• No results found

Onze Taal. Jaargang 75 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onze Taal. Jaargang 75 · dbnl"

Copied!
786
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onze Taal. Jaargang 75

bron

Onze Taal. Jaargang 75. Genootschap Onze Taal, Den Haag 2006

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_taa014200601_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn.

(2)

1

[Nummer 1]

(3)

4

Taalkritiek in tijden van terrorisme De makers van taalwebsites

Marc van Oostendorp

Taalanarchie, woede om spelfouten, woordspelingen en nieuwtjes over voornamen: het is allemaal te vinden op het internet. Er zijn tientallen door particulieren gedreven websites over taal. Wat drijft hun makers? En door wie worden die sites bezocht?

Een man staat bij de haringkar en denkt ineens weer aan de website

www.spatiegebruik.nl. Dus haalt hij zijn digitale camera te voorschijn en maakt een foto van het bord waarop ‘Lever Worst’ wordt aangeprezen. 's Avonds mailt hij de foto door naar het ‘platform Signalering Onjuist Spatiegebruik’ (SOS), dat de website beheert, en binnen enkele dagen prijkt zijn bijdrage op deze virtuele taalschandpaal.

‘Misschien dat men gedacht heeft: “Ik heb dan wel een haringhandel, maar ik lever ook worst!”’

Het platform heeft veel medewerkers, maar de drijvende kracht is René Dings.

Sinds eind 2004 verzamelt hij met hulp van internetgebruikers afbeeldingen van onjuist spatiegebruik op zijn website. Het zijn er inmiddels honderden. Hoe is het begonnen? ‘Ik wandelde een keer met wat vrienden door Dordrecht. Binnen een paar minuten zagen we eerst een bord van een “honden brigade” en daarna een winkel die gesloten was vanwege de “lunch pauze”. Ik biechtte op dat ik me ergerde aan dat soort fouten, en onverwacht bleek ik onder gelijkgestemden te verkeren.

Samen hebben we toen het platform SOS opgericht.’ Via zijn website ontdekte Dings dat er honderden mensen zijn die zijn afschuw van de verkeerd geplaatste spatie delen: ongeveer honderd van hen bezoeken dagelijks zijn website.

Gestoord

Dings is niet de enige taalliefhebber op het internet. De laatste jaren zijn er alleen al op het Nederlandstalige deel van het wereldwijde web tientallen websites gekomen waar groepjes mensen bij elkaar komen om een specifieke taalergernis of juist hun plezier in taal te delen met anderen. Voor dit artikel selecteerde ik enkele zo divers mogelijke websites die door particulieren in hun vrije tijd worden beheerd. Wie zijn die beheerders? Hoeveel bezoekers trekken ze? En hoeveel uren steken ze in hun webwerk?

Emma van Nifterick van www.voornamelijk.nl, een website over voornamen, durft op die laatste vraag bijna geen antwoord te geven. ‘Het zijn er in ieder geval veel te veel.’ Van Nifterick maakt haar website sinds 2000, in haar eentje: ze verzorgt

(4)

Draaiaard

Van Niftericks website is een voorbeeld van de steeds verder gaande specialisatie van het internet. Leken internetgebruikers in het begin vooral hun eigen leven te willen beschrijven, de laatste jaren komen er steeds meer websites over kleine en specialistische onderwerpen. Was het vroeger bijna onmogelijk om mensen te treffen met dezelfde specifieke belangstelling, tegenwoordig biedt het internet uitkomst.

Inmiddels heeft Van Nifterick een van haar beste vriendinnen ontmoet via het

‘Namenprikbord’ (www.prikpagina.nl/list.php?f=339), een website waarop dagelijks gediscussieerd wordt over allerlei zaken die met voornamen te maken hebben. ‘Die vriendin ontmoet ik tegenwoordig ook regelmatig in levenden lijve. We praten dan een paar minuten over voornamen, en daarna verder over gewone dingen.’ Daarmee bevestigt Van Nifterick een theorie die communicatieadviseur Anton-Jan Thijssen eropna houdt: ‘Een gemeenschap kan alleen op het internet bestaan als ze ook in het echte leven kan bestaan.’

Thijssen is een van de mensen achter het vrolijke Genootschap Omen est Nomen, dat het weblog (een soort internetdagboek) genootschap.blogspot.com beheert.

Het genootschap is zelf ook een bevestiging van de theorie: het is opgericht in een levensechte kroeg door levensechte vrienden bij een levensecht glas bier. Thijssen:

‘Ik vertelde hoe ik me ergerde aan het feit dat het woordpalindroom - een woord zoals

(5)

5

lepel, dat van achteren naar voren gelezen hetzelfde is als van voor naar achteren - zelf geen palindroom was. Mijn vrienden waren het met me eens, en zo werd het genootschap geboren.’ De voornaamste doelstelling ervan is dan ook om een palindromische naam voor het woordpalindroom te vinden. Deze maand verschijnt een nieuwe oproep op de site. Enkele kandidaten zijn er al:taallaat bijvoorbeeld, endraaiaard, en verder een Latijns woord dat Thijssen niet wil verklappen. ‘Dat onthullen we op onze eigen site.’

IJdelheid

Behalve om deze strijd gaat het op de website van het Genootschap Omen est Nomen ook om andere zaken. Zo wordt er regelmatig aandacht besteed aan het soort woordspelige krantenkoppen waar met nameDe Telegraaf in grossiert (‘Wietproef in rook op’, ‘Ajax tapt uit ander vaatje’ bij een artikel over samenwerking tussen Ajax en Amstel), en uitHet Parool wordt een reeks artikelen over taalspelen van Battus overgenomen. Thijssen: ‘Anders kunnen alleen Amsterdammers die stukken lezen. Ik krijg echt tientallen mailtjes vanuit de hele wereld als ik het een keer vergeet.’

Behalve voor zijn ‘eigen’ genootschap werkt Thijssen ook aan een professioneel weblog over marketing, www.molblog.nl. Dat laatste doet hij onder zijn eigen naam, terwijl hij zijn berichten voor het genootschap ondertekent met het pseudoniem Askhim. ‘Bij een genootschap hoort ook iets geheimzinnigs, vind ik.’

Max Dohle doet het andersom: deze tekstschrijver uit Oegstgeest gebruikt juist een pseudoniem op het weblog van zijn werkgever (een communicatiebureau; zie www.hvds.nl) terwijl hij de artikelen op zijn eigen Communicatielog

(communicatie.blogspot.com) wel met zijn eigen naam ondertekent. ‘Op de website van ons kantoor gebruik ik de naam “hvds-nar” omdat ik daar een rol speel: ik bespreek er op een luchtige en soms kritische manier allerlei weblogs. Maar ik vind het niet erg als mensen weten wie er achter die naam zit.’

(6)

Taalmuseum.nl: een website in plaats van een stenen wetenschapsmuseum.

Op zijn eigen weblog signaleert Dohle dagelijks allerlei zaken die te maken hebben met taal- en communicatienieuws. Volgens Dohle is het maken van een weblog

‘allemaal ijdelheid’. ‘Webloggers willen vooral laten zien wat ze kunnen en wie ze zijn. Dat is niet erg, maar je moet er niet in doorslaan.’ Dohle trekt zich daarom naar eigen zeggen weinig aan van de bezoekerscijfers van zijn eigen site. ‘Ik weet niet hoeveel het er zijn, maar het zijn er vast voldoende. Ik zie dat onze berichten worden overgenomen door andere websites, zoals die van Onze Taal, ofEpibreren van de dichter Bart FM Droog. Dat is voor mij genoeg.’ Overigens melden de beheerders van vrijwel alle andere hier besproken websites dat ze ongeveer honderd bezoekers per dag krijgen. De site Voornamelijk springt eruit, met ruim vijftienhonderd bezoekers per dag.

Relativeren

Max Dohle heeft dankzij zijn weblog kunnen oefenen in schrijven voor het

beeldscherm. Heeft hij een gouden tip? ‘Verplaats je in je doelgroep.’ Is het dan niet vreemd dat hij nauwelijks weet wie zijn eigen weblog lezen? ‘Het zullen over het algemeen mensen zijn die mijn belangstelling voor taal en communicatie delen.’

Een laatste functie die Dohle voor zijn weblog ziet, is dat het een tegenwicht biedt tegen de ‘dominees en schooljuffen’ die naar zijn indruk verantwoordelijk zijn voor veel andere taalwebsites. ‘De taal wordt verkleind tot spelling en grammatica. Terwijl er zo veel meer te beleven is.’

