• No results found

Duurzaam beleid: mens én gebouw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Duurzaam beleid: mens én gebouw"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NVvA - Jaargang 24 (2013) Nr. 2

Duurzaam beleid:

mens én gebouw

(2)

NIEUWE LEDEN

J. van der Born (Jasper) RPS Analyse

F.J. Brouwer (Fred) DNV

N. Caljouw (Nicole)

S.A.J. Gillis (Sunna) Mediwet W.A.A.M. Haans-van Zundert (Ine)

T. Houwelingen (Tiny) TNO N.A.J. van den Hurk (Nick)

J.J.P. Klaver (Jan) Abrona

A.K. Raue (Arjen)

A.B. Vuijst (André) Arbo in Balans

Wij heten deze nieuwe leden van harte welkom.

SLUITINGSDATUM KOPIJ 2013-03 3 SEPTEMbEr 2013

AGENDA

woensdag 4 september

woensdag 9 oktober (beleidsdag, incl. sleutelfigurenoverleg)

woensdag 27 november

Colofon

De Nieuwsbrief is een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshy- giëne.

De Nieuwsbrief bundelt mededelingen van het bestuur, nieuws uit de vereniging, verslagen van bijeenkomsten en aankon- digingen van bijeenkomsten, cursussen en symposia. Daarnaast wordt aandacht besteed aan nationale en internationale ontwikkelingen in en om het vakgebied van de arbeidshygiëne. De Nieuwsbrief wordt viermaal per jaar gratis toegezon- den aan alle leden van de NVvA.

redactie Nieuwsbrief en Website Jodokus Diemel, hoofdredacteur Yvonne Jansma

Wendel Post Karel Witters

Kopij aanleveren

Kopij voor de Nieuwsbrief dient per e-mail aangeleverd te worden. Teksten in MS- Word format, bij voorkeur met zo weinig mogelijk formattering van lettertypen (vet, onderstreept, cursief enz.).

Illustraties dienen in voldoende resolutie (300 dpi), bij voorkeur in JPG of in GIF- format te worden aangeleverd. Bij gebruik van illustraties wordt u verzocht een voorbeeld (print of pdf-bestand) van uw bijdrage mee te leveren.

Vormgeving en druk

Ontwerp en lay-out: Jodokus Diemel Productie en druk: Van Stiphout Grafische Communicatie, Helmond.

redactie-adres /secretariaat NVvA Postbus 1762

5602 BT Eindhoven Tel.: 040 – 292 6575 Fax: 040 – 248 0711 E-mail: nvva@arbeidshygiene.nl

Advertenties

De Nieuwsbrief biedt de mogelijkheid tot plaatsing van advertenties voor vacatu- res, producten of diensten die relevant zijn voor het vakgebied en tot doel hebben de arbeidshygiënist te informe- ren over te leveren diensten, speciale arbeidshygiënische aspecten of onder- zoeksapparatuur.

Tarieven voor plaatsing (excl. BTW):

A4 formaat: 450,=

A5 formaat: 300,=

A6 formaat: 200,=

Advertenties kunnen naar het redactie- adres worden verzonden.

Voor informatie over andere mogelijkhe- den, zoals het verzenden van mailings aan leden, adverteren op de website, sponsoring of adverteren tijdens het jaar- lijks symposium, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de NVvA.

Website: www.arbeidshygiene.nl

Landelijke contactbijeenkomsten donderdag 26 september

(3)

INHOUD

Bericht van het bestuur 4

Thema: Duurzaam beleid: mens én gebouw Interview met Ineke Thierauf 8

Verlichting onderbelicht 13

Soft Landing voor nieuwe gebouwen 31

DBO: Duurzaam gebouwbeheer 34

Rubrieken:

Teletekst 7

Arbo Foto 38

En verder:

Verslag NVvA Symposium 2013 17

Erelidmaatschap Ton Spee 6

Cursussen en Symposia 39

Het jaarlijks symposium is alweer succesvol verlopen, met een vracht en een pracht aan interessante bijdragen van keynote speakers maar zeker ook van de arbeidshygiënisten uit het weidse veld.

Eens te meer is bewezen dat ‘de arbeidshygiëne’ een bloeiend werkveld is, waar velen nog graag hun werkzame leven (slijten…? nou, nee!) doorbrengen.

Het thema van het symposium: ‘Van driewieler tot rollator’ zinspeelde op het belang om de

arbeidsomstandigheden volcontinu te bewaken, waarbij in elke leeftijdsfase specifieke aandacht nodig is. Jeugdigen zijn onervaren, hun brein nog niet uitontwikkeld, ze vertonen roekeloos gedrag. In de levensfase dat mensen een gezin stichten en de kinderen opgroeien, is ‘haast, haast, haast’ en ‘druk, druk, druk’ het motto. Dat komt veilig en gezond gedrag ook al niet ten goede. En tegen de tijd dat de kinderen volwassen zijn en het huis uit, wil je het misschien wat kalmer aan doen. Of niet, in beide gevallen is het noodzakelijk om qua kennis en competenties bij te blijven, zowel op het vakgebied als bij de ontwikkelingen in de wereld. Ook Arbeidshygiëne anno 2013 ziet er anders uit dan in 1983.

Arbeidshygiënisten van het eerste uur zijn aan het vergrijzen, Ton Spee is wegens jarenlange verdiensten benoemd tot erelid van de NVvA. Een ander zeer actief lid, Ineke Thierauf, is aan haar pensionering toe. Jarenlang heeft zij zich binnen onze vereniging (Onderwijscommissie) en daarbuiten (ISIAQ) ingezet voor behoud en verbetering van het kennisniveau van arbeidshygiëne.

Met enige weemoed neemt zij afscheid van het actieve arbeidshygiënisch leven, maar een rollator heeft zij nog niet aangeschaft. Lees het interview met Ineke, ook dat is leerzaam!

Namens de redactie, Jodokus Diemel

Wilt u reageren, mail dan aan: nvva@arbeidshygiene.nl of linea recta aan jodokus.diemel@gmail.com

rEDACTIONEEL

(4)

Algemene ledenvergadering

Tijdens de algemene ledenvergadering op 17 april 2013, waren 31 leden en uiteraard het voltallige bestuur aanwezig. Tijdens de vergadering zijn de gebruikelijke zaken besproken en voor akkoord voorgelegd aan de leden: notulen van ALV van 28 maart 2012, het financieel verslag, het Jaarverslag 2012 en uiteraard de plannen voor 2013, inclusief de begroting. Deze stukken staan allemaal op de website en ik nodig eenieder uit deze eens rustig door te lezen.

Tijdens de vergadering zijn de bestuursleden Hans Hoogesteger, Huib Arts en Kees Hommes met unanieme instemming van de leden herbenoemd voor een nieuwe termijn.

Door persoonlijke omstandigheden heeft Leo van der Biessen (portefeuille toxische stoffen) zijn bestuurswerkzaamheden helaas moeten beëindigen. Dat is spijtig omdat hij een zeer gewaardeerde kracht en persoon was in het bestuur. Uiteraard wensen we Leo alle succes toe en zullen wij naarstig op zoek moeten naar een vervanger. Suggesties voor een geschikte enthousiaste opvolg(st)er zijn van harte welkom.

De algemene ledenvergadering had dit keer ook een feestelijk tintje omdat met unanieme steun van de leden, dhr. Ton Spee is benoemd tot erelid van onze vereniging.

Benoeming Ton Spee als erelid De mensen die Ton Spee een beetje kennen zullen niet verbaasd zijn dat Ton is voorgedragen en met unanieme steun van het bestuur en de leden van de NVvA is benoemd tot erelid van de vereniging.

Zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de arbeidshygiëne, niet alleen in Nederland maar ook wereldwijd, is enorm. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld bij de verankering

van de arbeidshygiënische professie als één van de 4 kerndisciplines in de Nederlandse Arbozorg. Nog belangrijker is denk ik, zijn inzet voor en bijdrage aan het onderzoek en daarmee de wetenschappelijke onderbouwing van ‘evidence-based’ adviezen geweest. Ton is bovendien zeer actief geweest binnen de NVvA: als voorzitter, als hoofdredacteur van TtA, als lid van de symposiumcommissie, als lid van de commissie Buitenland en uiteraard als motor achter de contactgroep Bouw. Alsof dat niet genoeg was heeft hij de Nederlandse Arbeidshygiëne ook internationaal op de kaart gezet, onder andere als voorzitter van de International Occupational Hygiene Association (IOHA) in 2004-2005. Maar ook door zijn talloze presentaties op symposia, zowel in Nederland als daarbuiten, zoals bij onze Engelse en Amerikaanse zusterverenigingen (BOHS, AIHA). En dan is er natuurlijk nog zijn bijdrage aan de wetenschap, in de vorm van tientallen publicaties in vooraanstaande vakbladen.

Daarnaast wordt Ton ook als persoon door velen gewaardeerd. Veel leden roemen zijn bescheidenheid, kritische houding en integriteit.

Kortom, Ton heeft dit erelidmaatschap meer dan verdiend. En ik beschouw het als een eer

Joost van Rooij

bErICHT VAN HET bESTUUr

Tijdens ons jaarlijkse symposium in Zeist, in de lunchpauze van dag 1, is er zoals de laatste jaren gebruikelijk, een Algemene Ledenvergadering gehouden. Naast de gebruikelijke formele zaken, is er met de aanwezige leden gediscussieerd over de organisatie van de ALV (wel of niet in de lunch­

pauze van het symposium?), over de commissie deskundigheidsbevordering (deze bestaat uit één persoon) en over ondersteuning van zogenaamde masterclasses (zoals onder andere georgani­

seerd door de Contactgroep Kantoren) en over de samenwerking met PHOV (met betrekking tot de ontwikkeling van de Middelbare opleiding Arbeidshygiëne). Namens het bestuur wil ik de aanwezige leden graag danken voor hun bijdrage aan de ledenvergadering (veel stemrondes!) en voor het vertrouwen in het NVvA bestuur. Het bestuur heeft er ook voor 2013­2014 weer veel zin in!

