1. Vrees niet, gii wormke Jacobs (1)
Vreest níet,
gtj
wormke lacobs,gij
volkske
Israëls: Ik
help u, spreektde
Heere,en uv,
Verlosseris
deHeílige Israëls. Zíet, Ik
heb u toteene scherpe
nieuwe dorschslede gesteld,die
scherpe pinnen heeft;gij zult
bergen dorschenen
ver- malen, en heuvelenzult gij
stellengelijk kaf. Gij zult ze
wannen,en de wínd zal ze
wegnemen, ende stormwind zal ze
verstrooíen,maar gij zult u
verheugenin
denHeere, ín
denHeílige
Israëlszult
gtj u
roemen.Predikatie ozter Jesaja 41 : 14-16
(*)
Geliefden
in den
Heere!
De Heere ziet in dit kapittel op den
toestandvan
een gevangenvolk,
aanschouwende den toestand van menschen,die beide
zwak,weinig in
aantal,en arm
waren, en die ookin het midden van hun
vijandenwaÍen.
De Heere weet zeergoed wat de
gedachtenZijner
kinderenzijn
wanneerzii
in(r)
Geprediktter
voorbereiding van een vastendag, den 2-:.ittt Augustus 1640.Het
Schotsche legeryan"ÍXm
tot 30000 man hadtwee dagen te voren de Engelsche grens overschreden. De preek is vol toespelingen op het
leger.
Deze preek en de volgende overdenzelf- den tekst, alsmede die over HoseaVIII:1,3
en Joh.XX:8,
werden allen in dien tiJd gepredikt.6
zulk
een toestandzijn. Hij
weetwel wat in
het hart is van hen,die
vreemdelingenvan Hem zijn. Hij
kent ook het harten de
gedachtenZijns
volks wanneer zij in ballingschap zijn.En om die
redenwordt er, om hun hooÍd
boven water tehouden, terwijl het
hen dreigdete
verzwelgen,en hen
in gevaar bracht,dat de
belofte,die
de Heere hun gedaan had,niet
vervuldzou
rvorden,in de
woordendie nu zijn
voor- gelezen, eed bemoediging aande
gevangeneKerk
gedaan,aan een gering, ellendig,
zwak en
hulpbehoevendvolk,
datte
middenvan hun
vijandenleefde. In
de woorden kunnenwrj de
volgende bijzonderheden opmerken.(l
)
Vooreerst is er een bemoediging:
,Vreest níet".
(2) Eenbeschrijving van de partij tot welke de
Heeredit sfreekt:
,Wormke Jacobs" en Volkske Israëls". (3) Er is een wáarborg waarom de Heere ditzegt, en waarom Hij vertroostend spreekt ,,.Wgym(e Jacobs". ,,Vr.eest niet", zegt de Heere uw Veriosser, de Heilíge !_sraë|s". (4) Een reden hiervoor
is
genomenuit
een belofte Gods, en de belofte is tweeledig in de tèkstwoorden ternedergesteld: t-en eerste,
in
algemeene bewoordingen aande
zijde Gods:,,lk
help u,l', en tenlweede, meer in ,t bij2onder aan dezljde van het volk, wat zij zullen zijn: ,,lkiebutot
eene- scherpe níeuwe dorschslede
lesteld, dió
scherpe plnnen hegÍt;gii zult
bergen dorschenei
vermalen, en heiveienzult gii
s.tellengglijk..kgf'. Alle
machtenin
de wereld, die tegenrl zrjl,
al- ziin- zij__bovenal de
overigenuit
gegroéid, zoo"atsde
vijandender Kerk van
ChristusÍaarlijk"ziin, zi!'ziinge-
zwollen stukken leem, entoch
zegtde
H-eere,áat'de'KËrk
sterktevan
Hemzal
ontvangg{r,oá die
bergen te dorsihen en de heuvelen te vermaten.ls) ooor
wiens íterkte aitwóràt
gedaa-n, en
wie er den dank'ioor
zal ontvangen:
,,Gijiult u
verheugenin
den Heere,ín
denHeilíse
tsr"aelszítt'pti
utoemen". Dat is: Gij zult Mij
danken, d"at Ik het heb gefaán,en_
niet gij en uw
eigen kracÍrt._-_,Il,,,g.l".gij
overwèegt-totwien de
Heeredit
spreekt, en wrenHil
deze bemoe.digjnSgeqlt: tot
eenwormitotlaóob,
ee.ly.olm. Hij zegt
toahen z-,,Vreestníef,.
HieruitmóèstenItl
-o:t teeren,dat
een verdrukte Kerk, een volk, dat in nood rs, reden heeÍt zich te verheugen omdat er kans op overwinningis, lang
voordat de overwifrningÍómt.
enOe;ede;e;;;;;_
7
om
een in nood verkeerende Kerk en volk zich mag verheugenin de
kansop overwinning,
voordat de verlossing komt, zijn zeer goed.Ten
eerste. Als gij op Cod ziet, die van hen
zegt, datzii zich zullen
verheugen;Hij weet
zeer goed, wat het eindezal zijn van al de
verdrukkingender Kerk, en
Hij weet ookzeeÍ goed wat het einde zal zijn van
hen,die hen
onder-drukken; Hij
weettoch, dat Zijn Kerk, Zijn volk,
tenslottezal
lachen,en zich in het einde in Ziin heil zal
verblijden.Hij
weet, dat de schepter der goddeloozen niet altijd zal rustenop het lot der
rechtvaardigen.De Kerke
Gods moet lachenen zich verheugen
wanneerHij hen
daartoeroept. Er
is niemand,die recht
heeftvroolijk te
zijn en zich te verblijdendan de Kerk, het volk van God, en Hij weet, dat hun
dagkomt. Hij
weet ook wat het einde zal zijn van de goddeloozen, die hen beroeren; van hen staat geschreven:
(Ps. XXXVII : 13),De
Heere belacht hem,want Hij ziet, dat zijn
dag komt".Hij ziet hen
wanneerzij zich in vroolijkheid en
opgewekt-heid vermaken, en weet, dat er
een zwartewee voor
hen aanstaandeis, al zien zij het zelf niet, en
daarom belachtHij
hen.Een tweede reden waarom de Kerk zich mag verheugen bii
het uitzicht op de overwinning voordat de
verlossing komt,is, omdat Gods volk het ook ziet wat zal
komen,en
zoomogen zii zich van
tevoren verheugen;zii
weten hoe hetalles ten slotte zal gaan. Dat is het verschil
tusschen deKerk en
harevijanden. De viiand weet
niet wat er over eeniaar zal
gebeuren,en wat
het einde der dingen zal ziin, daar- -om gaanzii blindelings
naarde hel. Zij
weten niet wat ziiondel
aande trap van welke zii
afkomenzullen
aantreffen.Doch waar het geloof is heeft het de
gave van voorzeggingen vooruitzien; al zou alles
samenspannen, en alle legers teland en ter
zeezich
tegen hen vergaderen, nochtans zal hetin weerwil van die alleh hun wel
gaan: (Jes. : 10,1l')
,,Zegden
rechtvaardigen, dat het hunwel
gaanzal, dat zij de vruchthunner werken zullen eten.
rJ/eeden
goddelooze,het
zalhem kwaliik
gaan,want de
vergeldingenzijner
handen zalhem geschieden". Het geloof
spreektvan
tevoren hiervan.Een
derde redenwaarom zii
zich vooraf mogen verheugen8
is
deze:Als wij op de
bedeeling Gods zien,dan
mag Zijnvolk zich in de
verdrukkingin het
vooruitzicht van de over-winning
verheugen, voordatde
verlossingkomt. Ik
zeg, alswrj op de
bedeeling Zijner rechtvaardigheid en goedertieren-heid
zien,al is
het,dat
Godsvolk in de
oogen der wereld wormenen
verachtenzijn, dan
behoeven zij hun vertrouwen daarom nogniet weg te
werpen, omdat er goedertierenheidin God is, want die
moetzich
aan Zijn volkuitlaten.
