• No results found

Stukken bijgebracht na 22 maart 2021 werden niet meer verwerkt in het verslag.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Stukken bijgebracht na 22 maart 2021 werden niet meer verwerkt in het verslag."

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERSLAG VAN DE PROVINCIALE OMGEVINGSAMBTENAAR

Dit verslag van de provinciale omgevingsambtenaar is nog geen definitief besluit. De beslissing over de vergunning in beroep zal genomen worden door de deputatie op basis van de verschillende adviezen, standpunten, opmerkingen en bezwaren.

Stukken bijgebracht na 22 maart 2021 werden niet meer verwerkt in het verslag.

SAMENVATTING

Aanvraag: het verbouwen van een magazijn met woonentiteit naar een magazijn met 2 woonentiteiten te Antwerpen

Bestreden beslissing CBS: weigering

 Aanvraag wijkt af van het RUP:

o CHE-waarde aangetast door afbraak dakvolume achterbouw, maximaal behoud moet nagestreefd worden.

o De grote dakkapel is niet in overeenstemming met de harmonieregel.

o De dakkapel is breder dan 1,5m.

 Afwijkingen Bouwcode:

o CHE-gebied: cultuurhistorische elementen te behouden, wenselijkheid van behoud primeert.

o Harmonie en draagkracht: dakkapel verstoort kenmerken van dak voorhuis.

o Onvoldoende plafondhoogte in studio.

o Fietsstalplaats voldoet niet aan inrichtingsbepalingen.

o Geen afdoende aantal autostalplaatsen.

 Scheimuren moeten verlaagd worden.

 Inkijk vanuit nieuwe beglaasde gevel.

 Dakterras niet binnen een hoek van 45°.

Beroeper: aanvrager

 Er wordt reeds maximaal ingezet op behoud historische karakter

 Inpasbaar in de omgeving, verbetering voor omgeving qua lichtinval.

 Geen strijdigheid met het RUP behalve dakkapel, hiervoor kan een uitzondering voorzien op basis van artikel 4.4.1.

 Studio voldoet aan artikel 21 en 22 bouwcode qua plafondhoogte en oppervlakte.

 Voldoende woonkwaliteit in de studio.

 Strijdigheid artikel 29 m.b.t. fietsenstalling kan opgevangen worden door voorwaarde.

 M.e.r.-screening wordt bijgebracht.

Voorstel POA: weigering

 CHE-waarde van de achterbouw niet gerespecteerd: maximaal behoud moet nagestreefd worden. Daarom strijdig met RUP en Bouwcode.

DIENST OMGEVINGSBEROEPEN

Departement Ruimte, Erfgoed en Mobiliteit Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen 03 240 57 33

omgevingsberoepen@provincieantwerpen.be

(2)

 Magazijnfunctie geen toegelaten bestemming volgens RUP, enkel bestendiging bestaande oppervlakte mogelijk, echter neemt oppervlakte toe op de verdiepingen.

 Afwijkende afmetingen dakkapel: afwijking mogelijk met toepassing artikel 4.4.1.

 Studio voldoet aan artikel 21 en 22 Bouwcode maar vertoont onvoldoende woonkwaliteit: lage plafondhoogte dakkapel en o.a. zeer laag plafond in toilet.

 Fietsenstalling voldoet niet, is niet afdoende bereikbaar.

 Uitbreiding voorhuis naar achteren op zich aanvaardbaar maar niet mogelijk zonder afbraak waardevolle dakgebinte achterbouw.

 Dakterras loopt van woning naar magazijn, schending privacy.

 Inkijk vanuit nieuwe glazen wand op naburige percelen.

 Verkeersimpact onduidelijk.

Hoorzitting: Ja

Voorgestelde deputatiezitting: 1 april 2021 Uiterste datum deputatiezitting: 29 april 2021 DOSSIERGEGEVENS

Referentie omgevingsloket: 2020032357 Referentie provincie: OMBER-2020-0751

Er werd een omgevingsvergunningsaanvraag ingediend voor het verbouwen van een magazijn met woonentiteit naar een magazijn met 2 woonentiteiten, op een terrein gelegen te Kommekensstraat 3, 2000 Antwerpen, met kadastrale omschrijving afdeling 1, sectie A, nr. 529 H 0 door:

Degrillon Technical Supplies, Kommekensstraat 3, 2000 Antwerpen

vertegenwoordigd in de beroepsprocedure door Jeroen De Coninck (advocaat), Amerikalei 211, 2000 Antwerpen

Het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen heeft op 4 september 2020 een weigering afgeleverd.

Tegen dat besluit werd een beroep ingediend bij de deputatie van de provincie Antwerpen:

op 7 oktober 2020 door aanvrager(s):

vertegenwoordigd in de beroepsprocedure door Jeroen De Coninck (advocaat), Amerikalei 211, 2000 Antwerpen.Het beroep werd ontvankelijk en volledig verklaard op 4 november 2020.

Het beroep moet worden behandeld volgens de gewone procedure zonder POVC.

