• No results found

Deelschema | Gemeente zoekt haar rol in de zorg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Deelschema | Gemeente zoekt haar rol in de zorg"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wat er bij bureau Jeugdzorg voorheen die hadden een vrijwillige tak, die hebben wij gewoon niet gehad, daar zaten ook casemanagers op die hadden lijntjes met vrijwillige hulpverlening die makkelijker dan ook de stap konden maken nar een vervolg. Er echt als casemanager erop zitten.

Eigenlijk hetzelfde als wij doen maar dan in het stuk vrijwillige hulpverlening en dat zie ik nu heel weinig meer. Vrijwilligers verwijzen past laten door, omdat ze toch vaak weinig kennis hebben van het gedwongen kader en het beeld van: oké, gedwongen kader, kind uit huis. En daar zijn we wel mee bezig. Heel veel zorgaanbieders weten inmiddels dat is niet zo. Maar bij de cliënten is dat gevoel er vaak nog wel. Oh nu de rechter in beeld komt….. maar dan gaat mijn kind. En omdat er laat wordt opgeschaald maken we dit ook helaas steeds vaker waar.

Gemeenten proberen dure zorg te vermijden, maar dat gaat juist

ten koste van preventie

Waar ik af en toe bang voor ben is dat door alle goodwill van de hulpverleners het eigenlijk meer geld kost omdat er te lang van alles wordt geprobeerd en het blijkt dan allemaal niet te werken. Terwijl wij zo ontzettende bult ervaring hebben. En ik denk dat als wij eerder ingezet kunnen worden dat dat een hoop ellende zou kunnen voorkomen. En als het bij ons binnenkomst als drang dan hebben wij maar vier maanden de tijd. En dan is er daarvoor al zo ontzettend veel geprobeerd maar de situatie verslechterd waardoor er eigenlijk voor ons al bijna geen eer te behalen is. Het is een geldkwestie. Iedereen probeert de drang en de dwang te voorkomen omdat het dure maatregelen zijn. De gemeente wil het liever zelf oplossen met de gedachte dat van dat is goedkoper. Want als wij jeugdbescherming Gelderland gaan inschakelen dan gaat het een hoop geld kosten. Evenals instellingen want die kosten gewoon een heleboel geld. En daar zal Voorst ook last van hebben want die hebben natuurlijk ook de Beele en alle jongeren die daar aangeschreven staan en die onder een voogdij regeling vallen ja dat zijn hoge kosten bij.

Veel vormen van lichte hulp worden niet vergoed. Dit vormt ook weer een drempel. Een voorbeeld hiervan is een kindje dat gepest wordt. Dit zou veel baat kunnen hebben bij een weerbaarheidstraining, maar dit kost geld.

Ik zie maatschappelijk dat er echt een groot probleem aan het ontstaan is op gebied van verslaving. Punt een zie ik de budgetten van preventie afnemen, waardoor de vroeg interventie, de vroeg signalering, wat zijn groepen, wat zijn risicojongeren, welke jongeren moet je al echt mee aan tafel om te

voorkomen dat ze problemen krijgen, die mogelijkheden worden minder. Maar ook zie ik de beweging dat er steeds meer in sociale wijkteams blijven hangen die niet zo snel bij ons in behandeling komen. En die jongeren komen pas in behandeling als het al uit de klauwen is gelopen. En dan is de behandeling ook veel minder effectief. Dan zeg ik: ‘nou Omnizorg blijft tenminste vol’. En dat is dan al behandeling, preventie zijn glijdende schalen natuurlijk. Maar dat vind ik echt een heel groot probleem. En dat heeft ook voor een heel groot deel te maken met de decentralisaties.