Latenzij in
den voormiddag klagenen
weenen,toch zullen
zij in Godswijze
beschikkingin
den namiddaglachen.
Laten zijin dit jaar treurig en
bedroefden
bedruktzijn, toch is
hetlicht voor
den rechtvaardige gezaaid en vroolijkheid voor den oprechte vanharte.
En zien wij anderzijds op de goddeloozenen
o_p hen,die de Kerk
berooven, dan is er rechtvaardigheidin God en zoo
zullenzij over
haarniet
zegevieren;-Godzal in de
beschikkingZiiner
rechtvaardigheld maatregelen tegen hen nemen.Zij
zullenniet altijd
voorspoedig zijn enlachen. Zii moeten
noodzakelijkten slotte ireuren, en
de rechtvaardigenzullen zich verblijden. De
schaalvan
hunbalans zal
naar beneden gaanen die van de
goddeloozen gmh.oog. Wanneerde korte
hemelder
goddeloózen voorbijir,
9gn.moetenzij
treuren,want er isreéhten
gerechtigheidin God, en het is
_r_echtbij Cod verdrukking"te
vergËlden dengenen-,die de Kerk
verdrukken,en hun] die
veïdrukt worden, blijdschapen
vrede.Tot. wie _spreekt de Heere
aldus?
Tot het ,wormkeJacobs,,gl hlt
,volkskeIsraë\s", of tot
,weiníge menschen israëts."Dit is liefelijker, dan dat de
Heérehaá
gezegd:Mijn
volk,en..meer 9q.9u getijk, dan dat Hij henfui;ni
kinderen, oÍ"Zijne -
Bruid" had
genoemd,óf Mijn votk,
OatIk Mii
ge-trouwd
heb, metwie Ik uit alle vollen der
aardeeen'vïr-
,bl"d
heb.gemaakt." Het
geeftons dit te tennàn, art á.
Kerke
oods nooit
zoo ellendig, noch zoo woest en verlaten7^-l Tn,.,of zij
he.bben nog _eJn Heere,die
medetiiOenáet
hen
ïeeft,
Een, die__hunne-ellende aanziet,en
hen"metont_ï'e,tq',tg ,gadeslaat.
Hij
spreekt hierover,als
Hii zegt: (Exod.iltt t) ,il(
heb zeerwel
geziende
verdrukking Mijns'volks,hetwelk in Egypte is, àn tt heb hun
geschrei sehoord,,.flet
oogvan
een Vaderin
den hemeliJop Zijn'kerk
ge-9
slagen, wanneer
zii verdrukt worden
en Hii heeft medelijden meíhun toestand. Ziet hoe God de Kerk betitelt: (Jes.LIV:11) ,,Gij verdrukte, door
onweder voortgedrevene, ongetrooste,ziet, lk zal uwe
steenen ganschsierlijk
leggen,en Ik
zal uop saffieren grondvesten." Het is
een andere soortgelijke naam,dien Hij de Kerk
geeft: (Ezech.XXXVU:4)"Profeteer
over
deze beenderen,en
zegtot hen: Gij
dorre beenderen,hoort des
Heerenwoord."
Waarom wilde de
Heereniet tot
henzeggen: ,,Miin
ge-liefd volk;" ,,Mrjn volk met wie Ik
een verbondheb
ge-maakt," enz.; maar
,,wormkeJacobs?" Dit is
een woordvan
medelijdenen het
betaamt onzen Heere zeerwel
me-delijden te betoonen. De
nuttígheíd hiervanis dit, dat
hetons kan
leerengebruik te
makenvan al
deze benamingen,die de
Heere aanZijn Kerk,
aanZiin kinderen
in deze we-reld geeft. Wanneer Sion
(Jes.LII) in het stof
gewenteldligt, worden zij vertroost met vele liefelijke
beloften enbemoedigingen. En laat ons, nu
onze Heereons op
diewijze vertroosting toewerpt, onze
hand uitstrekkenen
zeaangrijpen. Nu het
den Heere behaagt Zijn Kerk vele schoone beloftente
geven,laat
ons, wanneerde
lucht in het Westenzwart is, die
aangrijpenals wij verdrukt worden; laat
ons leerenal
onze kruisenvan
onzen Heere aante
nemen, ge-hjk het ons
betaamt,en
onzekruisen niet
bederven doorze van
eenige andere oorzaakte
ontvangen dan uit de handvan Cod. Als wij
konden leerenal
onze kruisen in de han-den van
onzen Heerete
geven, opdat Hij er over beschikke,en ze alle van
Hemte
ontvangen,wij
zoudener beter
bij varen,dan wij
meestentijdsdoen.
Doch het is uw verdiendeloon, dat uw kruis en uw
moeiteuw dood is,
wanneer gijze niet
aanuw
Heerewilt
overge-ven, Die geen verbrokkeld landbezit,of het kruis van
een slechten man,of
een boozevrouw, of goddelooze kinderen, of vreezen vanwege
dezaak van God, dat het
daarmedeniet goed zal
gaan;wanneer
gij dat alles niet
aan uwen Heere overgeeft. Indienal die dingen door ons op den
Heere kondenworden
ge-wenteld, dan zou Hij, die
een gevendeen
een ontfermendeHeere is, Die ons lijden en
onze kruisenziet,
ongetwdfeldeen
zekere verlossing zendentot
dezulken,die
in geloof enl0
lijdzaamheid
zichzelf en alles wat hun
overkomt aan Hem opdragen.Nog
eensz oWormltelacobs",
en rvolkskeIsraë\s". Ditis
een zoo geringe benaming als iemand kan worden gegeven
-
een
worm.
Waarin warendie
namen gepastvoor
lret volk,dat Hij zich
ondertrouwd had,het vol[ in
deze wereld, datHij het
hoogst schatte,en
waaromzou Hd hun
geen meer eervollen nagm gegevenhebben? De
Heerespreektnuover hen zooalszij in de
oogen der wereld zijn, en niet zooals Hij over lrendenkt;
wantzij zijn
nooitde meeste in aantal, nochzijn zij de
sterksteals
men op hen ziet, noch de wijste, nochde rijkste.