Ook Anton-Jan Thijssen van Omen est Nomen distantieert zich van de

‘kommaneukers’, en zelfs René Dings van Signalering Onnodig Spatiegebruik haast zich erop te wijzen dat hij al die ergernis ook relativeert: ‘Iemand zei eens over onze website dat de ernst waarmee we het onderwerp benaderen hilarisch was. Daarmee sloeg zij de spijker op de kop.’ Dings krijgt ook weleens kwade e-mails: hoe durft hij zich in deze tijden van angst om het terrorisme nog boos te maken over een verkeerde spatie?

Scrubs Scrubman (een pseudoniem van de Vlaming Maurice Vandebroek) wil ook alle ergernis over taalfouten wel relativeren. Dat is op het eerste gezicht opmerkelijk, want Vandebroek is de belangrijkste contribuant van het weblog www.taalpuristen.nl, waarop dagelijks taalgebruikers worden berispt om onhandige formuleringen of onjuiste spelling. ‘Taalterreur’ noemen de makers het op hun website zelf.

(7)

6

Op www.taalpuristen.nl worden dagelijks taalgebruikers berispt om onhandige formuleringen of een onjuiste spelling.

Scheldmails

Vandebroek: ‘We proberen het grappig te houden. Het gaat ons erom dat we prettig en amusant formuleren - en daarnaast houdt het speuren naar taalfouten je scherp.

Van sommige inzendingen heb ik zelf eerst niet in de gaten wat er mis mee is. Neem nu een zin als “Iemand wordt met weinig open armen ontvangen.” Pas als je erover doordenkt, besef je dat het meervoudarmen beduidt dat er minstens twee moeten zijn.’

Taalpuristen.nl is begonnen door drie Nederlanders; Vandebroek is er pas later bij gekomen. ‘Ze plaatsten een oproep voor hulp. Ik reageerde, en ze vonden het, geloof ik, wel aardig dat ik er de humor van kon inzien dat de taalpuristen onder Engelse pseudoniemen opereren als “Lime” en “Nozzman”. We krijgen daar wel scheldmails over, maar ik vind dat je toch ook het betrekkelijke van ons purisme moet zien.’

Inmiddels is Vandebroek verreweg de actiefste taalpurist. Zijn Nederlandse medewebloggers heeft hij nooit echt ontmoet. ‘Nozzman heeft zijn eigen

cartoonwebsite, en daarop heb ik weleens een foto van hem gezien.’ Ook van wie zijn bezoekers zijn, heeft hij geen duidelijk idee. ‘Soms ontdek je in het reactiepaneel een nieuwe bezoeker, iemand die onze website net ontdekt heeft en blij is dat hij zijn ei kwijt kan; zo iemand heeft zich dan jarenlang in zijn eentje zitten ergeren.’

Kleurgebruik

De meeste eigenaars van taalwebsites zwijgen bedremmeld als je ze vraagt hoeveel tijd ze aan hun hobby besteden, maar uiteindelijk komen ze meestal uit op ongeveer

(8)

Dat taalclubs invloed kunnen hebben, bewijst de actiegroep ‘Over de Balk’

(www.beurtbalkje.nl). Die pleitte er sinds september 2002 voor om het balkje dat bij de kassa de boodschappen van twee klanten scheidt ‘beurtbalkje’ te noemen. ‘Het uiteindelijke (ambitieuze) doel is een wijdverbreid gebruik van het woord en ten slotte de opname vanbeurtbalkje in de Dikke Van Dale’, schreef Over de Balk een paar jaar geleden. De laatste mededeling op de website van de actiegroep dateert van 18 oktober 2005, de dag dat de nieuwe editie van Van Dale verscheen: ‘Het is gelukt! Na jarenlang actie voeren isbeurtbalkje te vinden in de nieuwe Dikke Van Dale. (...) We zijn apetrots!’

Schrijf- en spelfouten zijn toegestaan op www.taalspeeltuin.nl.

Een taalkundige opleiding hebben de meeste makers van taalwebsites niet; taal is hun hobby en niet hun beroep. Alleen Susanne van der Kleij studeerde Nederlands, in Leiden; inmiddels werkt ze overdag voor het Ministerie van Justitie, en 's avonds aan een taalkundig proefschrift en haar website www.taalmuseum.nl. ‘Ik wilde eigenlijk een stenen museum over taal’, vertelt Van der Kleij, ‘maar daar had ik geen middelen voor. Toen ben ik maar op het internet begonnen.’ Haar voorbeelden zijn nog steeds in de eerste plaats stenen wetenschapsmusea, zoals Nemo in Amsterdam en het London Science Museum; haar doelgroep definieert ze als ‘iedereen die het leuk vindt om met taal bezig te zijn en graag op knopjes drukt’.

Het valt Van der Kleij op dat veel reacties klachten zijn: over een spelfout op de website, bijvoorbeeld, of over het kleurgebruik dat een bezoeker niet bevalt. ‘En dan zijn er ook altijd nog de scholieren die willen dat je voor een werkstuk snel wat informatie opstuurt.’

Kinderachtig

Over die scholieren wordt meer gemopperd. Emma van Nifterick van Voornamelijk kondigt op haar website aan dat ze overweegt haar e-mailadres van de site te halen.

‘Ik krijg te veel e-mails die alleen maar melden: “Hallo, ik heet Marieke, wat betekent mijn naam?” Als je daar serieus op ingaat, krijg je vaak niet eens antwoord.’

Een andere reden om de mogelijkheid tot reageren af te sluiten is de ongewenste reclame die vaak de reactiepanelen vervuilt. Sommige websites kiezen er bewust voor alles open te houden, zoals www.taalspeeltuin.nl. Op deze website van de Amstelveense kunstenaar Ferrie Maaswinkel mag iedereen meedoen die zich met serieuze bedoelingen aanmeldt. Door vernuftig gebruik te maken van de techniek wordt reclame geweerd, maar verder mag alles. ‘Hier kan gespeeld worden met de Nederlandse taal’ is een motto van de website. En: ‘Hier mogen schrijf- en spelfouten gemaakt worden.’ Soms komen er wel boze reacties binnen van puristen, ‘maar die pesten we weg door ze te vertellen dat ze niet zo kinderachtig moeten doen.’

Maaswinkel, die zich op de site de ‘onderhoudsmonteur’ noemt, kreeg het idee voor de website op tweede kerstdag 2004; twee weken later was de taalspeeltuin klaar. Zijn website is een kunstwerk, waarin hij onderzoekt wat er gebeurt als mensen in de open ruimte met elkaar spelen met taal. ‘Ik ben eigenlijk kunstschilder, maar ik had op dat moment geen atelier, dus ben ik het internet gaan gebruiken als mate-

(9)

7

riaal.’ De auteurs schrijven over allerlei zaken die hun opvallen: dat iemand zijn spullen aanbiedt op de website marktplaats.nl ‘tegen elk aanzienlijk bod’; dat het woordSee in het Duits verschillende betekenissen heeft; dat opvallend veel kinderen van de familie Oranje-Nassau een voornaam hebben die met de letterA begint; en datdrag and drop in het Nederlands vertaald kan worden als ‘sleur en pleur’. Zolang er belangstelling is, gaat het project wat Maaswinkel betreft door.

Nauwelijks belangstelling

Sommige sites hebben zelfs nauwelijks belangstelling nodig. Het ‘woordlog’ van Ronald Eikelenboom (woordlog.woordenaar.nl) trekt volgens de maker waarschijnlijk slechts tien bezoekers per dag, maar dat deert hem niet. Bijna elke dag plaatst hij een of meerdere woorden op zijn site die hem die dag zijn opgevallen -stikvis omdat zijn zoontje dat gebruikt in plaats vanvisstick, zwelafstand omdat hij een houten vloer aan het leggen is,kaarsplateau omdat je de r makkelijk over het hoofd ziet, groepsexpositie dat ook gelezen kan worden als groep-sex-positie. ‘In het begin gaven de woorden samen vaak een beeld van die dag uit mijn leven’, zegt Eikelenboom, ‘maar inmiddels voeg ik ook woorden toe die me om een andere reden opvallen. En ik heb een vaste bezoeker die ook weleens wat instuurt dat ik opneem.’ Zo heeft elk plekje op het internet zijn eigen trouwe bewonderaar - die op een dag bij de slager staat en denkt:likkepot, dat kan ik best eens insturen voor Woordlog.

