• No results found

Rapportage Ledenpeiling Verus Pilot Regelluwe scholen – De voorwaarden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rapportage Ledenpeiling Verus Pilot Regelluwe scholen – De voorwaarden"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapportage Ledenpeiling Verus

Pilot Regelluwe scholen – De voorwaarden

19 februari 2015 – 6 maart 2015

(2)

pagina 2 De ledenpeiling

Staatssecretaris Dekker van OCW wil een pilot Regelluwe scholen starten. Binnen deze pilot mogen scholen afwijken van regels die genoemd worden in de artikelen 176k en 118t van respectievelijk de WPO en VWO. Deze regels gaan over de uitgangspunten, de doelstellingen en de inhoud van het onderwijs, de zorg voor zieke leerlingen, de onderwijstijd, de rapportage over de vordering van de leerlingen, het schoolplan, de schoolgids, de scheiding bestuur en toezicht, de fusietoets, de aansluiting bij samenwerkingsverbanden, de bekwaamheidseisen, de toelating, het

ontwikkelingsperspectief, de aansluiting bij klachtencommissie en de tijdelijke geschillencommissie passend onderwijs.

Afwijken van deze regels mag mits dit gebeurt met het oog op de verbetering van de onderwijskwaliteit of de doelmatigheid. In zijn brief van 3 februari jl. schetst staatssecretaris Dekker de voorwaarden voor scholen om toegelaten te worden tot de pilot. Als het aan hem ligt, mogen daar alleen excellente scholen aan deelnemen. Na invoering van het gedifferentieerde toezicht mogen ook de scholen die de kwalificatie Goed hebben gekregen meedoen.

Verus heeft zijn leden in een peiling gevraagd hoe zij denken over dit onderwerp. Moet de pilot alleen open staan voor excellente scholen? Hoe groot is de bereidheid van scholen om zelf mee te doen?

Van welke regels willen de scholen afwijken?

De ledenpeiling is gehouden in de periode van 19 februari 2015 t/m 6 maart 2015. 369 schoolleiders en bestuurders uit het christelijk onderwijs hebben deelgenomen aan de ledenpeiling. De respons komt daarmee uit op 14% van het totaal aangeschreven schoolleiders en bestuurders.

(3)

pagina 3

Vraag 1: Aan de pilot Regelluwe scholen kunnen wat de staatssecretaris betreft vooralsnog alleen scholen meedoen die het predicaat Excellent hebben

ontvangen. Met deze voorwaarde ben ik het

De eerste vraag gaat over de voorwaarde om alleen excellente scholen te laten deelnemen aan de pilot. 89% van de respondenten is het niet eens met deze voorwaarde. Veel respondenten zijn van mening dat ook scholen die niet meedoen aan het predicaat Excellent uitstekende onderwijskwaliteit kunnen leveren. Daarom vinden zij het onterecht dat de pilot alleen open staat voor scholen met dit predicaat. Een aantal respondenten is principieel tegen dit predicaat omdat zij vinden dat de kwaliteit van het onderwijs niet te vatten is in één oordeel. Een paar scholen zien het openstellen van de pilot voor uitsluitend excellente scholen zelfs als een ongewenste, beheersmatige poging van de

staatssecretaris om scholen in zijn mal te krijgen. Wie doet wat de bewindsman wil wordt beloond voor zijn ‘goed gedrag’. Wie dat niet doet wordt gestraft met uitsluiting van deelname aan de pilot.

Een greep uit de reacties:

 ‘Dit dwingt scholen mee te doen aan de procedure voor excellente scholen. Sommige scholen willen daar niet aan mee doen. Tevens kan een school goede ideeën hebben die niet

bijdragen aan excellentie maar wel goed zijn voor leerlingen.’

 ‘De huidige beperking, alleen excellente scholen, vind ik onjuist. Dat zijn wel heel weinig scholen en bovendien zijn er meer excellente scholen, alleen die hebben zich wellicht niet opgegeven voor dit predicaat.’

 ‘Als de achterliggende gedachte is: Scholen met het predicaat Excellent zijn kwalitatief de beste scholen en kunnen daarom meedoen aan de pilot Regelluwe school dan denk ik dat de heer Dekker zich ernstig vergist!’

 ‘De hele hype rondom excellente scholen staat ons enorm tegen en we hebben ons als school dan ook nooit aangemeld en zijn ook niet van plan dat te gaan doen. De tijd die je erin moet steken om alle ''bewijslast'' op papier te zetten, besteden wij liever aan daadwerkelijke onderwijsverbetering.’