(5)

om de bijbehorende oorkonde en bloemen bij de eerstvolgende landelijke NVvA activiteit te mogen uitreiken.

Buitenlandbeurs

Eén van de taken van de voorzitter is het uitreiken van de NVvA buitenlandbeurs 2013.

Dat heb ik mogen doen op 17 april jl., tijdens de feestavond van het symposium. En dat was dit jaar voor mij een zeer heugelijke gebeurtenis omdat de prijs dit jaar naar een project in Zambia is gegaan. Zambia ligt me na aan het hart omdat ik er, lang geleden, een jaar lang heb gewoond en gewerkt en omdat ik daar nog steeds vrienden heb wonen.

De NVvA Buitenlandbeurs is dit jaar gewonnen door Hilde Bussink en Annemieke Leegwater.

Hilde en Annemieke hebben een projectvoorstel ingediend dat het werk van de Zambiaanse metaal- en houtbewerkers veiliger en gezonder moet maken. Hilde en Annemieke gaan hiervoor samenwerken met het opleidingsinstituut St. Ambrose met vestigingen in Kafue en Chikupi. In 2012 hebben enkele van hun collega’s het St. Ambrose bezocht voor een verkenning van de mogelijkheden en het verzorgen van verschillende workshops.

Op basis van die ervaring willen Hilde en Annemieke verder werken met als doel om een veilige werkplek te realiseren voor zowel medewerkers als studenten van St. Ambrose.

Ze willen het veilig en gezond werken borgen door de introductie van onder andere veiligheidsinstructiekaarten, het geven van voorlichting, het initiëren van toezicht en het in Nederland laten opdoen van ervaringen door een Zambiaanse metaalbewerker.

Ik wil de winnaars graag complimenteren met het zorgvuldig uitgewerkte plan en uiteraard van harte feliciteren met het winnen van de beurs.

Het bestuur heeft er alle vertrouwen in dat dit project gaat slagen en we kijken uit naar het verslag op het NVvA Symposium in 2014.

De winnaar van de buitenlandbeurs 2012, Rudolf van der Haar heeft op het laatste NVvA Symposium een zeer inspirerende presentatie gegeven van de door hem behaalde resultaten.

Hij heeft gewerkt aan het stimuleren van de zusterverenigingen in Latijns Amerika.

Aan de hand van een enquête en een

bijeenkomst werden thema’s geselecteerd die werden opgenomen in een werkplan voor de komende jaren. De betrokken landen waren Argentinië, Colombia, Mexico, Brazilië, Costa Rica, Panama, Chili, Nicaragua en Venezuela. De website van de Associaciones Latinoamericanas De Higiene Ocupacional (www.aldho.org) gaat hierbij een belangrijke rol spelen. Volgens Rudolf liggen er nog tal van kansen om verdere ondersteuning te bieden bij de ontwikkeling van de arbeidshygiëne in dit deel van de wereld. Misschien een uitdaging voor een projectvoorstel voor de beurs van 2014?

Langs deze weg nodig ik eenieder uit om nu alvast na te denken over een interessant project in het buitenland en om mee te dingen voor de NVvA Buitenlandbeurs 2014. Het zou mooi zijn als we voor volgend jaar weer een stuk of 3 of 4 aanvragen binnenkrijgen. En zoals ook dit jaar blijkt: als de kwaliteit goed is, dan gaat de prijs er gegarandeerd uit!

Ledenenquête

Eind maart /begin april heeft het bestuur een enquête onder de leden gehouden. We hadden 159 respondenten, die we hartelijk danken voor het invullen van de vragenlijst.

Temeer omdat het gebruikte systeem niet erg gebruiksvriendelijk bleek en bovendien af en toe haperde. Daar zijn terecht wat klachten over geweest, onze excuses daarvoor. In een volgende Nieuwsbrief hopen we met een analyse te komen van de resultaten. Omdat een deel van de enquêtevragen was ingebracht door de redacties van de Nieuwsbrief en TtA en door de symposiumcommissie, zullen zij ook een deel van de analyse voor hun rekening nemen. Wat overigens zeer bemoedigend is, is dat 50 leden (34 mannen en 16 vrouwen) hun naam invulden om daarmee aan te geven dat ze graag actief voor de vereniging willen zijn. Voor een kleine 30 zou dat betekenen dat ze zich voor het eerst of opnieuw voor de vereniging gaan inzetten. Echt super dus.

Daar ben ik als voorzitter best trots op.

Met vriendelijke groet namens het bestuur, Joost van Rooij (voorzitter NVvA)

joost.vanrooij@caesar­consult.nl

(6)

ErELIDMAATSCHAP NVvA:

TON SPEE

Karel Witters

Waarom Ton?

De leden die een aanvraag voor het erelidmaatschap voor Ton bij het bestuur hebben neergelegd hebben het als volgt samengevat: “Het erelidmaatschap voor Ton Spee is een bekroning van zijn jarenlange inzet voor de NVvA, het vakgebied Arbeidshygiene en de Arbeidshygiene als professie. En niet het minst mag het erelidmaatschap tot uitdrukking brengen, het grote respect en de waardering van de NVvA en alle leden voor Ton.” Enkele markante voorbeelden van de wijze waarop Ton Spee zich heeft ingezet voor de ontwik- keling van Arbeidshygiene in Nederland zijn:

• Ton was in de jaren 1996 – 1998 voorzitter van de NVvA

• Verder is hij binnen de vereniging actief geweest als:

¡ Redactielid TtA

¡ Lid van de Symposiumcommissie

¡ Lid Commissie Buitenland en

¡ Last but not least:

de Bedrijfscontactgroep Bouw.

• Ook Internationaal (bij de AIHA en als voorzitter van de IOHA) heeft Ton de Nederlandse arbeidshygiëne op de kaart gezet.

Bij al zijn verenigingsactiviteiten was zijn focus steeds gericht op verbetering van kwaliteit en het delen van kennis. De initiatiefnemers gaven aan dat Ton Spee in zijn werkzame leven een grote bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling aan arbeidshygiëne in Nederland maar ook wereldwijd. In zijn functie als beleidsmedewerker van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hij een belangrijke rol gespeeld bij de verankering van de arbeidshygiënische professie in de Nederlandse arbozorg. Door een goede

Een aantal leden van de NVvA hebben het initiatief genomen Ton Spee voor te dragen als erelid van de NVvA. Tijdens de ALV op het symposium van 17 april 2013 is de voordracht aan de aanwezigen voorgelegd. Unaniem is besloten om Ton Spee als erelid te benoemen.

Op basis van zijn curriculum Vitae en de vragenlijst behorend bij de “Procedure benoeming ereleden”

en op grond van eigen ervaringen is het bestuur mét de initiatiefnemers van mening dat Ton Spee een bijzondere bijdrage heeft geleverd, aan de ontwikkeling van zowel de arbeidshygiëne als vakgebied, als de NVvA als beroepsvereniging. Saillant detail is dat Ton voor het eerst sinds jaren niet op het symposium aanwezig was. De eer is er niet minder om. Ton gefeliciteerd!

samenwerking werd bewerkstelligd dat de arbeidshygiënist één van de vier verplichte kerndisciplines werd.

Zowel bij SZW als bij Arbouw heeft Ton sterke nadruk gelegd op de noodzaak van onderzoek en wetenschappelijke onderbouwing van adviezen met betrekking tot beheersmaatregelen. Daarmee heeft hij belangrijke bijdragen geleverd aan, en een voorbeeldfunctie gehad in, het ontwikkelen van een meer ‘evidence-based’ advisering.

Ton Spee op het NVvA Symposium 2012

Ton was de zevende voorzitter van de NVvA.

Onder zijn voorzitterschap zijn de beroepscode en de website van de NVvA gerealiseerd en is de symposiumfrequentie opgevoerd tot één

(7)

keer per jaar. Deze professionaleringsslagen zijn zaken geweest die tevens de positie van de NVvA als kennisvereniging verbeterden. Als voorzitter van de IOHA (2004-2005) heeft hij de NVvA een internationaal perspectief gegeven van het belang van arbeidshygiëne in algemene zin. Bovendien heeft hij laten zien waarom we als NVvA in Nederland trots kunnen zijn op wat we doen. Hij heeft ons binnen de IOHA nadrukkelijker op de kaart gezet.

Ton is actief betrokken geweest bij de organisatie van de NVvA symposia in de periode van 1988 tot ca. 2000. Tevens is hij betrokken geweest bij de organisatie van IOHA symposia vanaf 1996 (Crans Montana). Ton is een trouwe deelnemer aan de NVvA Symposia in Nederland (behalve dan dit jaar) en aan buitenlandse congressen. Het delen van kennis met vakgenoten is een belangrijke motivatie in zijn activiteiten. Ton is gedurende enkele jaren hoofdredacteur geweest van het Tijdschrift voor toegepaste Arbowetenschap (TtA).

Daarbij heeft hij vele presentaties gegeven op NVvA Symposia en op congressen van de Britse BOHS, de internationale IOHA en de Amerikaanse AIHA.

Als beleidsmedewerker van Arbouw heeft Ton heel veel studies op gebied van

arbeidsomstandigheden in de bouw geïnitieerd en de resultaten daarvan uitgegeven en verspreid. Ook zelf heeft hij als auteur en co- auteur artikelen gepubliceerd in verschillende vooraanstaande vakbladen. Ton staat bekend om zijn kritische houding. Zijn vragen op ALV’s, contactbijeenkomsten en elders, over het beleid van en de ontwikkelingen binnen onze vereniging, schetsen zijn nimmer aflatende betrokkenheid.

