen overdragen in trust, vervolgens remigreren.
64
Oplossing wetgever m.i.v. 2010
▪
APV Wetgeving.▪
Huidige wetgeving: Toerekeningsregels❑Insteller dan wel (wettelijk) erfgenaam
❑Alleen in de IB en SW!
▪
Let op: fiscaal en juridisch onderscheid!❑Juridisch is het niet mijn vermogen,
❑maar fiscaal wel, ik mag bijdragen aan de fiscus.
Stichtingen
Waarom een stichting?
▪
Soorten stichtingen:❑ANBI
❑SBBI
❑overig
▪
Valt een stichting onder APV?❑Ja, dat kan (afhankelijk van de statuten)
Oprichting Stichting
▪Bij notariële akte of testament.
▪Een stichting is een rechtspersoon;
❑Volledige rechtsbevoegdheid.
❑Zelfstandig drager van recht en plichten.
❑Bestuurders hebben beperkte aansprakelijkheid
▪Het bestuur vertegenwoordigt de stichting naar buiten toe.
▪Inschrijving in KvK is nodig anders ontstaat hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bestuurders.
67
Statuten Stichting
▪
Oprichtingsakte:❑Naam van de Stichting
❑Doel van de stichting
❑Bestuurders
❑Wijze benoemen en ontslaan bestuurders
❑Vestigingsplaats stichting
❑Bestemming overschot na ontbinding stichting
▪
De eerste statuten bepalen of de statuten later gewijzigd kunnen worden68
Stichting Adminstratie Kantoor (STAK)
Certificeren van aandelen
Certificering van aandelen
▪
Middel om financiële en zeggenschapsrechten te scheiden;❑Certificeren van aandelen
❑Flex BV, aandelen zonder stemrecht
▪
De DGA draagt zijn aandelen over aan de stichting en krijgt daarvoor certificaten terug (geen vervreemding)▪
De Stak wordt juridisch eigenaar van de aandelen.▪
De certificaathouders krijgen de financiële rechten.70
Flex BV
▪
De DGA / de BV geeft een nieuw soort aandelen uit, namelijk aandelen zonder stemrecht.▪
In de statuten wordt bepaald in hoeverre deze aandelen recht hebben op een deel van de winst.▪
Het is een “soort” aandelen, dus AB belang kan binnen de soort ontstaan.▪
In module 2 gaan we verder in op de BV.71
Casus
Van der Weert 3
Oprichting stichting, inbrengen vermogen
72
Casus van der Weert, oprichten Stichting
▪
Welke status heeft de Stichting?❑ANBI
❑SBBI
❑Overig?
▪
Indien SBBI, wat is dan het gevolg voor de overdracht van vermogen?▪
Indien APV, wat is dan het gevolg?73
Casus van der Weert, oprichten Stichting
▪
Welke vermogensbestanddelen zou je overdragen?▪
Let op, bij overdracht van onroerende zaken => 2% of 6%overdrachtsbelasting.
▪
Hoe kan er gebruik worden gemaakt van de fiscale giftenaftrek?▪
Periodiek, of eenmalige giften.74
Giften
Periodieke en andere giften
Giften aftrekbaar voor de IB
▪
ANBI: Algemeen Nut Beogende Instelling: als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut.▪
SBBI: Sociaal Belang Beogende Instellingen, een organisatie die op de eerste plaats de individuele belangen van de leden of een kleine doelgroep behartigt, maar ook een maatschappelijke waarde heeft.▪
Steunstichting SBBI : een stichting die speciaal is opgericht om geld in te zamelen ter ondersteuning van een jubileum van een SBBI op het gebied van sport en muziek.76
Aftrekbaarheid giften
Instelling Periodieke gift Eenmalige gift
ANBI x x
SBBI, mits vereniging met
minimaal 25 leden x
Steunstichting SBBI x
SBBI
Giften zijn aftrekbaar als de vereniging voldoet aan alle volgende voorwaarden:
▪
De vereniging heeft minstens 25 leden.▪
De vereniging heeft volledige rechtsbevoegdheid.▪
De vereniging is vrijgesteld van vennootschapsbelasting of er niet aan onderworpen.▪
De vereniging is gevestigd in een EU-land, op St. Maarten, Curaçao, Aruba, de BES- eilanden of in een ander door ons aangewezen land.Periodieke giften bij overeenkomst
▪
Sinds 1-1-2014 is niet langer een notariële akte nodig voor het opstellen van een periodieke gift.▪
Overeenkomsten met een ANBI of SBBI kunnen worden vastgelegd in te downloaden documenten van de Belastingdienst.▪
Bij giften aan culturele ANBI kan gebruik worden gemaakt van ‘de multiplier’.▪
De multiplier is 1,25% in de inkomstenbelasting en 1,5% in de vennootschapsbelasting79
Fiscale en juridische aspecten vermogensplanning Capita selecta / korte casus / MC-vragen
Vraag 1
▪De giftenaftrek is verruimd als het gaat om giften aan culturele doelen. Hier is een verhoging van 1,25% toegestaan.