OMSCHRIJVING VAN DE VERGUNNINGSAANVRAAG

VERGUNNINGSAANVRAAG ZOALS INITIEEL INGEDIEND OP 10 MAART 2020 (EN VERVOLLEDIGD OP 24 MAART 2020)

De vergunningsaanvraag omvat:

 stedenbouwkundige handelingen

(3)

Omschrijving van de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft de verbouwing en uitbreiding van een woning met achteraan een magazijn met hellend dak, naar een pand met gelijkvloers magazijn en twee woonentiteiten op de verdiepingen. Momenteel wordt de eerste verdieping reeds benut als kantoorruimte (zonder vergunning).

Na verbouwing blijft de volledige benedenverdieping bebouwd met een magazijn. Op de eerste en tweede verdieping in het voorhuis wordt een duplexappartement ingericht en op de zolderverdieping een studio. Het hoofdvolume aan straatzijde blijft ongewijzigd.

Achteraan dit volume wordt over de beide verdiepingen een uitbreiding voorzien met plat dak tot een bouwdiepte van 11,6m. Intern wordt de gebouwindeling aangepast.

Achteraan wordt eveneens een nieuwe dakkapel voorzien.

Momenteel bevindt zich achteraan een magazijn met hellend dak waarvan de dakhelling haaks op de straatas staat. Dit dak heeft een kroonlijsthoogte van 5,7m en een nokhoogte van 11,07m. Het dakgebinte van dit bestaande magazijn wordt deels verwijderd, behalve achteraan. Het gedeelte daar wordt omgevormd tot een achterbouw met 3 bouwlagen met een hoogte van 11,07m en dit over een diepte van ongeveer 7m gemeten vanuit de achterste perceelsgrens.

Aangevraagde duur en fasering

De vergunningsaanvraag werd gedaan geheel voor onbepaalde duur.

Er werd geen fasering aangevraagd.

OMSCHRIJVING VAN DE WIJZIGING/VERDUIDELIJKING VAN DE VERGUNNINGSAANVRAAG DOOR DE AANVRAGER IN BEROEP

De aanvrager wijzigde tijdens de procedure in eerste aanleg zijn vergunningsaanvraag op 16 november 2020 als volgt:

 bijbrengen m.e.r.-screening GEKENDE HISTORIEK

RELEVANTE VERGUNNINGEN/AANVRAGEN

- 18/02/1938: toelating (18#9670) voor binnenveranderingen;

- 29/12/1937: toelating (18#9323) voor gevel-en binnenveranderingen;

- 25/08/1920: toelating (1920#10313) voor een deuropening;

- 19/05/1893: toelating (1893#633) voor uitstalramen;

- 14/06/1875: toelating (1875#507) voor rolgordijn;

- 22/07/1873: toelating (1873#692) voor veranderingen;

- 30/05/1853: toelating (1853#401) voor verbouwen.

BESTREDEN BESLISSING VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

(4)

Het college van burgemeester en schepenen heeft de omgevingsvergunning geweigerd.

De motivering luidt (samengevat) als volgt:

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan volgende punten:

 artikel 2.1.1. Culturele, historische en/of esthetische waarde: het pand is gelegen in che-gebied, dit wil zeggen dat elke wijziging onderworpen wordt aan de wenselijkheid van behoud. Bij elk deel van het gebouw, zowel het exterieur als het interieur wordt gestreefd naar maximaal behoud. Het verwijderen van de dakconstructie van het magazijn, beantwoord dus niet aan deze voorwaarde;

 artikel 2.1.2. Harmonieregel en referentiebeeld: het dak van de voorbouw heeft een kenmerkende dakvorm. Door het plaatsen van een grote dakkapel aan de achterzijde van het dak, is deze dakvorm niet meer herkenbaar;

 artikel 2.1.9. Dakvormen en dakkapellen: de voorziene dakkapel aan de achterzijde van het dak van het voorhuis is 4,5m breed. Deze mag maximum 1,5m breed zijn.

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed: voor gebouwen in Che-gebied primeert de wenselijkheid van behoud. Het dakgebinte van het magazijn wordt voorzien om af te breken;

 artikel 6 Harmonie en draagkracht: het voorzien van een grote dakkapel aan de achterzijde van een historisch dak (voorhuis) is niet in harmonie met de kenmerken van dit type dak;

 artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: onder schuine daken dient minstens de helft van de netto-vloeroppervlakte van de verblijfsruimtes, gemeten vanaf 1,8m hoogte, een binnenhoogte te hebben van 2,6m.

 artikel 22: De studio voldoet hier niet aan. De oppervlakte vanaf 1,8m is 37m², de oppervlakte met hoogte 2,6m is slechts 17m²;

 artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: de fietsen werden geplaatst in een te kleine ruimte en voldoen niet aan de voorschreven voorwaarden, zoals ruimte tussen de fietsen van minimum 0,6m, uitrijlengte van 1,7m achter de fiets, de trap werd niet voorzien van trapgoot,…;

 artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: Er wordt geen bijkomende autostaanplaats voorzien voor de extra woonentiteit.

Hoewel de begeleidende nota melding maakt van de aanwezigheid en het verplaatsen van de functie “diensten” dient opgemerkt dat deze hier niet vergund is. Conform het RUP is er naast de hoofdfunctie slecht één nevenfunctie toegelaten. De grondplannen vermelden naast het “wonen” enkel “magazijn”, conform de vergunde toestand. Snede A benoemt de tweede verdieping van de achterbouw, in tegenstelling tot de grondplannen, als personeelsruimte. Het voorkomen en de uitwerking van de volledig beglaasde achterbouw aan het grote dakterras doet vermoeden dat de ruimtes niet als magazijn zullen worden gebruikt. Bij een eventuele vergunning dienen deze functies dan ook te worden uitgesloten van vergunning. Conform art. 4.4.1. van de codex is het immers niet mogelijk af te wijken van bestemmingsvoorschriften.