Met recht een erelidmaatschap toegekend aan een voorvechter van het eerste uur en één van de pioniers van de arbeidshygiëne!

Karel Witters,

redactie NVvA Nieuwsbrief en website

HET NIEUWE LIEGEN De overheid geeft het goede voorbeeld, zou je hopen, door aan te geven hoe Nederland uit de crisis kan komen. En, het mag gezegd, men doet zijn, haar, ons best.

Om banen te scheppen wordt het werkgevers gemakkelijker (en vooral ook: goedkoper) gemaakt om werknemers te ontslaan. Om de vastgelopen markt voor koopwoningen los te trekken, wordt voor een klein groepje huurders (scheefwoners) de huur extra verhoogd.

Dat zal me een zoden aan de dijk zetten!

Om de kenniseconomie te stimuleren, wordt er bezuinigd op het onderwijs. Dat zal ze leren!

Zelfstudie is immers beter voor de mens, daar krijg je bevlogenheid van! En om de gezondheid van werknemers beter te beschermen, zijn de meeste MAC-waarden afgeschaft. Dat lossen we samen wel op! Weet u nog hoe dat ging, voor 1 januari 2004, toen roken op het werk ontmoedigd werd, maar niet verboden was? Dat losten we destijds ook samen op: de rokers rookten door en de niet- rokers hielden hun mond dicht. Mooi toch?

De REACH-richtlijn is ingevoerd om producenten te stimuleren c.q. verplichten om gegevens over de schadelijkheid van hun producten te verzamelen en openbaar te maken. En ook om aan te geven hoe er dan wel veilig mee omgegaan kan worden. Met die informatie zou een Nederlandse werkgever dan bijvoorbeeld zelf een (private) grenswaarde kunnen opstellen.

Om dit in de praktijk te stimuleren, is I-SZW nu de eindgebruikers aan het verplichten om voor alle in huis zijnde stoffen, grenswaarden te hebben. Terwijl de producenten die aan de bron staan, nog even met rust worden gelaten, die hebben nog wat respijt om aan de verplichtingen te voldoen.

Slim bezig! Nou ja, alles moet tegenwoordig ook maar SMART. Zo ook het steeds populairdere Payrollen. Dat is een beetje de Rock & Roll van de 21e eeuw: modern, out of the box en erg in trek.

Dat gaat zo: eerst ontslaat uw baas u en huurt u dan meteen als ZZP-er in voor hetzelfde werk als voorheen, via een Payroll-constructie. De Payroller is uw werkgever, althans, die betaalt uw salaris voortaan. Administratief gezien hebt u daar geen dienstverband, er is dus ook geen werkgever die voor uw arbeidsomstandigheden verantwoordelijk is. Dat bent u namelijk zelf!

Dit is de ultieme bronaanpak: Geen arbeids- contract, dus geen Arbowet die naar u kraait.

Payrollen, het is ook wel een beetje Zakkenrollen.

Maar ja, dan had u maar niet om salarisverhoging moeten vragen.

Ir. O.J. de Zemel

(8)

DE ArbEIDSHYGIENIST:

LICHT, LUCHT EN LACHT …

Interview met Ineke Thierauf

Een zonnige dag, het is 1 mei 2013, een terrasje op de universiteitscampus Uithof in Utrecht.

Twee redactieleden van de Nieuwsbrief ontmoeten Ineke Thierauf, naar aanleiding van haar aanstaande vertrek uit het actieve arbeidshygiënisch leven. Ter gelegenheid van haar afscheid is er eind juni op de UU een minisymposium (met receptie) over “Natuurlijke en hybride ventilatiesystemen”.

Dat afscheid betekent geenszins een vertrek uit het actieve leven: het komende jaar zullen we Ineke nog vaak zien bij activiteiten van de NVvA contactgroep kantoren, ISIAQ.nl en de masterclasses’

Gebouw & Gezondheid’. Maar meer nog trekt haar de wijde omgeving van Utrecht. Met “Te Voet Vereniging van Wandelaars” zet zij zich al jaren in voor behoud en uitbreiding van wandeltrajecten in de provincie Utrecht. Zij bouwt daarmee aan een soort Ecologische Hoofdstructuur van wandelpaden, zodat verschillende nu nog geïsoleerde wandelroutes door extra verbindingspaden en knooppunten met elkaar worden verbonden. Met als doel natuurlijk, om ongehinderd door verkeerswegen en barrières, urenlange wandelingen te kunnen maken door het vele groen dat de provincie nog rijk is. Dicht bij huis zet zij zich ook al in voor verbeteringen van de groene omgeving. Voor haar inspanningen voor het groen in de wijk Wittevrouwen heeft zij al eens de ‘Gouden Domtorenspeld’ van de stad Utrecht mogen ontvangen. Voor Ineke zo lang mogelijk geen rollator of scootmobiel: een extra paar goede wandelschoenen is welkom!

Na het interview onder het genot van een eenvoudige lunch, leidt zij ons dan ook uitgebreid rond over een deel van de campus die haar werkterrein vormt, door twee markante gebouwen waarbij zij van ontwerp tot ingebruikname betrokken is geweest met adviezen.

Van TU naar UU

Tot 1 juli 2013 is ir.drs. G.J (Ineke) Thierauf nog werkzaam als arbeidshygiënist bij de Universiteit Utrecht (directie Vastgoed en Campus, taakgroep Veiligheid en Milieu) en is zij bestuurslid van ISIAQ.nl (International Society for Indoor Air Quality and Climate - Dutch Chapter). Daarnaast is zij redactielid van TVVL Magazine en heeft als zodanig vele artikelen geschreven en diverse speciale themanummers gecoördineerd, die ingaan op de arbeidsomstandigheden op kantoren (luchtbehandeling en verlichting), duurzame en energiebesparende technieken en goed beheer en onderhoud van gebouwinstallaties en klimaatsystemen. Arbeidsomstandigheden werd een gebied dat de interesse van Ineke wist te trekken, en waarin zij verder wilde. Niet geheel toevallig als je haar vooropleiding bekijkt.

Ineke Thierauf is in 1972 afgestudeerd aan de TU Delft als Chemisch Technoloog (richting microbiologie) en heeft aansluitend aldaar de opleiding Bedrijfskunde gevolgd. De eerste jaren na haar afstuderen heeft zij gewerkt als organisatieadviseur. Eerst voor Koninklijke Shell in Amsterdam, na enkele jaren is zij in diezelfde rol terecht gekomen bij de Universiteit van Utrecht. In de jaren tachtig groeide in Nederland de belangstelling voor arbeidsomstandigheden, de Arbowet was in de maak en wierp zijn

schaduw vooruit, ook over de opdrachten voor organisatieadvisering. In 1990 kreeg Ineke bij de Universiteit Utrecht de mogelijkheid om een aanvullende arbeidshygiënische opleiding te doen aan de (toen nog) Landbouwuniversiteit van Wageningen. Het binnenklimaat maakte destijds overigens nog geen onderdeel uit van de opleiding. Vanaf 1991 is zij ook formeel als arbeidshygiënist werkzaam bij de Universiteit Utrecht.

In die periode speelden in haar werkveld veel problemen die tot het fameuze ‘Sick Building Syndrome’ gerekend werden. Met andere woorden: er zijn veel klachten en problemen, maar we krijgen er geen vinger achter wat de eigenlijke oorzaak daarvan is. Het was soms zo Ineke Thierauf

(9)

erg dat het personeel overwoog te gaan staken vanwege de klachten, al is dat uiteindelijk niet doorgegaan.

Het leven is leren

Sinds die eerste jaren, die wel een pioniersfase mogen worden genoemd, is er in het werk van Ineke nogal een en ander veranderd. In de eerste jaren werd er, behalve onderzoek van de Sick Building Syndromes, ook nog veel onderzoek gevraagd naar blootstelling aan schadelijke stoffen. Tegenwoordig heeft elke faculteit en dienst bij de Universiteit Utrecht zijn eigen Arbo- en Milieucoördinator die vaak zulke onderzoeken zelf kan oppakken.

In de beginperiode werd er ook uitgebreid vragenlijstonderzoek gedaan gericht op binnenklimaatproblemen. Onderzoeken naar medewerkerstevredenheid over de werkplek zijn nu een vanzelfsprekend onderdeel van risico inventarisaties of personeelsbeleid.

Er heerste vroeger nog vaak de opvatting, dat klimaatklachten niet echt hun oorzaak in de klimaatregeling van de gebouwen vonden.

De klachten zouden een afgeleide zijn van verstoorde verhoudingen tussen collega’s of tussen medewerkers en hun leidinggevende.

Met de vragenlijstonderzoeken, gepaard aan nader onderzoek, kon deze misvatting weerlegd worden. Zo kon onder andere een verband van de klachten met slijtage van de vloerbedekking worden aangetoond en in een aantal gevallen bleek onvoldoende onderhoud of schoonmaak van de klimaatinstallatie bij te dragen aan het ontstaan van klachten.

Met name de onderdelen van de installatie (roosters, leidingen enz.) die zich in of nabij de werkruimtes bevonden, bleken een rol te spelen, maar ook ernstig verontreinigde filters in de luchtbehandelingskasten die niet voldoende verwisseld werden. Soms speelde mee dat die filters eigenlijk onzichtbaar

aanwezig waren: men wist niet van het bestaan, dus dan kon je ze ook niet verwisselen. Veel van deze kennis hierover heeft Ineke zichzelf eigen moeten maken, het vormde immers nog geen onderdeel van de toenmalige opleiding tot arbeidshygiënist. Op diverse NVvA symposia en in artikelen heeft zij ons deelgenoot gemaakt van haar verworven inzichten.

