• No results found

Bijlage 1 begroting 2021 OOG.pdf Bijlage

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage 1 begroting 2021 OOG.pdf Bijlage "

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Openbaar Onderwijs Groningen Begroting 2021

Stichting Openbaar Onderwijs Groep Groningen (Openbaar Onderwijs Groningen) Postbus 744

9700 AS GRONINGEN

Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 11 december 2020 Vastgesteld door het College van Bestuur op 15 december 2020

(2)

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding en prioriteiten ... 3

2. Uitgangspunten ... 5

3. Financiële begroting ... 10

3.1 Inleiding ... 10

3.2 Belangrijke factoren ... 10

3.3 Staat van baten en lasten 2021... 12

3.4 Exploitatiebegrotingen scholen ... 14

3.5 Sectorbudgetten ... 15

3.6 College van bestuur, bestuursondersteuning en ondersteuningsbureau ... 16

3.7 Liquiditeit ... 18

3.8 Investeringsbegroting ... 18

Bijlage 1: begroting per school ... 20

Bijlage 2: FTE-overzicht ... 21

Bijlage 3: leerlingenaantallen 2010-2024 ... 22

Bijlage 4: meerjarenbegroting ... 23

Bijlage 5: risicomatrix ... 25

(3)

3

1. Inleiding en prioriteiten

Hierbij ontvangt u de begroting 2021 van de stichting Openbaar Onderwijs Groningen. In de begroting hebben we de gestelde ambities, beleidsrichtlijnen en kaders uit de kaderbrief 2021 uitgewerkt, en bijgesteld waar nodig in verband met nieuwe ontwikkelingen.

In 2021 gaan we door met onze ambitie om te zorgen voor kwalitatief goed onderwijs voor alle 15.266 (vorig jaar: 15.480) leerlingen op onze scholen. Voor de beleidsterreinen Onderwijs & Kwaliteit, Human Resources, Huisvesting & Facilitair, ICT, Communicatie en Financiën zijn de beleidsuitgangspunten voor 2021 benoemd. Deze komen terug in de jaarplanning van de sectoren zoals vastgesteld in de

portefeuille-overleggen.

In 2021 wordt € 1 miljoen ingezet uit de algemene reserve, om de investeringen te kunnen doen die noodzakelijk zijn om de ICT-omgeving op orde te brengen. Ook wordt de bestemmingsreserve convenant VO ingezet. Deze reserve van € 1,3 miljoen was eerder al gevormd uit het resultaat van 2019, en kan tot en met 2021 worden gebruikt om de werkdruk op scholen te verlichten.

Voor het jaar 2021 hebben we de volgende prioriteiten benoemd:

1. Elke dag goed onderwijs

We verwachten dat we het hele schooljaar nog te maken hebben met de gevolgen van COVID-19. Het is elke dag weer een hele kunst om de scholen draaiende te houden en onderwijs aan alle leerlingen te kunnen bieden. Veiligheid, continuïteit en kwaliteit van onderwijs staan onder druk. Het vraagt dagelijks grote inspanning en flexibiliteit van medewerkers en van de leerlingen. Het raakt ons allemaal.

De focus ligt allereerst op het zo goed mogelijk laten functioneren van de scholen in deze ingewikkelde tijd. Hier hebben we onze handen al vol aan. We hopen echt dat we de komende maanden op al onze scholen fysiek onderwijs kunnen blijven geven.

Hoe ambitieus we ook zijn, het welzijn van medewerkers en leerlingen staat voorop. We accepteren dat er de komende tijd maar beperkte ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen. We hebben in dit hoofdstuk de belangrijkste prioriteiten benoemd. Mocht de dagelijkse realiteit dit van ons vragen, zullen we deze waar nodig nog verder bijstellen.

2. Realisatie van onze strategische koers

De uitvoering van de strategische koers heeft het afgelopen jaar, mede vanwege corona, helaas niet de aandacht gekregen die het verdient. De komende periode leggen we de prioriteit bij een beperkt aantal strategische thema’s die we daadwerkelijk gaan oppakken. Deze focus geeft duidelijkheid en vergroot de kans op succes. Prioriteit wordt gegeven aan de volgende strategische thema’s:

• Kansengelijkheid en actief leren

De thema’s kansengelijkheid en actief leren krijgen de komende jaren de prioriteit. Op dit moment zijn deze strategische thema’s alleen nog op hoofdlijnen beschreven in het

koersdocument. In 2021 werken we aan het “vullen” en nader uitwerken van deze begrippen, zodat deze gaan leven en in onze genen gaan zitten. Dit wordt vertaald naar een concrete aanpak.

• Doorlopende leerlijnen en IKC-vorming

Deze twee thema’s waren al opgenomen in het vorige strategisch plan. De afgelopen jaren is op deze thema’s al veel bereikt. Het is belangrijk dat we toewerken naar een structurele inbedding binnen onze organisatie. In 2021 scherpen we de beleidsmatige kaders, projectopdracht en te behalen doelen waar nodig aan, werken we met een duidelijke projectstructuur en geven we veel aandacht aan goede implementatie en borging.

Openbaar Onderwijs Groningen is een grote maatschappelijke partner binnen Groningen. Wij kunnen van meerwaarde zijn voor de maatschappij. Tegelijkertijd is de maatschappij van meerwaarde voor ons. We stellen ons open op en zoeken actief de samenwerking met andere onderwijsorganisaties en

maatschappelijke partners in het veld. Het belang van de leerling staat hierbij voorop.

(4)

4

Het aanjagen, coördineren en verbinden van de strategische thema’s vereist extra inzet. Er worden middelen beschikbaar gesteld voor een programmamanager uit de eigen organisatie die deze taak op zich neemt.

3. Verdere professionalisering van onze organisatie

We blijven ook de komende jaren onverminderd investeren en inzetten op onderwijsontwikkeling en onderwijskwaliteit. Meer dan de afgelopen jaren investeren we bovendien in de randvoorwaarden waarbinnen het onderwijs plaatsvindt. We willen onze organisatie zodanig inrichten dat de professional in zijn/haar kracht staat en onze kernactiviteit, het onderwijs, optimaal wordt gefaciliteerd. In 2021 leggen we hierbij de focus op:

• Kwaliteit

In de komende periode wordt het kwaliteitsbeleid geïmplementeerd dat is beschreven in Werken aan kwaliteit. Dit gebeurt aan de hand van een plan van aanpak met deelplannen. Zo komen we tot een werkend en ingericht kwaliteitszorgsysteem. Dit neemt de huidige, door de inspectie geconstateerde, tekortkomingen weg en leidt tevens tot een duurzame implementatie van kwaliteitszorg. Vanuit de begroting worden dit jaar extra middelen beschikbaar gesteld voor de coördinatie en uitvoering van het plan van aanpak implementatie van Werken aan kwaliteit.

ICT

In 2021 krijgt iedere docent de beschikking over een laptop en investeren we in een stabiele infrastructuur op de scholen (o.a. netwerk, wifi, servers). Hiermee komt voor ICT de basis op orde. Daarna wordt samen met de scholen het meerjaren ICT-beleid uitgewerkt, waarin de focus meer op de rol van ICT in het onderwijs komt te liggen. Er worden vanuit de begroting extra middelen en formatie ingezet om de implementatie van ICT-projecten tot een succes te brengen.