De aanvraag betreft de sloop van een groot deel van het zadeldak van het achterliggend volume en het vergroten van de bouwdiepte van het volume langsheen de straat. De nieuwe bouwdiepte overschrijdt hierdoor de hier kenmerkende bouwdiepte. Deze wordt

(5)

bepaald door de maat van het zadeldak, zoals deze zich ook uit in de straat. Nr 1 (links) is hier de uitzondering en dus niet kenmerkend. Aansluiten op nr 1 is bijgevolg niet aanvaardbaar. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan, de aanvraag dient ook om deze reden te worden geweigerd. De dakkapel achteraan het dakvlak is strijdig met het RUP breder dan 1,50 meter. Bovendien is het dak hierdoor niet meer kenmerkend. Er is in de beschrijvende nota bovendien geen argumentatie aangeleverd waarom een afwijking hier aanvaardbaar zou zijn, deze kan bijgevolg ook niet meegenomen worden in de beoordeling. De aanvraag dient ook hierom ongunstig te worden geadviseerd. De terrassen bevinden zich, strijdig met het RUP, nergens binnen het toegelaten bouwvolume. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan, de aanvraag dient ook om deze reden te worden geweigerd.

Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Het ongunstige advies van de dienst monumentenzorg wordt gevolgd. De voorgestelde ingrepen hebben een zware impact op de erfgoedwaarden die nog aanwezig zijn, met name in de achterbouw die zowel verticaal als horizontaal zou worden doorsneden. Daarnaast is het niet duidelijk of ook de wijziging aan de balkstructuur van de tweede verdieping van de voorbouw en het dakgebinte vergund is. Vanwege de verregaande wijzigingen die zijn doorgevoerd in de voorbouw, waarbij circulaties en indelingen gewijzigd zijn, zijn wijzigingen hier wel bespreekbaar, ook aan de dakstructuur aan de achterzijde. Wat de achterbouw betreft zet de stedelijke dienst monumentenzorg in op maximaal behoud en restauratie van de over vier muurvlakken doorlopende kooflijst en van het dakgebinte met inbegrip van de lichtstraat en de gewelfhouten. Bij de renovatie van de achterbouw zijn toevoegingen mogelijk in lichte constructies, binnen in het bestaande volume.

Het terras op het dak gelijkvloers bevindt zich niet binnen een hoek van 45° ten opzichte van een vlak vertrekkende vanaf de kruising van de achtergevel met de perceelgrens waardoor inkijk mogelijk is in de aanpalende panden, wat naar privacy niet aanvaardbaar is. Om dit te vermijden voorziet de aanvraag in het behoud van de bestaande zijmuren van de achterbouw. Door de afbraak van het volume verliezen deze echter ook de functie van scheidsmuur waardoor er geen reden is om het behoud van de bestaande hoogte te argumenteren. Bij een eventuele vergunning dienen de scheidsmuren te worden verlaagd tot 30 cm boven de pas van het hoogst aangrenzende dakvlak en moet het terras worden beperkt tot een zone gelegen binnen twee vlakken (aan elke zijde) vertrekkende vanaf de kruising van de achtergevel met de perceelgrens. Aangezien de afstand tussen de voorbouw en de achterbouw, dewelke volledig beglaasd werd voorzien, slechts 8 meter bedraagt is er vanuit deze achterbouw inkijk mogelijk in de woningen langsheen de straat wat naar privacy onaanvaardbaar is. De aanvrager vermeld in de beschrijvende nota dat de gevel van het magazijn “voldoende diffuus” zal zijn. Het is echter onduidelijk wat de aanvrager hieronder verstaat. De aanvraag dient ook om deze reden te worden geweigerd.

ARGUMENTATIE MET BETREKKING TOT HET BEROEP BEROEPER

Het beroepschrift luidt (samengevat) als volgt:

(6)

 De aanvraag zet in op maximaal behoud van het historische karakter en past zich in de omgeving in. Er is geen strijdigheid met artikel 2.1.1 van het RUP Binnenstad en artikel 5 Bouwcode. Er is overeenstemming met de harmonieregel uit artikel 2.1.2 RUP en artikel 6 Bouwcode.

 De aanvraag voorziet slechts één nevenfunctie conform artikel 1.1 RUP.

 Een beperkte afwijking van artikel 2.1.9 RUP is mogelijk met toepassing artikel 4.4.1 VCRO.

 De studio voldoet aan artikel 21 en artikel 22 Bouwcode en biedt voldoende woonkwaliteit, desgevallend mits het opleggen van een voorwaarde.

 Het dakterras voldoet aan artikel 2.1.11.2 RUP en zorgt niet voor bovenmatige inkijk, er is ook geen bovenmatige inkijk mogelijk vanuit de achterbouw, eventueel kunnen hieromtrent voorwaarden opgelegd worden.

 De strijdigheid met artikel 29 Bouwcode kan worden opgevangen worden door het opleggen van een voorwaarde. De compensatieregel uit artikel 30 Bouwcode kan worden toegepast voor de ontbrekende parkeerplaats.