▪Frans Jozef schenkt jaarlijks een bedrag van € 1.000 aan het WNF en Rien schenkt middels een notariële periodieke gift jaarlijks een bedrag van € 1.000 aan het Rijksmuseum. Ze hebben allebei een verzamelinkomen van € 70.000. Wat kost de gift hen netto?
a. Frans Jozef € 480 en Rien € 480 b. Frans Jozef € 480 en Rien € 351 c. Frans Jozef € 844 en Rien € 480 d. Frans Jozef € 844 en Rien € 351
81
Vraag 1
▪De giftenaftrek is verruimd als het gaat om giften aan culturele doelen. Hier is een verhoging van 1,25% toegestaan.
▪Frans Jozef schenkt jaarlijks een bedrag van € 1.000 aan het WNF en Rien schenkt middels een notariële periodieke gift jaarlijks een bedrag van € 1.000 aan het Rijksmuseum. Ze hebben allebei een verzamelinkomen van € 70.000. Wat kost de gift hen netto?
a. Frans Jozef € 480 en Rien € 480 b. Frans Jozef € 480 en Rien € 351 c. Frans Jozef € 844 en Rien € 480 d. Frans Jozef € 844 en Rien € 351
82
Antwoord 1
Het juiste antwoord is D
▪Voor Frans Jozef heeft te maken met de drempel van 1%
Voor hem is aftrekbaar => 300
▪Belastingteruggave bij 51,95% => 156
▪De gift kost hem per saldo jaarlijks bijna 85% => 844
▪Voor Rien is aftrekbaar 125% => € 1.250 (verhoging met een absoluut maximum van EUR 1.250)
▪Belastingteruggave bij 51,95% => € 649
▪De gift kost hem per saldo jaarlijks ca. 35% => € 351
83
Vraag 2
▪Melissa schenkt al drie jaar middels een periodieke schenking aan een goed doel. Door gerommel met de boekhouding verliest het goede doel in jaar 4 de ANBI status.
▪Wat is het gevolg?
a.Melissa is gebonden aan de overeenkomst, maar kan in jaar 4 en 5 de gift niet in aftrek brengen.
b.Melissa kan stoppen met de giften maar krijgt te maken met negatieve persoonsgebonden aftrek voor de eerste 3 jaar.
c. Melissa kan stoppen met de giften en behoudt de aftrek van de eerste drie jaar.
84
Vraag 2
▪Melissa schenkt al drie jaar middels een periodieke schenking aan een goed doel. Door gerommel met de boekhouding verliest het goede doel in jaar 4 de ANBI status.
▪Wat is het gevolg?
a.Melissa is gebonden aan de overeenkomst, maar kan in jaar 4 en 5 de gift niet in aftrek brengen.
b.Melissa kan stoppen met de giften maar krijgt te maken met negatieve persoonsgebonden aftrek voor de eerste 3 jaar.
c.Melissa kan stoppen met de giften en behoudt de aftrek van de eerste drie jaar.
85
Antwoord 2
Het juiste antwoord is C.
▪
De giften die zijn gedaan in de periode dat het goede doel de ANBI status heeft behouden de fiscale behandeling.▪
In de overeenkomst is uitgegaan van de ANBI status, derhalve zullen de giften van jaar 4 en 5 niet verplicht zijn.86
Antwoord 2 vervolg
▪Een instelling is aangewezen als ANBI. Op 1 juli van dit jaar krijgt de instelling een nieuwe doelstelling. Daardoor voldoet ze niet langer aan de voorwaarden voor een ANBI. De instelling laat dit op 1 september aan de Belastingdienst weten. Op 1 oktober sturen zij hun beslissing naar de instelling: vanaf 1 juli is ze niet langer een ANBI. Giften aan deze instelling zijn dan niet meer aftrekbaar vanaf 1 juli.
▪Cliënt heeft in augustus van dit jaar een gift gedaan aan deze instelling.
▪In augustus was dit nog een ANBI; de instelling heeft de beslissing van de Belastingdienst pas in oktober ontvangen. Cliënt kon op dat moment niet weten dat deze instelling niet langer een ANBI was. Daarom mag hij deze gift aftrekken. Als hij de gift na 1 oktober van dit jaar deed, is deze niet aftrekbaar. Hij kon toen immers weten dat de instelling geen ANBI meer was.
87
Vraag 3
Wanneer Jeroen een pand waarop een hypotheek rust overdraagt aan de stichting, in hoeverre dient hij de bank (hypotheeknemer) om toestemming te vragen?
a.Altijd, dit is voor hypothecaire zekerheden wettelijk bepaald.
b.Alleen voor zover dit in de hypotheekovereenkomst is opgenomen.
c. Nee, deze vervreemdingsbevoegdheid rust altijd bij de eigenaar van het (onroerend) goed.