Meer websites over taal

Er zijn op het internet tientallen websites over taal te vinden. De in dit artikel genoemde vormen slechts een greep. Hieronder nog enkele opmerkelijke kleine, door particulieren verzorgde taalwebsites.

www.ampzing.nl Het Ampzing Genootschap strijdt met onder andere liedjes en cartoons - allebei te vinden op de website - tegen het oprukkende Engels.

www.contaminatie.nl Ergert u zich aan ‘Ik weeg te zwaar’ of ‘Het duurt langzaam’? Meld het hier.

www.doof.nl Communicatiespecialist Pascal Ursinus, zelf ‘laatdoof’, bericht over doven en gebarentaal.

www.dunglish.nl Een paar keer per week verbazing en ergernis over het Engels van Nederlanders.

(10)

www.stichting-nederlands.nl De Stichting Nederlands zet zich in voor het gebruik van het Nederlands, onder andere door uitgave van een ‘Woordenlijst onnodig Engels’.

spelling.skynetblogs.be ‘Waarom is er een nieuwe spelling nodig? Wij gooien het Groene Boekje van 2005 in de kachel.’

www.spellingverbetering.nl ‘De Vereniging voor Wetenschappelike Spelling streeft naar 'n fundamentele verbetering van de spelling en naar meer vryhyt en toleransie op spellinggebiet.’

www.writersblock.net Het online tijdschriftWriters block verzamelt al jarenlang nieuwe woorden, onder de noemer ‘Het woordenboek van de 21e eeuw’.

Spaan Bel

Henk Spaan

Het was een chic gezelschap dat door de bewoonster in haar Brusselse herenhuis werd rondgeleid. Men sprak Nederlands en Frans door elkaar. Dat wil zeggen: de Nederlandse vrouwen spraken ook Frans, de Franse uiteraard geen Nederlands.

Alleen een woord alsgodverdomme, dat de Nederlandse dochters van industriëlen veertig jaar geleden op kostschool aan hun Franse medeleerlingen hadden geleerd, kwam er nog steeds vlekkeloos uit. Naar nu pas bleek, behoorden sommigen van de Françaises tot de hoogste adel. Daarover hield je in de jaren zestig mooi je mond.

Nu die maatschappelijke gêne was verdwenen, vertelde men honderduit over het kasteel in Tours van een van hen en over een broer die minister van justitie was.

‘Kijk, een negentiende-eeuwse stommeknecht’, zei een van de dames. Ze kenden hun bijzettafeltjes. Zonder problemen determineerde men tot op het decennium de datum van herkomst van het stomme ding. Op de theeboy stond een servies vol craquelures. Zonder schroom tilde deze en gene de bordjes op om naar de onderkant te kijken. Wij, nette burgers, denken dat je zoiets niet doet, maar de dames zaten echt niet met hun onbescheidenheid.

‘Tiens, Haviland’, zei een dame. Niemand hoefde haar te vertellen dat dit een in de negentiende eeuw door Amerikanen in Limoges gestichte porseleinfabriek was.

Automatisch schakelde iedereen over op het Frans.

‘En bas on trouve la cuisine, en haut les salles de bains et chambres à coucher et ici le bel-étage’, zei de Brusselse. Een van de Nederlandsen bleef stokstijf staan.

‘Horen jullie dat? Ze zegt bel-etáge, met de klemtoon op dea!’

‘Jazeker, hier ontvang ik. Dit is mijn salon’, zei de vrouw. Het Nederlandse contingent begon druk door elkaar te praten. Dat zij de klemtoon juist op dee legden, (‘bél-etage’), omdat daar, het trappetje op naar de voordeur, de bel zat waarmee je aanbelde. Ze wisten niet beter dan dat het woordbel-etage op de bel sloeg.

Nee hoor, zeiden de Fransen. Op de verdieping boven de keuken bevindt zich traditiegetrouw de mooie kamer, de opkamer, de salon. Vandaarbelétage, met een accent op dee, maar de klemtoon op de a.

‘Dit ga ik thuis meteen opzoeken in Van Dale’, zei een van de dames.

Daar stond: ‘bel-etage (quasi-Fr.)’.

Van Dale: quasi-woordenboek.

(11)

8

Reacties

Respect (to)

Ananto Dirksen - Culemborg

Frank Jansen werpt in de novemberaflevering van zijn rubriek ‘Hom of kuit’ de vraag op of het woordrespect, dat tegenwoordig vaak gebruikt wordt om mensen aan te sporen tot meer tolerantie en beleefdheid, wel zo gelukkig gekozen is. Maarrespect is wel degelijk het juiste woord, eenvoudig omdat er geen beter woord is.

Beleefdheid, de term waarvoor de door Jansen opgevoerde tegenstander van respect pleit, zal de doelgroep onvoldoende aanspreken. Respect is een veelgebruikt woord in Engelse song- en rapteksten, en de doelgroep weet precies wat er wel en niet mee wordt bedoeld. Volgens de tegenstander kanrespect alleen gebruikt worden in zinnen als ‘Zoals collega X werk en ouderschap combineert, daar heb ik groot respect voor.’ In de praktijk blijkt dat dus iets anders te liggen, en dat maakt maar weer eens duidelijk hoe betekenissen kunnen verschuiven.

Rappers Lange Frans en Baas B steunen de organisatie Respect2all.

Grappig is overigens het als ‘2’ geschreven to in Respect2all, de organisatie die voor meer ‘respect’ in Nederland ijvert. Juister zou zijnRespect4all. Respect to is in het Engels schrijftaal:with respect to betekent ‘met betrekking tot’ en pay one's respect to ‘zijn opwachting maken bij’. Dit is een van die leuke voorbeelden van hoe men probeert bijdetijds te doen door een Engelse formulering te nemen, maar die op een verkeerde manier gebruikt.

(12)

vaak aanwezig. Daar is iemand bijvoorbeeld ‘de kolonel Hardenbol’. En militairen kunnen zichzelf voorstellen met: ‘Goedemorgen, mijn naam is de sergeant-majoor Klaassen.’

Of het een lieve lust was R. Bloch - Doetinchem

In de novemberaflevering van ‘Taaltest’ stond de volgende zin: ‘Maar door de vasthoudendheid van zijn eega, een doorgewinterde officemanager die de regels uit-en-te-na kende, schreef hij algauw weer overpaardenbloemen en

vliegenzwammen of het een lieve lust was en prakkiseerde hij niet meer over worstcasescenario's.’ Volgens de Taaladviesdienst, die met deze zin de kennis van de nieuwe spelling testte, zat er geen spelfout in deze zin. Dat mag wel zo wezen, maar ik heb er wel een grammaticale fout in ontdekt. Men doet immers niet óf het een lieve lust is, maar dát het een lieve lust is.

Naschrift Taaladviesdienst

De heer of mevrouw Bloch heeft gelijk: de juiste uitdrukking is ‘dat het een lieve lust is/was’. Oorspronkelijk zei men zoiets als: ‘zo/zodanig (...) dat het een lieve lust is/was om te zien/horen’. De versie metof komt in de praktijk ook wel voor, maar niet vaak genoeg om haar al zonder meer goed te keuren.

Flux de bouche

J.A. van Gelder - Eefde

Tot mijn schrik vond ik in het novembernummer vanOnze Taal, in het artikel over de taal van de dj, een fout. De auteur, Arjen van Veelen, schrijft hierin VARA-dj Giel Beelen een prettige ‘flux de bouche’ toe, wat ‘kwijl’ of ‘speekselvloed’ betekent. Hij bedoelde vastflux de paroles: ‘woordenvloed’.

Naschrift redactie

In het Frans isflux de bouche inderdaad iets onsmakelijks, maar in het Nederlands is deze woordgroep ‘radheid van tong’ gaan betekenen.

De nieuwste Van Dale geeft bijflux de bouche als betekenis: ‘[Fr. (eig.

speekselvloed)], radheid van tong, syn.welbespraaktheid’, waarbij dat

‘eigenlijk’ niet gelezen moet worden als ‘de júíste betekenis’, maar als ‘de oorsprónkelijke betekenis’. Kramers vermeldt: ‘(eig.) speekselvloed; (fig.) woordenvloed (de Fransman spreekt vanflux de paroles)’. Alleen het woordenboek van Verschueren vermeldt datflux de paroles beter is. Maar het is te streng omflux de bouche voor ‘welbespraaktheid’ af te keuren.