• Inrichting vmbo-onderwijs

We willen binnen de gemeente Groningen sterk en innovatief vmbo-aanbod aanbieden. De leerlingendaling in vooral kb/bb brengt vraagtukken met zich mee ten aanzien van de omvang en spreiding van onze vmbo-scholen. In 2021 komen we tot besluitvorming over de inrichting van onze vmbo-scholen. Hierbij wordt de impact op onze totale VO-configuratie meegenomen en wordt waar nodig samenwerking en afstemming gezocht met andere vmbo-scholen in onze omgeving. Vanuit de begroting zijn extra middelen beschikbaar voor inzet van ondersteuning en expertise.

Daarnaast investeren we in het verder optimaliseren van onze organisatie. Dit betekent onder andere dat we stapsgewijs verbeteringen doorvoeren in ondersteunende processen, blijvend inzetten op

professionalisering en ontwikkeling van medewerkers en toewerken naar een heldere overleg- en besluitvormingsstructuur.

Vertaling naar de begroting 2021

Zowel binnen de afzonderlijke scholen als binnen onze organisatie als geheel zien we grote opgaven voor 2021. Naast het reguliere werk -onze scholen volop draaiende houden- hebben we lopende en nieuwe opgaven waar we ons in het komende jaar op willen richten. We vinden het belangrijk dat dergelijke opgaven zo veel mogelijk projectmatig worden opgezet en uitgevoerd. Daarbij spelen de

portefeuillehouders-overleggen (PfO’s), waarin directeuren, rectoren en managers op specifieke werkterreinen samenwerken, een belangrijke rol.

We hanteren het uitgangspunt dat nieuwe opgaven geen extra beslag mogen leggen op de huidige noodzakelijke capaciteit. Daarom worden hiervoor uit de begroting extra middelen beschikbaar gesteld onder de noemer van projecten strategisch beleidsplan en ICT-projecten 2021. Deze middelen worden door het College van Bestuur vrijgegeven op basis van goedgekeurde plannen.

Belangrijke investeringen zijn onder meer de noodzakelijke aanpassingen van schoolgebouwen op het gebied van ventilatie en de opgave om de ICT op orde te brengen. Ook vanuit het nog op te stellen strategisch huisvestingsplan verwachten wij de komende jaren de nodige investeringen. Wij realiseren ons dat dit impact heeft op het financieel meerjarenperspectief van onze organisatie. Wij houden daarom de vinger aan de pols voor wat betreft onze rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit.

(5)

5

2. Uitgangspunten

In dit hoofdstuk zijn de begrotingsuitgangspunten en de belangrijkste aandachtspunten en risico’s opgenomen.

Aandachtspunten

De begroting 2021 kent een resultaat voor bestemming van € 3,7 miljoen negatief. Dit wordt gedekt door het inzetten van de bestemmingsreserve convenantgelden VO voor € 1,3 miljoen, overheveling van budgetten uit 2020 van € 0,9 miljoen, en inzet van middelen voor het strategisch beleidsplan en voor ICT van in totaal €1,5 miljoen. Al deze dekkingen zijn incidenteel, structureel is de begroting voor bestemming in 2021 in evenwicht.

Als de investeringsplanning van ICT en Huisvesting doorgaat zoals gepland, zal dit bij de huidige allocatie van middelen leiden tot een tekort tegen het einde van de begrotingsperiode 2021- 2025. Om de noodzakelijke investeringen toch mogelijk te maken, zullen andere keuzes moeten worden gemaakt in de allocatie van de bovenschoolse budgetten. Deze keuzes zullen in 2021 nader worden uitgewerkt, zodat bij de begroting van 2022 een sluitend meerjarenbeeld kan worden gepresenteerd. Op voorhand is de mogelijke uitkomst van deze keuzes als stelpost verwerkt in de jaren 2022-2025.

In de begroting zijn taakstellingen opgenomen voor KCOO (€ 138.000) en voor de SO-scholen (€

220.000). De huidige bekostiging van het KCOO is onvoldoende om de geplande activiteiten uit te kunnen voeren. Bij het SO kan de benodigde kwaliteit bij de huidige omvang van de

bekostiging door het samenwerkingsverband onvoldoende worden gewaarborgd. Inmiddels is de organisatie in overleg getreden met het samenwerkingsverband om de benodigde middelen veilig te stellen.

De regelingen voor de Prestatiebox (PO en VO) zijn in de begroting verwerkt conform de tot respectievelijk 31 juli 2021 en 31 december 2020 verlengde regelingen, en op basis van de tot voor kort geldende voorwaarden gealloceerd. In oktober 2020 is door de minister bekend gemaakt dat in 2021 een deel van de gelden zal worden toegevoegd aan de personele lumpsum (vrij besteedbaar) en een deel zal worden geoormerkt voor bepaalde doelen, waaronder professionalisering. In totaliteit zijn voldoende middelen gealloceerd aan deze doelen om te kunnen voldoen aan deze verplichting.

Begrotingsuitgangspunten 2021

In de kaderbrief 2021 zijn de volgende uitgangspunten opgenomen voor de begroting:

Duurzaam financieel evenwicht

De meerjarenbegroting van de Stichting en de individuele scholen dient duurzaam in evenwicht te zijn.

Dit betekent dat structurele lasten minimaal worden gedekt door structurele baten. De begroting is gebaseerd op het vastgestelde financiële beleid en het Strategisch Beleidsplan 2019-2023.

De begroting is een samenspel tussen de scholen en het CvB om te komen tot een zo doelmatig mogelijke inzet van middelen.

Daarbij gelden de volgende uitgangspunten voor de begroting op concernniveau:

1. De beschikbare middelen op concern- en schoolniveau worden ingezet om de organisatie- doelstellingen vanuit de beleidsspeerpunten uit het Strategisch Beleidsplan 2019-2023 te realiseren, met als basisvoorwaarden kwalitatief goed onderwijs en continuïteit;

2. Het begrotingsresultaat past in het meerjarenperspectief waarbij het weerstandsvermogen meerjarig boven de door de RvT vastgestelde normwaarden blijft. Voor de financieringsfunctie is dit minimaal 55% van de vervangingswaarde van de gebouwen, en voor de bufferfunctie

minimaal 7% van de totale baten. Het niveau van de bufferfunctie is voldoende om voorziene risico’s op te kunnen vangen. De risico’s die Openbaar Onderwijs Groningen loopt staan in verhouding tot de omvang van het weerstandsvermogen. Dit wordt jaarlijks getoetst;

3. Zolang het weerstandsvermogen hoger is dan de normwaarde is geen begrotingsoverschot vereist. Indien het weerstandsvermogen hoger is dan de vastgestelde norm, dan kan het meerdere worden ingezet voor incidentele uitgaven voor projecten uit het strategisch beleidsplan en budgetoverheveling. Voor dergelijke uitgaven wordt een bestemmingsreserve gevormd.

