• No results found

Wat is herstel? Wat is herstel?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wat is herstel? Wat is herstel?"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

(2)

Wat is herstel?

Een Meester zag een groep broeders geagiteerd met elkaar discussiëren.

Er werd zelfs bij geschreeuwd. De Meester wendde zich tot een Leerling en vroeg: “Waarom schreeuwen mensen tegen elkaar wanneer ze boos zijn?”

De Leerling dacht even na en zei: “We schreeuwen omdat we onze kalmte verliezen.”

“Maar waarom zou je schreeuwen als de ander gewoon naast je staat? Je kunt het toch net zo goed op een zachte manier zeggen”, zei de Meester.

De Leerling gaf nog een aantal andere antwoorden maar geen enkel voldeed. Uiteindelijk legde de Meester het uit: “Wanneer twee mensen boos zijn op elkaar, dan zijn hun harten verwijderd van elkaar. Om de afstand te overbruggen, moeten ze roepen om elkaar te kunnen horen.

Hoe bozer ze zijn, hoe harder ze moeten schreeuwen om elkaar over de grote afstand te kunnen horen. Wat gebeurt er als twee mensen verliefd zijn? Ze schreeuwen niet tegen elkaar, maar ze praten juist zachtjes. Omdat hun harten heel dicht bij elkaar zijn. De afstand tussen hen is minimaal.

Uiteindelijk hoeven ze niet meer te fluisteren. Ze kijken elkaar alleen aan en dat is alles. Dat is hoe hecht twe mensen zijn wanneer ze van elkaar houden.”

De Meester keek naar de Leerling en zei: “Dus wanneer je ruzie maakt, zorg er dan voor dat je hart niet wegrent van de ander. Gebruik geen woorden waardoor jullie harten nog meer afstand van elkaar nemen. Anders zal er een dag komen dat de afstand zo groot is geworden dat je het pad niet meer kunt terugvinden.”

Van Dale, het woordenboek der Nederlandse taal, definieert herstel als (1) genezing, (2) terugkeer tot een vroegere (goede) toestand; en herstellen als (1) in de vorige toestand brengen, (2) weer in goede, bruikbare staat brengen en (3) beter worden. Het is logisch dat we geneigd zijn het concept ‘herstelgericht werken’ in gelijkaardige zin te begrijpen.

Ietwat voorbarig veronderstellen we dan dat herstelgericht werken ons leert hoe we naar aanleiding van een incident of conflict verder kunnen. Dat beeld zal slechts een stukje van de puzzel blijken:

Herstelgericht werken is een discipline die bijdraagt tot het versterken en herstellen van relaties tussen mensen met als doel het creëren van een veerkrachtig samenleven.”

(3)

1.1 Van herstelrecht naar herstelgericht werken

Herstelgericht werken – dat is de Nederlandse vertaling van restorative practices – kent zijn wortels in het herstelrecht. In tegenstelling tot het strafrecht staan bij herstelrecht het slachtoffer en de materiële, emotionele en/of relationele schade die door een misdrijf zijn aangericht centraal. Alle belanghebbenden krijgen een stem in dit proces en bepalen mee hoe het incident wordt afgehandeld. Ze blijven eigenaar van de situatie. In 1977 publiceerde Nils Christie het vaak geciteerde artikel ‘Conflicts as property’. Het leest als een pleidooi om de rol van professionals bij conflicten in te perken. Sommigen zien in dit betoog de geboorte van het herstelrecht.

De ontstaansgeschiedenis van herstelrecht schetsen is echter niet zo gemakkelijk, om niet te zeggen onmogelijk. In de hedendaagse context verwijst men graag naar dader-slachtoffer-bemiddelingsinitiatieven uit de jaren 1980 en 1990 als innoverende praktijken die vormgaven wat we later gingen definiëren als herstelrecht. Maar evengoed zou men de ware wortels van deze vorm van recht spreken bij oorspronkelijke samenlevingen over de hele wereld kunnen situeren. Hier had een delict een impact op de hele leefgemeenschap en achtte men het logisch de hele groep te betrekken bij de afhandeling ervan. Zo had men er bijvoorbeeld niets aan de bakker voor zijn daden op te sluiten als daarmee de hele groep zonder brood kwam te zitten. Het is dat betrekken van de ruimere context, de community of care, dat zo kenmerkend is voor het herstelrecht van vandaag.