Onderwijscommissie

Daarmee komt het gesprek in de richting van één van Ineke’s passies: meedenken over de vorm en inhoud van de arbeidshygiënische opleiding en aanverwante cursussen en trainingen. Vanaf 1992 is Ineke actief geworden in de Onderwijscommissie van de NVvA.

Er was behoefte aan bijscholing onder de als arbeidshygiënist werkzame populatie.

Bovendien was het toen nog nodig om te definiëren wat een arbeidshygiënist minimaal moet weten. De lijstjes met vakken en onderwerpen, inclusief de studiepunten, zijn toen ontstaan. Ineke heeft op de valreep nog het kennisgebied organisatiekunde toegevoegd.

De noodzaak van persoonlijke certificering ontstond pas enkele jaren later en daarmee ook de noodzaak voor bijscholing, onder andere op het gebied van organisatiekunde.

Er was destijds een nogal gevarieerde mix van deskundigen werkzaam als arbeidshygiënist, met zeer uiteenlopende vooropleidingen, zowel qua niveau (MBO, HBO, WO) als qua inhoud:

verpleegkundigen, biologisch-chemische en technische disciplines, al dan niet met aanvullende modules of deelopleidingen.

Verschillende instituten boden cursussen en trainingen aan, maar bij veel daarvan ontbrak volgens de Onderwijscommissie een voldoende mate van relevantie, niveau en/of de noodzakelijke diepgang en kwaliteit voor arbeidshygiënisten. Daarom droeg de Onderwijscommissie ook zelf bij aan het organiseren van cursussen.

De OC gaf aan over welke onderwerpen bijscholingen wenselijk waren en vroeg onder andere de LUW, de Hogescholen in Breda en in Deventer (IJsselland, Saxion) en een aantal arbodiensten om deze cursussen te verzorgen.

Vanuit de OC werd op de inhoudelijke kwaliteit van de cursussen gelet. Ineke heeft nog zelf 8 maal de cursus beheersmaatregelen binnenklimaat (7 dagen) georganiseerd in Utrecht in samenwerking met Boerstra Binnenmilieu Advies.

Ook in de jaren negentig, werd het certificaat voor arbodiensten en kerndeskundigen in het leven geroepen. Vanuit de overheid werd aangedrongen op certificering en de beroepsverenigingen stelden commissies in die dat proces gingen begeleiden en vorm geven. Later is dat in professionele handen overgegaan, in de vorm van SKO en SKO Hobéon. Maar in de beginperiode moesten we zelf het wiel nog uitvinden en Ineke heeft daaraan bijgedragen met diverse spaken om het zo maar uit te drukken.

Het volgen van gekwalificeerde cursussen leverde certificeringspunten op die nodig waren voor het verkrijgen of behouden van het certificaat. Jarenlang werden de door de Onderwijscommissie beoordeelde cursussen ook in de Nieuwsbrief of op de website gepubliceerd, zodat arbeidshygiënisten (en degenen die dat wilden worden) konden nagaan bij welke instantie er opleidingen of aanvullende trainingen werden aangeboden, die nuttig en van voldoende kwaliteit werden geacht voor een gecertificeerd arbeidshygiënist.

(10)

Opleiding en certificering

In samenwerking tussen de commissie RAHN en de Commissie van Deskundigen (die direct betrokken was bij de certificeringseisen) is er de afgelopen jaren gewerkt aan de vernieuwing van het certificeringstraject.

De Onderwijscommissie speelde daarin geen directe rol, maar had wel structureel overleg met de RAHN. Met de voortgaande professionalisering van het certificeringstraject en mede door gewijzigde inzichten waaraan de opleiding moet voldoen, is de rol van de Onderwijscommissie ten einde gekomen.

Met enige pijn in het hart kijkt Ineke daarop terug. Enkele jaren geleden, constateerden de RAHN en de OC dat de eis van een technische of natuurwetenschappelijke vooropleiding op HBO-niveau was losgelaten voor de post-HBO opleiding Arbeidshygiëne.

Vermoedelijk gebeurde dat onder invloed van de markt, ofwel door het teruglopend aantal inschrijvingen van HBO-ers. In de nieuwste incarnatie van de certificeringseisen zijn de opleidingeisen weer beter vastgelegd: “In ieder geval een HBO opleiding of een WO opleiding in de natuurwetenschappen en/of bewezen dat niveau te hebben. Dagopleiding en/of kopopleiding Arbeidshygiënist.”

Toch ziet zij met lede ogen, dat er wel erg veel nadruk is komen te liggen op wat de ‘kerndisciplines’ (arbeidshygiënist, veiligheidskundige en arbeid- &

organisatiedeskundige) gemeenschappelijk hebben. Er zijn veel competenties geformuleerd en uitgewerkt op het gebied van algemene en adviesvaardigheden, maar wat de arbeidshygiënische inhoud zou moeten zijn, is eigenlijk weinig uitgewerkt. Te weinig, vindt Ineke: “Binnen de NVvA moet er een gemeenschappelijk idee zijn: ‘Wat is een gecertificeerd arbeidshygiënist, wat moet zo iemand weten en kunnen’.

En: wat voor onderzoek moet een gecertificeerd arbeidshygiënist kunnen uitvoeren, welke eisen stel je aan de methodiek? Een duidelijke eensluidende visie daarop ontbreekt naar haar mening binnen onze beroepsvereniging.

De nadruk ligt te veel op de mogelijkheid dat iedereen met een arbeidshygiëne opleiding op post-HBO niveau ook gecertificeerd moet kunnen worden. Zo is tot haar

ergernis voldoende chemische kennis in de vooropleiding niet verplicht. Naar haar gevoel staat de deur daarmee alsnog open voor

‘gecertificeerd ondeskundigen’ op het gebied van de chemie.

Recent heeft Ineke zich ingezet voor de ontwikkeling van een Masterclass Gezonde Gebouwen. Met een modulaire opbouw van de

Masterclass kunnen deelnemers zich stap voor stap ontwikkelen tot ‘gebouwonderzoeker’. Twee tips voor deze onderzoeker wilde Ineke al wel verklappen. Kijk in een ruimte met klachten ook eens boven de plafondplaten. De ontdekking van losliggende glaswol ter isolatie kan een verklaring zijn voor oogklachten. En als je dan toch de aandacht op je gevestigd hebt, ga dan door de knieën en ruik aan de vloerbedekking.

Ook de geur van de vloerbedekking kan een indicatie zijn van uitdampende stoffen, die kunnen bijdragen aan het ontstaan van klachten. Ook na haar pensionering denkt Ineke zich nog voor het profiel gebouwonderzoeker in te willen zetten. Inschrijving blijft dus mogelijk en de Masterclass vormt een mooie gelegenheid voor de overdracht van ervaringen.

Advisering bij nieuwbouw

In Utrecht is er voor en door de Universiteit heel wat gebouwd, sinds Ineke daar in dienst is gekomen. Het eerste is niet noodzakelijk het gevolg van het tweede. Maar vanuit haar functie en door haar betrokkenheid, is Ineke veelvuldig als adviseur actief geweest rondom diverse nieuwbouwprojecten. Haar ervaring op dit gebied is behoorlijk, mogen we wel stellen, en haar inzichten zijn bepaald niet op lucht gestoeld.

Een belangrijk punt is, dat je als arbo- adviseur in elke fase erbij betrokken moet zijn en goed op moet letten. Bij elke overgang naar een volgende fase kan blijken (als je de plannen goed bestudeert) dat er een aantal voorzieningen zijn verdwenen uit het ontwerp. Soms voorzieningen die voor de latere gebruikers uitermate belangrijk kunnen zijn, want bepalend voor hun beleving van de werkomgeving.

Of het gaat om het vaststellen van het Programma van Eisen, het opstellen van een voorlopig ontwerp of een definitief ontwerp, maar ook weer bij het uitwerken van de bestekken en het aanbesteden aan onderaannemers, telkens weer blijken soms onderdelen, die van cruciaal belang kunnen zijn voor de arbeidsomstandigheden van de gebruikers, te zijn verdwenen of zodanig gewijzigd dat niet meer aan de doelstellingen is voldaan.

Een voorbeeld is de norm voor geluidhinder door installaties. Dit geluid zou in werkruimtes lager dan 35 dB(A) moeten zijn en blijven. Bij veel bouwmaatschappijen leeft echter kennelijk het idee, dat je in grote ruimtes ook nog wel 40 dB(A) kunt tolereren. Keer op keer moet je als adviseur alert zijn dat de oorspronkelijke doelstelling gehandhaafd blijft. Of de minimum eis van 500 lux voor verlichting van werkplekken

(11)

(excl. daglicht). Voor je het weet wordt 300 lux geïnstalleerd en moet de rest later met dure energievretende bureaulampen worden verzorgd. Als ook voor de klimaatinstallatie die 300 lux verlichting als uitgangspunt is genomen ontstaat met bureaulampen een probleem op het gebied van de warmtehuishouding. Zo blijf je bezig.

Rondje campus

Op het terras is het meer dan zonnig. Om de hittestress beperkt te houden voert Ineke ons mee naar het nieuwe bibliotheekgebouw.

Nog een voorbeeld wordt van een ‘foutje’

wordt geïllustreerd tijdens de rondleiding die Ineke ons hier geeft. Bij het ontwerp voor de verlichting mocht de lichtontwerper ervan uitgaan, dat het gebouwinterieur overwegend licht van kleur zou zijn. Hoe anders is de praktijk: de architect heeft de wanden en plafonds en allerlei elementen in het zwart uitgevoerd en staat erop dat daar de hand aan gehouden wordt. Zelfs de gondels voor de glazenwassers moesten zwart zijn, maar de balies zijn in rood uitgevoerd, dat dan weer wel. Het gevolg is dat het lichtplan niet goed aansluit aan de huidige praktijksituatie.