Neen,zij zijn voor het
meerendeel de geringstepersonen.
Jerusalemis een
verlatenevrouw en
wanneer allen Jerusalem voorbijgaan,en zien
hoezeerhet
verwoestis,
zeggcnzij: (Klaagl. ll : 15) ,ls dit die stacl
daarmen
van zeide, datze
volkomen van schoonheid was, eenvreugde der
ganscheaarde? Alle hare
vijanden sperren hunnen mondop
over haar,om ze te verslinden".
En tochzult gij de
Ke1lreCods niet
beter bevinden, wanneer gii haar ziet zooals zijin
Micha IV :6 wordt
beschreven,als
eénhinkende kreupele
vrouw, die
maar één been heeft om op te gaan. Ja,Zijn
Kerk wordt (1.Cor.I:27)
de nullen der weield genoemd,die het
oprapen niet waard zijn, het uitvaagsel der wereld,het
onedele,het
onedele,het
verachte,het
uitschot o_nder de menschen, en (Kap. IV :l3)
,,aller afschrapsel,,.Ziin
Gods kinderen inderdaadzoo?
Nêen, zijzijnind'erdaad niËt zoo,,wantzij
worden(Mal. III: lZ Eng.
ovèrz.) de juweelen des Heeren,Zijn geliefd votk
genaamd. fler.ÍXXi:20) ,ls
Ephraïm
Mijn
dierdaÍe zoon?-ls
hij eentioetelkind? (eíg.
overz.).
Hoe
komthet
dan,dat Ood zoo van Ziin Kerk
spreekt?Antwoord. De
Heere spreektzoo
overZijn Kerk, Zílnvolk, zooals de
menschen.gver
hen sprekenén
overeenkomstighun
uitwendigen staatin rle wereld, want
de wereld ziet débeste
ztjq.eniet. De wereld kent
onzen Vaderniet,
ook kennenzij
onzeverheuging niet. Wat de Kerk
heerliik maaktis voor
de oogen der wereld verborgen. (Spr.XIV: ló)
Een
vreemdezal zicb
zalzich
metde
biiiOscÈafder
KerÉniet vermengen. Zij
kennen onzeblijdschàp niei,
want dieIt
is met
Christus verborgenin God. Al
onze beste dingenzijn
voor de oogen derwereld verborgen ; zijzien alleen de slechtste.Wij
moetenhieruit
leeren,dat als de Kerk van
Christugdus schijnt te zijn in de
oogender
menschen,en
de Heerehen
daar tegenoverzoo hoog
schat, latenwij hen dan
niet:verachten, bespot hen
dan niet al
schijnenzij in de
oogender wereld gering te zijn; want laat
tegende
Kerk opstaanwie wil, omdat zii
meenen,dat
haarkracht niet grootis;
want zoo zwak als zij is, zij zullen in
stukken gebrokenworden, rvic zij ook zijn, die het
zwaard tegen de Kerk van Christus durventrekken of met
haar in botsingkomen.
Zietdaarl zij
hadden geen arm om hun zwaard weder op te steken.Ziet daar! of zij niet allen in
stukkenzijn gebroken.
Wat een vervloekt woord wordt er gesproken van hen, die vijandender Kerk en
haters van Sionzijn!
(Ps.CXXIX 5-7) ,Laat ze
beschaamden
achterrvaarts gedreven worden,allen,
dieSion haten. Laat ze worden als
grasop de
daken, hetwelkverdort
eer menhet uittrekt;
waarmede de maaierzijnhandniet vult,
nochde
garvenbinder zijnarm.
Noch, die voorbij- gaanniet zeggen:
De zegen des Heeren zij bij u;wij
zegenenulieden in den
naamdes Heeren".
Niemand,die
hen met hunwerk bezig ziet, zal hen
zegenen, maarde toorn
Godszal op hen zijn;
maaiersnoch
garvenbinderszullen
eeniggoed van hen trekken, maar toorn en verderf zullen
hen aangriipen.Er is nog iets
andersin
dezebenaming. Hii
noemt hen Jacob, en Jacobis
des Heerenverbondsvolk. En zoo
geefthet
zooveelte
kennenalsof Hij zeide:
Vreestniet,
verachten zwak volk, gij zijt toch Mijn verbondsvolk. Er is
geenkruis, ellende of verdrukking, die
Godsvolk
overkomt,of het is van den
Heere,en het
is aan Hemverwant;
want het eerstewoord
geeftte
kennen, datzii verachten zwakwaren, eenworm;
maarhet
volgendewoord,
,,Jacob", is een eere-titel. Wii
kunnenhieruit
leeren,dat zelfs
de ellende van deKerke Gods heerlijk is, zelfs de kruisen
van Gods kinderenhebben een
andersoort luister dan al de
heerlijkheid, diein de wereld is.
Dezetwee
benamingen toch geven zooveelte
kennenalsof
gezegdwerd:
Verachte menschen, doch hoogvereerd van God, het
uitvaagselder wereld, en toch,
niet-t2
tegenstaande
dat,
dezulken,die de
Heerebij de
hand heeft genomenom Ziin volk te zijn, Hij
heeftop Zich
genomen hun God tezijn.
Er zijn drie gezegende dingen, die de kinderen Godsin al hun
kruisen overkomen, welke de wereld in hare moeitenen
kruisenniet
heeft.Ten
eerste. Er is
een matigingterwijl zij er onder
ziin.Het bewijs
hiervan hebbenwij in
dezentekst. Hij
noemthen:
,Wormke Jacobs",en toch zegt Hij tot hen: ,,lkheb
u tot een nieuwe dorschslede gesteld, die scherpe pinnen heeft;
gd zult
bergen dorschenen
vermalen,en
heuvelenzult
gijstellen gelijk kaf". De Kerk wordt verdrukt en toch
levenzij; zij lijden
honger en tochzijnzij
goed gevoed;zijworden
vervolgd, doch daarinniet verlaten. De
vijanden doen watzij
kunnenom
onsin het graf te
brengen, en toch zelfs dan, wanneerwij in het graf zijn, zullen wÍj leven.
Neen,er
iszulk
een matigingvan de
moeiten der Kerke Gods,vanZiin
kinderen,
dat er
geen onsverdriet of
moeite over hen komt,wat niet alles in
den hemelis
afgewogenvoordat het
hunoverkomt; gij zult er niet
meervan krijgen dan den
Heere behaagt.De
Heerezal u niet
meeruit
dien drinkbeker doen drinken danuw
maagkan verdragen.
Hij zal u niet zoolang laten drinkentot uw hart blijft stilstaan.
De kinderen Godóhebben zulk een lieflijke matiging in al hun
ellenden.Zooveel verachting
zal
overhen
komen en niet meer; en hetzal
alles met eere gemengd zijn.In de
verdrukkingenvan
Gods kinderen is nog iets anders, nameliik,dat er
een schoone glansop
henligt.