Wat er ook van zij, het herstelrecht is, zoals wij het kennen, een relatief recent fenomeen. Door praktijken als Victim-Offender Mediation en Family Group Conferences (FGC) kreeg het concreet vorm en raakte het ingebed in het rechtssysteem van landen als Nieuw-Zeeland, Canada en Australië. Via de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de Scandinavische landen kwam herstelrecht ook tot bij ons overgewaaid. Lode Walgrave (2006, p. 20) ziet “herstelbemiddeling, strafbemiddeling, herstelconsulenten in de gevangenissen, bemiddeling en vereffening met minderjarige delinquenten als een aanwijzing van de sterk herstelgerichte wending in de strafrechtsbedeling en het jeugdrecht in België”.

Herstelrecht vond in België een uiterst vruchtbare voedingsbodem. Het pad was al geëffend in 1994 door een wetsartikel dat bemiddeling in strafzaken mogelijk maakte. In de jaren die daarop volgden, kregen tal van arrondissementen een bemiddelingsdienst.

In de periode tussen januari 2001 en oktober 2003 liep onder leiding van Walgrave (KU Leuven) een pilootstudie naar de toepassingsmogelijkheden van herstelgericht groepsoverleg (hergo) in Vlaanderen en Brussel. Het gevolg hiervan was dat Belgische jeugdrechters sinds 2007, alvorens een definitieve maatregel uit te spreken, de partijen die betrokken zijn bij een delict, de kans kunnen geven om deel te nemen aan een hergo.

(4)

In september 2019 trad in Vlaanderen een nieuw decreet Jeugddelinquentierecht in voege. Hierin staan vijf principes centraal: verantwoordelijkheid van jongeren, rechtswaarborgen voor jongeren en constructief sanctioneren, complementariteit tussen herstel, welzijn en justitie en het uitzonderlijke karakter van opsluiting.1 Het (jeugd)recht blijft zich verder ontwikkelen in de richting van herstel. Initiatiefnemer Jo Vandeurzen, toen nog Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, zegt hierover het volgende:

Het decreet jeugddelinquentierecht legt het accent op herstel en op kansen voor jongeren om zelf positieve alternatieven voor te stellen.” (Jeugdhulp, 2018)

1.2 Uitbreiding naar andere domeinen

Geleidelijk kenden de verschillende herstelrechterlijke praktijken uitbreiding zowel binnen justitie zelf (bijvoorbeeld: bij economische conflicten, echtscheidingen) als naar andere domeinen zoals onderwijs, asielcentra, steden, gevangenissen, welzijn en internationale politiek.

Het lijdt geen twijfel dat de herstelrechterlijke filosofie, zoals die is ontwikkeld in de aanpak van criminaliteit, in grote mate heeft bijgedragen tot de uitdijing naar die andere domeinen. Maar vaak ook ontstonden de praktijken op grond van intuïties van geëngageerde praktijkmensen of ‘verlichte’

beleidsverantwoordelijken, en is de band met herstelrecht pas later ontdekt.”

(Walgrave, 2006, p. 31)

Dat is ook onze bevinding. Herstelrecht en bij uitbreiding herstelgericht werken (zie ook 1.3) zijn een indicatie van een groeiend maatschappelijk bewustzijn waarin participatie en inspraak, actief burgerschap, gemeenschapsdenken en empowerment slechts enkele van de kernconcepten zijn. Of we het nu hebben over organisatiestructuur, politiek, schoolbeleid, ontwikkelingssamenwerking, gehandicapten- of jeugdzorg, allen surfen we min of meer mee op diezelfde golf. Sommigen hebben het over een derde weg als tegengewicht voor enerzijds het hyperindividualisme (met een te grote focus op de vrijheden van het individu) en anderzijds een overdreven collectivisme (met een te paternalistische houding van overheden die burgers hun verantwoordelijkheid ontneemt).

The way forward is not to negotiate a compromise between these extremes, but to posit a new way – which, in many aspects, is a very old way. The new social science of restorative practices has developed in the wake of these tensions.”

(Bailie, 2018a)

1 Deze principes werden ontwikkeld door de Werkgroep Jeugdsanctierecht, een overleg- forum tussen experten uit diverse milieus: wetenschap, magistratuur, advocatuur, ver- wijzers, diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA-diensten) en jeugdhulpverlening.

(5)

1.3 Herstelrecht versus herstelgericht werken

Is het nu herstelrecht of herstelgericht werken? Mogen we herstelrecht een herstelgerichte praktijk noemen? Onder experts en academici durven dergelijke discussies wel eens de kop op te steken. De vraag is natuurlijk of dit op het terrein ook maar enig verschil maakt. Daarom blijven we liever weg van dit conceptuele getouwtrek.