Ook de ventilatievoorzieningen waren in het oorspronkelijk plan niet voldoende op orde, maar daar heeft de inbreng van Ineke na de bouw nog geleid tot extra voorzieningen.

Duidelijk te zien in sommige kantoorruimtes, is een zwarte stoffen leiding (een ‘sok’) die de lucht beter door de ruimtes verdeelt. In het Interieur nabij de entree van de

universiteitsbibliotheek

oorspronkelijk ontwerp zijn alle onderdelen van de klimaatinstallatie in de werkruimten onder een brede vensterbank geplaatst.

Nog een kleinigheidje: de bediening van de klimaatregeling moest ook zwart worden uitgevoerd, en is dus lastig te vinden op de zwarte wanden en vensterbanken. Je kunt als arbo-adviseur niet overal je zin in krijgen, helaas.

Dergelijke ervaringen vormen voor Ineke de reden dat zij erg gecharmeerd is van het idee van ‘Soft Landing’, waarbij de diverse aannemers of installateurs na oplevering van een gebouw nog enkele jaren betrokken blijven en stand-by staan om de problemen die pas na de ingebruikname bovenkomen, op te lossen.

Zie het artikel van haar hand verderop in deze Nieuwsbrief.

To see or not to see…

Veel van het resultaat van Ineke’s werk blijft onzichtbaar. Hoeveel ‘temperatuur overschrijdingsberekeningen’ zal ze in de loop der jaren hebben beoordeeld, met als resultaat een heel wat betere temperatuurregeling op de werkplekken dan als zij niet daarbij aan de bel had getrokken? Of het schoon en hygiënisch verpakt afleveren en installeren van de kanalen en andere onderdelen van het luchtbehandelingssysteem? Niemand die het ziet, velen die het resultaat dagelijks ondervinden. Luchtbehandelingskasten en kanalen stonden en staan nog vaak tijdens de bouw in bouwstof, in regen en wind en zijn dan onderhevig aan behoorlijke vervuiling. Voor de oplevering is er geen schoonmaakactie van het luchtbehandelingssysteem. Met als resultaat dat het binnenmilieu daar ernstig onder kan lijden.

Vanuit de bibliotheek komen we in het

aangrenzende Educatorium, met onder andere een tentamenzaal die, afgezien van een glaswand, naadloos lijkt over te lopen in de daktuin ernaast. Dat is vanwege de kleur van de vloerbedekking die sterk overeenkomt met het gebruinde gewas van de daktuin. Vanuit het Educatorium steken we de straat over naar het nagenoeg geheel glazen (ook het dak) ‘David de Wiedgebouw’. Indrukwekkende architectuur, dat zeker. Ook hier een achtergrondverhaal:

bij oplevering bleek de zon- annex lichtwering onvoldoende. Inmiddels wordt folie geplakt op het glazen dak, omdat de medewerkers op de kantooreilanden teveel last hebben van zonlicht op hun beeldschermen. Nog eentje dan: Bij de faculteit Diergeneeskunde is enige tijd terug nieuwe verlichting geïnstalleerd in de snijzaal. Helaas niet optimaal voor anatomische werkzaamheden. Speciale verlichting is daarbij nodig: de juiste hoeveelheid en licht kleur en

(12)

je moet rekening houden met reflectie in de stalen tafels. Weinig lichtadviseurs beschikken over deze kennis. Gelukkig is collega

arbeidshygiënist Paul Settels daarnaast ook (verlichtings)ergonoom en is hij graag bereid tot steun.

Verlichting op de werkplek is duidelijk een onderwerp dat Ineke erg aanspreekt, het is een vak apart, stelt zij. Er zitten veel fysiologische aspecten aan, natuurlijk licht en kunstmatige verlichting hebben veel meer invloed op onze stemming, op ons bioritme en op onze gezondheid dan de meeste mensen zich realiseren.

‘De crisis’ levert kansen

Onder invloed van de economische malaise van de afgelopen jaren heeft zeker de bouwwereld het moeilijk gekregen. Volgens Ineke kan het daardoor vaker voorkomen dat een opdrachtgever niet de kwaliteit krijgt die besteld is. De opdrachtgever verwacht dat het gebouw zal voldoen aan het Programma van Eisen en alle geldende normen en richtlijnen.

Adviseurs en aannemers tekenen tegen steeds lagere prijzen in voor het ontwerp en de bouwopdracht. De lagere inkomsten die zij incalculeren, mogen niet al teveel druk leggen op de winstverwachting, dus ergens in het proces zal worden bezuinigd. Bijvoorbeeld door simpel te melden: het gebouw gaat voldoen aan het Bouwbesluit. Veel voor de arbeidsomstandigheden belangrijke aspecten zijn niet omschreven in het bouwbesluit en worden dan niet meegenomen in het ontwerp.

Pas aan het eind van het bouwproces, of pas na ingebruikname van het gebouw, komt de aap uit de mouw. Dan kan blijken dat bijvoorbeeld

de gebouwinstallatie niet in staat is om te voldoen aan de eisen en wensen van de gebruikers. Of dat er onvoldoende akoestische maatregelen zijn genomen. Wanneer je dat niet tijdens het bouwproces tijdig signaleert, is het heel moeilijk om dat nog te corrigeren.

Als het gebouw er staat komen de (hoge) kosten voor verbeteringen voor rekening van de opdrachtgever. Voor arbodiensten en arbeidshygiënisten is er dan ook een (bouwadvies)wereld te winnen.

At the end of the day…

We eindigen de rondleiding in de kantoorkamer van Ineke. Uiteraard voorzien van in hoogte instelbaar meubilair, documenthouder, headset, een paard en een bureaulamp om in de

nodige Luxen te voorzien. Het is een leerzaam middagje geweest voor uw nederige redactie, zelf toch ook niet onervaren. Maar de enorme ervaring waaruit Ineke Thierauf kan putten op gebied van advisering bij gebouwbeheer, verlichting en klimaatregeling, daar kunnen wij niet aan tippen. Bij de Universiteit Utrecht krijgt Ineke twee opvolgers in deeltijd: één deskundige in binnenklimaatonderzoek en (arbo)bouwadvisering en één (bio)chemische collega, die net is gestart met de post-HBO arbeidshygiëne. Wij wensen hun veel succes.

We hopen met dit interview en de hierna volgende artikelen ook de lezer iets van Ineke’s kennis en ervaring over te dragen. Doe er uw voordeel mee!

En Ineke: dank je wel!

Karel Witters, Jodokus Diemel, redactie NVvA Nieuwsbrief en website

(13)

VErLICHTING:

EEN ONDErbELICHT PrObLEEM?

Ineke Thierauf

Bioritme en dynamisch licht

Een belangrijk verschil met zuurstof en water is de tolerantie van de mens voor heel weinig en heel veel licht. Bij te weinig zuurstof of water gaat een mens dood. Bij licht is dat niet het geval. Mensen kunnen nog lezen bij 0,3 lux en functioneren ook prima bij meer dan 100.000 lux midden op een zomerdag (zie www.

platformlichthinder.nl/ onder: wat-is-lichthinder/

zien-in-het-donker). De mens is een dagdier.

De diersoort mens is ontstaan in Afrika rond de evenaar, een gebied met dagen en nachten van twaalf uur en een vrijwel onleefbaar hete periode rond het middaguur. Mogelijkerwijs heeft dat gezorgd voor een bioritme met een extra slaapbehoefte rond het middaguur en aan het eind van de middag, zoals ik persoonlijk ervaar en ook in bioritme schema’s tegenkom.

In de evolutie hebben mensen in hun ogen naast staafjes en kegeltjes om kleur te zien ook lichtsensoren voor het bioritme gekregen. Deze sensoren zijn het meest gevoelig voor blauwe kleuren in het lichtspectrum. Dit is pas ongeveer 10 jaar geleden ontdekt. De laatste jaren is er veel belangstelling voor het effect van licht op het bioritme, het welzijn en de productiviteit van de mens. Er zijn lichtsystemen ontwikkeld die de slaapneiging onderdrukken die optreedt rond het middaguur en aan het eind van de werkdag.

Toepassing van de nieuwste theorieën in de praktijk biedt niet alleen mogelijkheden, er zijn ook valkuilen, zoals een onderzoek van Rienk Visser aantoonde. (zie “Onderzoek biodynamische verlichting in een kantoor- gebouw”, TVVL Magazine, 2011-12).

Een groot deel van de proefpersonen in

dit onderzoek vond dat de biodynamische verlichting een positieve bijdrage levert aan het prestatievermogen en de alertheid. Vooral in de winter merken ze een groot verschil in energie en slaapbehoefte. Deze uitkomsten zijn zeer interessant en bieden nieuwe perspectieven.

Belangrijke verschillen met normale kantoorverlichting waren:

- Meer dan 750 lux horizontale verlichting: 50%

meer dan de norm van 500 lux - Nadruk op realiseren van voldoende

horizontale én verticale verlichtingssterkte om volledige onderdrukking van melatonine mogelijk te maken

- De kleur van het licht simuleert de kleurverandering van het daglicht

(biodynamische verlichting), dat betekent bijvoorbeeld meer blauw rond het middaguur.

In dit onderzoek is niet aan de orde gekomen of de positieve resultaten vooral bereikt zijn door de hogere verlichtingssterkten en/of door de biodynamische verlichting.