 ‘Naar mijn bevinding is het zo dat scholen met het predicaat Excellent in feite beantwoorden aan de formulierendiarree welke de inspectie vereist. Dus dat lijkt me geen goed uitgangspunt’

11%

89%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Eens Oneens

(4)

pagina 4 Veel respondenten vragen zich af wat het doel is van de pilot. Is deze bedoeld als beloning of moet hij leiden tot een verhoging van onderwijskwaliteit? In dat laatste geval zouden juist ook andere scholen mee moeten kunnen doen, vindt men. Het is immers interessant om te zien waar de grootste

verbeteringen bereikt kunnen worden. Ook zien veel scholen het als wantrouwen in de richting van niet-excellente scholen.

Enkele citaten:

 ‘Alle te onderzoeken onderwerpen kunnen niet per definitie het best onderzocht worden op de groep excellente scholen. Andere scholen komen wellicht beter in aanmerking voor bepaalde onderwerpen.’

 ‘Juist ook bij andere scholen kan het interessant zijn dit te onderzoeken. Ik zou wel mee willen doen. Op onze school zetten we ons in voor goed onderwijs, zijn de vele regels beu en hebben we ons (ook al zouden we deze verdienen) bewust niet aangemeld voor de titel excellente school. Ik zet onze energie liever op het onderwijs in.’

 ‘Probeer juist ook of de kwaliteit beter wordt bij scholen die minder dan excellent scoren. Hoe kun je nu meten of de kwaliteit van excellente scholen verbeterd is? Wordt dat excellent- plus?’

 ‘Het kan een goede hulp zijn om van goed naar excellent te gaan omdat je dan je energie kunt steken in het verbeteren van de onderwijskwaliteit i.p.v. de verantwoording van allerlei voorschriften.’

Daarnaast is er een kleine groep respondenten die wél achter deze voorwaarde staan (11% van de respondenten). Zij vinden dat excellente scholen bewezen hebben boven het gemiddelde uit te kunnen stijgen en daarmee ook terecht los mogen komen van allerlei voorschriften. Enkele reacties:

 ‘Als school moet je bewezen hebben binnen de lijnen te kunnen functioneren.’

 ‘De basis voor goed onderwijs is dan met zekerheid gelegd. Vanuit deze basis gaan experimenteren kan prima.’

(5)

pagina 5

Vraag 2: Volgens de staatssecretaris is het denkbaar dat op termijn de pilot Regelluwe scholen ook open staat voor scholen die het nog te ontwikkelen predicaat Goed hebben. Met deze toekomstige voorwaarde ben ik het

De tweede vraag kijkt naar de toekomst en vraagt of scholen die in de toekomst het te ontwikkelen inspectieoordeel Goed hebben ook mogen deelnemen aan de pilot regelluwe scholen. Hier is 48%

van de respondenten het mee eens, en 52% oneens. Uit de toelichting komt naar voren dat scholen verschillende beelden hebben bij het begrip ´goed´. Veel voorstanders blijken ‘goed’ te associeren met het voldoen aan de huidige eisen van de Inspectie. Goede scholen zijn in hun ogen dus scholen die het basistoezicht hebben. Dat is echter niet hoe de staatssecretaris het bedoelde. Hij doelt op het oordeel Goed dat wordt ontwikkeld binnen Toezicht in transitie. In het licht van de antwoorden op de derde vraag (zie hieronder) kan geconcludeerd worden dat de meeste respondenten deze

interpretatie afwijzen.

Enkele reacties:

 ‘Er zijn scholen die uitstekend functioneren, goede resultaten hebben, maar om een uit te leggen reden niet in aanmerking komen voor het predicaat goed.’

 ‘Dit klinkt al beter dan vraag 1 maar het ligt eraan welke inhoud er gegeven wordt aan het predicaat goed. Zijn dat in eerste instantie alleen de eindopbrengsten? Dan wordt er sterk tekort gaan aan scholen die goed/heel goed zijn maar geeneens in beeld komen door hun eindopbrengsten. Er zijn scholen die - omdat ze goed onderwijs geven - niet

handelingsverlegen zijn dus geen onderzoeken laten doen maar wel veel kinderen hebben met een IQ onder de 80. Alleen zijn die niet in beeld.’

 ‘Onzin, zo'n pilot moet een afspiegeling zijn van het onderwijsveld.’

 ‘Gezien de vraagstelling ben ik eens. Ik heb echter moeite met het nieuwe beoordelingskader en dan met name op de wijze hoe dit door de staatssecretaris wordt geïntroduceerd.’

 ‘Het komt er nog steeds op neer dat de overheid bepaalt wat goed is. Het betekent dat degene die zich goed aan de regels houdt minder regels krijgt. Beetje flauwekul.’

48%

52%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Eens Oneens

(6)

pagina 6

Vraag 3: Welke scholen zouden volgens u in aanmerking moeten komen voor deelname aan de pilot Regelluwe scholen?