Wij houden het bij het volgende onderscheid:

Restorative justice [herstelrecht] is reactive, consisting of formal or informal responses to crime and other wrongdoing after it occurs. The IIRP’s definition of restorative practices [herstelgericht werken] also includes the use of informal and formal processes that precede wrongdoing, those that proactively build relationships and a sense of community to prevent conflict and wrongdoing.”

(Wachtel, 2012, p. 1)

We spreken van herstelrecht in de context van de justitiële afhandeling van een crimineel feit. Wij opteren om de term ‘herstelgericht’ te hanteren voor praktijken die buiten het domein van het recht liggen. In Nederland daarentegen lijkt men zelfs op scholen vast te houden aan de term ‘herstelrecht’. Wanneer wij het hebben over herstelgericht werken, dan hebben we het over een integrale aanpak waarbij proactie, preventie en curatie hand in hand gaan. Niet alleen het herstellen, maar ook het opbouwen en onderhouden van relaties staan hierbij centraal. In de context van de jeugdzorg zijn beide, herstelrecht en herstelgericht werken, van toepassing.

1.4 Visie herstelgericht werken

Herstelgericht werken is voor ons geen doel op zich. Het is een taal waarmee we kunnen communiceren over een professionele (en persoonlijke) houding en daaraan gekoppelde good practices, die ons helpen om ‘onze’ doelen te realiseren. In essentie gaat het dan om het faciliteren van een vreedzaam samenleven met aandacht voor het welbevinden en de ontplooiingskansen van elk individu. Dat kan pas wanneer iedereen zijn steentje bijdraagt. Er is dus een constante wisselwerking nodig tussen individu en gemeenschap.

Einstein zei hierover het volgende:

The aim must be the training of independently acting and thinking individuals who, however, can see in the service of the community their highest life achievement.”

Natuurlijk loopt er onderweg al eens een wiel af. Hoogtes en laagtes, vreugde en verdriet, hoop en tragedie maken de dynamiek van het leven. Herstelgericht werken leert ons daarmee omgaan. Want ook uit de tegenslagen kunnen we leren. Herstelgericht werken ziet de kansen die conflicten ons bieden. Via een proces van eerlijke reflectie

(6)

en feedback komt het individu iets te weten over zichzelf en leert hij/zij hoe hij/zij in de toekomst anders kan omgaan met een gegeven situatie. Bovendien is de kans reëel dat de band tussen de betrokkenen na het herstelproces sterker is dan tevoren. Zaken die anders onuitgesproken zouden zijn gebleven, kregen opheldering. Deze transparantie en de bereidheid zich kwetsbaar op te stellen, zijn fundamenten voor een stevige relatie.

En wat als we het niet doen?

Niet-herstelde conflicten kunnen ons lang achtervolgen. Het gebeurt dat begeleiders uitvallen na een ernstig incident. Soms zijn ze maanden uit roulatie. Soms zoeken ze andere oorden op. Of ze ontwikkelen een hardheid, een cynisme dat als een virus het hele team besmet. Bij jongeren is dat niet anders. Wanneer hun onrecht is aangedaan, maken ook zij onbewust een ethische balans op die negatief gedrag rechtvaardigt. Dat is wat Nagy ‘destructief recht’ noemt (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 1986). Jongeren presenteren jou de rekening, ook al komt die jou helemaal niet toe. Herstel helpt die cirkel doorbreken.

Julie werd in onze voorziening geplaatst op bevel van de jeugdrechter. De eerste avond was er al ruzie met de begeleiders. Het was niet de eerste voorziening waar ze terechtkwam. Als kind werd ze gewelddadig misbruikt. Het onrecht dat haar aangedaan was, gaf haar de permissie onrecht terug te doen aan iedereen die ze tegenkwam. De beslissing van de jeugdrechter zorgde ervoor dat het die avond onze beurt was.

1.4.1 Verbondenheid als antwoord op de-link-wentie

In 2001 ontwikkelden Depuydt, Deklerck en Deboutte hun theorie van verbonden- heid. Hun etymologische ontleding van het woord ‘delinquentie’ (of de-link-wentie: de Latijnse prefix ‘de-’ betekent ‘weg-’ of ‘ont-’) leert ons dat respectloos en normover- schrijdend gedrag nauw samenhangt met het ontbreken van een positieve link of band, hetzij tussen ‘dader’ en ‘slachtoffer’, hetzij tussen ‘dader’ en zijn gehele leefomgeving.

