Inspectierapport
BSO Poorten (BSO) Hasseltstraat 194 5046LP TILBURG
Registratienummer 110750810
Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant
In opdracht van gemeente: Tilburg
Datum inspectie: 20-01-2015
Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 23-02-2015
Inhoudsopgave
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Pedagogisch klimaat ... 4
Personeel en groepen ... 6
Veiligheid en gezondheid ... 7
Inspectie-items ... 8
Gegevens voorziening ... 11
Gegevens toezicht ... 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 12
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Beschouwing
Kindercentrum Poorten is gevestigd in de Multifunctionele Accommodatie De Poorten en maakt onderdeel uit van Brede School Oud Noord. Het kindercentrum bestaat uit een BSO en een peuterspeelzaal en is onderdeel van Kinderstad Tilburg (Kinderopvang Tilburg BV).
Bij de BSO worden kinderen opgevangen van 4 verschillende basisscholen. De kinderen van basisschool Cleijn Hasselt worden opgehaald door de beroepskrachten van de BSO. De kinderen die komen van de andere basisscholen worden met de taxi gebracht.
De BSO maakt gebruik van een ruimte op de benedenverdieping, een ruimte op de eerste verdieping en een zolder. Het betreft sfeervolle ruimtes waarbij de inrichting is aangepast aan de voormalige functie van het gebouw. Zo zijn de oude biechtstoelen momenteel in gebruik als nisjes waarin kinderen rustig een spelletje kunnen doen of met de computer kunnen spelen.
Inspectie geschiedenis:
Tijdens de inspectie van 16 april 2013 en 25 februari 2014 voldoet de buitenschoolse opvang aan de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Huidige inspectie:
Tijdens deze inspectie stelt de toezichthouder vast dat BSO de Poorten voldoet aan alle getoeste eisen van de WKKP.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep.
Na de beschrijving uit het veldinstrument (schuin gedrukt) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang:
Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid.
De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties.
De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties.
De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken.
Alle items in dit domein zijn als voldoende beoordeeld
Stimuleren van Emotionele veiligheid.
De beroepskrachten hebben een respectvolle houding naar de kinderen.
Voorbeeld:
De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen mogen. Ze geven regelmatig complimenten, zoals "Goed gedaan", "Knap van jou"".
De kinderen krijgen een aai over de bol. Ze hebben aandacht voor ieder kind.
Stimuleren van persoonlijke competentie
Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.
Voorbeeld:
Het spelmateriaal ligt zichtbaar en bereikbaar voor de kinderen in verschillende speelhoekjes in de ruimten. De kinderen mogen zelf kiezen waarmee ze gaan spelen.
De meeste kinderen zijn vrijwel de gehele tijd intensief bezig. Er zijn voldoende speelmaterialen en speelhoeken aanwezig. Lego op de grond, kleuren aan tafel, in de bedstee boekje lezen, kaarten met de stagiaire.
Beroepskrachten ondersteunen en stimuleren individuele kinderen.
Voorbeeld:
De oudere meisjes hebben een stukje ingestudeerd op het podium in de hal. Alle kinderen van de bso komen kijken. Al spelend ontwikkeld er zicht een dans-stop spelletje waar alle kinderen gestimuleerd worden aan mee te doen. Er heerst een gezellige sfeer.
Stimuleren sociale competentie
De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in de interactie tussen de kinderen onderling.
Voorbeeld:
De beroepskrachten richten de aandacht van kinderen op elkaar te helpen en om de interactie in stand te houden tot overleg, afstemming, elkaar helpen, emoties te delen.
De beroepskracht draagt actief bij aan een positieve groepssfeer door grapjes te maken en behulpzaam te zijn.
Overdracht normen en waarden.
Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk en worden uitgelegd.
Beroepskrachten geven ook zelf het goede voorbeeld.
Voorbeeld:
De beroepskrachten geven zelf het goede voorbeeld van sociale vaardigheden. Ze praten op vriendelijke toon, zeggen 'alsjeblieft' en 'dank je wel', helpen de kinderen indien nodig.
Geldende regels worden benoemd en uitgelegd indien van toepassing door bijvoorbeeld het bordje en beker in de vaatwasser te zetten en handen te wassen voor het eten.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen
Observaties
Personeel en groepen
De buitenschoolse opvang voldoet aan de onderzochte voorwaarden met betrekking tot personeel en stamgroepen. Binnen dit onderdeel zijn zowel de medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag.
De beroepskracht-kindratio en de opvang in groepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten
Verklaring omtrent het gedrag
De beroepskrachten die werkzaam zijn op BSO de Poorten beschikken over een recente VOG en zijn opgenomen in de continue screening.
Passende beroepskwalificatie
De beroepskrachten die werkzaam zijn op het kinderdagverblijf beschikken over een passende beroepskwalificatie.
Opvang in groepen Er is 1 basisgroep.