,WormkeJacobs", verachten van
de wertld,
en-toch, u-heb Ik uit
dewereld
uitverkorenom van Mij te zijn.
O! er ligt
zulk een schooneluister op alle
kruisen van Gods kinderen, dat alleswat hun
overkomtwel
gedrenkt is met de liefde en de gunsteQods:
(Openb.XIV:13)-
nZatigzijn de
dooden,die
i"n den Heere sterven, vannu
aan; Ja,zegt de Geest, opdat zij rusten lT_ogel van hunnen arbeid, en hunne werken volgen mèt hen,,.Wat is bitterder en
vreeselijker dande
dood,ln
toch is het stervenin den
Heere zoet en goed gedrenkt voor de kinderen Qods,want dan
rustenzij vaá
huà-arbeid.
Job zegt: (Kap.Ytt,7) . ,,Ziet,
gelukzalig-is de
mensch,die;
God"stiaff,.
Straf
of tuchtiging is op
zichzelvebitter, en toch
zooals zij13
van den
Heerekomt en
metZiin liefde
bevochtigd is, is het zoet,en wel zoo
zoet,dat de
zaligheid daarinbestaat.
Vande
Apostelen, toen zij voor den Raad gegeeseld werden gmdatzij htit
Evangeliepredikten,
staat geich-rev-en: (Hand.V;
1!).,Zij
dan gingen treenvan
het aangezicht des Raads, verblij.dáiinïe,
daízi
warenwaardig
geacht geweest om Zijnswille
sriraadheidte ldden". Er zijn
daar twee goed passende dek- kingen overhun'lijden.
Ten eerste, de gezegende hoogachting'die-de Heere voor
henheeft: ,Hlj
achttehen
waardig".Ten tweede: zij waÍen verblijd, dat zii waardig
werden'geacht,
om voor den
naam van Jezus telijden.
Het is goed,áls wil
een verkleurdehuid en
bebloede schouders krijgentom het
predikenvan het
Evangelie onzesHeeren. In
zulk een verachteliikheid als deze is, is heerlijkheid eneere. Olze schande is een heerlijke schande. Onze honger is
Zijn'volheid. Onze Christus is
daarmedeeen
verkwikkende'Christus.
Onzedood is ons het
leven.Ten derde. owormke
Jacobs" Dit
geeft zooveel te kennen'als dat de Heere
achtte,dat Hij in
betrekkingstond
methun kruisen. Geen kruis oÍ ellende
overkomtde
KerkeGods of
eenvan Zijn
kinderen,dat niet
aanGod
verwantis. Er wordt
een uitnemendwoord door
denApostel
ge-sproken: (Col. l:24) ,,lk vervul in
miin 'vleeschde
over-blijfselen van de verdrukking van
Christus van de verdruk-kingen van Christus," eÍl over
Mozes sprekende,T'gt hlj:
(He-br.
XI:26) ,,Hij achtte de
versmaadheidvan
Christus meerderenrijkdom te ziin, dan de
schattenin
Egypte."Het lijden van de Kerk en van Gods
kinderenis
het lijdenvan Christus. Uw
benauwdhart, uw
verliezen,uw
lijden,ziin die van Christus. De verdrukkingen der wereld
zijnbástaard verdrukkingen, zii staan niet in betrekking tot Christus. Er
ziin er genoegonder't
kruis, waarmede Christusniets te
makenheeft. Wel
hem,die onder kruis is, en tot wien
Christuszegt: ,,Half mijn." Gij
moet hiervan gebruikleeren maken en
zien, wanneeÍgij onder kruisen zijt,
hoenauw zd
aan Christusverwant ziin. Is
hetuw
smart en uwdroefheid
uit
vrees,dat het met de
zaak des Heeren en metZiin volk niet wel staat? Dat is
een droefheid,die
aan Christus verwantis, en Hij zal ze
vertroosten, die daarovert4
in droefheid
verkeeren. Dochals uw
smarten uw
droef-heid
daarovergaat, dat gij
armerzult worden
danglj
te- voren waart, omdater iets
van u gevraagd wordt voor Godszaak, dat u, door in
een verbondmet Cod te
treden, in grooter gevaarzal
brengen dan tevoren, dan zult gij wegensuw kruis en uw moeite niets van de vertroosting
vanChristus ontvangen; Hij heeft
daarmedeniets te
maken.Wel hen, die
wetendat hun
kruisenniet de
hunne, maardat het Christus'
kruisenziin, want
danziin hun
kruisen goed opgewondenin
een weefsel vanZijn
liefde, want danzal het u
geen kwaad doen nochu
dooden, maargij
zulthet
lijdzaamen
edelmoedigdragen. Dat is een
zaligever- drukking, die
een verdrukking van Chrlstusis, en
Hij heeftdie voor u
verkozen.Vreest
niet, gij
wormke Jacobs,gij
volkske Israëls; en omdit
krachtigte
bevestigen voegtHij er
aan toe: ,lk
help u,spreekt
de Heere, en un)
Verlosseris de Heilige
Israë[s".Welke grond
van
vertroostingzou dit zíjn,
als het werd ge- zegd door iemand, die niet kon helpen ? maar de l{eere zegt het.Er zijn drie
soorten,die
op zich nemen onder verdrukkingte
troosten.Ten eerste.
Er
zijn sommigen, die meer kunnen doen, maaralleen
een goedwoord tot
henspreken. Dat is
maar eenschrale troost, als nlen tot
een ontroerde consciëntie eenwoord
spreekten
meer niet.Ten tweede. Sommigen nemen
op
zich onder verdrukkingte troosten en zij
kunnen niets doen; doch
wanneer alles gedaanis, is het
slechts menschenhulpen ons wordt
ver-b-o,den
op
hulp van den mensch te vertrouwen: (Ps.CXLVI:4)
,,Vertrouwtniet op
prinsen,op's
menschen kind, bij hetwelli geenheil is".
..Dan
is ï log
een derde,Die
in benauwdheden helpt, Die alleen o.pZich
mag nemen te helpen, want Hij kan onfèilbaar f-e!ngn.in benauwdheden.Hij
is een KoningianZiinwoord;
lij helpt waarlijk
waarHij
beloofthet te"doen.