Als ik een ouder aan de telefoon krijg en die zegt dat hun dochter angstig is, dat het nog niet ernstig is, maar dat ze wel een aantal gesprekken wil. Ze merken dat hun dochter minder contact maakt met andere kinderen of niet meer naar sport gaat. Dan kunnen ouders naar het voorliggend veld gaan om daar een aantal gesprekken te voeren. Dan kunnen ze bijvoorbeeld naar het opvoedsteunpunt. Daar werkt een orthopedagoog die ze een aantal keren kunnen zien. Dat vergoedt de gemeente dan. Hebben de ouders bedacht om naar een kindercoach te gaan, dan moeten ze dat zelf betalen en wordt dat niet vergoed. Dan betalen mensen zo 60 euro per uur. Terwijl als wij het complexer vinden en we zeggen dat iemand binnen de raamovereenkomst hulp mag krijgen dan wordt het wel vergoed. Soms merk ik dat ik daar moeite mee heb, want dat is een omgekeerde wereld. We willen namelijk dat ze preventieve hulp zoeken, maar dan gaan we zeggen dat ze te lichte hulp nodig hebben en het zelf moeten regelen.

Het aantal verslaafden is stabiel of neemt af, de impact neemt af, de nieuwe epidemieën nemen af. We hebben dat goed onder controle. Ik zie dat verbrijzelen in een paar jaar tijd. En ik gebruik daar forse termen voor maar ik meen ze wel, ik zie de preventie verdampen, de vroegsignalering, de instroom van verslaafde kinderen verdampen.

Ik zie ze in mindere mate en kleinere aantallen maar wel in ernstigere toestanden te laat binnenkomen. Het woekert door. En ik zie zelfs dat het behandelen van de nieuwe verslaafden ter discussie wordt gesteld. Of dat wel verslavingen zijn. Tegen de tijd dat we het opgelost hebben, gaan we weer een nieuw probleem creëren. En ik praat niet over geld he, want het gaat bijna over niets en toch gebeurt het.

De gemeente gaat even de zorg inkopen. Nee, de gemeente wordt daarmee eigenlijk supplier in het

zorgdomein. Dat is een bedrijf op zichzelf, een infrastructuur op zichzelf die ook weer aangestuurd wordt met rollen en taken. Dat is zo groot dat dat misschien wel verdeeld raakt over verschillende wethouders, met verschillende taken met verschillende portefeuilles. Voor je het weet zit preventie in een aparte portefeuille.

Voor je het weet is de reden dat de Wmo überhaupt is gekomen, namelijk die dingen die ten onrechte in de gezondheidszorg zitten die eruit gehaald moesten worden, die veel beter geregisseerd worden vanuit arbeid, wonen, onderwijs, voor je het weet gaat de gemeente daar schotten tussen zetten. En zit er tussen

huisvesting en zorg helemaal geen centrale sturing meer maar zijn dat twee domeinen geworden. En is dat ingewikkelder geworden dan vroeger waar de wethouder vanuit de zorg bij de woningcorporatie met zijn vuist op tafel sloeg. Want nu is dat plotseling de collega wethouder geworden in de coalitie die je het leven niet al te moeilijk wilt maken. Je krijgt overal verkokering en de integraliteit is een illusie, die verdwijnt eigenlijk.

Deelschema | Gemeente zoekt haar rol in de zorg

© Gemeente Voorst

De kanteling in de zorg ging gepaard met bezuinigingen De zwaarte van

de problematiek neemt toe

De ontstane bureaucreatie leidt

er toe dat mensen later of minder

zorg krijgen

Gemeenten waren onvoldoende voorbereid om alle

zorgtaken op zich te nemen

Gemeente wil regie op toegang maar indiceert niet

altijd goed

Voorst ligt tussen grote steden

in waardoor onduidelijk is welke gemeente

waarover gaat

Het is sowieso voor mij niet altijd helder welke mensen zijn daar nou allemaal, hoe gaat het als er een probleem in beeld wordt gebracht. Je belt en komt bij een loket. Misschien is helderheid hierin wel goed, dan weet ik ook beter waar ik over praat, dan moet ik wel eerst beter weten hoe het zit.