Horizontaal en verticaal licht

Er zijn veel normen rond verlichting. Daarover biedt het rapport van de ISSO over “Energie- efficiënte verlichting in en rondom gebouwen”

veel nuttige informatie. Van belang voor de arbeidshygiënist zijn vooral de NEN 12464- 1 en de NEN 3087. De NEN 12464-1 regelt zaken als de hoeveelheid horizontaal licht (Lux) op de verschillende soorten werkplekken en de maximale helderheid van armatuur/lamp combinaties (UGR, Unified Glare Rating, zie voor meer uitleg het overzicht lichtbegrippen Een goed milieu, een gezonde werkomgeving en een energie­efficiënt gebouw staan voorop bij het ontwerpen van gebouwen. Verlichting wordt vaak beschouwd als een van de aspecten van het binnenmilieu. Vanuit mijn werkzaamheden als Arbodeskundige word ik geconfronteerd met situaties waarin het evenwicht is verstoord. Naar mijn mening wordt dit evenwicht vooral verstoord door gebrek aan kennis bij opdrachtgevers en installatie­adviseurs over het belang van verlichting. Licht is een levensbehoefte voor de mens, te vergelijken met zuurstof en water. Licht dat direct op de ogen valt, regelt namelijk het bioritme van de mens. Met te weinig licht op de ogen worden mensen overdag slaperig, minder alert, maken meer fouten en verliezen energie. Als energie­ en kostenbesparing te ver doorschieten door weinig verlichting te installeren, heeft dat futloosheid en productieverlies tot gevolg.

Goedkoop is daarmee duurkoop. Dat geldt bij verlichting zoals dat ook geldt voor andere binnenmilieu factoren als luchtkwaliteit en thermisch en akoestisch comfort. Er is energiewinst te behalen, ondanks de hogere investering, met daglichtvoorziening en toepassing van regelsystemen voor verlichting in combinatie met armaturen met lage helderheid en goede lichtspreiding.

(14)

op www.elauma.nl/docs/techinfo/lichtABC.

pdf). Over andere ergonomische aspecten van verlichting gaat de NEN 3087: Visuele ergonomie: achtergronden, principes en

toepassingen. In de norm wordt bijvoorbeeld het belang uitgelegd van verticaal licht op het oog en de helderheidsverschillen tussen werktaak, muren en ramen.

Juist voor het bioritme is het licht dat het oog ontvangt van belang. In de normen gaat men er vanuit dat de werktaak horizontaal is: op je bureau bijvoorbeeld. Vandaar dat de normen aangeven hoeveel licht op je horizontale bureau moet vallen. Gevoelsmatig valt het licht uit het armatuur verticaal naar beneden. Toch heet het horizontaal licht. In sommige licht ontwerpen wordt alleen aandacht besteed aan het licht op het werkvlak en wordt er weinig licht verspreid naar de omgeving: de muren, het plafond.

Een gevolg daarvan is dat als een mens recht vooruit (dus verticaal) kijkt, er weinig licht in de ogen valt. En juist licht direct in de ogen hebben mensen nodig om het bioritme op peil te houden en niet ongewenst slaperig te worden. Mensen worden slaperig doordat te veel slaaphormoon (melatonine) in hun lichaam geproduceerd wordt.

Uit eigen metingen blijkt: De 500 lux werkplek verlichting voor kantoorwerkplekken uit de NEN norm is te vergelijken met de schemering een half uur voor de zon ondergaat, buiten op een zonnige dag. Zelfs op een zwaar bewolkte dag is rond het middaguur buiten nog 1500 lux te meten en twee uur voor zonsondergang nog 600 lux. Een half uur voor de zon ondergaat heb ik op een zwaar bewolkte dag nog 200 lux gemeten, dat is gelijk aan de norm voor verlichting in gangen. Dat niveau ligt net onder de norm van 300 lux voor werkplaatsen voor werk met weinig details.

De normen zijn gericht op het uitvoeren van visuele taken maar houden geen rekening met de bioritme van de mensen. Daarbij moet niet vergeten worden dat de normen gelden voor de geïnstalleerde licht hoeveelheid uit de armaturen. Overdag kan deze licht hoeveelheid aangevuld worden met daglicht.

Op bewolkte dagen is de hoeveelheid daglicht dat naar binnen valt overigens al snel te weinig.

Lunchwandelen is een oplossing voor de na- de-lunch dip. Een ‘lichtdouche’ met 1000 lux verticaal op het oog in de kantine is een goede investering voor bedrijven die hun werknemers alert en energiek willen houden.

Bureaulampen en basisverlichting Helaas wordt nog vaak gedacht dat elke bureaulamp voldoende aanvullend en plezierig licht geeft. (zie ook de bijdrage van Ineke Thierauf en Paul Settels in NVvA Nieuwsbrief 2011-3: Programma van Eisen: Bureaulampen).

De meeste bureaulampen voldoen niet aan de norm om twee redenen. Ten eerste verlichten ze een te klein oppervlak, zo ongeveer ter grootte van het toetsenbord. Ten tweede wordt de lamp zelf te weinig afgeschermd. De lamp levert een verstoring van het zicht door zichtbaar te zijn in de randen van het blikveld. Bijverlichten met goede bureaulampen en/of met staande lampen is daarom van belang.

Besparen op de basisverlichting levert nog andere problemen op. Hoe ouder de mens wordt hoe meer licht nodig is voor de werkzaamheden en hoe moeilijker het oog zich aan kan passen aan wisselende lichthoeveelheden. Er is een langere

adaptatietijd nodig en dit begint al bij de leeftijd van 40 jaar. Kunnen jongere werknemers hun werk nog doen bij 300 lux, de ogen van oudere werknemers worden al vermoeid bij 500 lux. Gebrek aan voldoende verlichting in de gezondheidszorg is een veelvuldig voorkomend probleem. De (horizontale en verticale)

verlichting in Nederlandse verpleeghuizen is over het algemeen matig zoals onderzoek heeft uitgewezen (Zie de artikelen van Desiree Seo en Ralph van den Berg in TVVL Magazine 2011-12). De gevonden waarden (daglicht plus kunstlicht) werden vergeleken met de richtlijnen van de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde. In deze richtlijnen wordt 1000 lux aanbevolen voor de “taakverlichting”

van patiënten in de verpleeghuizen (hobby, muziek bijvoorbeeld) en een basisverlichting (bijvoorbeeld in gangen) van 200 lux. In een onderzoek in een woonzorgcentrum naar de verlichting voor ouderen met dementie, is vooral gekeken naar de invloed van dynamisch licht en de (horizontale en verticale) hoeveelheid kunstlicht. Ook hier was de conclusie dat de verlichtingssterkte vaak te laag was.

Verhogen van het lichtniveau in combinatie met dynamische verlichting maakte de bewoners actiever en bezorgde ze een beter humeur.

Systeemfout in EPN

Waarschijnlijk onterecht, bekruipt me bij het bestuderen van verlichtingsplannen vaak het gevoel dat de nadruk in Nederland vooral ligt op energiebesparing. En dat de energiebesparingen ten koste gaan van goede werkplekverlichting zoals die volgens de normen zou moeten zijn. In een voorbeeld uit mijn praktijk kwam dit ook in de projectbeschrijving naar voren. Er was voor dit gebouw gekozen voor energie zuinige LED verlichting. Maar helaas wordt er net te weinig licht geïnstalleerd (450 in plaats van 500 lux, zoals de norm voorschrijft). Bij opdrachtgevers en ook bij lichtadviseurs is er mogelijk gebrek aan kennis over de betekenis van de normen

(15)

en het effect van licht op de mens. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor het ontwerpen van gebouwen met maar 300 lux basisverlichting, met bureaulampen aan te vullen tot 500 lux.

In de wandelgangen is mij verteld dat de echte hoofdschuldige de energie prestatie norm (EPN) is. Het rekenprogramma vraagt om per energiesector het geïnstalleerd vermogen van de verlichting en het lichtregelsysteem op te geven. Blijkbaar zit er geen controle in het systeem of voldaan wordt aan NEN normen voor werkplekverlichting. De EPN schijnt toe te staan alleen de energie voor basisverlichting mee te rekenen en niet de extra energie die nodig is voor additionele werkplekverlichting om aan de normen te voldoen.

Dit is een systeemfout in de Nederlandse regelgeving die leidt tot verspilling van geld en energie in plaats van besparingen. Terwijl goede licht regelsystemen echte energiebesparing kunnen opleveren. Een bureaulamp in

dergelijke systemen is vele malen duurder dan een plafondarmatuur.

Energiebesparing door lichtmanagement in vergelijking met het ontbreken van een schakel- of regelsysteem

(Bron: ISSO publicatie 90 en Rienk Visser) Soort regelsysteem besparing

Veegpulsschakeling 30%

Daglichtafhankelijke schakeling 20%

Daglichtafhankelijke lichtregeling 25 - 40%

In gevelzone Tot 70%

Aanwezigheidsdetectie 10 - 30%

In magazijnen Tot 80%

Systeem met alle

bovengenoemde faciliteiten Tot 70%

Bouwkundige voorzieningen om optimaal gebruik te maken van de energie-reducerende schakel- en regelsystemen

Tot 80%

Duurzaam ontwerp levert geld op Hoe moet het nu met de energiebesparing, als de normen, richtlijnen en aanbevelingen voor meer licht breed worden ingevoerd? Het is heel goed mogelijk om beter te verlichten en toch minder energie te gebruiken. De armaturen worden steeds zuiniger en er is LED-technologie mogelijk. Die moet wel op een verstandige manier worden toegepast.

LED-verlichting moet namelijk goed worden gekoeld en het felle licht moet zorgvuldig

worden gespreid. Hier zijn allerlei technieken voor. Vroeger waren dat vooral spiegelreflex technieken. De laatste tijd worden veelal kunststof platen met microprismastructuren gebruikt, zowel voor TL-buizen als voor LED- lampen. Voor deze microprisma’s heeft elke fabrikant een andere fraaie naam, zoals AMBIO, MesoOptics, MPO+.