'WanneerOod zegt:
Vreestniet, al waart gij
dan aanalle
zijden van vijanden omringd,en al
warenei
zooveel duivets róndom uals er
grassprietjesop de
aardezijn,of
alserregendroppels gevallenzijn
zoolangde wereld
bèstaat,gij
behioeftniei
tel5
vreezen;
dan kunt gij door de
zee gaan, en de zee zal u niet verdrinken,of door het vuur en het zal u
niet verbranden;dan kunt grj op het graf
dansen,want het graf zal u
nietverderven. Zoo is ook dit
goedgunstigwoord:olkzal
u be-hoeden, zegt de
Heere,uw
Verlosser,de Heilige
Israë|s".Wat zou het
als Jeremiaof
Jesajadit tot
hen gezegd had?Neen,
dat was
zeker niet genoeg geweest, maar de Heere zegthet, en dat
moetvaststaan. Grijpt dan dit woord
aan, het is er aan toegevoegd om u te vertellen, dat een zich in benauwd- heid bevindende en twijfelendeziele
geenwoord kan
krijgen waaraanzii zich kan
vastklemmen, dan alleendat,
hetwelkde
Heerespreekt. Al zou
eenEngel of
eenkoningzeggen:,Vrees niet," of twintig
of dertig duizend gewapende mannenzouden dat zeggen, dat heeft niet de
minstewaarde;
engeve
God, dat wij te
dezertijd niet
meer op menschen ver-trouwen dan op den Heere. Doch als de
Heeretot
eenontroerde ziele zegt:
,,Vreesniet," dan
mogenwij op
datwoord vertrouwen. Een twijfelende ziele krijgt
geen vastwoord om zich
aanvast te
klemmen, zoolangzij
niet Godswoord krijgt om
haarte
ondersteunen.Bindt
een schip aaneen bosch biezen, om het
daaraanvast te
leggen,dat
zalmaar een licht
ankerzijn; het kan het schip niet
houden wanneerhet in
bewegingkomt.
Evenzoo heeft het voor eenbenauwde ziel geen waarde, als
men haargebiedt in
deKerk te
gelooven,oÍ in het woord van den
Paus; óf op hetboek van de kerkelijke
instellingente vertrouwen,
voorna-melijk voor
eenziele, die
overstelpt en benauwd is, wanneer veel vijanden haaromringen. Gij weet, dat
een wormpje eendiertje is, dat
zooveel vijanden heeftals
eenigander
dier,want wanneer het op den grond kruipt,
heefthet
zooveel vijandenals er
voetenover de
aarde gaan,die het
kunnenvertrappen zoodat de
ingewandener uit gaan. Zoo is
deKerk, zoo zijn de kinderen
Gods, van alle zijde van vijandenomringd. Doch hier is
een ondersteunendwoord voor
een,wormke Jacobs": ,lk help u,
spreektde Heere," en
zookan het
anker het houden tegen alle stormen en veÍzoekingen,die hen overvallen. Gij kunt
weten hoeveel twijfelingen zich opdoenom de
kinderen Oods te overvallen, voornamelijk alser
legersom hen
heenzijn, en als de kracht van hen,
dier6
tegen
ons zijn
zoogroot is alsoÍ er
koningen-aan hun_ziide stàan. Doch -zelfswanneer
het zoo
is, is des Heeren"Vreest
niet,"
een krachtigwoord voor
hen,die de
beloften Codskunnen
aangrijpen,die in geloof
kunnenzeggen: Als ik
sterf zal
Gods belofte metmii
sterven,want
daarhoud ik mij aan.
Wanneer God,die
eenKoning van Ziin
woordis, zegt: ,Vreest niet", wat
behoeftgii u
dante
bekommeren ona honderdenof
duizenden,óf die te
vreezen wanneer zij rondomu
ziJn? David zegt:
(Ps.Ill :7),
olk zal niet vreezenvoor
tienduizendendes volks, die zich
rondom tegen mijzetten." Dat is
een moedigeziel, en hij is de
bestekrijgs-
knechten
de dapperste,die
een zwaardtrekt, die
meer opde belofte Gods vertrouwt
danop alle
andere helpersin de
wereld.Nog eens;
sommigezullen misschien
tegenwerpen enzeggen: Ik
weet,dat er in elk
opzicht genoegin Cod
is,maal wat baat mii dat, zoolang ik zoo
onwaardig ben?Wat heb ik aan Zijn beloften ?
ik
ben zoo zondig en onwaardig.Antwoord. Aan wien ztjn de beloften gedaan,
indienniet
aanu? Als
Christusuw
Verlosseris en gii met
Hemin
een verbondzijt, dan zijn al Zijn
beloften aan u gedaan,wie grj ook zdt, al ziit gii in uw
oogennog
zoo onwaar-dig. Doch dat
geeft onsin het stuk van
gelooven,en
in zakehet
geloof, den grootsten nekslag,dat wij,
omdatwij, en
met recht, veel op onszelve hebben aan te merken, daarom zoo gereed zdnook bij God en
Christusschuld te
vinden.O,
zeggenwtj, er is
veel schuldbrj mij, en
daarom kanik niet
gelooven,dat Uw woord
der belofte ook voor mij is.Dat is
hetzelfde,alsof wd
zeggen,dat,
omdatwij
slechtzijn,
daarom Christusook slecht is.
Een t.ui,felende zieleheeft gewoonlijk
veelop God en
Christus aante
merken.Gij zult
zeggen,dat Hij lang laat
wachten eerHij
komt, enklaagt, dat Hij u niet
spoedig genoegtot Hem inlaat; ter-
wijl de
waarheidis, dat gij,
omdatuw
oog boos is, gelooft,dat het Zijne ook
boosis. Het zou
goedvoor
ons zijn, alswrj, in het
zienop de
beloften,buiten
onszelve zagen, enop de
beloften alleenin Christus; want als gij
naar eeni-gerlei
grondom te
geloovenin
uzelven,of in
het schepselziet,
danzult gij nooit gelooven. Dat is de
zekerste wijzet7
van gelooven, dat gij zegt: oGlj, gijzelf, zijt ledig,
doch Christusis vol. lk ben een verloren
ziele, maarHij
zoektwat
verlorenis, en Hij is
gevondenvan
degenen,die
Hemniet zoeken."