 Er wordt een project-MER-screening toegevoegd.

ADVIEZEN1

College van burgemeester en schepenen

Tijdens de beroepsprocedure: ongunstig advies ontvangen op 13 november 2020.

Tijdens de beroepsprocedure na administratieve lus: ongunstig advies ontvangen op 4 december 2020.

Het advies luidt (samengevat) als volgt:

 Bevestiging standpunt bestreden beslissing Gemeentelijke omgevingsambtenaar

Verslag eerste aanleg (25 augustus 2020): zie bestreden beslissing.

Brandweerzone Antwerpen

Advies eerste aanleg (8 april 2020): gunstig.

OPENBAAR ONDERZOEK EN KENNISGEVING2

In eerste aanleg is een openbaar onderzoek georganiseerd. Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ontvangen.

N.a.v. de administratieve lus werd in graad van beroep een nieuw openbaar

1 De wijze waarop wordt omgegaan met de adviezen van de adviesinstanties, het adviserend schepencollege en de provinciale omgevingsambtenaar of POVC, lees je verder onder de hoofdstukken ‘Beoordeling’.

2 Om te voldoen aan de haar opgelegde motiveringsplicht, is de deputatie, wanneer zij uitspraak doet over een beroep, er niet toe gehouden alle standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens de voorafgaande administratieve procedure werden geformuleerd, te beantwoorden. Het volstaat aan te geven welke redenen haar beslissing verantwoorden. De wijze waarop omgegaan werd met de standpunten, opmerkingen en bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek, lees je verder onder de hoofdstukken ‘Beoordeling’.

(7)

onderzoek georganiseerd. Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ontvangen.

BEOORDELINGSKADER

De vergunningsaanvraag werd in haar totaliteit onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de Omgevingsvergunning (OVD), het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM), de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid (DIHB), het decreet Natuurbehoud, en hun uitvoeringsbesluiten3.

BEOORDELING PROCEDURE ADMINISTRATIEVE LUS

Er wordt een onregelmatigheid in de procedure vastgesteld, die tot de vernietiging van de beslissing zou kunnen leiden, zodat de administratieve lus toegepast dient te worden.

De onregelmatigheid omvat:

- Ontbreken m.e.r.-screening in eerste aanleg Deze onregelmatigheid wordt hersteld door:

- een nieuw openbaar onderzoek te organiseren.

- het advies van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen opnieuw in te winnen.

De deputatie besliste op 26 november 2020 tot de toepassing van de administratieve lus.

Wanneer toepassing wordt gemaakt van de administratieve lus, wordt overeenkomstig artikel 66§2 van het Omgevingsvergunningsdecreet de beslissingstermijn van rechtswege eenmalig met 60 dagen verlengd.

Onderstaande beoordeling houdt rekening met de resultaten van:

- het openbaar onderzoek

- het nieuw advies van de adviesinstantie(s).

INHOUDELIJKE BEOORDELING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Het project wordt getoetst aan de geldende stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften.

3 De omgevingsvergunning heeft een zakelijk karakter. De vergunningsaanvraag wordt beoordeeld onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed, en houdt derhalve geen enkele beslissing in omtrent het bestaan en de draagwijdte van deze rechten. Krachtens art. 144 van de Grondwet behoren geschillen over burgerlijke rechten, zoals het hebben van bouwrecht, erfdienstbaarheden, …, tot de uitsluitende bevoegdheid van de burgerlijke rechtbanken.

(8)

Het project is gelegen binnen de contouren van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Afbakening Grootstedelijk gebied Antwerpen.

Dit RUP legt geen specifieke voorschriften op voor de voorliggende aanvraag.

Het project is niet in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP).

Het project is volgens het RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012, gelegen in zone voor wonen (wo1).

1. Het standpunt van de stad Antwerpen dat de aanvraag afwijkt van artikel 2.1.1

‘Culturele, historische en/of esthetische waarde’ wordt gevolgd.

Artikel 2.1.1 stelt het volgende:

Het hele plangebied is een gebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. In dit gebied wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan de wenselijkheid van het behoud. Dit geldt zowel voor het exterieur en het interieur van gebouwen, als voor de bijhorende buitenruimten. De culturele, historische en/of esthetische waarde van alle aanwezige elementen moet voldoende beschreven worden in de beschrijvende nota van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

Het gebouw heeft een hoge historische waarde, zo blijkt uit de bijgebrachte CHE-nota.

Dit geldt vooral voor de achterbouw waarvan het dakgebinte deels wordt afgebroken. Er dient ingezet worden op maximaal behoud van de erfgoedelementen. Door de voormelde sloop wordt dit niet nagestreefd en wordt de eigen CHE-nota dus niet gevolgd.

De door de aanvrager in het beroepschrift aangehaalde argumenten om deze erfgoedwaarde te betwisten of te relativeren worden gebaseerd op ongefundeerde gevolgtrekkingen en een merkwaardige interpretatie van de door het CBS aangehaalde afweging van de erfgoedwaarde, waarbij de aanvrager letterlijk stelt dat “de redenering van de Stad Antwerpen erop neer komt dat aan geen enkel gebouw kan worden geraakt dat tijdelijk een historisch waardevolle functie had”. Het is duidelijk dat deze laatste stelling niet correct is. De waarde van het pand gaat verder dan één bepaalde gebruiksperiode.

