Bedrijfsbehandelplan Schapen:
Normaalwaarden: Lammeren: Volwassen schaap:
Ademhaling 20 – 30 (p / m) 20 – 30 (p / m)
Hartslag 80 – 120 (p / m) 70 – 90 (p / m)
Temperatuur 38,5 – 40,5 °C 38,5 – 40 °C
Ziektebeelden in het kort:
1. Uierontsteking:
De ooi is duidelijk ziek, heeft vaak koorts, zondert zich af en laat de lammeren niet drinken. De aangetaste uier is vergroot, pijnlijk, warmer en kan van kleur veranderen (roodachtig tot paars). NB: bij een blauw uier is het kwartier verloren en kan na enige tijd (weken) afvallen.2. Baarmoederontsteking: Na verwerpen of vanwege een zware/vieze verlossing kan de baarmoeder gaan ontsteken. De ooien kunnen koorts hebben, vieze uitvloeiing, verminderde eetlust en zijn suf
.
3. Longontsteking:
De schapen hebben vaak koorts, een versnelde / pompende ademhaling en zijn vaak suf. Als de dieren erg benauwd zijn bel dan de dierenarts!4. Rotkreupel: De aangetaste klauw is warm en pijnlijk. De schapen vermageren, lopen kreupel en grazen vaak op “de knieën”. Tussen de klauwen kan een typische geur geroken worden. Preventie: opsporen en afvoeren van dragers. Dragers zijn te herkennen aan een afwijkende hoorngroei met scheefgegroeide klauwtjes. Daarnaast kunt u preventief de schapen enten.
5. Gewrichtsontsteking:
D
e aangetaste gewrichten en omliggende gebieden zijn verdikt, warm en pijnlijk bij aanraken. De schapen liggen veel om de aangetaste gewrichten te ontlasten.8. Entropion: De ooglidrand bij jonge lammeren is naar binnen gekruld, waardoor de haartjes tegen de oogbol aankomen. Deze irritatie leidt tot vieze, traanogen en uiteindelijk zelfs tot een oogontsteking. Als therapie worden krammetjes geplaatst, eventueel in combinatie met oogzalf.
9. het Bloed (Clostridium): Komt met name voor bij lammeren van enkele weken/maanden oud. Vaak worden de dieren dood in het land gevonden of ziet men de lammeren neervallen, spartelen en niet weer overeind komen. Er is geen behandeling voor zieke lammeren, wel kunt u preventief enten.
10. Coccidiose: Voornamelijk bij lammeren van 3–12 weken leeftijd, maar kan ook later, rond spenen op 3 maanden voorkomen. De lammeren hebben (donkere) diarree, soms met bloedbijmenging. De lammeren persen op de ontlasting en hebben buikpijn. Ze hebben weinig eet- / drinklust en zijn sloom.
Advies = mestonderzoek.
11. Ecthyma (zere bekjes): Bij lammeren met korstvorming rondom de mondhoeken en lippen. Ooien kunnen korstjes krijgen rond de spenen. Het is erg besmettelijk, ook voor de mens!
12. Myasis (maden): Komt met name voor in de zomer, doordat de blauwgroene bromvlieg eitjes legt in de vacht. De uitgekomen larven voeden zich met de huid van het schaap. De schapen proberen te schuren en bijten naar de plek waar de larven zitten. De huid en wol zijn op de aangedane plek vochtig en verkleurd. Wanneer de wol opzij geduwd wordt zijn de larven goed te zien. Het is een acute ernstige aandoening die binnen 1–2 dagen kan ontstaan.
Dagelijkse controle is noodzakelijk. Preventief zijn er verschillende middelen beschikbaar.
13. Slepende melkziekte: Er kan energietekort ontstaan bij ooien aan het einde van de dracht. Ze zonderen zich af en gaan minder eten, zijn slapjes en kunnen wankel lopen. Na verloop van tijd lijken de schapen blind en hebben spierrillingen en stuiptrekkingen. In de bek kan een karakteristieke acetonlucht worden waargenomen.
14. Melkziekte: Komt enkele weken vóór tot enkele weken na het lammeren voor. De snel groeiende lammeren en startende melkgift vraagt extra calcium.
Ten gevolge van het dalen van het bloedcalcium gehalte worden de dieren trager en blijven achter bij de koppel. Ze lopen slingerend, zijn schrikachtig en hebben spierrillingen. In een gevorderd stadium komen de ooien niet meer overeind.
Naast antibiotica in de spier is het bij koorts aan te raden om een ontstekingremmer / pijnstiller te spuiten, zoals bijvoorbeeld Ketofen of Novem
Schapen:
Aandoening: Behandeling / Preventie: Dosering / Toediening: Wachttijd (dagen):
Vlees: Melk:
Uierontsteking:
Ketofen en Mamyzin en Avuloxil of Alamycine (ipv Mamyzin)1ml / 30 kg, ged. 3 dagen
10ml / schaap/dag, min. 3 dagen, (in de spier). Flesje in 1x oplossen!
1 injector per 12 uur, 3x, kwartier meerdere keren per dag uittrekken.