Wanneerwij
eenmaaldaar
komen, en op diewijze op den
Heere betrouwen,dan grijpen wij
de beloften .recht
aan.Nu,
niettegenstaandealles
watwij
gehoord of ge-zien hebben, dat
tegenons is, en hoe zwak wij ook
zijn,toch danken wij God voor wat in dit land
geschiedis:
vier en twintig of
dertigduizend man, een naburigkoninkrijk
binnen trekkende. Doch zij zullen misschien honderd duizendman oproepen om tegen hen op te trekken; indien wii echter dit woord der belofte
kunnenaangrijpen:
,,Vreestniet, g[ wormke Jacobs, gij volkske Israëls: Ik help
u,spreekt de
Heere,en uw
Verlosseris de Heilige
Israëls";en indien zij
besluiten,(als zij het
moeten doen) te vechtenomdat zij gelooven; en als wij, die thuis blijven,
zonderophouden voor
hentot God
kunnenbidden, dat de
Heereer velen wil opwekken
hente
begunstigen,en de
hartender vijanden te
doen bezwijken,wat zou dan
onze Heereniet
doenvoor
hen,die in
Hem gelooven.De
naom,dien God híer krijgt Het
is een nieuwe naam,want God
heeÍt twee soorten van benamingen in Zdn Woord.Zoo is
daarde
naam Jehova, Heere,en God, en de
Heerezou deze
namen behouden,al was de wereld, of wat
ook geschapenis, er nooit geweest. Doch als er
geen weretd,en
verloren zondaren,en
eenKerk
waren geweest, dan wasHij
geen Schepper, noch een Verlosser, noch een Man voorZijne Kerk geweest. En zoo
heeft de Heere die benamingenvan
Schepper, Verlosser,de
God des ganschen aardbodems,de Man Zijner Kerk, de Heilige
Israëls, wegens ons en onshuis. Wij
mogenvan die
namen,die de
Heere wegens ons heeft,twee
dingen zeggen:Ten
eerste,dat het zeer
nederige benamingenzijn,
enzeer troostelijk voor ons; want daaruit
kunnenwij
zien,dat Hij ons en ons huis
getrouwd heeft, omdat Hij vanwegeons
namen heeft aangenomen. WegensZiin
verlorenvolk
neemt Hij den
naam aanvan VerlosseÍ;
wegenshet
ver-bond, dat Hij
metZijn volk
heeft gemaakt, neemtHij
denI
$
li
l8
naam aan
van de Heilige lsraëls;
wegenshet trouwen
met/ijn
vof È draagtHii
den naamvan Man. Dit
is evenals metóï nuit, dat
óegeirshet
gemisvan
manne\ijke erfgenamen;ij; ;;tá schijnt"te zulleriverliezen, en er
komt iemand in,die de erfenii van het huis trouwt, en de
namen van hetrtuit iunnèemt
en den naam daarvan aanneemt,en
zoo den naamin
stand houdt.Ten tweede. Zoo
mogenwii ook
zeggen'dat de
Heeregeen onwerkeljike ledige-rramen
heeft.
Vclen z.ijn e.ritt
defr.r.td, die
ináerdaadÏedige
namen en ledige titels hebbett.De Heere heeft veel koÀingen
gemaakten
velen hunner vervullenniet de
plaats van éen konin-g;al ziinzij
vorsten, nochtans hebbeniil
geen vorstenhart. De overheden worden(in
Ps.LXXXII:6) lgoden
genaamd;en toch zullen
zij den volgenden dag stérven, en ioo liiy
zii niet-wezenlijk goden, wan"tGod kán niet sterven. Velen
worden vrienden ge-naamd, die toch geen wezenlijke vrienden
ziin:.want zii zullen, óf zich van ons
afwenden,óf zii zullen
den-vol- genden dag stervenen dan is hun
vriendschapweg.
Dochïat
den H-eere onzenGod
aangaat,Die
heeftin
het geheelseen ledise namen: (les.XLIII:3),,Want Ik ben de
Heereiw
God,"de
Heilige -lsraëls,uw Heiland."
Hii zegt: (Mal.lll:6) ,lk, de Heeie, worde niet veranderd." Dit
moest ons'leeren
ons
vertrourvente
stellenin
dezen Heere, diedus namen
aanneemtvan ons, en
meerop
Hemte
ver-trouwen dan op alle
menschen,die niet in
staatzijn
deplaats te vervullen, die zii innemen, dan te
steunen op generaalsen
veldoversten,en
dergeliiken,die
onbekwaamiiln iets te
doen overeenkomstig de plaats,diezii
bekleeden.Neen, het is beter op
den Heerete
vertrouwen,Die
nognooit
een veldslag heeft verloren,en die
geen ledige namen aanneemt. ZooalsGod in Zijn Woord wordt
genoemd, datis Hij inderdaad. Het is een
verdoemelijkeleer, die
deArminianen
onderwijzen,als zij
zeggen,dat Christus
eenKoning is, en dat het toch
kanzijn, dat Hij
geen onder- danen heeft,want zij
stellen,dat
Zijn koninkliik ambt alleenhierin
bestaat,dat Hij het recht
heelt eenKoning te
zijn,al
zoudenal Zijn
onderdanen van Hem afvallen.Zij
zeggen,dat Hij
eenMan is,
omdatHii het recht
heeft een vrouwl9
te trouwen, al is het, dat zij Hem niet wil trouwen.
O,dat moet wel een
verdoemelijkeleer zijn, te
zeggen, datChristus een Koning is, en dat het toch kan zijn, dat
Hij geen onderdanenheeft; dat Hij
een Heerezal ziin en
toch geengewillig volk
zal hebben!
Hij neemt geen ledige namenaan. Welken
naamde
Heere ook aanneemt, die is tot zalig-heid.
oDe naamdes
Heerenis
een sterketoren, de
recht- vaardigezal
daarheen loopen,en
behoudenworden." Zijn de letters van den
naam HEERE een sterketoren?
Neen,de Heere Zelt is het. De
rechtvaardigen vertrouwen opden naam des
Heeren,en op den
naamdes
Heeren ver-trouwen is op
Hemze-lvente vertrouwen.
Zoodatals wij kunnen leeren den Hàere in Zijn
namente
erkennen, enin Zijn macht en
heerschappij,en
Hemop Zijn troon
tezetten, dan zal Hij ongetwijfeld alles voor ons zijn,
watHij
genaamdwordt. I{rj zal
eenVriend zijn voor u,
die eenvriend mist,
een Vadervoor
den wees, een Koning voor hen,die op
Hemvertrouwen;
die wel een aardschen koninghebben, doch een koning, die zijn plicht niet
jegens hendoet. Hij zal
eenMan ziin,
wanneer de man sterft van hen,die op Hem vertrouwen, of die een man hebben,
diezijn plicht niet
jegens henvervull. Hij
vervult al de behoef-ten, die zij
kunnen hebben,die op
Hem vertrouwen.,Ziet, Ik
hebu tot
eene scherpe nieuwe dorschslede gesteld,die
scherpe pinnenheeft; gij zult
bergen dorschenen
ver-malen, en
heuvelenzult gij
stellengelijk kaf. Gíj zult
zewannen en de
wind zal ze
wegnemen."Opdat de Kerk deze benaming
niet
verkeerdzou
opvatten:,,Wormke Jacobs, en volkske Israë1s," als lage namen (daar lage namen onze harten
dikwiils
ternederwerpen) zegtde
Heeretot hen:
Toegegeven,doch niet
toestemmerrde,dat het
zoois, toch ,,zal Ik u
helpen, spreektde
Heere, uw Verlosser,de Heilige IsraëIs." En die hulpe wordt in het l5de
vers ternedergesteld:Ik heb u tot
een scherpenieuwe
dorsch-slede gesteld, die scherpe pinnen heeft." Dit l5de
verslost
eentwijfeling op. Zij
kondenzeggen:
Hebbenwij
nietmet recht reden om te vreezen, wii zijn toch
maar eenwormpje en
weiníge menschen, (zooalshet in de
grondlaalluidt); en
waarom zoudenlvij dan
geen reden hebben omír{.
r' ii
h 20
te
vreezen? De
Heere zegttot hen:
Nochtanshebt gd
in't minst geen
redenom te vÍeezen"; en ik zal die
tegen-werping
beantwoorden,dat er in
een zwakgeloovige geengrond is om te
twijfeleni ÍnaaÍ de
Heere heeft eenwig
Íaarmede Hij die
weder met gewelduit kan drijven:
"lk zal u
tot eene scherpe nieuwe dorschslede stellen, die scherpepinnen heeft." Hoe wordt
hierdoorhun
tegenwerping be- antwoord?