Behalve voor lichtspreiding zorgen deze platen met microprismastructuren ook voor afscherming van de lichtbron. Deze afscherming van de lichtbron lukt niet bij alle microprisma’s even goed. Naar mijn mening werkt deze afscherming goed op grotere hoogte, maar niet voldoende bij TL en PL buizen in een bureaulamp. Voor bureaulampen geef ik nog steeds de voorkeur aan een goed spiegelreflexrooster en daarin sta ik niet alleen.

Retrofitten, zoals gepropageerd wordt voor energiebesparing en uit oogpunt van kosten- efficiency, betekent het plaatsen van nieuwe TL-buizen in oudere armaturen.

Qua lichtcomfort is dat vaak een slechte keuze.

De oude TL-armaturen zullen zelden voldoende helderheidswering hebben om de hogere helderheid van de nieuwe buizen op te vangen.

Soms koop ik een dure lamp, die snel kapot gaat vanwege een schakelaartje van slechte kwaliteit. Als vanzelfsprekend is dat schakelaartje alleen met veel moeite te vervangen. In de voorbereidingen voor de special van TVVL Magazine kwam ik een voorbeeld tegen van een verlichtingsontwerp, dat in de praktijk weinig duurzaam en moeilijk te onderhouden bleek. De architect bepaalde het ontwerp, de bezwaren van de adviseur werden niet gehonoreerd en de eigenaar merkte de extra kosten pas in de gebruiksfase. In het zeer interessante boekje van Philips “LED Lighting Explained” staat een waarschuwing in het hoofdstuk “Useful Life Is Not Fixture Lifetime”.

De LED lichtbron zelf kan namelijk wel heel lang meegaan, maar dat geldt lang niet altijd voor alles wat daar omheen nog nodig is.

LED(r)evolutie?

Op de beurs elektrotechniek in oktober 2011 was de LED-revolutie goed te zien. Maar toch hadden de grote fabrikanten nog verschillende inzichten over LED-verlichting. Een bekende fabrikant verklaarde de LED technologie als volledig volwassen, mits je het goed toepast.

Een andere fabrikant toonde weliswaar fraaie LED buizen, geschikt voor retrofitten (vervangen van TL), maar vertelde erbij dat de terugverdientijd meer is dan vijf jaar en er zijn ook nog goedkopere hele goede TL buizen met vrijwel dezelfde levensduur. Een andere, nog grotere fabrikant, toonde zelfs geen LED verlichting , want dat was volgens hen nog geen

(16)

serieus alternatief qua kosten, duurzaamheid en energiebesparing. En qua lichtspreiding hebben LED lampen, vooral de TL vervangers, een extra probleem: ze moeten gekoeld worden aan de achterkant. Daardoor geven ze geen licht aan de achterkant en stralen ze alleen naar beneden licht uit, terwijl TL –buizen rondom licht uitstralen. Een bijzonder elektronisch probleem werd op de Elektrobeurs gesignaleerd. Veel LED-vervangers voor TL buizen hebben nog een probleem met gelijkrichting, deze hebben een te grote rimpelspanning die tot oog- en hoofdpijn kunnen leiden.

Perfecte verlichting?

Een perfecte verlichting, het is mogelijk. Mijn eigen huis staat vol lampen en toont naar mijn beleving enigszins een chaos van licht met donkere plekken en schaduwen, of juist egaal en te veel licht. Lichtbegrippen vind ik moeilijk toepasbaar. Zoals een Unified Glare Rating die geldt voor een combinatie van armaturen, gezien vanuit verschillende posities. Eigenlijk verwacht ik een label aan een armatuur met een waarde die bijvoorbeeld aangeeft: met een spaarlamp van 25 Watt geeft deze lamp 2 m lager op een oppervlak van 2 m2 tenminste 500 lux (met in de kleine letters: mits de muren licht van kleur zijn). Soms kom ik in een gebouw waarvan ik denk “Hé hier klopt de verlichting:

alles is goed te zien, ook de kleine letters, er zijn geen felle lampen te zien en toch ziet de omgeving er boeiend uit. Hoe doet een ontwerper dat toch? In dat gebouw zal ik niet de neiging hebben om elke paar uur 10 minuten naar buiten te gaan om even wat ‘licht te

happen’.

Ineke Thierauf, Universiteit Utrecht

Ir.drs. G.J (Ineke) Thierauf is werkzaam als arbeidshygiënist bij de Universiteit Utrecht (directie Vastgoed en Campus, taakgroep Veiligheid en Milieu) en bestuurslid van ISIAQ.nl (International Society for Indoor Air Quality and Climate-dutch chapter)

Dit artikel is een bewerking van een editorial van Ineke Thierauf, dat eerder is gepubliceerd in TVVL Magazine in een themanummer over verlichting (december 2011). TVVL Magazine wordt uitgegeven door TVVL Platform voor Mens en Techniek. Zie ook: www.TVVL.nl De redactie van de NVvA Nieuwsbrief dankt TVVL Magazine en Ineke Thierauf bij deze voor hun welwillende medewerking en de verleende toestemming om dit artikel te bewerken en over te nemen.

(17)

NVvA SYMPOSIUM 2013:

VAN DrIEWIELEr TOT rOLLATOr

Verslag Dag 1: Duurzame inzetbaarheid

Karel Witters

Woensdag 17 april…. mijn auto weet inmiddels de weg naar Zeist. Voelt toch ieder jaar weer als een uitje zodra ik het bos inrijd richting Woudschoten. Stadsjongen, en blij als ik een verdwaald wild konijn over het pad zie hoppen. Na een warm welkom van het NVvA secretariaat en een nog warmere bak koffie laat ik me meevoeren de plenaire zaal in. Het symposium begint! Net als voorgaande jaren van mij geen uitgebreid inhoudelijk verslag. Ik verwijs graag naar de website van de NVvA, waar bijna alle presentaties zijn in te zien. Ik kan het u aanraden. Voor een aantal onderwerpen geven de presentaties in een paar slides een handig overzicht. Elders in deze nieuwsbrief vindt u wat oneliners uit de presentaties.

De aftrap van het symposium is het welkom van onze voorzitter Joost van Rooij. Eindelijk wordt de titel van het symposium mij

duidelijk. De driewielers – instromers – wordt gevraagd even te gaan staan. Welkom nieuwe symposiumgangers! De rollatoren – de bijna- uitstromers – mogen uiteraard blijven zitten.

Jong of oud, verdorie wat hebben we een boeiend vak. Dit wordt mooi geïllustreerd door een film van IOHA die Joost start. Als u deze nog eens wilt zien is hij te vinden op YouTube, zoeken op “growing the seeds ioha”.

Koen Verbist zit goed in zijn rol als nieuwe voorzitter van de symposiumcommissie.

Tussen de reclameboodschappen en huis- houdelijke mededelingen door vermeldt hij dat het symposium erg goed bezocht wordt dit jaar.

Beide dagen komen er 200+ deelnemers.

Bob van Beekprijs

Een ander vast onderdeel van het plenaire deel is de Bob van Beek prijs. Dook Noij geeft aan dat het een bijzondere editie is. De prijs gaat namelijk voor de 15de keer uitgereikt worden.

Ik moet bekennen dat ik weinig weet van de heer Van Beek, ook googlen leverde weinig

op. Ik mag verklappen dat de redactie het idee heeft daar wat aan te gaan doen voor alle driewielers, zeker in het oog van dit porseleinen jubileum.

(Naschrift redactie: Bob van Beek was één van de pioniers van de vereniging die heel veel heeft betekend voor de NVvA, voor de ontwikkeling van de arbeidshygiëne en de opleiding daarvoor in Nederland. Helaas is hij vrij jong gestorven. Met de Bob van Beekprijs wordt zijn nagedachtenis geëerd.)

Vehicule á grande vitesse …

Koen Verbist: voorzitter symposiumcommissie

(18)

De scherpe lezer zal weten dat de BvB-prijs eenmaal niet is uitgereikt in verband met weinig aanmeldingen en het niveau van de scripties.

De drie nominaties presenteren hun onderzoek en in de avond werd bekend dat het een nek aan nek race was. De uiteindelijke winnaar is Stef van Hout met zijn onderzoek “Exposure assessment of isocyanates among workers in the car repair industry”. Gefeliciteerd Stef, we lezen je binnenkort natuurlijk graag in deze nieuwsbrief. Zeker ook lof voor Bjorn Gilissen en Hicham Zilaout. Hicham had een illustratieve foto voor het raakvlak van ons vakgebied met de veiligheidskunde: een hand, met de nodige viezigheid erop, en drieënhalve vingers…

Prijsconcurrentie

U kunt nu trouwens zelf ook een prijs winnen.

Het bestuur heeft een jaarlijkse prijs voor het beste abstract en presentatie uitgeroepen.

De beoordeling vindt plaats met mystery guests.

Goed initiatief waarmee de jury zich een uitdagende klus op de hals heeft gehaald om de sprekers nog meer uit te dagen tot mooie interessante presentaties. De winnaar wordt aan het eind van dag twee bekendgemaakt.

Tot mijn schaamte moet ik bekennen dat ik anders nooit naar de Algemene Ledenver- gadering ga. Liever een rondje door het bos met oud-collega’s, die studiegenoot of een nieuw contact. Dit jaar niet. Dit jaar naar de ALV, met een bord vol lekkers. Ok, het tijdstip is onhandig. Maar het is zeker interessant om naar de ALV te gaan. Te horen wat er speelt, nieuwe ideeën, een gezonde begroting unaniem vaststellen. Deze ALV was wel een bijzondere. Margreet Sturm heeft namens een aantal leden de voordracht gedaan voor het erelidmaatschap van Ton Spee. De voordracht is in deze Nieuwsbrief te vinden. Met een unanieme stemming is de vereniging een erelid rijker. Ton, gefeliciteerd! De notulen van de ALV verschijnen ongetwijfeld op de website.