(13)

9

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Ken je klassieken/klassiekers

? Wat is de juiste formulering: ‘Ik ken mijn klassieken’ of ‘Ik ken mijn klassiekers’?

! De uitdrukking staat in Koenen (1999) als ‘ken je klassieken’ en in Van Dale (2005) als ‘ken uw klassieken!’ De versie metklassiekers staat niet in de naslagwerken, maar is ook te verdedigen.

Klassieken verwijst naar schrijvers en kunstenaars uit de oudheid of een bepaalde bloeitijd (‘Hooft en Vondel zijn onze voornaamste klassieken’), of naar klassieke werken die van blijvende waarde zijn.Klassiekers is breder: dit zijn liedjes, boeken, toneelstukken, enz. die nog steeds worden gezongen, gelezen, gespeeld, enz.

De uitdrukking roept vanwege het bezittelijk voornaamwoord associaties op met het onderwijs: zinnen als ‘Ken jij je wiskunde?’ en ‘Ik heb mijn Engels al gedaan’

hebben betrekking op lesstof. En aangezien op school vooralklassieken worden onderwezen, ligt ‘Ik ken mijn klassieken’ meer voor de hand. Van Dale noemt de uitdrukking dan ook bij de betekenis ‘werken van klassieke kunstenaars, schrijvers’

- maar meldt datklassieken in deze betekenis synoniem is met klassiekers.

Dat laatste is op zich al een argument om ook ‘Ik ken mijn klassiekers’ goed te keuren. Bovendien verwijst de uitdrukking niet per se naar klassieke werken, maar naar vrijwel alles wat iemand met enige algemene ontwikkeling hoort te kennen.

Kennelijk spreekt ‘Ik ken mijn klassiekers’ meer tot de verbeelding, want deze variant komt (met verschillende bezittelijke voornaamwoorden) op internet vele duizenden keren voor, terwijl de variant metklassieken slechts enkele honderden treffers oplevert.

Cello (uitspraak)

? Spreek jecello uit als [sello] of als [tsjello]?

! Het woordcello kan op twee manieren worden uitgesproken: op z'n Nederlands als [sello], en op z'n Italiaans als [tsjello]. Die laatste uitspraak is te verklaren doordat het woord Italiaanse wortels heeft:cello is een verkorting van het Italiaanse

violoncello. Overigens komt die uitspraak vooral in de muziekwereld voor; de meeste niet-musici zullen [sello] zeggen.

Violoncello is de Italiaanse verkleinvorm van violone, dat ‘grote viool’ betekent en

(14)

? Wat is juist: ‘De patiënt lag in een diep coma’ of ‘De patiënt lag in een diepe coma’?

! Bijna alle woordenboeken noemencoma, in de betekenis ‘volkomen

bewusteloosheid’, onzijdig:het coma. Ze geven combinaties als een onomkeerbaar coma en diabetisch coma. Volgens die woordenboeken, waaronder de nieuwste Van Dale (2005), moeten we dus ookeen diep coma schrijven. Alleen het

Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT; Aanvullingen I, 2001) meldt dat coma ook eende-woord kan zijn.

Het WNT is daarmee het meest bij de tijd: in de praktijk isde coma gewoner dan het coma. Ook een diepe coma komt veel vaker voor dan een diep coma. Dat de andere woordenboeken zo stug aan het onzijdige geslacht vasthouden, heeft misschien met de herkomst te maken.Coma is namelijk een Grieks leenwoord, en Griekse woorden die op -ma eindigen, zijn vrijwel zonder uitzondering onzijdig (het diploma, het drama, het stigma, het trauma). Enkele van die woorden hebben in het Nederlands het lidwoordde (erbij) gekregen: volgens Van Dale is bijvoorbeeld zowel het trema als de trema mogelijk. En stoma is in medische kringen nog wel onzijdig, maar in de algemene taal is het eende-woord. Wij zien er geen enkel bezwaar in omcoma op dezelfde manier te behandelen.

Soa: enkelvoud of meervoud?

? Ik ko weleens zinnen tegen als ‘Soa zijn besmettelijk’ en ‘De meeste soa worden opgelopen bij onveilig vrijen.’ Issoa een meervoud? Ik zou soa's gebruiken.

! Tegenwoordig wordtsoa (‘seksueel overdraagbare aandoening’) meestal als een enkelvoud opgevat, met de meervoudsvormsoa's.

Het lijkt erop datsoa van oorsprong de afkorting is van een meervoudige

woordgroep: ‘seksueel overdraagbare aandoeningen’. Zo wordtsoa althans in veel oudere naslagwerken omschreven. In de jaren negentig raakte de afkorting breder bekend, maar dan als een enkelvoudig woord. Dat blijkt ook uit de woordenboeken die sindsdien verschenen zijn. Die vermeldensoa als enkelvoud, met het meervoud soa's.

Soa: enkelvoud of meervoud?

Stichting Soa-bestrijding, Utrecht

En zo zouden we het ook aanraden: het meervoudsoa's is duidelijker dan soa.

(15)

Zo ziek als een hond

? Waar komt de uitdrukkingzo ziek als een hond (‘erg ziek, verschrikkelijk ziek’) vandaan? Honden zijn toch haast nooit ziek?

! De versterkingals een hond, die ook voorkomt in bijvoorbeeld zo moe als een hond, staat niet op zichzelf. Op dezelfde manier werkt hond in hondsmoe,

hondsberoerd en hondsbrutaal, en in veel andere woorden en uitdrukkingen. Het Idioomwoordenboek van Van Dale (1999) zegt hierover: ‘Honden genieten in het taalgebruik niet zo'n beste reputatie: een leven, een baan of een kop waarhonden- voor staat, is erg onaangenaam. Honden zijn brutaal en onbeschoft (ondankbare hond) en ze worden gebeten en geslagen (en druipen dan af).’

Die negatieve bijklank weerspiegelt de vroegere status van de hond: het was voor velen geen geliefd huisdier, maar een straatdier dat overlast veroorzaakte en slecht bekendstond. Bovendien moesten honden vaak vervelende karweitjes opknappen - vandaarhondenbaan.

(16)

10

Vanbananenincident tot watskeburt Nieuwe woorden van 2005

Ton den Boon - hoofdredacteur grote Van Dale

Welke gebeurtenissen, ontdekkingen en rages drukten in 2005 hun stempel op onze woordenschat? Ton den Boon verzamelde een jaar lang alle nieuwe woorden, en selecteerde de opvallendste.

De verharding van de maatschappij die eigenlijk al een paar jaar gaande is, trekt steeds meer sporen in onze taal. Dat blijkt niet alleen uit woorden als ‘hufterhut’

(‘huurwoning voor probleemhuurders’,NRC Handelsblad, 27-4-2005) en ‘aso-tv’

(‘televisie over asociale mensen in asociale wijken’,de Volkskrant, 25-1-2005), maar ook uit de manier waarop mensen uit een niet-westerse cultuur worden omschreven.

Zo was een moslim in djellaba nog niet zo lang geleden een onverdachte medeburger, maar heet zo iemand tegenwoordig al snel een ‘jurk-Arabier’ (de Volkskrant, 8-1-2005). Ook andere weinig subtiele aanduidingen als ‘bommenislamiet’

(de Volkskrant, 9-7-2005) en ‘zelfmoordmoslim’ (de Volkskrant, 24-6-2005) getuigen bepaald niet van een ideale multiculturele samenleving. Een overzicht van de opvallendste woorden van 2005.

bananenincident Begin april 2005 speelt voetbalclub Quick Boys uit Katwijk (het eerste cluppie van Feyenoord-vedette Dirk Kuijt) tegen Capelle. Capelle staat met 1-0 voor als de scheidsrechter in de tiende minuut van de tweede helft een beslissing neemt die de door hun achterstand al geprikkelde Katwijkse supporters niet aanstaat.