De derde vraag heeft betrekking op de vraag welke scholen zouden mogen deelnemen aan de pilot Regelluwe scholen, als het aan de deelnemers aan de peiling ligt. Opmerkelijk is dat een derde van de respondenten geen enkele voorwaarde verbindt aan deelname aan de pilot, en dat volgens hen alle scholen zouden moeten mogen deelnemen. Iets meer dan de helft van de respondenten vindt dat zwakke en zeer zwakke scholen niet zouden mogen deelnemen, maar dat alle andere scholen kunnen deelnemen. Een argument dat regelmatig terugkomt is dat het juist interessant is om te ontdekken wat de positieve effecten van de pilot voor alle scholen zijn, dus ook de zwakke en zeer zwakke scholen.

Sommige respondenten vinden dat de regelgeving juist verbeteracties in de weg staat.

16% van de respondenten heeft gekozen voor de optie ‘Anders’. Een groot deel van die 16% vindt dat deze pilot beperkt moet blijven tot ´goede´ of ´excellente´ scholen.

Een paar citaten:

 ‘Alle scholen behalve de zeer zwakke scholen.’

 ‘Alle scholen waarvan de besturen het willen.’

 ‘Het hele onderwijs moet meer regelluw worden.’

 ‘In een pilot moet je alles kunnen onderzoeken. Het kan interessant zijn om te zien wat er met zulke scholen gebeurt als ze meedoen.’

 ‘In principe zou elke school hiervoor in aanmerking moeten komen mits ze voldoen aan een aantal voorwaarden. Je zou zelf kunnen bedenken dat juist scholen die zwak zijn of minder goed presteren uitgedaagd worden om op deze wijze de kwaliteit te verbeteren.’

 ‘Scholen die aantoonbaar goed gefunctioneerd hebben in de laatste 4 tot 6 jaren’

 ‘Als scholen van een aantal knellende regels verlost worden, zou het wel eens kunnen zijn dat het predikaat zwak of zeer zwak spoedig is verdwenen. Scholen krijgen dan in ieder geval de gelegenheid om zich met de hoofdzaken bezig te houden.’

32%

52%

16%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Alle scholen Alle scholen behalve de zwakke en zeer zwakke

Anders

(7)

pagina 7

Vraag 4: Ik zou met mijn school / een of meerdere van mijn scholen wel mee willen doen aan de pilot Regelluwe scholen.

75% van de deelnemers aan de peiling zou willen meedoen aan deze pilot. Bij vraag 5 reageren de respondenten op de vraag welke regels zij buiten werking zouden willen stellen in het kader van de pilot.

75%

25%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Eens Oneens

(8)

pagina 8

Vraag 5: Welke regel(s) zou u, als u in de pilot Regelluwe scholen de kans kreeg, buiten werking willen stellen?

Bijna 300 respondenten gaven een antwoord op deze vraag. De antwoorden varieren van een korte omschrijving, bijvoorbeeld ´Alle´, tot zeer uitvoerige beschrijvingen van regels die als overbodig worden beschouwd. Een van de deelnemers aan de peiling geeft aan dat er op dit moment 33 plannen gemaakt moeten worden, die teruggebracht zouden moeten worden tot 5.

Onderwerpen die in het kader van het afwijken van regels veel worden genoemd, zijn: minder administratie, plannen en documenten, verantwoordingsplicht, verplichte toetsing, regels rond onderwijstijd en onderwijsinhoud, schoolplan, schoolgids.

Een greep uit het grote aantal suggesties:

 ‘Breng het aantal te maken plannen (ongeveer 33, van ARBO plan t/m Strategisch

Beleidsplan) terug tot een schoolplan met 5 hoofdstukken van maximaal 3 bladzijden. Titels van de hoofdstukken: Onderwijs, Personeel, Financiën, Gebouw, Communicatie’

 ‘De totale integrale administratieve verantwoording van alle onderwijsprocessen, de overkill aan analyses en groepsoverzichten en groepsplannen. De volumineuze waanzin van

groeidocumenten, Ontwikkelingsperspectieven, OKR, etc. terugbrengen naar de essentie op 1 A4-tje. NB De CITO resultaten + beknopte Schoolplannen en Jaarplannen moeten voldoende zijn.’

 ‘De vele administratieve handelingen voor de leerkrachten. Het verantwoorden in

beleidsstukken, kwaliteitscontroles etc. De kwaliteit ligt voornamelijk bij de leerkracht, des te meer die tijd kan steken in het voorbereiden van de lessen, liefst samen met collega's, gezamenlijk data annalyseren en professioneleren, des te beter voor de leerlingen. Dus alle overbodige regelgeving voor leerkracht en directie eruit.’