Bijvoorbeeld, wanneer het bakkersmeisje om de hoek enkele munten te veel teruggeeft, maken we haar hier waarschijnlijk attent op. Maar tonen we ons even gul wanneer een

‘onbeschofte’ kassierster in een supermarkt zich heeft vergist? Een firma die een foutieve bestelling verstuurde, krijgt meer begrip wanneer ze ons op de klantendienst op een persoonlijke manier te woord staat dan wanneer een computerstem geijkte instructies geeft: ‘Voor Nederlands, druk 1.’ Een collega die met ons begaan is, kan rekenen op onze steun wanneer ze eens vraagt haar toezicht over te nemen. Voor een begeleider met wie jongeren een hechte band ervaren, tonen zij beslist meer empathie wanneer hij zijn oprechte ontgoocheling uit over hun gedrag tijdens de daguitstap.

(7)

Hoe meer we ons met iemand verbonden voelen, hoe groter onze bereidheid om voor die persoon door het vuur te gaan.

De theorie van verbondenheid wordt zowel ondersteund door onderzoek als door tal van praktijkvoorbeelden:

Uit eerder onderzoek is aangetoond dat leerlingen die in een negatief contact met de school staan, zich vaker en nadrukkelijker afkeren van al wat met het schoolse leren en leven te maken heeft. Deze leerlingen zoeken makkelijker aansluiting bij een deviante vriendengroep. Samen keren ze zich af van de school en van het waardesysteem dat de school vertegenwoordigt en zoeken ze hun heil in een tegencultuur waarin schoolnormovertredend gedrag, spijbelen, drank of middelengebruik en delinquentie prestige opleveren.” (Deboutte, 2012, p. 87)

Jongeren stellen gemakkelijker probleemgedrag als zij weinig of geen binding hebben met de samenleving. Bij non-conform gedrag hebben zij minder te verliezen dan jongeren die meer geïnvesteerd hebben in de samenleving. Het ontwikkelen van sociale banden gebeurt in interactie met de maatschappelijke instellingen en houdt wezenlijk verband met de culturele kloof tussen jongeren en instelling.” (Vettenburg, 1989, p. 5)

Miguel werd door het crisismeldpunt voor twee weken bij ons geplaatst. Hij kwam van een verblijf in een andere voorziening, eveneens van twee weken. Settelen kon hij niet doen. Hij wist niet wat er na die twee weken met hem zou gebeuren. We konden maar geen verbinding maken en vertrouwen wekken. Hoe kon het anders?

Hij wist dat hij niet zou blijven.

Een opvangcentrum voor niet-begeleide minderjarige asielzoekers geeft aan dat er met Chizir geen land te bezeilen valt. Omdat hij meermaals agressief gedrag stelde tegenover personeel, sturen ze hem op time-out. Op korte tijd bouwt de jongere een vertrouwensrelatie op met zijn time-outbegeleider. Uit de gesprekken blijkt dat hij geen kans maakt om in dit land te blijven. Hij heeft met andere woorden niet de minste verbinding of kans op verbinding met onze maatschappij. Hij heeft niets te verliezen. Dat is bijzonder lastig werken. Toch blijft zijn begeleider investeren in een persoonlijke relatie. Hij is er rotsvast van overtuigd dat dit een positieve impact kan hebben op het verdere traject van Chizir.

Asmin sprak geen Nederlands toen hij in onze voorziening aankwam. Hij sloot niet aan bij de maaltijd en nam niet deel aan de activiteiten. Ook de rondes liet hij aan zich voorbijgaan. We vonden geen verbinding. We begrepen hem niet en hij begreep ons niet. Heel frustrerend.

(8)

In essentie gaat herstelgericht werken dus over het werken aan verbinding. We bouwen aan gemeenschap door het stimuleren van sociaal kapitaal (relaties, netwerken, gedeelde normen, ...). Als individu bestaan we slechts in relatie tot de ander. We ontlenen onze identiteit aan de gemeenschappen waartoe we behoren, aan de groepen waarbinnen we ons begeven en aan de mensen met wie we omgaan. Geen aansluiting vinden, het gevoel hebben er niet bij te horen, relationele breuken, trauma’s of zich aan de hand van allerhande labels negatief gedefinieerd weten door anderen zijn nefast voor ons zelfbeeld, ons zelfvertrouwen en onze ontwikkeling. Angst, depressie, maar evenzeer afwijkend, storend of delinquent gedrag zijn mogelijke symptomen van deze dynamiek.