Er vliegen vier, vijf bananen naar de scheidsrechter. Die staakt meteen de wedstrijd en besluit even later zelfs de wedstrijd helemaal af te breken vanwege dit

‘bananenincident’ (De Telegraaf, 7-4-2005). Wat was er aan de hand? Een paar jonge supporters van Quick Boys hadden in de rust van de wedstrijd bananen gekocht en wierpen die uit protest tegen het arbitrale optreden op het veld. Tot zover is het eigenlijk niet veel meer dan een verstoring van de wedstrijd. Maar de

scheidsrechter is een zwarte man, en dan krijgen die bananen een ander gewicht:

‘Bananen gooien naar een zwarte scheidsrechter is een grove, racistische belediging’

(de Volkskrant, 9-4-2005).

boho-look Eind 2005 zijn laarzen in de mode. Dé dameslaars is anno 2005 geen kittig laarsje van glanzend leer, geen laklaars die tot aan de lies reikt. Nee, modieus zijn cowboylaarzen met broderie, en anders wel ‘mukluks’: winterse indianenlaarzen met een bontrand aan de buitenzijde en bontballen aan een koordje. Vooral die westernlaars is heel populair en blijkt prima te combineren met jurken en jassen die sinds het hippietijdperk in de mottenballen lagen. Deze mode wordt wel getypeerd als de ‘boho-look’ (De Telegraaf, 18-9-2005); boho is een van oorsprong Engelstalige verkorting vanbohemian. De boho-look blijkt hetzelfde te zijn als de ‘gipsylook’

oftewel de ‘zigeunerlook’ (NRC Handelsblad, 25-6-2005): kleurige, wijde rokken,

(17)

indiajurken, gehaakte hesjes en opvallende, grote sieraden. Op internet blijktboho in 2005 heel productief te zijn als eerste woorddeel in modewoorden alsbohorok, bohoblouse en bohojurkje.

googlemoslim Orthodoxe moslimmannen en hun al even strenge ‘neo-moslima's’

(Trouw, 26-4-2005) gaan met hun tijd mee. Net als ‘googlejournalisten’ zijn er tegenwoordig bijvoorbeeld ‘googlemoslims’ (de Volkskrant, 25-5-2005), die voor hun geloofsbeleving niet meer afhankelijk zijn van de moskee, maar hun heil op internet zoeken. Niet alleen de strenggelovige moslims passen zich aan de veranderde technische omstandigheden aan. Ook gewone moslims zijn niet van gisteren en hebben tegenwoordig bijvoorbeeld een ‘islammobieltje’ (Trouw, 8-9-2005), dat hen waarschuwt als het tijd is om het hoofd naar Mekka te richten.

(18)

11

grijsdenken Sinds medio 2005 duikt het woordgrijsdenken geregeld op, vooral in De Groene Amsterdammer (voor het eerst op 6 mei). Het wordt vaak gebruikt als het tegenovergestelde vanzwart-witdenken, en dan met name in teksten over wie of wat ‘goed’ dan wel ‘fout’ was in de Tweede Wereldoorlog.Grijs staat voor ‘niet scherp onderscheiden, niet uitgesproken’. Evenmin alszwart-witdenken heeft grijsdenken een positieve bijklank. De populariteit van het woord geeft aan dat de Tweede Wereldoorlog met steeds meer afstand wordt bekeken. De direct

betrokkenen zijn aan het uitsterven, waardoor het beeld van de oorlog automatisch minder zwart-wit wordt.

heksenaftrek Ooit kwamen ze op de brandstapel, maar vandaag de dag is heks een respectabel beroep. Dat vindt ook de Belastingdienst, want in 2005 blijkt een praktiserende heks een ‘heksenaftrek’ (Nos.nl, 28-9-2005) te worden verleend.

Dankzij deze interpretatie van het begrip ‘studiekosten’ zijn ook de kosten van de opleiding tot heks - toverspreuken leren, brouwseltjes koken en magische

handelingen oefenen - fiscaal aftrekbaar. De beslissing van de Belastingdienst komt in 2005 in het nieuws doordat een CDA-lid zich in de Kamer afvraagt of die

heksenaftrek wel terecht is. Want vergroot het bezit van een heksendiploma eigenlijk wel de kansen op de arbeidsmarkt?

hufterhut Kregen probleemhuurders een paar jaar geleden nog netjes een degradatiewoning aangeboden, tegenwoordig mogen ze blij zijn als de

woningbouwcorporatie ze verwijst naar een laatstekanswoning. Wie het daar ook verbruit, kan nog even terecht in de hiervóór al genoemde ‘hufterhut’ aan de rafelranden van de stad, maar lukt het de inmiddels tot woonasocialen gedegradeerde probleemhuurders ook daar niet, dan resten nog slechts de straat en de goot. In diverse steden zijn er al van die ‘hufterwoningen’ (NRC Handelsblad, 9-4-2005), containers waar zelfs een blind paard geen schade kan veroorzaken.

jamaicacoalitie Op 18 september 2005 worden in Duitsland verkiezingen gehouden.

Ze hebben een verlammende uitkomst. De twee grootste, elkaar beconcurrerende partijen SPD en CDU/CSU behalen ongeveer evenveel stemmen, terwijl de kleinere partijen zo klein blijven dat er met goed fatsoen geen linkse en geen rechtse coalitie gesmeed kan worden. De dag na de verkiezingen duikt een alternatief op: de

‘jamaicacoalitie’ (De Standaard, 19-9-2005), een vertaling van het Duitse

Jamaikakoalition. Hiermee wordt een coalitie van zwart (CDU/CSU), geel (FDP) en groen (Groenen) bedoeld, en dat zijn precies de kleuren van de Jamaicaanse vlag.

(19)

kweekvlees Woekert het vlees spontaan bij de westerse mens, die er langzamerhand zelfs te veel van krijgt, vleeswetenschappers doen anno 2005 hun uiterste best om zo economisch mogelijk vlees voort te brengen. Een van de manieren om dat te doen is het maken van vlees zonder dat er een dier aan te pas komt. ‘Kweekvlees’

(NRC Handelsblad, 10-9-2005) wordt het genoemd, en het wordt in de media gepresenteerd als het werkelijk vlezige alternatief voor ons vertrouwde rundergehakt.

De krant voorspelt dat we straks een nieuwe keukenmachine in huis hebben, de

‘vleesincubator’ (NRC Handelsblad, 10-9-2005): ‘Straks staat er op het aanrecht niet alleen meer een broodbakmachine, maar ook een vleesincubator. In de warme bioreactor gooien we 's avonds wat stamcellen van een varken en de volgende morgen schrapen we er gehakt uit’ (NRC Handelsblad, 10-9-2005). Zelfs een lapje of een boutje kweekvlees schijnt op termijn tot de mogelijkheden te behoren.

miskleurzwijn In mei 2005 raakt dierlievend Nederland in rep en roer. Op de Veluwe is een zwijntje geboren! Een zwijntje? Jazeker, een wit wild zwijntje. En we noemen hem Sneeuwvlokje. Slijten de meeste zwijnen hun leven in volstrekte anonimiteit, het ‘albinozwijn’ (Trouw, 8-5-2005) krijgt niet alleen een naam, maar blijkt ook al snel een enorme aaibaarheidsfactor te hebben. Het beest wordt landelijk nieuws doordat jagers het zwijnenbig maar wat graag op de korrel willen nemen om de zwijnenpopulatie zuiver te houden, want eigenlijk is Sneeuwvlokje een ‘miskleurzwijn’

(NRC Handelsblad, 15-5-2005).

(20)

pappataks Wie op jonge leeftijd geen mores geleerd zijn, is op latere leeftijd reddeloos verloren. Dat zie je bijvoorbeeld aan de jongemannen die hun vriendinnen bezwangeren, maar vervolgens geen verantwoordelijkheid voor hun kind willen nemen. Dat kost de gemeente maar uitkeringen en in 2005 bedenkt een Rotterdamse politicus daarom een nieuw soort belasting: de ‘pappataks’ (de Volkskrant,

14-5-2005), een speciale heffing voor mannen die zonder dwang niet bereid zijn om samen met hun ‘beugelmamaatje’ (de Volkskrant, 14-5-2005) hun kindje op te voeden.

plaknachten Naar verluidt is het weer in Nederland het meest besproken onderwerp.

Je zou daarom mogen verwachten dat onze taal zich jaarlijks uitbreidt met heel wat nieuwe woorden op meteorologisch gebied. Dat valt tegen. En de weerkundige lekentermen die nieuw zijn in onze taal, zijn gewoonlijk van het type ‘regenhemel’

(Algemeen Dagblad, 18-12-2004) en ‘mega-orkaan’ (de Volkskrant, 26-9-2005), en daarom niet bijster opwindend. Des te meer valt het woord ‘plaknacht’ (NRC Handelsblad, 11-5-2005) op, dat weerbabe Marjon de Hond in de vroege zomer van 2005 in het weerbericht gebruikte: een warme, zwoele nacht. In die betekenis kon je het in de dagelijkse weerpraatjes regelmatig terughoren.

skypen Vroeger moest je op het telefoonnet zijn aangesloten om te kunnen telefoneren. Tegenwoordig kun je ook telefoneren via internet. ‘Voipen’ heet dat, oftewel telefoneren via VoIP - Voice over Internet Protocol. Wat je ervoor nodig hebt is een ‘voiptelefoon’ (NRC Handelsblad, 21-4-2005), oftewel een ‘nettelefoon’

(Algemeen Dagblad, 30-4-2005) en bepaalde software. Populair is de voipsoftware Skype. Zelfs zó populair dat internettelefoneren steeds vaker ‘skypen’ (de Volkskrant, 22-10-2005) wordt genoemd.