(6)

6

4. In het verlengde van het voorgaande uitgangspunt zal voor het begrotingsjaar 2021 een begrotingstekort worden toegestaan voor door het bestuur aangewezen uitgaven. Dit tekort wordt gedekt uit de daartoe gevormde bestemmingsreserves. Jaarlijks wordt beoordeeld in hoeverre dit verantwoord is in relatie tot de normwaarde van het weerstandsvermogen;

5. De budgetten voor afschrijvingslasten uit het meerjarenperspectief zijn voldoende om huidige en toekomstige investeringen te kunnen bekostigen. Investeringen vinden planmatig plaats en worden volgens de vastgestelde termijnen afgeschreven. Eventuele incidentele overschotten door uitstel van investeringen kunnen incidenteel elders worden ingezet;

6. Een deel van de totale middelen (11,7 % van de totale baten) wordt via bovenschoolse regie ingezet voor de scholen. Dit is op basis van Stichtingsbreed beleid en afspraken tussen de scholen en het CvB. Het betreft gemeenschappelijke doeleinden, zoals goede huisvesting, ICT- voorzieningen, HR-beleid en ontwikkelprojecten ten behoeve van onderwijs & kwaliteit. Ook zijn deze middelen bedoeld voor het afvangen van bovenmatige risico’s voor individuele scholen;

7. De benoemde middelen bij punt 6 bevatten ook de kosten van het CvB en de kosten van het ondersteuningsbureau. Deze zijn in lijn met 2020 (5,8 % van de totale baten). Het

ondersteuningsbureau levert een bijdrage aan de continuïteit en kwalitatief goed onderwijs door middel van het faciliteren en adviseren van de scholen op het gebied van huisvesting, HR, O&K, ICT en Control. Het ondersteuningsbureau verzorgt de financiële-, salaris-, personeels- en leerlingenadministratie (VO) voor de scholen. De dienstverlening van het ondersteuningsbureau voorziet in de vraag en ondersteuningsbehoefte van de scholen.

Daarnaast gelden de volgende uitgangspunten voor de schoolbegrotingen:

1. De doelen in het schoolplan en de daarmee samenhangende activiteiten worden vertaald maar de begroting van de school. De begroting van de school past binnen het totale begrotingskader van de Stichting;

2. De begrote Rijksvergoeding is gebaseerd op het leerlingenaantal per 1 oktober 2020. Voor de tarieven worden de meest recent gepubliceerde regelingen gehanteerd;

3. Het budget voor loonkosten wordt gebaseerd op de meest recente cao, en is gekoppeld aan de verwachte rijksbijdrage. Bij eventuele vertragingen in cao-onderhandelingen wordt gewerkt met een schatting, die gelijke tred houdt met de indexering van de rijksbijdrage;

4. Overige baten, bijvoorbeeld uit gemeentelijke subsidies worden opgenomen in de begroting als zij reëel te verwachten zijn. Deze baten dienen minimaal voldoende te zijn voor het dekken van de daarmee samenhangende lasten;

5. De school heeft een haalbare sluitende begroting voor het begrotingsjaar en een realistische meerjarenbegroting. Uitzonderingen hierop worden alleen in uitzonderlijke omstandigheden toegestaan door het College van Bestuur;

6. Incidentele middelen worden niet ingezet voor het dekken van structurele kosten;

7. De scholen nemen ondersteunende diensten af van het ondersteuningsbureau. De hiermee samenhangende kosten worden opgenomen in de schoolbegroting;

8. Middelen die aan het eind van het kalenderjaar resteren en zijn geoormerkt als doelsubsidie kunnen meegenomen worden naar het volgende kalenderjaar, mits dit past binnen de subsidievoorwaarden.

9. De begrotingen van de scholen in het basisonderwijs zullen worden getoetst aan de uitgangspunten van het “model basisschool”. Dit kan mogelijk leiden tot herverdeling van middelen tussen de scholen.

Afwijkingen van de begrotingsuitgangspunten

In deze begroting is voor wat betreft de volgende zaken afgeweken van de geformuleerde uitgangspunten:

1. Enkele scholen laten een tekort op de begroting zien, ook na inzet van daartoe aangewezen bestemmingsreserves. Deze tekorten zijn plausibel, gezien de specifieke situatie waarin de school zich bevindt, meestal na een sterke daling van het aantal leerlingen.

2. De Rijksvergoeding per school is, conform de uitgangspunten gebaseerd op de

leerlingenaantallen per 1 oktober 2020 (‘T=0’). In het BAO en SO wordt echter meer ontvangen

(7)

7

van het Rijk, aangezien deze andere teldata hanteert. Dit overschot (circa € 345.000) is ingezet binnen de sector BAO om het begrotingstekort te dekken.

Weerstandsvermogen

Normering Openbaar Onderwijs Groningen

Het weerstandsvermogen laat in deze begroting de volgende ontwikkeling zien:

De omvang van de buffer loopt in 2020 iets op door het positieve resultaat na bestemming. In 2021 loopt deze terug, door de inzet van € 1 miljoen uit het eigen vermogen voor ICT-projecten. De buffer blijft boven de gestelde norm van 7%.

Signaleringswaarden OC&W

In 2020 heeft het ministerie van OC&W besloten tot het instellen van zogenaamde signaleringswaarden.

Dit om bovenmatige reserves bij onderwijsinstellingen en samenwerkingsverbanden te voorkomen. Indien het eigen vermogen boven deze waarde uitstijgt, dan zal de inspectie bij het bestuur van de instelling aandringen op het besteden van deze reserves.

De signaleringswaarde voor Openbaar Onderwijs Groningen is als volgt (x € 1.000):

Het totale eigen vermogen van Openbaar Onderwijs Groningen zal naar verwachting per eind 2021 € 30,0 miljoen bedragen (2020: € 33,1 miljoen), en is dus ruim beneden de signaleringswaarde.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten.

Binnen Openbaar Onderwijs Groningen zijn de voor de volgende zaken voorzieningen getroffen:

• Personele knelpunten

• Verplichtingen uit wachtgelden

Toekomstige jubileumuitkeringen

Spaarverlof en duurzame inzetbaarheid (voor betaling van door medewerkers opgespaarde verlofuren)

• Kosten voor langdurig zieken.

De voorzieningen worden jaarlijks volledig geactualiseerd, zodat deze voldoende zijn om te kunnen voldoen aan de onderliggende verplichtingen. In 2019 en 2020 is deze actualisatie eerder in het jaar al grotendeels uitgevoerd, om de impact op het jaarresultaat zo snel mogelijk inzichtelijk te kunnen maken.

Risicomanagement

In het eind 2018 vastgestelde beleid voor risicomanagement was een risicomatrix opgenomen, met daarin de belangrijkste (financiële) risico’s voor de organisatie. De eerste twee boekjaren is deze matrix niet geactualiseerd. Omdat het CvB dit voor 2021 en volgende jaren weer beter wil vormgeven, is met

Algemene reserve Jaarrekening 2019 Prognose 2020 Begroting 2021 Financieringsfunctie 18.150.000 18.331.500 18.514.815

Bufferfunctie 10.947.000 11.393.000 10.209.685

Totaal 29.097.000 29.724.500 28.724.500

% bufferfunctie 8,17% 8,54% 7,53%

0,5*aanschafwaarde gebouwen *1,27 21.165 Boekwaarde resterende materiële vaste activa 11.916

0,05 * totale baten 6.700

39.781

(8)

8

het portefeuilleoverleg bedrijfsvoering en financiën een eerste verkenning gedaan van de belangrijkste risico’s. Dit heeft geleid tot een nieuwe risicomatrix, die is opgenomen in bijlage 5.

Deze matrix is een eerste aanzet om de belangrijkste risico’s die de organisatie loopt te identificeren en te kwantificeren. De kwantificering van de opgenomen risico’s is kwantitatief. Het beleid voor

risicomanagement zal verder worden doorontwikkeld.

In samenwerking met het portefeuilleoverleg bedrijfsvoering en financiën zal concerncontrol nadere invulling gaan geven aan risicomanagement binnen de organisatie.