Dus hoe sterker onze relaties en netwerken zijn, hoe sterker we in het leven staan.

Wanneer een relatie averij oploopt, gaan we op zoek naar een manier om de schade te herstellen.

1.4.2 Preventiepiramide

Herstelgericht werken wil dus niet alleen conflicten aanpakken, maar in de eerste plaats ook voorkomen. Enkel brandjes blussen, haalt de lont niet uit het kruitvat. We noemen herstel een integrale aanpak. Voor ons is dat een fundamenteel inzicht. De preventie- piramide (zie figuur 1.1) geeft perfect weer wat we bedoelen (Deklerck & Van Overveld, 2011). Het toont hoe je als organisatie (leefgroepen, voorzieningen, gezinnen, …) tal van acties (simultaan) kan ondernemen met telkens een iets verschillende insteek.

SAMENLEVING LEEFKLIMAATBEVORDEREND

ALGEMEEN PREVENTIEF SPECIFIEK PREVENTIEF

CURATIEF

welzijnsgericht proble

emgericht

Figuur 1.1. De preventiepiramide (Deklerck & Van Overveld, 2011).

Acties op verschillende niveaus

De piramide bestaat uit vijf niveaus. Het onderste niveau is het niveau van de samenleving in haar sociale, politieke en ecologische dimensie. Dit niveau staat voor de maatschappelijke context waarbinnen een organisatie zich situeert. Zaken als

(9)

bijvoorbeeld de hervormingen van het wetgevend kader, een nieuwe minister van Welzijn, een economische crisis, ... hebben een effect op de mogelijkheden en de beperkingen van voorzieningen. Een jeugddetentiecentrum in pakweg Rusland zal aan andere condities onderworpen zijn dan gemeenschapsinstelling De Grubbe in Everberg.

Als voorziening zijn we onderhevig aan tal van dynamieken. We kunnen wel proberen bepaalde factoren te beïnvloeden, maar de impact ervan hebben we niet in de hand.

Op de niveaus daarboven kunnen organisaties wel hun eigen stempel drukken op hoe men probleemgedrag voorkomt en aanpakt. Niveau 1 omvat de maatregelen die het algemene leefklimaat van de organisatie bevorderen; acties die het welbevinden van iedereen die deel uitmaakt van die specifieke gemeenschap positief beïnvloeden. Dat kan gaan over de infrastructuur van de gebouwen, de inrichting van een leefruimte, een participatiebeleid, samen tafelen, verjaardagen vieren, op reis gaan, ... Het aantal maatregelen, klein en groot, dat op dit niveau genomen kan worden, is vrijwel onuitputtelijk.

Annelien Coppieters was 22 toen ze als studente Orthopedagogie aan de Hogeschool Gent in 2018 de Vlaamse Scriptieprijs won met haar onderzoek naar het thuisgevoel van jongeren in jeugdhulpvoorzieningen.

Hoewel in de meeste instellingen hard wordt gewerkt om jongeren goed te begeleiden, is er iets dat vaak ontbreekt: een thuisgevoel. (…) Veel jongeren voelen zich niet thuis in de instelling waar ze verblijven en ik kan dat begrijpen, want ik heb zelf een groot deel van mijn jeugd in een instelling doorgebracht.

(…) Bijvoorbeeld het bestek en de borden of kopjes die gebruikt worden. Die zijn net zoals in het ziekenhuis: clean en niet huiselijk. Idem voor de lakens. De meeste instellingen hebben voor iedereen dezelfde lakens, maar echt gezellig is dat niet.” (VRT, 2018)

Het verschil zit duidelijk vaak in kleine dingen. Initiatieven op het tweede niveau van de piramide (algemene preventie) focussen eveneens op het welzijn van alle leden van de gemeenschap, maar dan eerder vanuit een probleemanalyse. Het meest voor de hand liggende voorbeeld hiervan zijn leefregels, groepsnormen of andere afspraken.

Dát ze bestaan, maakt ons leven niet direct warmer of aangenamer. Maar ze helpen wel om mogelijke problemen te voorkomen. Goede afspraken, maken goede vrienden.

Andere voorbeelden van acties die je op dit niveau kan opzetten, zijn activiteiten tijdens de pauzemomenten, oriëntering voor nieuwe bewoners, een duidelijke dagstructuur, verdeling van taken, extra opleidingen voor begeleiders, ... Al deze maatregelen zijn er om potentiële problemen in de voorziening in de kiem te smoren.

