Staatssecretaris wil samenwerking tussen kleine scholen bevorderen
30 mei 2013
Kleine scholen hoeven niet langer te vrezen voor sluiting. Dat heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Sander Dekker, onlangs besloten. Dekker wil echter wel dat de kleine scholen in de toekomst meer en intensiever gaan samenwerken. Daartoe roept hij een bonus voor samenwerking in het leven en past hij de wettelijke regels voor de fusietoets voor scholen in krimpgebieden aan.
Met het besluit om kleine scholen open te houden, gaat Dekker in tegen het advies van de Onderwijsraad. Deze raad adviseerde onlangs om de opheffingsnorm te verhogen naar honderd leerlingen. Basisscholen die minder dan honderd leerlingen hebben, zouden gesloten moeten worden. Volgens cijfers zou één op de vijf scholen verdwijnen als deze maatregel zou worden doorgevoerd.
Pas toeslag bij samenwerking
Staatssecretaris Dekker kan zich niet vinden in dit advies. Hij vindt dat kleine scholen ook een bestaansrecht hebben. Hij wil wel dat de kleine scholen meer gaan samenwerken met andere scholen. Een obstakel voor samenwerking is echter dat kleine basisscholen gemiddeld meer budget per leerlingen krijgen dan grotere scholen. Als de kleine school samen gaat werken, zou deze er financieel op achteruit gaan. Om deze reden gaat Dekker de financiering aanpassen. De huidige kleinescholentoeslag, die scholen dus te weinig stimuleert om samen te werken, wordt afgeschaft.
Scholen krijgen straks pas een toeslag als ze samenwerken met andere scholen. Samenwerking wordt dus beloond en niet afgestraft. Verder gaat het ministerie van Onderwijs schoolbestuurders in krimpgebieden wijzen op de urgentie van het dalende aantal leerlingen en worden de regels voor de fusietoets voor scholen in krimpgebieden aangepast.
Tijdens de presentatie van zijn plannen zei de staatssecretaris: “Kleine scholen vechten om goed onderwijs te kunnen blijven bieden aan hun leerlingen, terwijl het aantal nieuwe leerlingen ieder jaar afneemt. Als we nu niets doen, vallen scholen lukraak om. Dan komt de diversiteit, kwaliteit en toegankelijkheid van onderwijs in grote delen van het land verder onder druk te staan. Eén ding is zeker: scholen moeten meer samenwerken. Dat zal niet zonder slag of stoot gaan. Ik besef dat het consequenties heeft voor ouders, leerlingen en personeel. Maar we moeten nu actie ondernemen om te voorkomen dat scholen langzaam wegkwijnen, verdwijnen en er in sommige gebieden straks niets meer te kiezen valt voor ouders en kinderen.”
“Samenwerking is het beste antwoord op krimp”
Een aantal regio´s heeft te maken met krimp van het aantal leerlingen. Dekker vindt dat
schoolbesturen, ouders, personeel en gemeentes de ruimte moeten krijgen om een antwoord te vinden op deze krimp. Zij moeten hun onderwijsaanbod afstemmen op het dalende aantal leerlingen in de regio. De ontwikkeling van kinderen blijft daarin volgens Dekker een centrale rol spelen. “Onderwijskwaliteit moet voorop staan. Dat is niet alleen belangrijk voor leerlingen en hun ouders, maar ook voor de toekomst van regio’s waar leerlingendaling zich voordoet. Samenwerking tussen kleine scholen is het beste antwoord op de krimp.”