1ml / 10 kg, ged. min. 3 dagen, (in de spier)
28 7
28 7
28 7
35 7
Baarmoeder– / Geboorteweg– ontsteking:
Ketofen en Alamycine LA of Penstrep-ject 1ml / 30 kg, ged. 3 dagen 1 ml / 10 kg, eenmalig, (in de spier) 1ml / 20 kg, ged. min. 3 dagen, 28 735 7
56 7
(Zomer) Long ontsteking:
Ketofen en Alamycine 1ml / 30 kg, ged. 3 dagen Eenmalig 1 ml / 10 kg, (in de spier) 28 735 7
Strottenhoofd– ontsteking:
Ketofen en Penstrep-ject Dexamedium (afname zwelling) 1ml / 30 kg, ged. 3 dagen (in de spier) 1ml / 20 kg, ged. min. 3 dagen, (in de spier) Eenmalig 1ml / 10 kg, (in de spier) 28 756 7
30
7
Rotkreupel:
Ketofen en Linco–spectin of Draxxin of Alamycine LA CTC–spray 1ml / 30 kg, ged. 3 dagen 1ml/10 kg, ged. min. 3 dagen (onder de huid) Eenmalig, 1 ml / 40 kg (in de spier) 1 ml / 10 kg, eenmalig, (in de spier) Plaatselijk behandelen, 1x daags 28 715 7
49 7
35 7
Myasis/maden Preventief:
Slepende melkziekte:
Propyleenglycol
Analyse rantsoen en evt.
opwekken geboorte
Vitamine B-complex Dexamedium
(opwekken geboorte)
2x daags 50 ml in de bek ingeven ged. 5 dagen.
Bloedonderzoek dierenarts en verder overleg 3 dagen 5 ml in de spier
Eenmalig 1ml / 10 kg, (in de spier)
28 7
307 Melkziekte:
(Ernstig dan bellen voor een infuus)
Vit. D (preventief) Compositum Calcitat
1 ml (onder de huid) 100 ml (onder de huid)
25 ml (onder de huid), daarna 2x daags 10 ml
28 7 28 7 28 7
Lammeren:
Aandoening: Behandeling / Preventie: Dosering / Toediening: Wachttijd (dagen):
Vlees: Melk:
Navelontsteking:
Depocilline 1 ml / 20 kg, min.7 dagen (in de spier) 7 4Diarree
lammeren:
Diatrim 1ml / 16 kg, min. 5 dagen (in de spier) 28 7
Gewrichts–
ontsteking:
Ketofen en Depocilline
1ml / 30 kg, ged. 3 dagen
1 ml / 20 kg, min.7 dagen (in de spier)
28 7 7 4
Coccidiose:
Mestonderzoek!!!Cevazuril 4 ml / 10 kg (in de bek)
“Het Bloed”
Depocilline 1 ml / 20 kg, min.7 dagen (in de spier)7 4
Ecthyma
(zoönose*)
Ketofen en CTC–spray
1ml / 30 kg, ged. 3 dagen Lokaal
28 7
*: Een zoönose is een aandoening die overgedragen kan worden van dier op mens. Kinderen, zwangere vrouwen, bejaarden en mensen met een verminderde weerstand lopen een verhoogd risico op het opdoen van een zoönose.
Entingen:
Ziekte: Entstof: 1e vaccinatie 2e vaccinatie Herhaling:
Het Bloed (ooien) Covexin® Vanaf 2 weken Na 4–6 weken 8–2 weken voor aflammeren
Het Bloed (lammeren) Covexin® Vanaf 2 weken Na 4–6 weken (Half) jaarlijks
Zomerlongontsteking
& het Bloed (ooien)
Heptavac P® 8–12 weken voor aflammeren
Na 4–6 weken Jaarlijks 4–6 weken voor lammeren
Zomerlongontsteking
& het Bloed (lammeren)
Heptavac P® Vanaf 3 weken leeftijd
Na 4–6 weken
Zere bekjes Ecthybel® Eenmalig 3–4 weken voor aflammeren of tijdens een infectie Bij infectie na 10 dagen Chlamydia abortus
(zoönose)
Enzovax® Eenmalig 4 maanden tot 4 weken voor dekken Eens in de 3 jaar
Rotkreupel Footvax® Vanaf 3 maanden
leeftijd
Na 6 weken Iedere 4 maanden of voor risico periode
Q–koorts (zoönose) Coxevac® Vanaf 3 maanden leeftijd
Na 3 weken 3 weken voor dekken
Ontwormen schapen:
➢ Ontworm de schapen enkele dagen na aflammeren of min. 3 dagen voor ze naar buiten gaan. De schapen gaan “schoon” de weide in. Ontworm 5% van de dieren niet, bij voorkeur oudere ooien of ooien met een eenling.
➢
Doe de schapen naar buiten op veilig land hier hebben min. 3 maanden geen schapen gelopen➢ Kies i.v.m. een achtergebleven Nematodirus battus besmetting van de lammeren voor een andere weide om de schapen met lammeren voor het eerst naar buiten te doen
➢ Controleer gedurende het jaar of het nodig is om dieren te ontwormen d.m.v. mestonderzoek
➢ Controleer het effect van de wormbehandeling d.m.v. mestonderzoek 10–14 dagen na ontwormen
➢ Omweiden: tot 1 juni iedere 3 weken, tot 1 september iedere 2 weken en daarna iedere 3weken. Een weide is schoon als er 3 maanden geen schapen op gelopen hebben.
➢ Kies de juiste dosering en voorkom onderdoseren correcte gewichtsschatting of wegen
➢ Ontworm bij een koppelbehandeling 5% van de dieren niet (de beste dieren of ooien met een eenling). Deze dieren zorgen voor een lichte besmetting van