Het CBS vraagt in zijn afweging ‘maximaal behoud en restauratie van de over vier muurvlakken doorlopende kooflijst en van het dakgebinte, met inbegrip van de lichtstraat en de gewelfhouten’. Voorts wordt duidelijk gesteld dat ‘toevoegingen mogelijk (zijn) in lichte constructies, binnen het bestaande volume’. Het CBS poneert hiermee duidelijk niet dat er niet aan het gebouw geraakt kan worden, maar pleit voor een creatieve invulling met respect voor de bestaande historische relicten.

De stelling van de beroeper dat het CBS zou impliceren dat, omdat ‘een pand in het verleden een bepaalde functie heeft gehad, dat dit pand ongewijzigd behouden moet blijven’, is tevens niet correct. De functie als eerste evangelische kerk wordt in het CHE- rapport afgewogen en vooropgesteld als belangrijke sociale, culturele of historische waar- de. Het gebouw is een getuige van deze historische functie, de meeste van de gebouwen in een historische stadskern hebben verschillende functies gehad die vaak elk meer of minder waarde hebben. Een gebouw is dan ook, net zoals de geschiedenis, gelaagd.

(9)

Nergens in gelijk welk afwegingskader voor erfgoedwaarden wordt ooit gesteld dat de waardering van één bepaalde historische functie een verbod tot materiële wijzigingen aan een gebouw met zich meebrengt. Integendeel, steeds wordt in de erfgoedzorg vooropgesteld dat het behoud van erfgoedwaarde enkel kan door blijvend gebruik en integratie in de huidige maatschappelijke context. De monumentenzorgpraktijk bewijst dit ten volle, het door de beroeper aangehaalde voorbeeld (Discotheek Zillion), is dan ook feitelijk fout. Tientallen correct vergunde voorbeelden van herbestemming in Antwerpen – van het middeleeuwse Steen als historische burcht naar cruiseterminal tot een 19de-eeuwse kapel als woonruimte voor jongeren in de jeugdzorg – bewijzen dat het perfect mogelijk is een nieuwe functie te integreren met behoud van de materiële relicten van een gebouw zodat dit kan blijven fungeren als getuige van een historische functie, binnen een actuele maatschappelijke context.

De voorgestelde ingreep impliceert de sloop van de helft van de achterbouw en een grondige verbouwing van resterende helft. Daarbij wordt op het gelijkvloers de integrale historische wandafwerking verwijderd, blijft op de verdieping slechts een contextloos fragment van deze wandafwerking bewaard en komen in het resterende (achterste) deel van het gebouw verschillende tussenniveaus. Daardoor wordt wat rest van het houten gewelf grotendeels aan het zicht onttrokken. De materiële (bouwhistorische) erfgoedwaarde wordt aldus grotendeels teniet gedaan, het historische relict verdwijnt de facto voor meer dan de helft, waardoor het dus ook niet meer kan fungeren als getuige van de sociale, historische en culturele waarde.

De voorgestelde wijzigingen aan het voorhuis zijn wel aanvaardbaar, met inbegrip van het plaatsen van een dakkapel in het achterste dakvlak. Zoals uit het CHE-rapport blijkt, werd het voorhuis gedurende de 19de en de 20ste eeuw meermaals grondig verbouwd.

Er resten slechts enkele authentieke elementen, zoals de 16de-eeuwse getrapte bekroning van de scheimuur, de kelder met gewelf en moerbalken op de begane grond en de eerste verdieping. Gezien de grondig verbouwde toestand zijn de voorgestelde aanpassingen hier verantwoord. In de mate van het mogelijke dient rekening gehouden te worden met het behoud van de opgesomde erfgoedelementen.

2. Het standpunt van de stad dat het gevraagde niet in overeenstemming zou zijn met artikel 2.1.2 ‘Harmonieregel en referentiebeeld’ wordt dan weer niet bijgetreden

Het gevraagde bevindt zich in een heterogene omgeving. Er komen panden voor met 3 tot 4 bouwlagen, waarbij deze bouwlagen een verschillende hoogte hebben.

Gebouwhoogtes en –dieptes zijn variabel. Er komen ook verschillende dakvormen voor zoals platte daken, hellende daken en mansardedaken. Het gebouw van de aanvraag bestaat vooraan uit 3 bouwlagen en hellend dak. Het daarachter gelegen magazijn vormt vooral qua dakvorm een atypisch volume in het eerder dens bebouwde binnengebied.

Het pand rechts van de aanvraag heeft 3 bouwlagen en een plat dak. Het perceel rechts is eveneens volledig bebouwd en heeft een hoofdvolume met 4 bouwlagen en een hellend dak. Er kan geconcludeerd worden dat er allerminst een harmonische omgeving is en dat er geen bepaald referentiebeeld overheerst. Het straatbeeld wordt, wat dit project betreft, voornamelijk bepaald door de voorgevel die ongewijzigd blijft.

Aan de achterzijde valt de heterogeniteit nog meer op. Er zijn verschillende bouwdieptes en –profielen waarneembaar. Het toevoegen van een dakkapel en het vergroten van de bouwdiepte van het hoofdgebouw over de beide verdiepingen heeft dan ook geen

(10)

verstorend effect op de harmonie in de omgeving.