(21)

12

Illustraties: Matthijs Sluiter

watskeburt In de jaren zestig en zeventig was het hip iemand te begroeten met

‘What's the matter?’ Later werd ‘What's up?’ een vet coole begroetingsformule. Maar in 2005 komt er eindelijk een Nederlands alternatief voor die Engelse begroetingen.

In de zomer van 2005 wordt ‘watskeburt’ (de Volkskrant, 11-6-2005) namelijk dé begroetingsvraag onder jongeren. Deze verbastering van ‘Wat is er gebeurd?’ wordt in de lente van 2005 populair dankzij De Jeugd van Tegenwoordig, een Amsterdamse hiphopgroep die met ‘Watskeburt’ een absolute nummer-1-hit scoort.

Dat moet je niet willen Gesprek van het jaar 2005

Jan Kuitenbrouwer Zeg ...

- Hmmm?

- Ik geloof dat ik een soepmoment heb. Jij iets?

- Nee dank je, ik heb een evenniks-moment. Meer een gat dus eigenlijk. Een consumptiegat.

- Hoewel, 't is misschien toch meer een cappuccinomoment.

- Zou zomaar kunnen.

- Belangrijk hoor, weten wat voor moment het is.

- O ja.

- Henks moeder krijgt geen thuishulp, want ze kunnen het ‘zorgmoment’ niet bepalen.

- O? Hoezo?

- Ze valt soms om. Maar ja, je weet nooit wanneer.

- Dus die heeft een zorggat.

(22)

- Bagatelliseren. Dat wordt strafbaar. Net als verheerlijken trouwens. Goedpraten mag ook al niet meer.

- O ja, de apologiewetgeving. Vreemd woord, in dit verband. Apologie is verontschuldiging, niet verheerlijking of bagatellisering.

- Hij heeft 'r toch niet doodgewenst hè?

- Nou, 't scheelde niet veel. Kanker was ook goed, zei hij.

- Weet je?

- Nou?

- Ik denk dat hij aan het radicaliseren is.

- Zou kunnen. In elk geval wordt hij verstoord.

- Gestoord?

- Vérstoord. Door de AIVD. Ze proberen zo vroeg mogelijk signalen op te pikken.

Zij het dat de intentie op zich niet strafbaar is. Ontevreden boeren, díé moeten ze in de gaten houden, met al die kunstmest in huis.

- We praten elkaar de put in, met dat terrorisme. Eén jurk in de trein en het land ligt plat.

- Ho, twee jurken. Tegelijk in het toilet.

- Als dat ook al niet meer mag!

- Het mag wel, maar het kan niet. Of was het andersom?

- Al dat doemdenken. Balkenende doet ook al zo angsthazerig.

- Vreemd woord eigenlijk,angsthazerig. Net zoiets als tegen iemand die liegt zeggen dat hij ‘jokkebrokt’. Brrr. Zeg toch gewoon ‘angstig’, als je dat bedoelt.

Of ‘bang’.

- Allemaal in de longstay, die lui, zonder onbegeleid verlof. Heb jij al een zorgaanbod?

- Nee, en m'n toeslag ook niet.

- Werkende armen, dat zijn wij.

- Hoho, ‘mensen met een laag inkomen’ bedoel je.

- Ja hallo, dat is niet hetzelfde.

- Nee, maar in die armoedemonitor wordt het wel zo genoemd. Dan vraag ik me af: noemen we armoede nu ten onrechte een laag inkomen, of een laag inkomen ten onrechte armoede?

- Hoe dan ook, ik sta hartstikke rood. Had ik nu maar niet zo veel gegeven voor de zeebeving.

- Ook zo'n eigenaardig woord.

- Hoezo?

- Nou, de zee beeft niet, de aarde beeft.

- En daardoor de zee.

- Ja, en als het op land gebeurt, beven de huizen. Dat noemen we toch ook geen

‘onroerendgoedbeving’?

- Hm. Ik betwijfel of deze interpretatie breed gaat landen, maar het is een interessante aanvliegroute.

- Evengoed, we hebben heel wat rampen gehad. Katrina, Rita...

- Talpa...

- Het ABC-model voor de PO...

- Het nieuwe Groene Boekje...

- Hou daarover op!

- Weet je wat? Die Taalunie, die moesten ze ophokken. Ophokken, kortwieken en snavelbranden. Ik ga in 2006 extra veel spelfouten maken. Uit protest.

- Dat moet je niet willen. Maakt een domme indruk.

- Juist niet. Verkeerd toegepaste spellingregels, mark my words, dat wordt de nieuwe taalchic.

- Zeg, ik geloof dat ik een bier-metnacho's-en-salsa-moment heb.

- Goh, dat had ik daarnet ook. Maar 't is alweer voorbij.

(23)
(24)

13

59 andere woorden voor podcast(en)

Taaladviesdienst

Twee maanden geleden hebben we u gevraagd alternatieven te bedenken voor podcast en het bijbehorende werkwoord podcasten. Dat bleek geen makkelijke opgave: slechts zestien lezers hebben hun suggesties - 59 in totaal - ingezonden.

Het verschijnsel is voor veel lezers misschien nog te nieuw en te abstract.

In de concreetste betekenis is een podcast een computerbestand - meestal in het ook voor liedjes gebruikte mp3-formaat - dat gedownload kan worden, en dat je vervolgens kunt afspelen op de computer of met een mp3-speler, zoals de iPod.

Podcast kan ook wel iets abstracter worden opgevat, namelijk als de inhoud van zo'n bestand: dat is doorgaans (vooral) gesproken tekst, bijvoorbeeld een toespraak, een interview, een les van een cursus of een radio-uitzending, die nu dus op elk gewenst moment beluisterd kan worden.

Sommige inzenders verzonnen leuke namen voor een mp3-speler, zoals afluisterdoosje, doorgeefluik, draagbaken en notendop, met de mooie omdraaiing pod - dop. Maar dat was niet waarnaar we op zoek waren; het ging niet om het apparaat, maar om wat ermee beluisterd kan worden.

Er bleven maar een paar serieuze kandidaten over:audiolog(gen), geluidzending, netzending en webzending, die laatste drie met een bijbehorend werkwoord op -zenden. Daarvan valt audiolog af omdat het nog te uitheems aandoet; het suggereert bovendien dat het iets is wat regelmatig wordt bijgehouden, net als een weblog, en dat is niet in alle gevallen zo. Daarom hebben we een voorkeur voor de woorden op-zending, wat ook een mooie vervanging is van het Engelse woorddeel -cast in podcast.

Van het meermalen ingezondengeluidzending zijn we erg gecharmeerd, maar het kan wat te ‘speels’ overkomen en roept misschien twijfel op over de spelling met d of t (vanwege uitzending). Als we moeten kiezen tussen netzending en webzending, heeft dat laatste woord onze voorkeur:web verwijst duidelijker naar internet dan net (zo is net ook gebruikelijk in de tv-wereld). Jan Michielsen uit Utrecht is de enige inzender vanwebzending en webzenden. Daarmee heeft hij de boekenbon van € 25,- van de Stichting LOUT (Let Op Uw Taal) gewonnen.

Wij danken alle deelnemers hartelijk voor hun inzending.

Ander woord voor...longlist en shortlist

In oktober is de jaarlijkse AKO Literatuurprijs uitgereikt aan Jan Siebelink voor zijn boekKnielen op een bed violen. Aan zo'n prijsuitreiking gaat, net als bij andere prestigieuze literatuurprijzen, zoals de Libris Literatuur Prijs, een lange procedure vooraf. De juryleden lezen in totaal enkele honderden boeken en selecteren daaruit 20 à 25 kandidaten. Die lijst, die met de Engelse termlonglist wordt aangeduid, wordt in de zomer bekendgemaakt. Als de jury al die boeken gelezen heeft, wordt daaruit weer een selectie gemaakt: de ‘shortlist’, met daarop in de regel zes potentiële winnaars.