De voorbije zomer merkten we plots dat er een toename was van druggebruik in de leefgroep. De jongeren verklaarden dat ze zich verveelden. Ze hadden in zekere zin gelijk. Door de onderbezetting bij de collega’s waren we niet in staat geweest voldoende activiteiten aan te bieden.

(10)

Op bezoek in een residentiële voorziening voor jongeren van Community Service Foundation in Pennsylvania (VS) merken we hier en daar affiches op met daarop hun ‘cardinal rules’ – het equivalent van wat wij NORS (niet-onderhandelbare regels) noemen: (1) No drug or alcohol use or suspicion of use, (2) No stealing, (3) No violence or threats of violence to people or property, (4) No leaving community service premises without permission en (5) No sexual activity. Deze vijf duidelijke regels helpen waken over de veiligheid van de groep. Ook de procedure wanneer iemand een van die regels overtreedt, ligt vast en wordt van bij de intake glashelder gecommuniceerd.

Niet alleen in het werken met jongeren maar ook op teamniveau valt op het terrein van algemene preventie veel winst te boeken. Frequent merken we dat er verwarring en vertwijfeling leeft omtrent de manier waarop collega’s met elkaar horen om te gaan. Een gebrek aan afstemming kan leiden tot frustraties of zelfs conflicten. Met het oog op een (nog) beter samenwerken is het ontwikkelen van collegiale principes een waardevolle oefening. In ons team vertrokken we hiervoor vanuit de waarden die voor elk teamlid echt bovenaan staan in het samenleven en -werken. Daaruit destilleerden we een aantal principes waar iedereen enthousiast van werd. Je vindt ze terug op de website www.ligand.be. Ter inspiratie geven we hier alvast ons eerste principe mee: ‘Binnenkomen doen we met een glimlach.’

We klimmen verder de piramide omhoog en komen bij het niveau van specifieke preventie (niveau 3). Hier staat niet langer het welzijn op zich centraal, maar wel het probleem zelf. Op dat niveau gaat het over hoe men een specifiek probleem in de toekomst kan voorkomen, terwijl het op niveau 4 gaat over hoe men dat probleem aanpakt wanneer het zich effectief voordoet. Voorbeelden van specifieke preventie (niveau 3) zijn het plaatsen van een slot op de provisiekast om diefstal te voorkomen, een themaweek tegen pesten, controle op drugs, strafdreiging, noodprocedures, ... Voorbeelden van curatieve maatregelen (niveau 4) zijn sanctionering (huisarrest, karweien, …), time-out, politie-interventie en ook – en daar gaat onze voorkeur uiteraard naar uit – alle vormen van herstelgesprekken en herstelbemiddeling.

De piramide in de praktijk

Wanneer men in voorzieningen met een probleem geconfronteerd wordt, valt men gemakkelijk terug op een gefragmenteerde aanpak. Dat is een menselijke reactie. Men bestrijdt de symptomen, maar niet de onderliggende oorzaken. De preventiepiramide zet ons aan problemen op een integrale wijze te benaderen. Dat betekent dat we nagaan welke maatregelen we kunnen nemen op élk van de niveaus van de piramide. Neem het voorbeeld van graffiti. Door elk jaar de muren van een vers laagje verf te voorzien, lossen we het probleem niet duurzaam op. Door betrapte daders weg te sturen al evenmin.

(11)

Anderen nemen de fakkel over en de verwijderde jongere gaat elders op zijn elan verder.

Het toezicht verstrengen, kan gedeeltelijk helpen. Maar evengoed kan het probleem zich naar andere plaatsen verleggen. De moraal van het verhaal is niet dat voorzieningen de bovenvermelde maatregelen allemaal beter afvoeren, wel dat het een en-en-verhaal moet zijn.

Hoe meer we er overigens in slagen jongeren en alle medewerkers bij het reilen en zeilen van de voorziening te betrekken – ook bij het aanpakken van problemen – hoe kleiner de kans op (bijkomend) probleemgedrag. Jongeren die bijvoorbeeld inspraak krijgen bij de inrichting van de leefruimte, dragen er beslist meer mee zorg voor. Iemand die hier toch tegen ingaat, zet zich niet langer af tegen ‘de’ voorziening of ‘het’ beleid, maar tegen de hele groep. Voor men deze optie kiest, denkt men doorgaans wel twee keer na.