(9)

9 Begrotingen scholen

Openbaar Onderwijs Groningen telt in totaal 37 scholen:

14 VO-scholen:

• Werkman VMBO (vmbo bb, kb, gl, tl)

Montessori Vaklyceum (vmbo bb, kb, tl, tl/havo xl)

• Montessori Lyceum Groningen (tl/havo xl, havo, vwo, atheneum+)

Harens Lyceum (vmbo bb, kb, tl, havo, vwo, atheneum+)

• Stadslyceum (havo, vwo, lyceum+)

Kamerlingh Onnes (vmbo tl, havo, vwo)

• Leon van Gelder (vmbo bb, kb, gl, tl, havo, vwo)

Praedinius Gymnasium (gymnasium)

• Simon van Hasselt (vmbo bb, kb, tl, voorheen lwoo)

Heyerdahl College (praktijkonderwijs)

• Topsport Talentschool (TTS, Havo, VWO, vmbo kb, bb, gl, tl)

• Internationale schakelklas (ISK)

• Reboundvoorziening

Traject Thuiszitters Voortgezet Onderwijs (TTVO) 20 BAO-scholen:

• De Pendinghe

De Petteflet

• De Sterrensteen

De Feniks

• Karrepad

Swoaistee

• Siebe Jan Boumaschool

Oosterhoogebrugschool

• De Beijumkorf

Borgmanschool

• Boerhaaveschool

Brederoschool

• Joseph Haydn

De Ploeg

• De Driebond

De Starter

• Bekenkampschool (SBO)

Meander

• Vuurtoren

Groenewei 3 SO-scholen:

• W.A. van Lieflandschool (SO en VSO)

Mytylschool (SO en VSO, lichamelijk of meervoudig gehandicapt)

• Groninger Buitenschool (SO, langdurig zieken)

In de begroting zijn integraal de begrotingen van alle 37 Openbaar Onderwijs Groningen-scholen opgenomen.

Conform de uitgangspunten in de kaderbrief 2021 is de totale bijdrage van de scholen aan de sectorbudgetten procentueel gelijk aan de totale bijdrage in de begroting 2020.

Het CvB heeft met de schooldirecties de schoolbegrotingen 2021 afgestemd. Met het vaststellen van de geconsolideerde begroting stelt het CvB ook de schoolbegrotingen en het budget vast.

In hoofdstuk 3 wordt de financiële toelichting op de begroting gegeven.

(10)

10

3. Financiële begroting

3.1 Inleiding

Het totale begrotingsresultaat voor 2021 is € 3,7 miljoen negatief. In de begroting is gestreefd naar een doelmatige inzet van middelen, waarbij de onderwijskwaliteit wordt geborgd.

Het negatieve saldo wordt gedekt uit bestemmingsreserves, die zijn gevormd voor de betreffende bestedingen, zijnde strategisch beleidsplan en ICT (€ 1,5 mln), convenant VO (€ 1,3 mln) en budgetoverhevelingen (€ 0,9 mln).

3.2 Belangrijke factoren

Op het exploitatieresultaat 2021 is een aantal belangrijke factoren van invloed:

Ontwikkelingen loonkosten

1. Alle bekende en verwachte loonkostenontwikkelingen in 2020 en de stijging van de Rijksbekostiging in 2020 zijn meegenomen in de begroting 2021. De tot en met eind 2020 toegekende personele bekostiging kent zowel in het VO als het PO nog ruimte die nog niet is ingezet voor de cao (resp. 0,3% en 0,65%). Deze ruimte is nog niet ingezet in de begroting, zodat deze beschikbaar blijft voor hogere loonkosten als gevolg van een nieuw af te sluiten cao.

2. Per 2021 zal de pensioenpremie vrij fors stijgen. Andere premies zullen naar verwachting ook iets hoger uitkomen in 2021. De verwachting is dat deze verhogingen volledig worden

gecompenseerd door hogere Rijksbijdragen. De verhoging van de premies en compensatie daarvan zijn vooralsnog niet meegenomen. Eventuele loonsverhogingen en de hierbij behorende stijging van de Rijksbekostiging zijn niet meegenomen.

3. In de CAO’s PO en VO zijn in 2014 afspraken gemaakt over het persoonlijk budget voor duurzame inzetbaarheid. Medewerkers konden er voor kiezen deze uren te sparen voor een periode van maximaal 3 (PO) of 4 (VO) jaar. In de huidige cao is de maximering in jaren losgelaten. Binnen het VO kunnen gespaarde uren worden ingezet voor verlof. Voor deze loonkosten wordt een voorziening gevormd. De komende jaren vindt de opbouw plaats van de voorziening. Op jaarbasis worden deze totale kosten geraamd op € 375 duizend.

Eigen Risico-Dragerschap (ERD)

4. Alle scholen zijn volledig eigenrisicodrager voor het kort- en langdurig ziekteverzuim tot 2 jaar.

De scholen nemen hiervoor een budget op.

Het budget voor ziektevervanging in het PO bedraagt standaard 4,5% van de totale loonkosten.

Voor die scholen waarvoor dit niet toereikend is wordt het budget in lijn met de verwachting verhoogd. Voor die scholen die op basis van historie structureel lage vervangingskosten hebben, mag de ondergrens van 3,5% worden aangehouden.

Overige personeelskosten

5. De overige personeelskosten zijn begroot op € 7,1 miljoen waarvan € 2,8 miljoen voor werk derden en de inhuur van uitzendkrachten. De kosten voor werk derden bestaan met name uit de kosten voor de inhuur in het (V)SO voor zorg en kosten voor vervanging in het VO.

Afschrijvingskosten

6. De totale afschrijvingskosten 2021 zijn begroot op € 6,6 miljoen. De afschrijvingslast zal de komende jaren verder stijgen als gevolg van de geplande inhaalslag in investeringen in huisvesting en ICT.

Het voorlopige beeld is dat de huidige planning van investeringen in ICT en huisvesting zorgt voor een overschrijding van de bovenschoolse begroting vanaf 2022, tot € 0,5 miljoen in 2025.

Begin 2021 zal een traject worden opgestart waarin wordt onderzocht hoe de allocatie van middelen binnen de bovenschoolse begroting hierop kan worden aangepast.

(11)

11 Huisvestingskosten

7. Het meerjarenonderhoudsplan (MJOP) is geactualiseerd voor de jaren 2021 en verder. De begroting 2021 is hier op gebaseerd. Het totale huisvestingsplan 2021 is begroot op € 3,8 miljoen, waarvan € 1,4 miljoen voor klein dagelijks onderhoud en € 2,0 miljoen voor afschrijvingslasten.

Investeringen voor verduurzaming zijn nog niet opgenomen in de begroting. Onderzocht wordt nog in hoeverre dit leidt tot besparingen op energieverbruik en of externe financiering beschikbaar komt. Voor de noodzakelijke investeringen in ventilatie komen aanvullende middelen beschikbaar, onder meer vanuit subsidies.

Overige lasten

8. De lasten voor ICT in het sectorbudget bedragen € 3,8 miljoen ten opzichte van € 3,5 miljoen in 2020. Hiervan heeft € 1,0 miljoen betrekking op de uitvoering van ICT-projecten, en € 1,7 miljoen op afschrijvingslasten van ICT-investeringen.