3. De aanvraag wijkt af van artikel 1.1 ‘Bestemming’. Dit artikel laat wonen als hoofdbestemming toe. De gelijkvloerse magazijnfunctie is bestaande en wijzigt niet. Het RUP laat opslag als bestemming niet toe, de bestaande functie kan enkel bestendigd worden. Deze functie breidt echter uit tot 3 bouwlagen tegen de achterste perceelsgrens door een herindeling van een deel van de dakstructuur. Door het supprimeren van een deel van de dakstructuur wordt het immers mogelijk om achteraan een ‘voorgevel’ te creëren in het binnengebied en zo licht binnen te trekken over meerdere bouwlagen.

De plannen en snedes spreken elkaar tegen: op de plannen wordt op de 3 bouwlagen als functies magazijn en voorraadruimte aangeduid, op de snede is dan weer af te lezen dat op de eerste verdieping een personeelsruimte wordt ingericht. In het beroepschrift wordt bevestigd dat er een personeelsruimte is alsook een ruimte om administratie bij te houden, al zijn deze dus niet op plan te zien.

Door het voorzien van een afscheiding tussen het bestaande magazijn op het gelijkvloers en de gang naar deze nieuwe ruimtes op de verdiepingen achteraan wordt het mogelijk dat deze afzonderlijk benut worden. Dit kan niet toegestaan worden, evenmin als het uitbreiden van een door het RUP niet toegestane functie over meerdere bouwlagen. Enkel een bestendiging van de bestaande magazijnsoppervlakte kan getolereerd worden.

4. Tenslotte wijkt de aanvraag ook af van artikel 2.1.9 van het RUP. Dit artikel stelt het volgende:

Dakkapellen zijn mogelijk indien zij in harmonie zijn met het referentiebeeld zoals beschreven in punt 2.1.2. Dakkappellen zijn toegelaten tot minimum 0,75 meter van het midden van scheidsmuren. Ze zijn maximum 1.50 meter breed en liggen op minimum 1m afstand onderling. De kroonlijst mag ook niet onderbroken worden.

In het bestaande dakvolume wordt een dakkapel voorzien. Deze dakkapel heeft een breedte van 4,62m wat veel meer is dan 1,5m. deze breedte gaat ook ten koste van de leesbaarheid van het bestaande hellende dak met historische waarde. Immers neemt de dakkapel de halve achtergevelbreedte in beslag.

Een afwijking met toepassing van artikel 4.4.1 VCRO is aanvaardbaar. Dit artikel staat een beperkte afwijking toe op de bepalingen van het RUP betreffende afmetingen van constructies mits het voeren van een openbaar onderzoek. In deze procedure werd een openbaar onderzoek gevoerd. Aangezien de ruimtelijke impact van de gevraagde dakkapel vergelijkbaar is met die van 2 dakkapellen met een breedte van 1,5m op 1m van elkaar, wat wel toegelaten is volgens het RUP, kan geconstateerd worden dat de afwijking van beperkte aard is.

Het project is niet in overeenstemming met de voorschriften van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening Bouwcode van 9 oktober 2014

De aanvraag wijkt af van de volgende artikels:

 Artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed: een deel van de achterbouw wordt afgebroken:

het dakgebinte en deels de nog bestaande kooflijst. De achterbouw heeft een hoge historische, culturele en sociale waarde. Het gaat om het oudste intentionele

(11)

protestantse gebedshuis in Antwerpen, met een zeldzame en nog authentieke structuur. Qua interieurelementen zijn er minder zaken bewaard gebleven, maar ook deze zijn het bewaren waard, wat met voorliggende aanvraag niet of slechts deels gebeurd.

Artikel 5 stelt echter:

In CHE-gebied, voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en/of voor gebouwen in beschermde landschappen wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 Artikel 6 Harmonie en draagkracht: zie toetsing van de aanvraag aan het RUP.

 Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: stad Antwerpen is van oordeel dat niet voldaan wordt aan dit artikel dat stelt dat onder schuine daken de helft van de netto- oppervlakte van de verblijfs-, horeca- of handels ruimte, te meten vanaf 1,8m, een hoogte dient te hebben van minstens 2,6m.

Ongeveer 23,5m² van de studio heeft een plafondhoogte van 2,6m. De oppervlakte van de delen met een hoogte van minstens 1,8m bedraagt ongeveer 36m² (nameting op plan). De aanvraag voldoet derhalve nipt aan dit artikel en het standpunt van de stad wordt niet gevolgd.

 Artikel 22 Minimale oppervlakte van een zelfstandige woning: een zelfstandige woning dient een netto-vloeroppervlakte te hebben van minimaal 35m². Uit voorgaande toetsing van de aanvraag aan artikel 21 blijkt dat de aanvraag hieraan voldoet.

 Artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: de fietsenstalling heeft onvoldoende gebruikskwaliteit.

Er wordt een fietsenstalling voorzien voor 4 fietsen in de kelder. Deze fietsenstalling is echter niet afdoende bereikbaar en ook niet groot genoeg om 4 fietsen te stallen.