Zeergoed; want zij worden
eerst een wormkegenaamd, en nu, een scherpe nieuwe dorschslede, die scherpe pinnen
heeft.
Een geringeen
verachteKerk,
min en geringgeacht in de oogen der wereld, en toch
niettemin eendorschvlegel om de
bergender
aardetot niet te
dorschenen ze
zoole
vermalen,dat zij
worden weggeblazen, zoodatzij niet in
staatzijn hun
slagente
verdragen.Gd
ziet dan,dat de Kerk in de
oogender wereld
maar geringen
doorhen veracht is; en toch
desniettegenstaandede
kwaadstepartij
daarde
machtender wereld ooit mee
te doen gehadhebben. Laat zich tegen de Kerk van
Christus verheÍfenwie wil, zij zullen
ervaren,dat zij nooit
met iemand slaagsgeweest zijn, zooals zij. Laten
koningenen
de antichrist,de
pausen zijn
macht, prelatenen
pausgezinden, tegen deKerk van
Christus opstaan,zd zullen
bevinden, dat zij nooit taaier tegenpartij hebben gehadals de
Kerk, want de Heereheeft genoeg om Zijn volk zoo sterk te
maken,dat
zij overmogen,Hoe worden zii een nieuwe scherpe
dorschslede, diescherpe pinnen heeft? De Heere
maakthen
zoo,en
alsdat niet zoo was, dat zij iets
van des Heeren maaks el zijn,dan zouden zii
inderdaadniets zijn.
Maarnu de
Heerehen zoo heeft gemaakt zijn zij sterk
genoegom al
hun tegenstanderste
wederstaan;al was de Kerk
gedood, dankan Hij nog een
slagmet
henwinnen; al warln zij
dorre beenderen, dankan Hij
zenuwenop
hen leggen, en vleeschop hen
doen opkomen,en
eenhuid over
hèn trekken, en den geest in hen geven,en
hen levend doen worden, en 'hendoen
overmogen.En al
waartgï
eenworm, gij zult
eennieuwe
scherpe dorschledeziin, die
scherpepiníen
heeÍt,grj.zult
belg_en-dorschenen
vermalen,en
heuvelenzult
gijstellen gelijk kaf.
Dan bestaatde
sterkteder
Kerk daari"n,2l
dat God
hensterk maakt.
GeveGod, dat
onze oogen nietop
menschen gevestigd zijn om door hen beveiligd te worden !En toch, ik
vrees,dat
onze oogen maaral te
veel op men-schen zijn gevestigd.
Laatons
daarop zien,dat de
Heereons sterk maakt. Waarlijk, wij zien allen den
verkeerdenkant uit als wij niet op de
sterktevan
onzen Heere, maarop iets
anderszien. Dit wil
zeggen,dat wij
allen verkeerdzien,
wanneerwrj op iets zien, dat in
onszelveis, en
niet alleenzien op
hetgeenin
Christusis.
Helaas!zegtiemand,ik
ben eengroote
ongeloovige, en zal Christus Zijn schoone aangezichttegen mrjn zwarte wangen
drukken? Zal Hii mij kussen, die zulk
eenvuilen mond heeft? Neen.
AlsGod u iets
maakt, danzult gij
inderdaadiets zijn. Het
isniet
onze schranderheidof
waardigheid,die het
gevaar zalafwenden. Paulus is niets in
zichzelvenen in Zijn
eigenschatting, en toch vermag hij alle
dingendoor
Christus,{ie
hem kracht geeft" (Phil.IV:
13). Zoo staat er geschreven:(Hebr. XI:34) die,,uit
zwakheid krachten hebben gekregen,in den krrig sterk geworden zijn,
hebben heirlègers dèr vreemdenop de vlucht
gebracht" door Zijn sterkte; (Openb.l:6) "De
Heere maaktons tot
koningen -en priester's Godeen Ziinen Vader; en
(Rom.VIII:37)
oMaarin
deze allenzijn wij meer dan
overwinnaarsdoor
Hem,Die
ons heeft liefgehad."Hoe zal de
Heeredit doen
aanZijn
zwakkeKerk,
aanhet wormke Jacobs, aan het volkskê Israëls? De
Heeredoet het
langsvier
wegen.Ten eerste,
Somtijds geeÍtHij hun
aardsche sterkte omhun vijanden uitwendig te overwinnen; zoo zal de
Heeresomtijds
enkele duizenden verheffen tegenvele
duizenden, zoodatzij hen op de
vluchtdrijven.
De Heere zal dat woord bevestigen,dat, al werd het door
een valschen profeet ge- sp-roken,nochtans Gods woord is: (Num. XXIV:5, 7,
8)oHoe goed zijn uwe
tenten,Jacobl uwe woningen
IsraëllDaar zal water uit ziine
emmerenvloeien, eí ziin
zaadzal in vele wateren ziin, en zijn Koning zal
boven Agag v^erhevenworden, en ziin Koninkriik zal
verhoogd worden.Ood
heeft hemuit
Egypte uitgevoeid, ziine krachlen zijn als eens eenhoorns;Hij
zal de Heidenen, zijne vijanden, verteren,22
en hun
gebeente brekenen met zijne pijlen
doorschieten."Dit werd van het
zaad Jacobs gesproken toen zij uit Egyptekwamen, en nog geen voet grond
erfenis bezaten, nocheen hut om in te
wonen,noch
een schoofkoorn op
hetland; om aan te toonen, dat onze
Heere zekerheid kan geven aan hen,die in de
oogender
menschenmin en
ge-ring
ziin, zooals: (Jes.X:33) ,De
Heere HEEREder
heir-scharen zal
met geweldde
takken afkappen,en die
hoogvan statuur
zijn.zullen
nedergehouwen wordenen de
ver- hevenenzullen
vernederdworden." Hij kan
maken, datzd
onder den gevangene moeten nederbuigen. Ja,al
warenwtj, die van deze
natiezijn,
aan de zeeen
landzdde af- gesloten, danzullen zij, als zij
de sterkte des Heeren missenen wij die
hebben, onder ons vallen.Ten
tweede.Omdat zii, die
tegenSion
optrekken, wiezii ook zijn, hun
schoonsten dag gezienhebben. Van
het eersteoogenblik af, dat zij
tegenSion
optrekken, hebbenfri nooit
wed_er een dag,dat het hun
goedgaat. Gij
weet hoehet
rnet Babelafliep
van dentijd áf, dat
zij Gods volk gevankelijk wegvoerden naar Babel, Oat Oe hamer áer gansche aardewerd
genaamd;
entoch
washet van
dentijd
af, dat?ii Gods volk
wegvoerden,met hun
goede dagen gedaan.Van den tijd af, dat zij
tegenhet volk
Godsén
Zïjn landoptrokken,
profeteerde Jeremia,dat alle
volkeren róndom te-gen Babel zouden -optrekken. Onder vele andere plagen,f.i.
tegen-lren-werden
uitgesproken, profeteerde jerJmia(kap. \l:Zp) ,En zii zullen uit u
geenen steenneáen
tot eenenhoek, ook
geen€n-steen tot-fondamenten;want
gij z-ultt9!
eeuwige woesthedenzijn,
spreektde
Heêre.,, Ván den tijd.af, dat
Faraó tegen Isráëlen
tegen Mozes opstondk*Lr de
eeneplaag na de
andere over"hem, totdat'hij tenslotte
aande
vissctientot
spijzewerd
gegevón, en de tóornCods
ontbranddeover hem,'en zijn
vàrs-Íen,en ziin
votk.De
Kerke Godsis
eenmijt,
maar Íaat komeáwie'wil,
ómdie mijt
te-knap.pen,
zij zillen er hun
maaltandenop itot - pïten,
zood-atzij
nooit-weder goed zullen kunneneteï.