Middelen vanuit het Samenwerkingsverband

9. Openbaar Onderwijs Groningen neemt deel aan twee samenwerkingsverbanden:

Samenwerkingsverband VO 20.01 (Groningen Stad)

Samenwerkingsverband PO 20.01 (Provincie Groningen en gemeente Noordenveld)

Openbaar Onderwijs Groningen ontvangt vanuit deze samenwerkingsverbanden middelen voor extra ondersteuning van leerlingen.

VO: De VO-scholen ontvangen een basisvergoeding voor alle leerlingen, bestaande uit een vast bedrag van € 35 per leerling voor basiszorg en een variabel bedrag van € 45 per leerling voor extra zorg.

Voor specifieke groepen leerlingen kunnen scholen middelen aanvragen middels een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) per leerling, onder te verdelen in OPP-leerrendement (praktijkonderwijs en voormalig leerwegondersteuning) en OPP-overig (voormalig

leerlinggebonden financiering).

PO: Vanuit het SWV PO ontvangt Openbaar Onderwijs Groningen diverse vergoedingen, onder andere voor ondersteuning in het basisonderwijs, instroom op en doorverwijzingen naar het SBO en groeibekostiging VSO.

Binnen het Samenwerkingsverband PO gelden afspraken over het aantal doorverwijzingen naar het SBO. Wanneer dit boven de 2% uitkomt, geldt een malusregeling (vermindering van de subsidie). Deze malus wordt in mindering gebracht op de totale vergoeding van het SWV.

Openbaar Onderwijs Groningen houdt voor 2021 rekening met een malus van € 0,2 miljoen.

Mogelijk wordt de malusregeling afgeschaft, waardoor deze middelen anders ingezet kunnen worden.

De totale baten SWV zijn begroot op € 9,2 miljoen. De baten voor het VO bedragen € 6,4 miljoen, deze baten zijn een op een verwerkt in de begrotingen van de VO-scholen. De baten voor het (V)SO bedragen € 260 duizend. De baten voor het BAO bedragen in totaal € 2,3 miljoen.

Prestatiebox

10. Openbaar Onderwijs Groningen ontvangt middelen vanuit de prestatiebox voor zowel VO als PO.

Deze middelen vloeien voort uit het bestuursakkoord PO van 10 juli 2014 en het geactualiseerd bestuursakkoord VO van 31 mei 2018 en zijn bedoeld voor thema’s als uitdagend onderwijs, talentontwikkeling, professionalisering en doorgaande leerlijnen.

De prestatieboxmiddelen worden deels op schoolniveau, deels gezamenlijk ingezet.

De totale inkomsten vanuit de prestatiebox worden begroot op € 4,3 miljoen. In 2021 worden de middelen ingezet conform de nieuwe doelstellingen, zoals in oktober 2020 door het ministerie zijn aangegegeven.

(12)

12

3.3 Staat van baten en lasten 2021

In onderstaande tabel is de staat van baten en lasten van Openbaar Onderwijs Groningen door de jaren heen en de begroting voor 2021 weergegeven.

Voor 2021 is een saldo voor inzet van reserves begroot van € 3,7 miljoen negatief. Dit wordt gedekt uit inzet van de hierboven genoemde bestemmingsreserves.

Om een zuivere beoordeling te kunnen doen van het weerstandsvermogen, zijn de onderdelen van het eigen vermogen waarop al een bestemming rust, omgevormd naar bestemmingsreserves. De resterende algemene reserve kan dan worden afgezet tegen de normen van het weerstandsvermogen zoals die door de RvT zijn vastgesteld. De geraamde hoogte van de algemene reserve per eind 2020 is voldoende om te kunnen voldoen aan de normen voor de financieringsfunctie en de bufferfunctie.

De belangrijke mutaties in de staat van baten en lasten ten opzichte van de begroting 2020 zijn:

Baten

De Rijksbijdragen zijn gebaseerd op de meest actuele wetgeving, en het aantal leerlingen per 1 oktober 2020, en zijn hoger door indexeringen van de materiële en personele bekostiging. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige indexeringen (in 2020 was nog 1,5% indexering geraamd);

• De baten vanuit het Samenwerkingsverband zijn begroot onder de Rijksbijdragen conform de indeling zoals door het ministerie is aangeven. De begrote baten zijn € 9,1 miljoen (2020: € 8,2 miljoen). Vooral de baten voor zwaarte-ondersteuning en OPP’s nemen fors toe.

Realisatie 2019 Begroot 2020 Prognose 2020 Begroot 2021 Baten

1. Rijksbijdragen OC&W 129.671.000 124.734.000 126.600.000 127.898.000 2. Overige overheidsbijdragen 6.433.000 3.657.000 4.289.000 3.858.000

4. Baten werk derden 43.000 60.000 46.000 54.000

5. Overige baten 4.346.000 5.572.000 3.028.000 3.816.000

Totaal baten 140.493.000 134.023.000 133.963.000 135.626.000 Lasten

1. Personele lasten 107.505.000 110.548.000 111.800.000 112.990.000 2. Afschrijvingslasten 6.051.000 6.271.000 5.890.000 6.458.000 3. Huisvestingslasten 10.883.000 8.594.000 8.422.000 8.606.000 4. Overige lasten 11.080.000 10.497.000 10.034.000 11.278.000 Totaal lasten 135.519.000 135.910.000 136.146.000 139.332.000 Saldo baten en lasten 4.974.000 -1.887.000 -2.183.000 -3.706.000 Mutaties in reserves

Strategisch beleidsplan 0 1.000.000 250.000 567.000

ICT 0 0 0 1.000.000

Budgetoverheveling -887.000 887.000 524.000 856.000

cao VO -470.000 0 470.000 0

cao PO -1.550.000 0 1.550.000 0

Convenant VO -1.300.000 0 17.000 1.283.000

-4.207.000 1.887.000 2.811.000 3.706.000

Saldo na reservemutaties 767.000 0 628.000 0

(13)

13

• In lijn met de begroting 2020 zijn voor 2021 in de overige overheidsbijdragen twee stelposten opgenomen voor uitkeringen vanuit het UWV (ter compensatie van loonkosten bij

zwangerschapsverlof) ad € 750 duizend en programmamiddelen (subsidies vanuit de Gemeente voor bouw en verbouw van scholen) ad € 1,2 miljoen. De bijbehorende lasten zijn voor hetzelfde bedrag verwerkt.

De overige baten vallen ten opzichte van 2020 lager uit, doordat interne verrekeningen uit deze post in 2021 zijn geëlimineerd (in 2020 was dit niet gedaan). Hierdoor kan een betere

vergelijking worden gemaakt bij jaarrekening 2021 (ook hier moeten interne verrekeningen worden geëlimineerd);

Lasten

De personele lasten stijgen door de nieuw afgesloten cao’s in beide sectoren. Gemiddeld heeft een indexering plaatsgevonden van ongeveer 3%. Net als bij de overige baten zijn de interne verrekeningen geëlimineerd;

• Het begrote aantal fte is 1.334 (2020: 1.347). De gemiddelde loonkosten per fte zijn € 79.000 (2020 € 76.000). De daling van het aantal fte hangt samen met de daling van het aantal leerlingen, de stijging van de kosten hangt samen met de cao-ontwikkeling;

De begrote afschrijvingen zijn hoger dan in 2020 door de inhaalslag in investeringen die op het gebied van huisvesting en ICT wordt gemaakt. In volgende jaren zal de afschrijvingslast verder stijgen;

• De huisvestinglasten liggen in lijn met de begroting 2020, afgezien van de toegepaste indexering;

De overige lasten stijgen met € 0,8 miljoen ten opzichte van 2020. Dit wordt veroorzaakt door hogere software- en licentiekosten, en door leasing van WiFi-verbindingen.