Om de stalling te bereiken dient men in de inkomhal op het gelijkvloers een bocht van 180° te nemen in een ruimte van amper een meter breed en achter/onder een trap door. Vervolgens dient men een zeer steile trap met een breedte van amper 80cm en zonder trapgoot af te dalen om de kelderverdieping te bereiken. De fietsenberging zelf heeft een breedte van ongeveer 2,5m en een diepte van 2,85m, dus een oppervlakte van 7,1m². Voor het stallen van 2 fietsen is dit voldoende.

Conform de verordening dient er enkel een bijkomende stalling voorzien te worden voor de studio, dus voor 2 fietsen.

 Artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: er dient voor de bijkomende woongelegenheid één parkeerplaats voorzien te worden. Dit gebeurt in deze aanvraag niet.

Artikel 30 laat een afwijkingsmogelijkheid toe. aangezien de toename van het aantal woongelegenheden zeer beperkt is (slechts één), aangezien de gelijkvloerse functie

(12)

ongewijzigd blijft alsook de daarbij horende indeling, aangezien de aanvraag gelegen is in een stedelijke kern met alle vervoersvoorzieningen in de onmiddellijke nabijheid, is een afwijking op het opgelegde aantal parkeerplaatsen aanvaardbaar, mits het betalen van een financiële compensatie conform het belastingsreglement en mits er een afdoende bruikbare fietsenstalling voorzien wordt (wat niet het geval is).

Het project is in overeenstemming met de voorschriften van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.

De aanvraag brengt geen toename van de verharde of bebouwde oppervlakte met zich mee. De hemelwaterverordening is niet van toepassing.

WEGENIS

De aanvraag is gelegen aan een voldoende uitgeruste openbare weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

FUNCTIE

Gezien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een RUP waarvan niet afgeweken wordt, en hierin voorschriften staan die de functionele inpasbaarheid behandelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.

Zie voorgaande bespreking van de functies kaderend in de bepalingen van het RUP.

SCHAAL, RUIMTEGEBRUIK, BOUWDICHTHEID, VISUEEL-VORMELIJK

Gezien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een RUP waarvan niet afgeweken wordt, en hierin voorschriften staan die de schaal, het ruimtegebruik, de bouwdichtheid en de visueel-vormelijke elementen behandelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.

Vooreerst wordt verwezen naar de hiervoor gemaakte negatieve toetsing van de aanvraag aan de bepalingen van het RUP.

Verder kan nog het volgende worden vastgesteld.

De gevraagde uitbreiding achteraan het woongebouw op de verdiepingen heeft qua schaal en ruimtegebruik een relatief beperkte impact, gelet op de heterogeniteit van het bouwblok. Er is geen sprake van een vaste achtergevellijn, er komen nog panden voor met een vergelijkbare bouwdiepte, ook op de verdiepingen. Er kan verwezen worden naar het onmiddellijk links aanpalende pand. Aangezien uit voorgaande blijkt dat de sloop van een deel van de achterbouw niet aanvaardbaar is, is ook de uitbreiding van de voorbouw aan de achterzijde niet uitvoerbaar.

Er worden vragen gesteld bij de inrichting van het platte dak op de eerste verdieping als terras. Dit terras neemt het gehele dak in beslag en loopt van de woning tot tegen de verdiepingen horende bij het magazijn (of personeelsruimte). Dit brengt de privacy van

(13)

dit terras in het gedrang. Indien het de bedoeling is dat er een terras gecreëerd wordt bij het magazijn, dan dient dit terras strikt gescheiden te worden van de buitenruimte bij de woning. Verder kan de bedenking gemaakt worden dat een terras bij een magazijn ander gebruik dan een opslagfunctie in de hand kan werken.

De visueel-vormelijke elementen en het materiaalgebruik van de aanvraag zijn inpasbaar in de omgeving. Deze zijn kwalitatief en niet vreemd in de omgeving.

GEBRUIKSGENOT

De aanvraag voldoet niet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van gebruiksgenot.

Op de bestaande zolderverdieping wordt een studio gecreëerd. Deze studio vertoont onvoldoende woonkwaliteit. Vooreerst wordt vastgesteld dat de ruimte in de nieuwe dakkapel slechts een hoogte heeft van 2,4m. Voor een leefruimte is een minimumhoogte van 2,6m wenselijk. Aangezien de dakkapel een nieuwe constructie is, is het een vereiste dat hier een plafondhoogte van 2,6m nagestreefd wordt.

Het toilet is niet praktisch bruikbaar. Nameting op de plannen wijst erop dat in dit toilet amper rechtop gestaan worden. Enkel ter hoogte van de deuropening is een plafondhoogte van 2,4m. Eén stap verder is deze hoogte nog amper 2m, gelet op het steile dak.

MOBILITEIT

Het is onduidelijk of de magazijnfunctie een toename met zich meebrengt op vlak van verkeersveiligheid en –doorstroming.

De bestaande magazijnfunctie blijft behouden maar wordt eveneens uitgebreid. Dit heeft wellicht tot gevolg dat ook de activiteiten uitbreiden. De aanvraag maakt geen gewag van de gevolgen voor het aantal vervoersbewegingen en de aard ervan. Gelet op het feit dat de aanvraag gelegen is aan een smalle, lokale eenrichtingsstraat, is dit een belangrijk aspect.

Voor het overige kan gesteld worden dat de toename van het aantal woongelegenheden met één studio geen noemenswaardige bijkomende mobiliteitsimpact heeft.