(25)

De shortlist van de AKO Literatuurprijs 2005.

De bekendmaking van deze shortlist krijgt in de media en in de boekhandel haast net zo veel aandacht als de uitreiking in oktober en de uiteindelijke winnaar. Nu zit de organisatie een beetje in haar maag met de termenlonglist en shortlist. Het zijn inmiddels heel gebruikelijke woorden in het Nederlands, maar een goed Nederlands alternatief is volgens de jury toch te verkiezen bovenlonglist en shortlist.

De Taaladviesdienst heeft van de Stichting Jaarlijkse Literatuurprijs voor Fictie en Non-fictie, de organisatie achter de AKO Literatuurprijs, het verzoek gekregen omlonglist en shortlist in deze rubriek aan de orde te stellen. Het is de bedoeling om de geschiktste alternatieven ook echt te gaan gebruiken. De inzender van de beste vondsten wordt daarom royaler beloond dan anders: de stichting stelt de complete shortlist van 2005 beschikbaar. Dat zijnDe joodse messias van Arnon Grunberg,Het onverwachte antwoord van Patricia de Martelaere, Witte liefde van Wanda Reisel,Knielen op een bed violen van Jan Siebelink, El Negro en ik van Frank Westerman enJoe Speedboot van Tommy Wieringa. En daarnaast ontvangt de winnaar natuurlijk een boekenbon van € 25,- van de Stichting LOUT.

Zoals gezegd moeten de nieuwe Nederlandse termen goed bruikbaar zijn: duidelijk, serieus, aansprekend en niet te lang. Wij willen u vragen om vóór 6 maart uw twee vondsten (liefst met motivering) te sturen naar taaladvies@onzetaal.nl of naar Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag.

(26)

14

Een zoemlens in de gelachkamer

‘Goed fout’ gespelde woorden

RedactieOnze Taal

Fout is niet altijd verkeerd. Kinderen die ‘sloom motion’ schrijven als ze ‘slow motion’ bedoelen, hebben het eigenlijk juist heel goed begrepen, net als degenen die het hebben over hun ‘toerijkend saldo’.

Er bestaan veel meer van dit soort ‘goed fout’ gespelde woorden, zo valt op te maken uit de reacties op een oproep.

Ruim een jaar geleden (september 2004) deed Irene Kuipers inOnze Taal een oproep onder de titel ‘Goed fout’. De aanleiding was een artikel in hetHaarlems weekblad over de heropening van de Waarderbrug; die was langdurig een bron van ellende geweest ‘door een veelfout van oplopende storingen’. Onder de indruk van dit krachtige, ‘goed fout’ gespelde woord ‘veelfout’ vroeg ze u om meer voorbeelden van woorden die door hun onjuiste schrijfwijze expressiever zijn dan de correcte vorm. Een ander voorbeeld dat ze noemde wassloom motion, een vorm die nogal wat kinderen opschrijven als ze ‘slow motion’ bedoelden.

Veel lezers vanOnze Taal reageerden op het verzoek; daarnaast kwamen er ook bijdragen binnen via Jaspers Cryptogrammen Site, die de oproep had overgenomen.

Spelfouten

Behalve massaal waren de reacties ook nogal uiteenlopend van aard, want niet alle inzenders gaven dezelfde invulling aan het begrip ‘goedfout’ - zoals we dit soort vormen maar zijn gaan noemen. Wanneer is een goedfout zuiver op de graat? Een goedfout is een onopzettelijk verkeerd gespeld woord dat niettemin in een bepaald opzicht als een verbetering kan worden beschouwd, omdat het woord expressiever of inzichtelijker is dan de correcte vorm. Het gaat dus nadrukkelijk alleen om spélfouten; het woord zelf mag niet veranderen. Anders gezegd: een echte goedfout leidt tot dezelfde uitspraak als de juist gespelde vorm - of tot een uitspraak die daar zó dicht tegenaan ligt dat het verschil in gewone spreektaal niet opvalt.

Dat laatste is natuurlijk wel een beetje arbitrair.Lamptaarn zal de meeste mensen precies zo in de oren klinken alslantaarn, en omdat ook nog eens vol te houden is dat het duidelijker danlantaarn de betekenis uitdrukt (vanwege dat lamp), is het te zien als een goedfout. Maar er zullen ongetwijfeld mensen zijn die volhouden dat hier wel degelijk een verschil te horen is. Hetzelfde geldt voorbonsbestuur in plaats vanbondsbestuur; zo'n bestuur zit vaak vol ‘bonzen’, en beide vormen klinken zo goed als identiek - maar misschien niet voor iedereen.

Duidelijk buiten de boot vielen woorden alsandernatief (voor alternatief), demonstructie (voor demonstratie), accessores (in plaats van accessoires) en overheidprojector (voor overheadprojector). Deze grappig bedoelde vondsten zitten misschien dichter tegen de betekenis aan dan de correcte vorm, maar ze zijn duidelijk bedácht, en bovenal zijn het andere woorden geworden.

Volksetymologie

(27)

‘Asfaltteringswerkzaamheden’ is fout gespeld, maar door diet te veel klopt het juist ook wel weer: asfalt en teer zijn - in elk geval in de volksmond - verwante stoffen.

Foto: Henri Stembord

Een goedfout heeft vaak trekjes van zogenoemde volksetymologische

veranderingen: wijzigingen die ontstaan doordat mensen in een voor hen vreemde vorm iets meenden te herkennen wat ze wél kunnen plaatsen. Een bekend voorbeeld iskamperfoelie, een door de volksmond gemaakte verbastering van het Latijnse woordcaprifolium (‘geitenblad’). De goedfout lamptaarn is waarschijnlijk ook op deze manier ontstaan. Maar lang niet alle volksetymologische veranderingen zijn ook vanzelf goedfouten. De verhaspelingen klinken immers vaak anders dan het verhaspelde.Rontonde (een schoolvoorbeeld van

(28)

15

volksetymologie) klinkt anders dan het juiste woordrotonde, en ook bijvoorbeeld triologie, ramellen en laagdunkend wijken flink af van hun oorspronkelijke vormen:

trilogie, lamellen en laatdunkend.

Op deze manier vielen dus nogal wat inzendingen af. Omdat veel ervan te aardig waren om zomaar in de prullenbak te laten verdwijnen, hebben we een royale keuze eruit ondergebracht in het kader op deze bladzijde.

Onheerbiedigheid

Terug nu naar de onversneden goedfouten. ‘Kinderen zijn natuurlijk een goede bron voor “logischere” woorden’, schrijft een lezeres. Dat blijkt te kloppen. Een aanzienlijk deel van de ingezonden woorden is afkomstig van (jonge) kinderen. Bij hun ontdekking van de ‘werond’ (‘wereld’) komen zij geregeld onbegrijpelijke termen tegen en via verbastering brengen ze deze woorden over naar hun belevingswereld.

In hun directe omgeving zien ze de al genoemde ‘lamptaarn’, horen en zien ze dat het weer plotseling omslaat in ‘omweer’, en weten ze dat de meester ‘dokteranders’

(‘doctorandus’) is. En als tv-beelden vertraagd worden afgespeeld, is er volgens velen sprake van ‘sloom motion’. En over sloom gesproken: volgens een jongetje schrijf jeleswagen als ‘lestwagen’ - erg hard rijden zulke auto's meestal niet, en

‘lest best’, nietwaar?

Een meisje dat ergens veel plezier aan had beleefd, schrijft: ‘Ik lach in een deuk.’

En daar valt op z'n minst om te glimlachen, net als om het kind dat in de kerk een zekere ‘onheerbiedigheid’ constateerde. Een heel mooie kindergoedfout stond jaren geleden op de achterpagina vanOnze Taal. Een brugklasleerling had in haar dictee genoteerd dat een fiets niet ‘ontvreemd’ was, maar ‘ontframed’.

Stampcafé

Na de kindertijd houdt het niet op met de goedfouten. Heel bekende goedfouten van volwassenen zijnpubertijd, burgermeester, gerechterlijk, inporteren en intergratie.

Het zijn stuk voor stuk begrijpelijke missers van het typeweids/wijds, en ze geven de betekenis een extra dimensie, maar ze hebben ook iets voorspelbaars.

