August Snieders, De dorpspastoor · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
De arme bloedverwant zegt geen woord, waagt geene beweging, is blijkbaar niet op zijn gemak, ontplooit zijne servet slechts over zijne geelkleurige broek, als anderen zulks reeds
Albert Van Velthem heeft hem nooit gezien, weet niets van hem dan wat hij eens, ter loops en lang geleden, heeft hooren zeggen, bekommerde zich overigens niet om hem en de
vermoedende kind: ‘Wel, de voorzanger in de kerk van Hilgenoord!’ Zong men in de gezelschappen, welke zij somtijds mocht bezoeken, dan dacht zij: ‘Willem zingt toch veel beter.’
Begga had aanvankelijk wel een kleinen wrok tegen Heva, wier adem toch geheel haar kaartenhuis in duigen had doen vallen; maar als zij het arme verlaten meisje daar aan het doodsbed
Doch, waarom die bijzonderheden? Jehan dacht aan dit alles niet: hij dacht aan de blonde Gertruda Sedgraves, aan haar die hij liefhad en die echter door een ander naar het altaar
ging de grijsaard, op zachten toon voort: de haren van den rijkaard moeten wel grijs geworden zijn: ik kan ze niet zien grauwen; maar gij, mijn Bernard, ziet gij hem dagelijks niet
Ja, zóó zag vader Davits hem nu weêr voor zich staan, en de arme man keerde het hoofd om; hij wilde dat beeld niet langer voor hem zien - want dien zoon, dat eenig kind, had hij
De jongeling echter, schoon hy voorby zyne pleegzuster trad, scheen haer niet op te merken; hy was blind voor haren blik, doof voor het fluisteren van zynen naem, in het