Er wordt niet een correct aantal parkeerplaatsen/fietsstalplaatsen voorzien.

Zie bespreking bepalingen van de Bouwcode.

VEILIGHEID EN GEZONDHEID

De aanvraag is in overeenstemming met de wetgeving op de brandveiligheid.

Het brandweeradvies dient strikt nageleefd te worden.

HINDER OMWONENDEN Visueel: aanvaardbaar.

(14)

Er wordt verwezen naar voorgaande. Aangezien er enkel een beperkte volumetoename achteraan het hoofdgebouw is, is er visueel wat het hinderaspect betreft, weinig verschil met huidige toestand.

Privacy: niet aanvaardbaar.

De grote glaspartij in de nieuwe gevel die ontstaat in het binnengebied door de gedeeltelijke sloop van het dakgewelf van het bestaande magazijn zorgt voor onaanvaardbare inkijk op de naburige percelen vanuit de nieuwe ruimtes op de tweede bouwlaag. Het burgerlijk wetboek wordt daar ook niet gerespecteerd wat betreft de bepalingen met betrekking tot lichten en zichten.

Zoals reeds in voorgaande gesteld: door het doorlopen van het terras van woning naar magazijn is ook daar sprake van schending van de privacy van de woning en de bijhorende buitenruimte.

Schaduw: aanvaardbaar.

Aangezien de volumetoename beperkt is, is er geen overdreven bijkomende schaduwhinder. Het supprimeren van het dakgebinte zonder afbraak van de zijmuren heeft ook weinig voordelige invloed op de schaduwwerking voor de aanpalende percelen, aangezien het schuine dak dat afgebroken wordt onder een hoek van ongeveer 45°

afloopt richting deze naburige percelen en de scheimuren zelf behouden blijven.

Verkeersoverlast: kan niet ingeschat worden.

Zie voorgaande mobiliteitstoets.

Gemeenschappelijke muur

De aanvraag heeft betrekking op het oprichten, uitbreiden of afbreken van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

De blootblijvende scheimuren dienen volgens de regels van de kunst en met kwalitatieve materialen afgewerkt te worden. Uit de plannen blijkt niet duidelijk hoe de scheimuren zullen afgewerkt worden.

WATER

Het project ligt niet in signaalgebied.

Het project ligt niet in effectief of mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Het project heeft geen invloed op de hoeveelheid of de snelheid van de afvoer van water via het perceel.

Het project voorziet niet in de toename van het verharde (dak)oppervlakte zodat de infiltratie van het hemelwater niet wordt beperkt.

(15)

De aanvraag voorziet niet in een ondergrondse constructie. Het grondwaterstromings- patroon zal niet beïnvloed worden.

Er wordt geen bemaling aangevraagd.

Het project voorziet niet in een grondwaterwinning.

NATUUR EN BOS

De algemene natuurtoets is positief.

Er zijn geen natuurwaarden aanwezig die kunnen aangetast worden. Het ganse perceel is reeds bebouwd.

ERFGOED, ARCHEOLOGIE EN CULTUURHISTORISCHE ELEMENTEN

De aanvraag brengt de aanwezige cultuurhistorische aspecten in het gedrang.

Zie voorgaande bespreking van het RUP.

MILIEUEFFECTRAPPORTAGE (M.E.R.)

Het project is opgenomen in bijlage III van het MER-besluit. Voor de aanvraag geldt een screeningsplicht. De screening werd (wel)/niet uitgevoerd.

Op basis van artikel 10b (stadsontwikkelingsproject) geldt de screeningsplicht.

Een project-m.e.r.-screeningsnota maakt deel uit van het aanvraagdossier. De bespreking van de effecten wordt in bovenstaande titels gedaan.

VOORSTEL TOT BESLISSING

Geen vergunning wordt verleend.

BESLISSINGSTERMIJN DEPUTATIE Termijnverlenging: /

Uiterste zittingsdatum deputatie: 29 april 2021 Gewenste zittingsdatum deputatie: 1 april 2021

De provinciale omgevingsambtenaar {pa_handtekening1}

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

https://www.amsterdamuas.com/library/contact/questions, or send a letter to: University Library (Library of the University of Amsterdam and Amsterdam University of Applied

These spectral data were compared to four models for the production of γ-ray spectra assuming a single-zone leptonic model: (1) radiation-reaction-limited first-order Fermi

Als de kardinalen eruit zijn toont de nieuw-verkozen paus zich aan de verzamelde mensenmassa op het Sint Pietersplein: ‘habemus papam’.. Rooms-katholieke folkore

Veel leerlingen uit het buitengewoon lager onderwijs gaan naar het eerste leerjaar B in het gewoon secundair onderwijs of naar opleidingsvorm 3 in het buitengewoon

Je zal kiezen welke studierichting je volgend jaar zal volgen en naar welke school je zal gaan.. Het secundair onderwijs is toch wat anders dan de

Maar de arnhemsche neef had nog niet uitgesproken Hij zag Machteld met eerbiedige hoogachting aan, en terwijl hij van de bank opstond, plaatste hij zich naast haar stoel, terwijl

In tegenstelling tot de proef in voedingsfilm in de herfst van 1985, werd in deze proef geen relatie gevonden tussen de EC in de grond en de mate van bolrot. De

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of