Inzet van bestemmingsreserves

• Strategisch beleidsplan: in 2019 is voor € 2 miljoen vrijgemaakt uit het eigen vermogen voor het realiseren van de doelstellingen uit het strategisch beleidsplan 2020-2023. In 2021 is voor € 0,6 miljoen aan uitgaven gepland voor activiteiten die bijdragen aan de in het beleidsplan gestelde doelen;

Basis op orde en ICT-projecten: voor 2021 zijn enkele projecten geïnitieerd om de

basisvoorzieningen ICT op orde te brengen. Dit betreft eenmalige implementatiekosten voor onder meer het updaten van de netwerkomgeving, het realiseren van een gemoderniseerde werkplek en het verstrekken van devices aan het personeel. Voor deze projecten is € 1 miljoen ter beschikking gesteld uit de algemene reserve;

• Budgetoverhevelingen: net als in 2020 zijn door de scholen verzoeken ingediend voor het mogen overhevelen van een positief saldo uit 2020 naar 2021. Deze extra budgetten worden besteed aan het oplossen van incidentele knelpunten in het onderwijs, en zijn toegekend op basis van door de schoolleiders ingediende aanvragen. Er wordt € 0,9 miljoen overgeheveld van 2020 naar 2021;

• Convenant VO: eind 2019 zijn door de minister extra gelden ter beschikking gesteld voor onder meer werkdrukverlichting, te besteden tot en met 2021. Door de scholen zijn hiertoe plannen ingediend en afgestemd met de eigen MR. De volledige bestemmingsreserve van € 1,3 miljoen zal in 2021 worden besteed.

Bovenstaande ontwikkelingen zijn verwerkt in de geconsolideerde begroting van Openbaar Onderwijs Groningen. In bijlage 4 is de meerjarenbegroting op hoofdlijnen toegevoegd. Hieronder zullen de deelbegrotingen van de scholen en overige exploitatie- onderdelen van Openbaar Onderwijs Groningen worden toegelicht.

(14)

14

3.4 Exploitatiebegrotingen scholen

Bij het opstellen van de schoolbegrotingen zijn de in hoofdstuk 1 genoemde uitgangspunten gehanteerd.

De schoolbudgetten zijn gebaseerd op de T = 0 systematiek. Dat betekent dat de budgetten voor 2020 voor alle scholen zijn gebaseerd op de leerlingtelling van 1 oktober 2020. Bij de VO-scholen is dit conform de bekostiging vanuit het ministerie (Rijksbijdrage kalenderjaar 2021 is gebaseerd op

leerlingenaantal 1-10-2020). Voor de BAO- en SO-scholen betreft dit een systematiek die afwijkt van de daadwerkelijke bekostiging (deze is per schooljaar, de Rijksbijdrage 2020-2021 is gebaseerd op

leerlingenaantal 1-10-2019 en de Rijksbijdrage 2021-2022 is gebaseerd op leerlingenaantal 1-10-2020).

Deze systematiek passen we sinds de begroting 2013 toe. Reden hiervoor is om de budgetten van de scholen beter te laten aansluiten op de actuele schoolomvang en de benodigde middelen.

Bij het vaststellen van de stichtingsbegroting worden ook de schoolbegrotingen vastgesteld.

De onderstaande tabel geeft de begrotingsresultaten weer van de schooltypen op totaalniveau. Het beeld ziet er als volgt uit:

Zie bijlage 1 voor de resultaten per school. In paragrafen 3.5 en 3.6 wordt de bovenschoolse begroting toegelicht.

Voortgezet onderwijs

In het voortgezet onderwijs is sprake van een saldo voor inzet van bestemmingsreserves van € 1,6 miljoen negatief. De scholen zetten voor € 1,3 miljoen aan middelen in uit de bestemmingsreserve waarin de middelen van het Convenant VO uit eind 2019 zijn gereserveerd. Daartoe hebben de scholen een plan ingediend bij hun MR. Daarnaast wordt € 0,3 miljoen aan budgetten overgeheveld vanuit het overschot van 2020.

Basisonderwijs

Enkele scholen in het primair onderwijs hebben geen sluitende begroting ingediend. In de meeste gevallen heeft dit te maken met een scherpe daling van het leerlingenaantal van de school. Bij één school is sprake van een structureel tekort in verband met onvoldoende schaalgrootte. Deze tekorten zijn opgevangen door het overschot na het toepassen van de T=0 regeling in te zetten in de begroting.

Dit overschot van € 0,3 miljoen wordt veroorzaakt doordat het Rijk meer bekostiging uitkeert dan wij in de schoolbegrotingen inzetten. Daarnaast worden diverse baten op voorhand meer geïndexeerd dan eerder was verwacht. Hierdoor kan een sluitende begroting worden opgemaakt. Daarnaast wordt voor een bedrag van € 0,6 miljoen aan budgetten overgeheveld vanuit 2020.

Speciaal onderwijs

In de begrotingen van de SO-scholen (samen met SBO dat is gecategoriseerd onder BAO) is een taakstelling opgenomen van € 220.000. De huidige bekostiging van het samenwerkingsverband is

onvoldoende om de gewenste onderwijskwaliteit te kunnen leveren. De organisatie is dan ook in gesprek met het samenwerkingsverband voor een wijziging in de bekostigingscategorieën, het toewijzen van extra arrangementen en het mogelijk afschaffen van de 2%-malusregeling. Deze combinatie van maatregelen zou moeten leiden tot een gezonde meerjarenbegroting.

Baten Lasten Saldo Inzet reserves Saldo na reserves

VO 77.275.826 78.818.965 -1.543.139 1.543.139 0

BAO 44.763.755 45.434.005 -670.250 596.450 -73.800

SO 10.872.660 10.798.860 73.800 0 73.800

Bovenschools 4.224.590 5.790.620 -1.566.030 1.566.030 0 137.136.832 140.842.451 -3.705.620 3.705.619 0

(15)

15

3.5 Sectorbudgetten

Inleiding

In de bovenschoolse begroting zijn de sectorbudgetten en de budgetten voor het College van Bestuur, Bestuursondersteuning en het Ondersteuningsbureau opgenomen. Zie voor de budgetten voor CvB en ondersteuningsbureau paragraaf 3.6

De sectorbudgetten voor Onderwijs en Kwaliteit, huisvesting, personeelsbeleid, ICT en communicatie, worden op groepsniveau (PO, (V)SO en VO) betaald en grotendeels toegerekend aan de scholen. De gemaakte kosten binnen de sectorbudgetten zijn volledig ten behoeve van de inzet op de scholen.

De kosten voor de inzet van de zorg vanuit het KCOO (Kenniscentrum Openbaar Onderwijs), specifieke zorgvraag in het PO en de inzet van een deel van de middelen van de Prestatiebox worden rechtstreeks gedekt uit Rijksmiddelen en middelen van het SWV en worden niet doorbelast aan de scholen.

Sectorbudgetten

In de schoolbegrotingen zijn de bijdragen aan de sectorbudgetten en ondersteuningsbudgetten voor 2021 voor € 16,0 miljoen opgenomen. Dit is 11,7% van de totale begroting. In de onderstaande tabel zijn deze lasten op hoofdthema’s weergegeven in vergelijk met de begroting van 2020.