 ‘Die regels die niet van belang zijn om dat jaar goed onderwijs te geven. Waarom zou ik een uitgebreid plan moeten hebben over om te gaan met omgaan met zieke leerlingen als dat in de 125 jaar van het bestaan van de school nog nooit is voorgekomen.’

 ‘Geen schoolplan schrijven volgens huidige criteria, maar een kort jaarplan. (In de praktijk leest bijna niemand het schoolplan, behoudens inspectie en studenten. Geen ouder vraagt er naar en het kost je te veel tijd dit te schrijven) Geen schoolgids met de huidige criteria, maar een kort actieplan voor het komende jaar.’

 ‘Het zijn er zoveel. Ik kan geen keus maken. Samenvattend: alle regels die het directies van scholen beletten om voldoende tijd te besteden aan hun kerntaak: onderwijskundig leider zijn.

Mijn school is een kleine basisschool. Ik ben twee dagen per week vrijgeroosterd voor het uitvoeren van directietaken. Drie dagen per week geef ik les aan groep 7/8. Die twee genoemde ''directiedagen'' zitten letterlijk boordevol met het bijhouden van regeltjes/op de hoogte blijven van nieuwe regeltjes/voldoen aan allerlei administratieve verplichtingen, etc.

etc. etc. Aan onderwijskundig leiderschap kom ik op die dagen echt niet toe, terwijl dat juist de kerntaak zou moeten zijn. Gelukkig ben ik gezegend met een bevlogen team dat mij ondersteund en begrijpt op dat gebied. Bevlogen mensen die er niet voor terugdeinzen om ook in de avonduren en vakanties zich voor school in te zetten en mee te denken over onderwijskundige vernieuwingen en het op peil houden van de onderwijskundige kwaliteit.’

(9)

pagina 9

Conclusie

Uit de peiling blijkt dat heel veel scholen willen dat deze pilot niet wordt beperkt tot alleen excellente scholen. Dat scholen niet mee hebben gedaan aan het predicaat Excellente school betekent niet dat al die scholen geen excellent onderwijs leveren. Het is dan ook onterecht als alleen scholen die het predicaat Excellent hebben ‘beloond’ worden door deelname aan de pilot.

Verus vindt dat de pilot Regelluwe scholen juist bedoeld moet zijn om in verschillende situaties effecten te meten van verminderde regelgeving. Ook voor scholen die niet mee hebben gedaan aan het predicaat Excellent is een vermindering van regeldruk en bureaucratie van belang. En niet alleen voor scholen, ook voor het onderwijs als geheel. De Onderwijsraad schreef in 2014 dat meer ruimte voor innovatie en aanpassing (dus minder regelgeving) nodig is voor een veerkrachtig

onderwijsstelsel.

In de zorg is gebleken dat projecten waarin regelgeving werd verminderd hebben geleid tot een verbetering van de kwaliteit. Ook het onderwijs moet over de volle breedte de kans krijgen aan te tonen dat verbetering van kwaliteit mogelijk is bij minder regels.

Wij roepen staatssecretaris Dekker op om de voorgenomen pilot open te stellen voor alle scholen die hieraan mee willen doen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien elke school niet evenveel kleuters telt wordt er procentueel gekeken (het aantal kleuters die effectief deelnemen aan een project/activiteit van SVS ten opzichte van

Inmiddels zijn verscheidene frisse scholen ontwikkeld die zo goed als kli- maatneutraal zijn.. De RVO publiceert jaarlijks een overzicht van de vijftien

ZIJ HEBBEN DAN NIET ALLEEN TE MAKEN MET HUN EIGEN REACTIES EN VERDRIET, MAAR WILLEN OOK DE KINDEREN ZO GOED MOGELIJK STEUNEN?. WAT KAN JIJ DOEN OM JOUW LEERLINGEN ZO GOED

Drie bijeenkomsten voor groep 3 tot en met 8: “Een hoogbegaafde leerling in de klas, begeleiding en afstemming” (herhaling). Een hoogbegaafde leerling in de klas vraagt van

Vakantiepark Slagharen 50 jaar en geeft het zijn bezoekers 4 nieuwe attractie in het geheel nieuwe themagebied Jules Verne Adventureland!. 2014 In 2014 worden de wigwams

Aangezien er weinig publicaties zijn over overbelaste scholen, is het lastig te omschrijven wat kenmerken zijn van deze scholen en wat deze groep scholen onderscheidt van

Een overbelaste school heeft een populatie leerlingen met een grote sociaal-economi- sche achterstand en problematisch gedrag, zodat er geen veilige schoolcultuur is en een

Ouders die in de opvoeding weinig waarde hechten aan prestatiegerichtheid bij hun kind, zullen het wellicht ook minder belangrijk vinden dat de school daar veel nadruk op legt,