88
Antwoord vraag 3
Wanneer Jeroen een pand waarop een hypotheek rust overdraagt aan de stichting, in hoeverre dient hij de bank (hypotheeknemer) om toestemming te vragen?
a.Altijd, dit is voor hypothecaire zekerheden wettelijk bepaald.
b.Alleen voor zover dit in de hypotheekovereenkomst is opgenomen.
c. Nee, deze vervreemdingsbevoegdheid rust altijd bij de eigenaar van het (onroerend) goed.
Antwoord vraag 3
▪Er is geen algemene wettelijke verplichting waaruit voortvloeit dat de zekerheidshouder moet worden ingelicht bij verkoop.
▪Er zal moeten worden bekeken of er sprake is van een zogenaamde ‘negatieve hypotheekverklaring’. Bij een negatieve hypotheekverklaring belooft de geldlener aan de geldverstrekker dat hij het pand niet verder zal bezwaren met een hypotheekrecht en daarnaast dat hij het pand niet zal verkopen zonder toestemming van de geldverstrekker.
Vraag 4
Stel dat een schuldeiser van Jeroen het niet eens is met de overdracht van bepaalde goederen aan de stichting, hoe zou hij de overeenkomst kunnen laten vernietigen?
91
Antwoord 4
▪
Actio PaulianaWanneer de schuldenaar (Jeroen) bij het verrichten van een onverplichte rechtshandeling wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van één of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden het gevolg zou zijn, is de
rechtshandeling vernietigbaar.
92
Vraag 5
Jeroen maakt zich erg druk om het feit dat bepaalde personen financieel niet mee kunnen in de maatschappij.
Hij wil graag bijdragen aan de oplossing van dit maatschappelijk probleem.
Jeroen wil dat zijn stichting als curator kan optreden.
▪
Is dit mogelijk?93
Antwoord vraag 5
Ja dit is mogelijk.
▪
Rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen tot curator worden benoemd.Een stichting valt hier ook onder.
▪
Is bewindvoering geen beter alternatief?94
Taken curator, bewindvoerder of mentor
▪
De curator neemt beslissingen over geld en goederen (financiële zaken).Tevens over de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene (persoonlijke verzorging).
▪
De bewindvoerder neemt beslissingen over geld en goederen.▪
De mentor neemt beslissingen over verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene.95
Vermogensplanning
Casus Poortugael
Casus Poortugael
▪
Mevrouw Lidwien Poortugael heeft in haar testament een gift aan het Rijksmuseum opgenomen van € 200.000. Haar totale vermogen bedraagt € 2.200.000.Zij heeft één zoon, die enig erfgenaam is.
Zij is niet meer zo gezond en verwacht binnen een jaar te overlijden.
Haar fiscalist adviseert haar het testament te wijzigen, de gift er uit te halen en deze om te zetten in een periodieke gift van € 40.000.
Hierbij wordt bepaald dat de gift niet eindigt bij overlijden.
▪
Wat is de reden dat de fiscalist dit adviseert?97
Casus Poortugael
▪
Zonder wijziging erft haar zoon € 2.000.000.▪
Bij een gewijzigd testament erft haar zoon € 2.160.000 en erft hij de verplichting periodiek nog 4 jaar te schenken.▪
De verplichting leidt ook voor haar zoon tot een aftrek van deze gift van de inkomstenbelasting.Jaarlijks aftrekbaar € 41.250, netto kosten bij 51,95% -> € 19.821.
▪
Per saldo resteert een nalatenschap van € 2.080.800, en het goede doel heeft per saldo het zelfde bedrag ontvangen.98
Casus Poortugael
▪
De zoon verliest per 1 januari 2017 zijn baan en heeft dat jaar laag inkomen (€32.000).▪
Hoe wordt de giftenaftrek verwerkt?99
Casus Poortugael
▪
Giften aftrek is een persoonsgebonden aftrek:▪
Artikel 6.2 wet IB❑Eerst ten laste van box 1
❑Dan ten laste van box 3
❑Vervolgens ten laste van box 2
❑Restant naar volgend jaar.
100
Casus Boorderwijk
▪
Boudewijn Boorderwijk heeft een deel van zijn kunstcollectie verhuurd aan een museum. Zij komen overeen dat de huur wordt schuldig wordt gebleven.▪
Boudewijn is een overeenkomst aangegaan om periodiek een bedrag te schenken.De periodieke gift eindigt na 5 jaar, doch uiterlijk bij overlijden.
▪
Met het museum is tevens overeengekomen dat zij gerechtigd is tot het verrekenen van hetgeen over en weer te vorderen is.▪
Gevolg?Casus Boordewijk
▪
Periodieke gift is aftrekbaar als PGA in box 1.▪
Kunstvoorwerpen voor de “WEV” in box 3. Huurinkomsten “onbelast”.▪
Kans dat de kunstcollectie door exposure meer waard wordt.Afsluiting
▪
valuatie en presentielijsten▪
Huiswerk 4ebijeenkomst “De eigen woning en overig vastgoed” op CrossKnowledge103