Inzet van reserves

De bovenschoolse budgetten sluiten met een saldo van € 1,4 miljoen negatief. Dit tekort wordt op de volgende wijze bekostigd vanuit de hiervoor gevormde bestemmingsreserves:

• Projecten strategisch beleidsplan € 475.000

• ICT-projecten 2021 € 1.000.000

De reserve ICT-projecten wordt bij de resultaatbestemming van 2020 gevormd en laste van de algemene reserve. De projecten betreffen het op orde brengen van de netwerken op scholen, de uitrol van devices voor docenten en het realiseren van de nieuwe digitale werkplek.

Baten 2021 2020 Mutatie

Bijdragen vanuit de scholen 11,7% 15.999.286 15.582.211 417.075 Af: Budget OB/CvB (hoofdstuk 3.6) 7.888.000 7.660.216 227.784 Bij: baten bovenschools 4.013.225 4.632.622 -619.397 Beschikbaar voor sectoren 12.124.511 12.554.617 -430.106 Lasten

Personeelsbeleid 1.778.021 1.769.000 9.021

Huisvesting 3.869.906 3.757.440 112.466

ICT-sector 2.757.205 2.613.023 144.182

ICT-projecten 1.000.000 848.000 152.000

Onderwijs en Kwaliteit 3.742.943 4.403.154 -660.211 Communicatie en representatie 400.000 164.000 236.000

Totaal lasten 13.548.075 13.554.617 -6.542

Saldo -1.423.564 -1.000.000 -423.564

Dekking uit reserves

Uit reserve strategisch beleidsplan 475.000 1.000.000 -525.000 ICT-projecten uit reserves 1.000.000 0 1.000.000

Saldo 51.436 0 51.436

(16)

16

3.6 College van bestuur, bestuursondersteuning en ondersteuningsbureau

Van de in de vorige paragraaf genoemde € 16,0 miljoen aan bijdragen is € 7,9 miljoen (5,8%) bedoeld voor de budgetten van het College van bestuur, bestuursondersteuning en ondersteuningsbureau.

Ten opzichte van 2020 is een belangrijke wijziging doorgevoerd in de indeling van deze budgetten. De formatie van de afdeling communicatie was tot en met 2020 ondergebracht bij bestuursondersteuning, aangezien deze afdeling vooral voor het CvB werkzaam was. Aangezien de afdeling zich ontwikkelt tot een ondersteunende afdeling voor de hele organisatie, zijn deze budgetten verplaatst naar het ondersteuningsbureau. De werkbudgetten voor communicatie en representatie zijn verplaatst naar de sector Communicatie.

De totale formatie is gestegen van 83,4 fte naar 84,2 fte. Deze stijging wordt bekostigd door binnen de bovenschoolse begroting te bezuinigen op andere posten.

CvB en bestuursondersteuning

Het budget voor het CvB en bestuursondersteuning ziet er in 2021 als volgt uit:

Zoals hierboven toelicht is de belangrijkste verschuiving het verplaatsen van het formatiebudget van communicatie naar het ondersteuningsbureau, en de werkbudgetten voor communicatie en representatie naar de sector communicatie.

De budgetten voor loonkosten CvB zijn aangepast naar het niveau van de meest recente cao voor

bestuurders. Het budget voor juridische ondersteuning is verhoogd om de afhandeling van klachten beter te kunnen uitvoeren.

Begroting 2021 Begroting 2020 Mutatie Inkomsten van de scholen 1.265.544 1.455.000 -189.456

Overige inkomsten 0 0 0

1.265.544 1.455.000 -189.456

Loonkosten CvB 378.795 341.000 37.795

Raad van Toezicht 85.000 82.000 3.000

Loonkosten bestuursondersteuning 309.749 437.000 -127.251 Vacatiegelden en werkbudget GMR 25.000 24.000 1.000

Werkbudget RvT 15.000 14.000 1.000

Personele vergoedingen 22.000 22.000 0

Huisvestingslasten 80.000 80.000 0

Afschrijvingslasten 7.000 12.000 -5.000

Werkbudget / externe ondersteuning 100.000 95.000 5.000

Juridische ondersteuning 80.000 40.000 40.000

Contributies en abonnementen 126.000 115.000 11.000

Vorming en opleiding 10.000 7.000 3.000

Advertenties, vergaderkosten 27.000 25.000 2.000

Communicatie 0 96.000 -96.000

Representatie 0 65.000 -65.000

1.265.544 1.455.000 -189.456

(17)

17 Ondersteuningsbureau

De budgetten voor het ondersteuningsbureau zien er voor 2021 als volgt uit:

Het budget voor loonkosten neemt toe door de verschuiving van het formatiebudget communicatie vanuit het CvB, en de indexering als gevolg van de nieuwe cao VO.

Het tekort op het ondersteuningsbureau wordt voor € 90.000 gedekt uit de bestemmingsreserve

strategisch beleidsplan. Het restant wordt verrekend met het overschot op de sectorbudgetten, zodat de bovenschoolse begroting in totaal sluitend is.

Begroting 2021 Begroting 2020 Mutatie

Rijksbijdragen 6.497.313 6.150.630 346.683

TMO-faciliteiten 4.000 27.600 -23.600

Projecten O&K 80.542 119.000 -38.458

Uitkeringskosten -31.000 -36.000 5.000

Dienstverlening 55.600 55.200 400

Overige baten 16.000 6.000 10.000

6.622.455 6.322.430 300.025 Loonkosten ondersteuningsbureau 5.753.200 5.335.255 417.945

Ziekteverzuim en vervanging 129.038 114.000 15.038

Dienstreizen en overige vergoedingen 30.600 31.000 -400

WGA-premies 33.075 33.075 0

Arbo-zorg desk 21.000 21.000 0

Dotatie voorziening personeel 58.000 51.000 7.000

Werk derden 24.700 25.000 -300

Huisvesting 518.130 513.500 4.630

Applicaties TMO 4.000 18.600 -14.600

Contributies en abonnementen 7.600 8.600 -1.000

Accountantskosten 123.000 123.000 0

Werving en selectie personeel 5.000 5.000 0

Vorming en opleiding 49.200 38.000 11.200

Overige kosten 7.400 5.400 2.000

6.763.943 6.322.430 441.513 Inzet van reserve Strategisch beleidsplan 90.052 0 90.052

Saldo -51.436 0 -51.436

(18)

18

3.7 Liquiditeit

Het beschikbare saldo aan liquide middelen loopt in 2021 fors terug, door de geplande investeringen (met name huisvesting en ICT) en de besteding van bestemmingsreserves. Naar verwachting is het eindsaldo liquide middelen € 4,5 miljoen per eind 2021, waar dit begin 2021 nog € 12,0 miljoen zal zijn (prognose).

Doordat het kasritme van de Rijksbekostiging afwijkt van dat van de lasten, ontstaat richting het einde van het schooljaar 2020/2021 eerst een overschot, wat vervolgens richting het eind van het jaar weer afneemt. Het verloop over het boekjaar ziet er als volgt uit:

Door de investeringen zal de liquiditeit afnemen. Daarbij komt de door de inspectie gehanteerde ondergrens in zicht. Dit vraagt om scherpere sturing op kasstromen dan tot nu toe gebruikelijk was.

Mochten de investeringen na 2021 verder toenemen, dan zal externe financiering noodzakelijk zijn. Zie voor het meerjarenbeeld bijlage 4.