Gelukkig zijn er ook genoeg verrassende volwassenengoedfouten. Sommige zijn contextgebonden, zoalsveelfout, hiervóór, maar de meeste schitteren in hun eentje.

In de categorie gruwelen werdslachtveld het meest genoemd. Verwant daaraan is natuurlijk het weinig aan de verbeelding overlatendeslachttand.

Sluipreclame (meer dan eens ingezonden) is overigens ook heel eng, want daar ontkomt niemand aan. Een lezer bekent dat hij heel lang overtuigd is geweest van de juistheid van deze vorm, ‘omdat het me zo logisch leek dat er reclame bestaat die sluipt als een dief in de nacht en daarom bestreden moet worden’. In het

‘stampcafé’ is men wat luidruchtiger, daar hossen de klanten ‘steenvast’ tot in het holst van de nacht.

We vinden het allemaal redelijk dat je voor zware auto's meer ‘weegbelasting’

moet betalen dan voor lichtere. En wist u dat eidereenden in de Waddenzee niet

‘foerageren’ op kokkels en mosselen, maar ‘voerageren’?

Wat je ook vaak leest, isoudbollig. Zonder twijfel is hier een verband gelegd tussen het onbegrepenoubollig en oud of ouderwets. Verkeerde associaties speelden

(29)

ook de lezer parten die schrijft: ‘Door het geluid van de camera dacht ik tot voor kort echt dat het apparaat een “zoemlens” had, in plaats van een zoomlens.’

Uitlaadklep

‘Opstakel’ is vanwege dat ‘op-’ (als inopstaan, oprijzen) expressiever en inzichtelijker dan de juiste vormobstakel.

Foto: J.F.J.A. van Daal, Leiden

Een aantal van de fouten hierboven valt niet op in het gewone spraakgebruik - niet iedereen praat tenslotte even duidelijk, en soms klinkt er ook achtergrondgeruis mee -, maar ze komen waarschijnlijk wél aan het licht wanneer je heel zorgvuldig luistert. Dan hoor je inderdaad ‘oudbollig’ en ‘sluipreclame’. Er zijn er ook die je absoluut niet horen kunt, hoe goed je ook je best doet. Goedfouten alsanteak, logischtiek, gelachkamer, valsstrik en toerijkend saldo geven zich alleen in geschreven vorm bloot.

Dat geldt ook voor de ‘reizende ster’, die onvoorstelbare afstanden moet afleggen en hopelijk niet te veel last heeft van ‘opstakels’ (zoals op een verkeersbord in Leiden stond) of ‘asfaltteringswerkzaamheden’ (op weer een ander bord), want anders is ‘lijden in last’ - wat niet anders dan een ondraaglijke kwelling kan zijn.

Gelukkig is er altijd de verlossende ‘uitlaadklep’, voor opgekropte emoties; je bent

(30)

Buiten de ‘goed fout’ gespelde woorden in engere zin (die dus iets opleveren wat nagenoeg zo klinkt als bij een correcte spelling), zijn er ook fouten die duidelijk tot een ander woord leiden - maar die niet minder opmerkelijk zijn. Hieronder een greep.

bouwfoutenenquête (bouwfraudeenquête) dwanghek (dranghek)

grazon (gazon)

heetgeblakerd (heetgebakerd)

huisvestigingsproblemen (huisvestingsproblemen) klachtenservice (klantenservice)

slachtaderlijke bloeding (slagaderlijke bloeding) sluimerbewolking (sluierbewolking)

verstandsverduistering (verstandsverbijstering) verwaardelozen (verwaarlozen) wildheet (witheet)

Verhaspeld door kinderen:

broterham (boterham) bulderdog (buldog) dunne ree (diarree)

gewone logische volgorde (chronologische volgorde) goorsteen (gootsteen)

hemelkopter (helikopter) horrorscoop (horoscoop) miniputter (lilliputter)

Negeriaanse voetballers (Nigeriaanse) orthomontist (orthodontist)

ramellen (lamellen)

regenwissers (ruitenwissers) samen de hele (samen delen)

stokverf (stopverf; ‘als je als kind verouderde stopverf met je vingers uit de kozijnen plukte, kwam het er in langwerpige, stokvormige delen uit’)

verderkijker (verrekijker)

(31)

16

Hoe heeft het Groene Boekje dat bedoeld?

Enkele vragen aan de Taalunie over de nieuwe spelling

Hans van Maanen - wetenschapsjournalist

Nu het nieuwe Groene Boekje er al bijna drie maanden is, begint duidelijk te worden wat de recentste spellingherziening in de praktijk betekent. Wetenschapsjournalist Hans van Maanen kwam een aantal onduidelijkheden tegen, en formuleerde een aantal vragen voor de commissie die de spelling in opdracht van de Nederlandse Taalunie ontwierp: de Werkgroep Spelling. Enkele leden van de werkgroep reageren.

Bij het schrijven van mijn stukken grijp ik geregeld naar het Groene Boekje, maar sinds afgelopen oktober, de maand waarin het nieuwe boekje verscheen, grijp ik ook geregeld mis. Op zoek naar hoe het vanaf komende zomer moet, stuitte ik nogal eens op onduidelijke regels, merkwaardige gedachtekronkels en regelrechte fouten.

Ik zou de Werkgroep Spelling van de Nederlandse Taalunie, die deze nieuwe regeling ontworpen heeft, daarom graag het volgende willen vragen:

Hoe schrijf ikZ/zwart(-)A/amerikaans?

In het Groene Boekje staat: ‘De naam van een taal of dialect wordt met een hoofdletter geschreven.’ Voorbeelden:Nederlands en Fries. Verderop wordt vermeld dat na een element alsStandaard-, Oud- en Plat- de hoofdletter in een taalnaam vervalt (Standaardnederlands, Oudfries), en dat we een woord dat op een subjectieve manier een taal noemt, met een kleine letter schrijven:steenkolenengels, schoolfrans.

Samenstellingen en afleidingen met namen van talen en culturen behouden de hoofdletter:Franssprekende toeristen, on-Nederlands. Als toelichting staat er: ‘De spelling van de taalnaamOudfries schrijven we volgens de regels aaneen, met één hoofdletter. Omdat die regel niet geldt als we de cultuur of geschiedenis bedoelen, schrijven we bijvoorbeeld overeen oud-Friese sport.’

Dus volgens deze regels is er voortaan een onderscheid tussenZwartamerikaans (‘de taal die zwarte Amerikanen spreken’) enzwart-Amerikaans (‘de cultuur van zwarte Amerikanen’). En misschien is er zelfs wel zoiets alszwartamerikaans (het

‘subjectief noemen’ van een taal). De woordenlijst geeft alleenzwart-Amerikaans, zonder nadere aanduiding. Zijn er inderdaad drie spellingen mogelijk, afhankelijk van de betekenis? Wanneer noemt een woord een taal op een ‘subjectieve manier’?

En welke van de drie regels zit er dan achteraussie-Engels?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

lidmaatschap wordt op deze wijze nog meer waard. Overigens houdt het annonceren van de boeken geen waardeoordeel over de boeken in... Ik hoop dat u al uw plannen en dierbare wensen

worden genoemd, heeft bijna niemand een goed woord over voor de pure Hollandse streektaal: men vindt die meestal ‘plat’, ‘vulgair’, ‘onbeschaafd’. Er zijn ook geen, of bijna

Tijdens deze bijeenkomst zijn over de discussie-techniek reeds heel waardevolle dingen gezegd. Hoe komt het dat tijdens een discussie de een telkens op het onjuiste moment wil

‘In deze literaire sfeer kunnen we ze als dichterlijke vrijheden aanvaarden, temeer daar zij vaak voor het ritme noodzakelijk zijn, maar daarbuiten doet men toch beter zich niet

Het normale onbehagen bij de generatiewisseling zal daaraan niet vreemd zijn. Onrust, misleiding, hebzucht zijn echter in alle tijden aanwezig geweest; door de zich steeds

Wie veel met woordblinde kinderen te maken heeft, gaat zich natuurlijk afvragen, of onze spelling niet wat logischer zou kunnen worden, zodat vooral het spellend lezen

Zelf ben ik werkzaam bij de afdeling Nederlandse vertalingen van de Europese Commissie, maar de Raad van Ministers heeft een eigen vertaalafdeling en deze collega's hebben vaak

Hij zegt dat een onderwijzer van de lagere school - nu bijna 50 jaar geleden - hem heeft geleerd dat de door mij verdedigde vorm in de Duitsche taal gebezigd moet worden, maar niet