Opmerking:
Overgangsbepaling gelegitimeerd afwijken
Omdat de kwaliteitseisen nu in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en Ministeriele Regeling (MR) staan, is het niet meer mogelijk gelegitimeerd af te wijken van de beleidsregels.
Deze mogelijkheid hing namelijk samen met het karakter van de Beleidsregels kwaliteit. Een basisgroep mag slechts uit maximaal 20 kinderen bestaan.
Artikel 21 van de AMvB bevat een overgangsbepaling. Als er bij een houder voor 6 juni 2012 al sprake was van gelegitimeerd afwijken zoals bij De Poorten het geval is, wordt hij geacht uiterlijk 1 Juli 2017 aan de kwaliteitseisen te voldoen.
Op dat moment zullen er nieuwe ruimere kwaliteitseisen van kracht worden.
Mocht de situatie binnen de BSO De Poorten veranderen en is de situatie niet meer overeenkomstig de beschreven afwijking, dan moet er voldaan worden aan de kwaliteitseisen.
Tijdens de inspectie van 20 januari 2015 heeft de toezichthouder deze afwijking niet beoordeeld.
Bij de registratie van 30 kindplaatsen worden er nu maximaal 20 kinderen opgevangen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar.
Beroepskracht-kindratio
Op de dag van de inspectie wordt voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio.
Er zijn 11 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten en een stagiaire.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen
Observaties
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
Plaatsingslijsten
Presentielijsten
Personeelsrooster
Veiligheid en gezondheid
De BSO voldoet aan de onderzochte voorwaarden met betrekking tot veiligheid en gezondheid.
Binnen dit onderdeel zijn de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken naar de datum van inventarisatie en of de inhoud de actuele situatie betreft.
In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de risico- inventarisaties en de mogelijkheden die worden geboden om ervan kennis te kunnen nemen.
Ook is binnen dit onderdeel gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De meest recente risico-inventarisatie is uitgevoerd in juni 2014.
Een plan van aanpak is daarbij ook opgesteld.
Er is een veiligheid en gezondheidsverslag van Juli 2014 opgesteld met daarin de belangrijkste afspraken en huisregels opgenomen voortvloeiend uit het plan van aanpak.
Meldcode kindermishandeling
De locatiedirecteur is pas recent werkzaam op de locatie de Poorten.
De meldcode staat op de lijst begin 2015 te agenderen op het teamoverleg.
Hierin wordt aandacht besteed aan de 4 routes, de inzet van de vertrouwensinspecteur en de inzet van de GGD-vertrouwenspersoon.
Beroepskrachten weten waar zij de Meldcode kunnen vinden en dat zij deze erbij moeten pakken bij vermoeden kindermishandeling of huiselijk geweld. Zij weten wat van hen verwacht wordt, namelijk:
Signalerende taak! beroepskrachten hebben kennis van opvallend gedrag en ontwikkeling van kinderen als het gaat om vermoeden kindermishandeling of vermoeden seksueel ongewenst gedrag;
Het bespreken signalen zsm met directe collega en met locatiedirecteur;
Vervolgstappen samen met locatiedirecteur afspreken;
Meldcode erbij pakken en de juiste route doornemen: zijn alle stappen gezet?;
In gesprek met ouders: dit wordt alleen door/onder verantwoordelijkheid van locatiedirecteur gedaan, al dan niet ondersteund door de beroepskracht.
Locatiedirecteur is vertegenwoordiger van het team en als zodanig eindverantwoordelijk;
De beroepskracht is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg voor de kinderen en de dagelijkse contactmomenten met de ouders.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen
Observaties
Risico-inventarisatie veiligheid
Risico-inventarisatie gezondheid
Veiligheidsverslag
Gezondheidsverslag
Meldcode kindermishandeling
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar.
(art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
Ieder kind behoort bij een basisgroep.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 onder f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
(art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : BSO Poorten
Website : http://www.sbkinderopvang.nl
Aantal kindplaatsen : 30
Gegevens houder
Naam houder : Kinderopvang Tilburg B.V.
Adres houder : Postbus 769
Postcode en plaats : 5000AT TILBURG
KvK nummer : 18077078
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Hart voor Brabant
Adres : Postbus 3024
Postcode en plaats : 5003DA TILBURG
Telefoonnummer : 073-6404515
Onderzoek uitgevoerd door : S van der Velden Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Tilburg
Adres : Postbus 90155
Postcode en plaats : 5000LH TILBURG
Planning
Datum inspectie : 20-01-2015
Opstellen concept inspectierapport : 03-02-2015
Zienswijze houder : Niet van toepassing
Vaststelling inspectierapport : 23-02-2015 Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie : 24-02-2015
Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 24-02-2015
Openbaar maken inspectierapport : 17-03-2015
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Na telefonisch contact stemt de houder in met het ontwerprapport.
Een zienswijze is hier niet van toepassing.