3.8 Investeringsbegroting

De investeringsbegroting voor 2021 ziet er in hoofdlijnen als volgt uit:

De investeringen op de scholen liggen in lijn met voorgaande jaren, en zijn zodanig gepland dat de leermiddelen en het meubilair op het gewenste niveau blijven.

Het investeringsbedrag bij de sector huisvesting bestaat uit de werkzaamheden inzake het MJOP (€ 2,4 miljoen), een investeringsbudget voor functionele aanpassingen van schoolgebouwen (€ 0,5 miljoen) en het aanbrengen van noodzakelijke aanpassingen in de ventilatiesystemen (€ 0,9 miljoen).

De investeringsbegroting voor ICT is veel hoger dan in voorgaande jaren, gezien de geplande noodzakelijke investeringen in de nieuwe digitale werkplek en de uitrol van devices voor personeel.

De uit deze investeringen voortvloeiende afschrijvingslasten zijn opgenomen in de meerjarenbegroting.

Met het vaststellen van de stichtingsbegroting stelt de Raad van Toezicht ook bovenstaande investeringsbegroting vast.

Leermiddelen ICT Inventaris Meubilair Huisvesting Totaal

VO 817.000 225.000 200.000 512.000 0 1.754.000

BAO 390.000 20.000 21.106 703.305 0 1.134.411

SO 32.000 0 6.000 34.000 0 72.000

Sectoren 0 4.362.000 0 0 3.785.000 8.147.000

OB/CvB 0 0 0 0 0 0

Totaal 1.239.000 4.607.000 227.106 1.249.305 3.785.000 11.107.411

(19)

19 Bijlage 1: Begroting per school en bovenschools Bijlage 2: fte-overzicht

Bijlage 3: leerlingenaantallen 2010-2025 Bijlage 4: meerjarenbegroting

Bijlage 5: risico’s

Bijlage 6: aanbestedingskalender 2021

(20)

20

Bijlage 1: begroting per school

Scholen Baten Lasten Saldo Convenant Overhev SBP/ICT Na reserves

Praedinius gymnasium 6.956.406 7.091.919 -135.513 135.513 0 0 0

Montessori vaklyceum 4.931.851 5.063.277 -131.426 91.426 40.000 0 0

Montessori Lyceum Groningen 9.617.840 9.872.872 -255.032 165.032 90.000 0 0

Harens Lyceum 11.961.178 12.346.785 -385.607 255.607 130.000 0 0

Stadslyceum 12.282.990 12.511.711 -228.721 228.721 0 0 0

Werkman VMBO 3.593.096 3.653.375 -60.279 60.279 0 0 0

TTS 2.858.891 2.911.732 -52.841 52.841 0 0 0

Kamerlingh Onnes 10.631.134 10.771.134 -140.000 140.000 0 0 0

Leon van Gelder 6.177.931 6.277.260 -99.329 99.329 0 0 0

Simon van Hasselt 1.859.206 1.875.787 -16.581 16.581 0 0 0

Heyerdahl college 2.968.962 2.993.136 -24.174 24.174 0 0 0

ISK 1.867.534 1.956.170 -88.636 13.636 0 0 -75.000

Rebound 1.493.808 1.493.808 0 0 0 0 0

TTVO 0 0 0 0 0 0 0

Bovenschoolse bekostiging VO 75.000 0 75.000 0 0 0 75.000

Totaal Voortgezet Onderwijs 77.275.826 78.818.965 -1.543.139 1.283.139 260.000 0 0

KCOO 814.691 814.691 0 0 0 0 0

Pendinghe 2.187.952 2.220.952 -33.000 0 33.000 0 0

Petteflet 1.857.196 1.938.713 -81.517 0 81.517 0 0

Sterrensteen 1.869.196 1.914.195 -45.000 0 45.000 0 0

Feniks 1.403.254 1.450.012 -46.758 0 46.758 0 0

Karrepad 3.037.222 3.072.222 -35.000 0 35.000 0 0

Swoaistee 2.612.326 2.700.679 -88.354 0 88.354 0 0

Groenewei 547.540 878.497 -330.957 0 0 0 -330.957

Bouma 1.123.893 1.123.893 0 0 0 0 0

Oosterhoogebrug 2.113.479 2.153.478 -40.000 0 40.000 0 0

Beijumkorf 2.732.343 2.815.343 -83.000 0 83.000 0 0

Borgman 4.235.391 4.325.391 -90.000 0 0 0 -90.000

Boerhaave 1.353.238 1.363.636 -10.398 0 10.398 0 0

Bredero 2.872.689 2.902.689 -30.000 0 30.000 0 0

Haydn 3.834.110 3.834.110 0 0 0 0 0

Ploeg 1.703.077 1.764.526 -61.449 0 61.449 0 0

Driebond 981.106 1.086.106 -105.000 0 0 0 -105.000

Starter 2.266.295 2.323.098 -56.804 0 10.000 0 -46.804

SBO 2.881.397 2.955.196 -73.800 0 0 0 -73.800

Meander 2.315.944 2.315.944 0 0 0 0 0

Vuurtoren 1.448.659 1.480.633 -31.974 0 31.974 0 0

Bovenschoolse bekostiging PO 572.760 0 572.760 0 0 0 572.760

Totaal Basis Onderwijs 44.763.755 45.434.004 -670.249 0 596.450 0 -73.799

Liefland 4.372.245 4.179.088 193.157 0 0 0 193.157

Mytyl 5.645.061 5.763.691 -118.630 0 0 0 -118.630

Buitenschool 855.355 856.081 -726 0 0 0 -726

Totaal Speciaal Onderwijs 10.872.660 10.798.860 73.800 0 0 0 73.800

Ondersteuningsbureau en CvB 873.052 1.014.540 -141.488 0 0 91.030 -50.458

Sectoren 3.351.538 4.776.080 -1.424.542 0 0 1.475.000 50.458

Totaal Bovenschools 4.224.590 5.790.620 -1.566.030 0 0 1.566.030 0

Totaal Stichting 137.136.832 140.842.450 -3.705.619 1.283.139 856.450 1.566.030 0 Besteding reserves

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

investering wordt bij deze vorm bepaald door loonkosten van de opdrachtnemer en mogelijke kosten voor (extra) begeleiding en overhead. -aanbieden van participatieplaatsen

Aangezien het hier gaat om structurele arbeid en vanwege het feit dat dit vaak leidt tot slechtere arbeidsvoorwaarden voor deze vakleerkrachten, willen we hier als FvOv afspraken

41851 Stichting Openbaar Onderwijs Baasis Met deze ontwikkelingen voor ogen is besloten om het groot onderhoud kritisch te beschouwen op nut en noodzaak en is besloten om voor

[r]

In de begroting 2019 is vanaf 2021 een taakstelling voor de huisvesting van de WIJ opgenomen van 285 duizend euro, te realiseren door het samenvoegen van WIJ-locaties.. Voor 2021 is

In het overzicht van baten en lasten zijn middelen voor het dagelijks onderhoud gereserveerd, terwijl er daarnaast een onderhoudsvoorziening bestaat, waaruit die

We verwachten dat ook voor deelnemers in deze pilot ondersteuning nodig is om de praktijkverklaringen te kunnen behalen.. Binnen de pilot Praktijkleren hebben we overigens

De voornaamste taak voor de uitvoerder is het werven, plaatsen en begeleiden van vrijwilligers. Het werven van vrijwilligers gebeurt door het plaatsen van vacatures en het