Het draait niet om de paus. Een rooms-katholiek perspectief of het centrum van de kerk TussenRuimte. Missionair – intercultureel – verbindend 11 (2018/4), 16-18.
Ooit hoorde ik een NOS journaallezer rooms-katholieken karakteriseren als ‘volgelingen van de paus’. Een onjuiste beeldvorming, waar we zelf echter regelmatig aanleiding toe geven. Gelovigen zowel als kerkelijke leiders. De ultramontaanse reflex bestaat nog steeds. Op aandoenlijke wijze als we aan het televisietoestel gekluisterd – of tegenwoordig swipend op onze smartphone – een conclaaf volgen. Als de kardinalen eruit zijn toont de nieuw-verkozen paus zich aan de verzamelde mensenmassa op het Sint Pietersplein: ‘habemus papam’. Rooms-katholieke folkore ten top. Waar wereldwijd het centrum van de kerk is? Dat is toch wel duidelijk?
Het Tweede Vaticaans Concilie brak de zaak open. Immers, het herwaardeerde de bisschop als Geest-drager (in plaats van afgezant van Rome) en sprak daarom logischerwijze over de ‘lokale kerk(en)’, dat wil zeggen, de bisdommen (zie bijv. Lumen gentium, nrs. 13, 16, 23). De paus hield een doorslaggevende stem, maar niet zonder collegialiteit. In de tijd na het concilie werd de tendens opnieuw centralistich. Zo trok een tiental jaren geleden het Vaticaan de goedkeuring van een nieuwe Engelse vertaling van de liturgische boeken naar zich toe; de uitdrukkelijke stem van lokale
bisschoppenconferenties schoof het daarbij op weinig inspirerende wijze terzijde.
Met paus Franciscus wordt het gelukkig weer onduidelijker waar het centrum ligt. Of beter, het wordt katholieker. Algemener. Dat begon al op dag één van zijn pontificaat. Tot de verzamelde mensenmassa op het Sint Pietersplein zei hij na zijn verkiezing: ‘broeders en zusters, u weet dat het de taak van het conclaaf is om Rome een bisschop te schenken. Het lijkt erop dat mijn broeders kardinalen zo ongeveer tot het uiteinde van de aarde gegaan zijn om die bisschop te vinden’. Hoezo is Rome het centrum?
Noord-Amerika leven andere theologische vragen, die meer en welwillender aandacht verdienen: armoede, bevrijdingstheologie, relatie met een hindoeïstische cultuur, enzovoorts.
(Overigens observeer ik een paradox: veel katholieken hechten veel aan de paus, terwijl hij zélf juist niet centraal wil staan. Ongetwijfeld vanwege onze psychologische behoefte aan grote leiders. En vanwege zijn ontegensprekelijke, Johannes Paulus II-achtige charisma.)
Belangrijke ‘veronduidelijkingen’ zijn verder een theologische en pastorale decentrering. Noemde Vaticanum II aanvankelijk de kerk het licht der volken, dat werd verbeterd tot Christus (zie Lumen gentium, nr. 1). Bovendie verklaarde de kerk zich solidair met de hoop, vragen en pijn van de wereld (zie Gaudium et spes, nr. 1). Dus is zelfvoldaan clericalisme waarin het draait om de kerkelijke functionarissen uit den boze, zo laat de paus herhaaldelijk horen. Het gaat om God, en het gaat om de kwetsbaren. Wat dat laatste betreft is het betekenisvol dat op 14 oktober 2018 – eindelijk – de Venezolaanse aartsbisschop Oscar Romero heilig verklaard wordt. Hij werd vermoord om zijn pastorale bekering naar de mensen, naar de armen en kwetsbaren.
Wat het centrum van de kerk is? Het is een goed teken als dat niet al te duidelijk is.
(Dr) JHM (Jos) Moons SJ