Deze mag u volgend jaar goedkeuren.

Op naar de sessies

Jos Rooijackers had een interessant verhaal over een levend biologisch bestrijdingsmiddel, de mijt. De mijt is een nuttig beestje in onze kassen ter bescherming van gewassen, maar kan bij de productie voor gezondheidsklachten zorgen. De leidraad allergenen geeft houvast bij het beoordelen van dit soort situaties. Goed nieuws uit deze sessie is dat de leidraad waarschijnlijk op korte termijn beschikbaar komt. Houdt de sites van NKAL en de SER dus in de gaten.

In dezelfde sessie een verhaal van Lode Godderis. Zijn mooiste slide vond ik die met een plattegrond van een fabriek. In de slide Het publiek: één en al aandacht …

(19)

aangegeven de aanwezigheid van chemicaliën.

De kaart is uit te breiden met laagjes van info, bijvoorbeeld de mate van fysieke belasting, het verzuim, aantal ongevallen et cetera. Aardige uitbreiding van de bekende geluidsplattegrond. Hoe mooi zou het zijn om deze informatie afhankelijk van de locatie waar je bent te krijgen? Krijgt de medewerker van de toekomst de Google Glasses, waarmee hij locatiegebonden waarschuwingen en werkinstructies krijgt? “Let op, draag nu uw gehoorbescherming”.

Mijn laatste sessie wordt ingeleid door Paul Scheepers. Formaldehyde komt onder andere ter sprake. Voor velen vooral bekend van de spaanplaat. Maar deze stof wordt ook gebruikt voor desinfectie en komt vrij uit een conserveringsmiddel bij toepassing in cosmetica. In 2012 heeft de WHO aangegeven dat er voldoende bewijs is voor acute myeloide leukemie in de mens. Mijn onderbuikgevoel zegt dat we meer van deze stof gaan horen in de nabije toekomst. De Contact Groep Chemie zal in ieder geval na de zomer een bijeenkomst wijden aan deze stof.

Genoeg serieuze zaken

Tijd voor het avondprogramma. In de overbrugging van de middag naar de avond wordt altijd een activiteit georganiseerd.

De buitenactiviteit was op de step. Het lijkt

kinderachtig en sloom, maar ik heb me laten vertellen dat het behoorlijk intensief is. Ikzelf heb me wat rustiger gehouden in de kapel.

Daar konden de deelnemers een schilderij maken dat de volgende dag voor veel geld geveild zou worden heb ik begrepen. Benieuwd boven welke open haard een echte NVvA prijkt.

(Naschrift redactie: Helaas waren er geen bieders onder het publiek van dag 2. Benieuwd in welke open haard de echte NVvA’s terecht gekomen zijn).

De feestavond was dit jaar weer in de kelder.

Grote dansvloer, lange bar, relaxte stoelen, dat moest goedkomen. De DJ lukte het maar niet om de voetjes van de vloer te krijgen.

Meer succes had een enthousiaste dame die een rock & roll workshop gaf. Althans, vanaf de bar zag het eruit als rock & roll. De klanken van Grease galmden door de zaal. Houterig of verrassend soepel en Rockig, iedereen had er lol in. Een en ander werd afgewisseld met de formele zaken. Uitreiking van de Bob van Beek Prijs, de buitenlandbeurs en bekendmaking van ons nieuwe erelid.

Na een uitgebreid buffet werd er nog lang nagepraat. Tijd geleden dat ik de bar heb zien sluiten, weltrusten. Graag geef ik het redactiestokje door aan Jodokus. Benieuwd hoe dag 2 is geweest!

Karel Witters,

redactie NVvA Nieuwsbrief en website

(20)

AVONDSESSIE IN bEELD

(21)
(22)

VAN DrIEWIELEr TOT rOLLATOr IN HET KOrT

Alle presentaties zijn terug te vinden op de website. Met de voorgaande jaren inmiddels een interes­

sante bron van informatie! Heb je nog niet alle presentaties gezien? Op deze pagina een bloemlezing van enkele opvallende quotes.

Een 19e eeuwer wilde best sneller gaan. Als je gevraagd had hoe, dan zou hij hebben geantwoord: “snellere paarden”

Pensionering met gelijke levensverwachting?

De huidige bewezen effectieve interventies op leefstijlfactoren verlengen de arbeidsverwachting met enkele weken

Werk ook aan je eigen gezondheid ! Thank you-omics

Sensibilisatie onder gebruikers

(23)

No more excuses for not using the guidance

Eerst knippen - daarna kleuren

RAS = TIX*TOX

Het maakt niet uit hoe snel je werkt als je je lichaam maar voldoende rust geeft om te herstellen.

PAGOs gaan het hele jaar door

‘Whereof one cannot speak, thereof one must be silent’

Live long and prosper

TO CONTrOL Or NOT TO CONTrOL, THAT’S THE QUESTION

(24)

NVvA SYMPOSIUM 2013:

VAN DrIEWIELEr TOT rOLLATOr

Verslag Dag 2: Duurzame inzetbaarheid Jodokus Diemel

Hid ‘m up, move’m out!

Duurzame inzetbaarheid: Keep them rolling…?

De titel van de plenaire presentatie van Carel Hulshof (AMC, Coronel Instituut) doet mij denken aan de cowboy-serie Rawhide uit de 60-er jaren, met een jonge Clint Eastwood als Rowdy Yates. Maar ja, ik ben dan ook de 50 allang gepasseerd. Die titel is een beetje geïnspireerd door de recente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, waar ieder die dat een beetje kan, tot de 67e verjaardag door moet werken.

Wat betekent dat voor de gezondheid van de

‘werkende bevolking’ wanneer de kneusjes maar door blijven strompelen tot ze eindelijk AOW-gerechtigd zijn en van de rust mogen gaan genieten? Het percentage chronisch zieken in de algemene bevolking is da laatste jaren toegenomen van 33% tot 50%.

Dat is even schrikken, maar de oorzaak ligt niet alleen in de toename van het aantal zieken, maar voor een deel ook aan het feit dat zieken tegenwoordig eerder ontdekt worden dan voorheen. Ziekten als kanker, hartfalen, hart- en vaatziekten en COPD eisen hun tol. De ‘ziektelast’ veroorzaakt door beroepsgerelateerde factoren doet niet onder voor Anouk en komt op een 9e plaats van oorzaken. Nog achter bloeddruk, tabak, alcohol, cholesterol, overgewicht en nog wat ziekteoorzaken die niet werkgerelateerd zijn.

Of dat niet geacht worden te zijn, je weet maar nooit….

Diverse onderzoeken leveren sterk bewijs voor de aanname dat werk goed is voor de lichamelijke én de geestelijke gezondheid.

Het niet hebben van werk zou vergelijkbare effecten hebben als het roken van één pakje sigaretten per dag. Maar het hangt er natuurlijk

wel vanaf met welk werk je dat dan vergelijkt:

dat werk moet veilig zijn en passend voor de persoon: de aard, kwaliteit en de context van het werk kunnen een behoorlijk verschil maken.

Wanneer er met cijfers en statistieken geschermd wordt, moet je dan ook altijd oppassen wat er eigenlijk beweerd wordt.

Let dus op of het gaat over ‘occupational health’, hetgeen de gezondheid betreft van werknemers met een arbeidscontract, of over

‘worker’s health’, want dan gaat het om alle werkenden, dus ook de flexwerkers, zzp-ers, eendagsvliegen, payrollers, vrijwilligers en thuiswerkers.

Prof.dr. Carel Hulshof: Check the facts…

Door verkeersongemak toch weer later dan gedacht, maar nog op tijd voor de eerste spreker, kom ik even voor half tien aan bij Woudschoten voor dag 2 van het symposium. Achter een oud­studiegenoot aanhobbelend, snel langs de welkomstbalie met Els en José voor het infopakket en de badge met de naam. Daar kom ik warempel nog net mijn collega­redacteur tegen. Karel komt groggy naar buiten gestrompeld, hij heeft dag één en aansluitend de feestavond bijgewoond en heeft de nacht op Woudschoten doorgebracht.

Erg leerzaam en informatief, zeker ook goed voor je netwerk, maar toch een beetje vermoeiend die symposiumdagen? Helaas, vandaag geen tijd voor een praatje, snel langs de koffieautomaat en de zaal in. Daar is inmiddels het welkomstwoord al gepasseerd en de eerste spreker staat op het podium.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Binnen de Verantwoorde Basis verschuiven we onze beleggingen van bedrijven en investeringen die niet aan onze minimumeisen voldoen naar bedrijven en investeringen die hier wel

Er worden geen spijkers, schroeven of nietjes gebruikt en de in enkele manden gebruikte kleurstof is op waterbasis zodat onze uitvaartmanden volledig biologisch afbreekbaar

In dit kader worden de beleggingstitels in ons assortiment voor vermogensbeheer doorlopend gescreend op duurzaamheidsrisico’s en moeten deze voldoen aan een aantal minimumeisen op

Zal eene school het vertrouwen der katholieken allezins waardig zijn, en hunne goedkeuring wegdragen, dan is het niet voldoende dat zij de katholieke godsdienst (gelijk het

Het project BAMB streeft naar gebouwen die worden ontworpen op een dynamische en flexibele manier en zo worden geintegreerd in een circulaire economie – de waarde van

De boom is weinig in cultuur en wordt vaak verwisseld met zijn neef Amelanchier laevis, die altijd kale bladeren heeft en altijd smakelijke en sappige vruchten.. Amelanchier

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Inherent veilige 80 km/uur-wegen; Ontwikkeling van een strategie voor een duurzaam-veilige (her)inrichting van doorgaande 80 km/uur-wegen. Deel I: Keuze van de