Op een bepaald moment merkten we in de leefgroep dat jongeren ’s nachts maar niet in slaap geraakten. We oordeelden dat het te maken had met het feit dat ze de hele dag en tot laat in de avond energiedrankjes nuttigden. We beslisten op team dat de jongeren na 14 uur geen van die drankjes nog mochten drinken. De volgende avond was het protest. Op de koer voor de ingang zaten alle jongeren ostentatief met een drankje op de grond. Ze gingen duidelijk niet akkoord.

Een andere opmerking die we hier willen maken, refereert aan de vorm van de piramide.

Iedereen weet dat de basis veel breder is dan de top. Bij voorzieningen die veel gedragsproblemen te verduren krijgen, komt de piramide wel eens op haar kop te staan.

Alle aandacht gaat uit naar het bestrijden van negatief gedrag. Teamvergaderingen worden gereduceerd tot tuchtorgaan. De leefgroep wordt een strijdtoneel. Jongeren en begeleiders komen steeds verder van elkaar af te staan. ‘Met die groep kunnen we onmogelijk op daguitstap.’ Alle verbindende activiteiten verdwijnen en het welbevinden van jongeren en begeleiders gaat mee ten onder. We pleiten ervoor dat voorzieningen de moed blijven opbrengen om in te zetten op een positief leefklimaat.

Vroege detectie van problemen, die op een verbindende manier aankaarten en er transparant over communiceren naar alle betrokkenen, zijn hierbij belangrijke uitgangspunten.

Ten derde geven we mee dat goede curatie ook een preventieve werking heeft. Curatieve maatregelen die we keer op keer opnieuw moeten nemen voor hetzelfde probleem, werken blijkbaar niet. Zo hoorden we in onze leefgroep dat jongeren frequent te laat naar de voorziening terugkeerden. Het ‘tarief’ voor laatkomers was dat ze de tijd die ze te laat waren, alleen op hun kamer moesten doorbrengen. De begeleiders merkten dat deze maatregel weinig impact had. Het maakte de jongeren duidelijk niets uit. Ze doodden de tijd op hun smartphone of liepen weer weg. We moeten onze aanpak in vraag durven te stellen. Want als we blijven doen wat we altijd al deden, zullen we blijven krijgen wat we altijd al kregen.

(12)

Uiteraard vallen niet alle maatregelen die men op elk van deze niveaus kan nemen, onder de noemer herstelgericht werken. Verder (zie hoofdstuk 2) zullen we voor elke laag van de piramide één of meerdere herstelgerichte methodieken naar voren schuiven. Het is goed om er ons bewust van te zijn dat elke maatregel een impact heeft op de relaties in de voorziening (jongeren onderling, jongere-begeleider, begeleiders onderling, ouders- voorziening, begeleiders-directie). Sommige maatregelen hebben een verbindend effect, andere eerder een verwijderend of vervreemdend effect. Dat geldt vooral voor maatregelen op niveaus 3 en 4. Zo kan bijvoorbeeld het plaatsen van camera’s op het terrein of het sluiten van kasten en deuren (niveau 3) net een negatieve invloed hebben op het veiligheidsgevoel en het welbevinden van jongeren en/of begeleiders.

Een doorgewinterde begeleidster werd fysiek aangevallen door een van de bewoners van de voorziening. De directie nam de beslissing de jongere definitief te verwijderen (niveau 4). Hiermee wilde men een duidelijk signaal geven dat men geweld in de voorziening niet tolereert. De begeleidster voelde zich gesteund door de maatregel. Ze meende dat het incident daarmee achter de rug was. Tot ze enkele weken later dezelfde jongere haar tram zag opstappen. Bij de eerstvolgende halte haastte zij zich verschrikt de tram weer af. Deze angst bleef haar nog enige tijd parten spelen. De relatie was namelijk nooit hersteld.

Ten slotte nog dit. De preventiepiramide is ook een heel bruikbare tool in het werken met gezinnen. Contextbegeleiders in onze organisatie spreken in hun begeleidingen gemakshalve over de ‘opvoedingspiramide’ (zie bijlage 5). Voor ouders blijkt dit een handige kapstok te zijn om de omgang met hun kinderen iets ruimer te benaderen.

Op het moment dat men de stap naar de hulpverlening zet, lijkt men enkel nog bezig te zijn met acties in de top van de piramide. Constant is men de kinderen aan het begrenzen, berispen of bestraffen. Alle zaken die het welbevinden en de sfeer in huis kunnen bevorderen, zijn stelselmatig aan het verdwijnen. Men eet niet meer samen, men maakt geen uitstapjes meer, men ontvangt geen bezoek meer, er wordt niet meer gecommuniceerd, … Ondanks de vele problemen die er vaak zijn, brengt de opvoedingspiramide een verfrissende blik en opent ze voor het gezin nieuwe perspectieven op hoe het samenleven eruit kan zien.