Wie het . ook .zij,.
die -zich -vijandigstelt
tegendit
verbond, datUocl
metdit land
heeft gemaakt,en zÍ met
Hem,(al'was
het maar om er
metzijn hart
een vijánd .vante'zqn1
trót23
is
honderd tegen een,als het hun ooit
weder een dag goedzal gaan. Kan de man
verdragen,dat
iemand tegen zijnvrouw zal
opkomenom
haarkwaad te
doen? Neen; wij
gelooven zeker,
dat de
HeereZich zal
wrekenop
de vijan- denvan ons
verbondin
Schotlanden van
deze zaak, voorwelke wij nu
geroepenzijn te velde te
trekken.Ten
derde. De Kerk
behaaltde
overwinningover
haar vijanden vanwege haarHoofd.
Christus heeft kracht genoegvoor
Henren
haarbeiden. Cd weet wat van
Christus ge- schrevenstaat: (Ps. II:9) ,,Gij
zult hen verplelteren met eenijzeren scepter,
Gij zult
henin
stukken slaan als een potte-bakkersvat. In
Jes.XLIX:
25 en26 wordt een verschrikkeliikwoord
gesprokentegen de
vijandenvan
Godsvolk:
,,Metuwe
twisters zal Ik
twisten, en uwe kinderen zal Ik verlossen.En Ik zal uwe
verdrukkers spijzenmet hun
eigen vleesch, envan hun
eigenbloed zullen zij
dronken worden, als van zoetenwijn; en alle
vleeschzal
gewaarworden,dat Ik,
de Heere, uw Heiland ben, en uw Verlosser, de Machtige Jacobs".Zoo wordt dit alles
gedaandoor de kracht van
Christus.Want aan Hem als Middelaar is
een belofte gedaan (Ps.CX:5), dat het hun, die Zijn
vijandenzijn,
wie zij ook zijn,nooit
voorspoedignoch wel zal gaan. Nu de
Heere Hemalle
macht heeft gegevenin
den hemel en. op de aarde, kanHij recht doen onder Zijn
vijanden,want Hij
mag binnenZijn
landpalen onthoofdenen ophangen. Hij zal
de puttenvullen
metde
doode lichamenZijner
vijanden, en in het na- jagenvan Zijn
vijandenzal Hij zoo
heet en haastig zijn, datHij niet in de
herbergzal
gaanom
daar een glaswijn
tedrinken en Zich te
verfrisschen, maarHii zal het water uit de
beekdrinken tot
dentijd toe, dat Hij Zijn
vijanden ge- oordeeld en verwoest heeft.Ten víerde. De Kerk van Christus moet een
scherpedorschslede
zijn
vanwegedit
Evangelie,want de
kwade en droevige dagenzijn vervat in dit
Evangelieen dit
verbond,dat
Schotlandden
Heere bezworen heeft.Voor hen, die dit
Evangelienlet willen
gehoorzamen, is wrake toebereid,om de
geheelewereld
te laten zien, dat hetbeter is wie ook in de wereld tot viiand te
hebben, dan Christusen Zijn Kerk tot uw vijand te
maken,en om
heniI
rh
ï'
il li
24
te
vertroosten,die aan den kant
van onzen Heere staan.Laat de wereld het
tegengestelde zeggen, maar,die
qande ziide
des Heeren staan wanneerHii
overwint, die zullenook bverwinnen. Is het niet
genoeg,dat wij deel
zullen hebben aande
zegevierendeovelwinning van
onzen Heere,en dat Hij wrakdzal
regenenop Zijne
en onze vijanden?Het is
eeri deelvan de
vreugdeder Kerk, dat er
een dagzal
komen, wanneer geenduivel in de hel,
noch paus, nochprelaat, noch wie ook, die
goddelooslijk tegenZijn
volk hebben beraadsladgd,als zij
zich daarvanniet tot
Hem be- keerdzullen
hebben, hieraan zal ontkomen, dat Hij hen onder Zijnevoeten zal
vertreden,en dat Hd
vanhen zal
zeggen:,Deze Mijne
vijanden,die niet
hebbengewild, dat Ik
overhen Koning zou zijn, bindt hunne
handenen
voeten, enwerpt
henuit in de
buitenste duisteÍnis".Dit is een srnartelijk vonnis, en toch
heeft onze Heerehet in Zijn
Testament aanZijn
vijandenen
aan de v'tjanden van Sion nagelaten.Zij
zullen deel hebben aan de blijdschap van Christus,die Zijn
zaaken Zijn
verbond liefhebben, enzich
verheugen wanneerSion zich verblijdt,
en droevig zijn, wanneerde
Kerke Oods benauwdis. Ziet,
wat uw grootste vreesen
droefheidis:
Waarmedewordt grj in
den morgenhet eerst wakker, en wat is
des avondshet
laatstin
uw gedachte?Als het over
den staatvan de
KerkeGods
envan Sion gaat, dan kan er
geen gezegender kenmerk zijn van eenkind van God
te zijn, dan dat de toestand van Sion u rechtter
hartegaat. De
schrijvervan
Ps.CXXXVII zegt
in vers5: ,lndien ik u
vergeet, oJerusalem, zoo vergete mijn rechterhand haarzelve."Als uw
blijdschapoÍ
uw droefheid overeenkomstigden
toestandvan de Kerk van
Christus is,oÍ die
verheugdof
bedroefdis,
dan zult gij een deel kriigen van haar overwinning, danzult gij
met hàar den buit helpendeelen.
Wanneer Christus al Zijn vijanden, Rome, en Spanje,en
den paus,en de
prelaten heeft overwonnen,en gii
ge-heel bezweet
naastChristus zult zitten, dan zal Hlj
den zweetdoekvan Ziin
vertrooslingen nemenom u
daarmedeaf te drogen.
Dan-zal Hij u
aaà'Zijn hart
en in Ziin schoot legge.n,gn Hii zal
zeggeh:Komt iingt met Mij
een over-winningslied, alle gij,--die
deelgenootenzijt gtweest
van25