1.4.3 Social Discipline Window (SDW)

Herstelgerichte maatregelen zijn in essentie altijd verbindend. Maar wat maakt dat we een bepaalde praktijk herstelgericht noemen? Om dat te bepalen, doen we een beroep op het Social Discipline Window (figuur 1.2), zoals het werd ontwikkeld door Ted Wachtel en Paul McCold (Wachtel, 2012). Deze matrix onderscheidt vier (pedagogische) basishoudingen geënt op de pijlers ‘structuur’ (grenzen stellen) en ‘zorg’

(ondersteunen). Ze kan dienen als hulpmiddel bij het reflecteren over ons handelen als begeleider, ouder, leidinggevende, ...

(13)

Bestraffen AAN (autoritair)

Herstellen MET (gezaghebbend)

Verwaarlozen NIET (onverschillig)

Toelaten VOOR (bemoederen) CONTROLE (structuur)

STEUN (zorg) Figuur 1.2. Social Discipline Window (Wachtel, 2012).

Verwaarlozen

Wanneer we weinig structuur en weinig zorg bieden, spreken we van ‘verwaarlozen’.

Bijvoorbeeld: een begeleider hoort tijdens het eten hoe de ene jongere een andere verwijt. Hij loopt al de hele namiddag van hot naar her om allerhande problemen aan te pakken. Hij besluit niet nog meer hooi op zijn vork te nemen en negeert het probleem.

Hij treedt niet op. In voorzieningen, gezinnen of andere systemen waar men heel veel gedragsproblemen kent, komt dat fenomeen wel vaker voor. Opvoeders hebben de moed opgegeven. Ze hebben het allemaal al eens meegemaakt en ze zijn ervan overtuigd dat interveniëren toch niets uitmaakt. Natuurlijk heeft deze houding een effect. De jongeren krijgen het signaal dat verwijten kan. Ze zullen dat gedrag herhalen en vermoedelijk de grenzen steeds verder leggen. Collega’s die de ‘strijd’ wel aangaan, krijgen de volle lading.

Ze voelen zich weinig gesteund en raken gefrustreerd of moedeloos.

Toelaten

Een houding die zich laat kenmerken door veel zorg en weinig structuur, noemen we ‘toelaten’. Het betreft goed menende begeleiders die uit zorg of medeleven té bepamperend optreden en jongeren hierdoor verantwoordelijkheden ontnemen.

Bijvoorbeeld: jongeren en begeleider hebben net samen gegeten. De jongeren hebben van de eetruimte een zootje gemaakt. Maar de begeleider laat de jongeren vertrekken en ruimt alles zelf op: “Een beetje vrije tijd zal hen deugd doen.” Hij handelt ‘in plaats van’ of ‘voor’ de jongere. Het gevolg is vaak een soort aangeleerde hulpeloosheid of

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kwaliteit is voor de accountant, gezien zijn rol als vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer, belangrijker dan efficiëntie, maar rationeel gesproken moeten de beroepsgroep en

U kunt het been met de brace om (op geleide van de pijn) langzamerhand meer gaan belasten.. Dus hoe minder pijn u heeft, hoe meer u

Deze vragenlijst meet de door jou ervaren belemmeringen door pijn op belangrijke onderdelen van het dagelijks leven.. De vragen gaan over de invloed van pijn op activiteiten en op

Dit kan slechts gereali- seerd worden via lastenverlichting voor de burgers onder gelijktijdig inperken van het overheidsoptreden ten aanzien van die in- stellingen op het

Voor de komende kabinetsperiode zal dan ook een nationaal herstel- en ontwikkelingsplan moeten worden opgesteld, dat hernieuwde mogelijkheden moet scheppen voor het

• Afstand nemen van het werk (maakt niet uit wat je doet, positieve ervaring is belangrijkst). • Fysieke vrije tijdsbesteding helpt (afleiding + feel-good

Ik heb onlangs voor het eerst weer hardgelopen, maar mijn conditie is nog lang niet op peil.. Daaruit blijkt wel hoe heftig een

Fidea meteen de afhandeling van betaling doet naar de hersteller. Indien nodig voorzie ik nog bijkomende informatie