Maar de ervaring die ik heb, is wel dat dat ook nog niet altijd even duidelijk is hoe het gaat en wie verantwoordelijk is. Wel in grote lijnen, het CJG, het consultatiebureau is er natuurlijk voor kinderen van 0-4 jaar. Als daar iets speelt, ze worden bijvoorbeeld doorverwezen naar een kinderarts of zo.

Langzaam raak je het dan een beetje kwijt.

Eigenaar willen zijn van het proces. Want heel vaak, ondanks dat men interdisciplinair werkt, dat heb ik soms gemerkt, komt men niet tot resultaten. En bijvoorbeeld in de laatste jaren van mijn directeurschap kwam een moeder helemaal overstuur bij me en die was echt kwaad, omdat, ondanks alle expertise die daar aanwezig was, niemand echt niemand als eigenaar werd aangemerkt.

Ik wil in eerste instantie wat reageren op de algemene ontwikkelingen vanaf 2015 op de transitie en de transformatie. Dat dat echt een enorme ingrijpende ontwikkeling is en heel veel impact heeft voor zowel voor gemeenten maar ook voor cliënten en ook voor organisaties en ook voor medewerkers. Dat betekent wel vind ik, dat er de afgelopen jaren er een behoorlijke dynamiek is ontstaan waarin individuele medewerkers, maar ook gemeentes, maar ook organisaties zich volledig moeten inspannen om die samenwerking met elkaar vorm te geven. Dat vraagt veel tijd en veel energie.

Know how bij gemeenten over de doelgroep mis ik. Bijvoorbeeld: pas geleden zijn uren begeleiding teruggedraaid bij een jongen. Hij moest naar een hoorzitting komen. Dat kon deze jongen helemaal niet. Zijn vader en moeder waren er niet toe in staat. Uiteindelijk heeft zijn oma hem bijgestaan. Ik moest hem vertellen dat ook wij hem niet bij kunnen staan; hij had tranen in de ogen. Gemeenten hebben bijvoorbeeld gekort in uren zonder voldoende kennis van zaken.

Een achterliggende oorzaak is de transitie; Mooi, er wordt lokaal

georganiseerd. Goed dat we zakelijker zijn geworden, maar de gemeenten moesten ook met minder geld de zorg organiseren en bezuinigen. Ze moesten bij nul beginnen, moesten zelf ook een leerproces in en zochten hierin gelukkig veel verbinding.

Ik heb het idee dat het aan de gemeente ligt. Dat de gemeente daar heel erg streng of strak op zit. De wachttijden, weinig flexibiliteit. Ik ben hulpverlener, maar ik heb wel altijd het idee dat je bij een gemeente toch wel heel erg tussen bepaalde uren werkt, en dan krijg je weer een bandje en dan ben je de zoveelste in de rij. Dat wachten voordat je iemand te pakken hebt, dat is de hele bureaucratie. Ik weet niet of dit te ver gaat, maar ik las laatst een artikel in de krant over robots wat nou wel een beetje de toekomst gaat worden. Dat vond ik toch wel leuk geschreven door Christiaan Weijts in de NRC. En hij schreef dat als nou die robots voor dit soort dingen inzetten. Dan hebben de mensen wat meer de handen vrij om het contact aan te gaan en er wat mee te doen.

Ook merken we, als er iemand binnen een gemeente vertrekt de casus niet altijd goed overgedragen wordt op de volgende, waardoor we het hele verhaal weer opnieuw moeten doen. Dat kost tijd.

Ik zou als klantmanager, met leerplicht zijn wij altijd heel scherp met checken, toch even vragen bij een formulier hoe zit het met het ziekenfonds etc. Maar misschien is dat te veel gevraagd, ik weet het niet. Ik merk wel dat er veel achter blijft. Het enige wat ik kan doen is het terugleggen bij de klantmanager en zeggen dat er een cliënt is en dat dit er aan de hand is. Ik ga over scholen. Ik kom er achter door plaatsing bij een school, maar ik mis dan heel wat gegevens. Dus dat moet verbeterd worden, want anders krijg je een probleem.

De indicaties lopen vaak af tegen de tijd dat ze gaan starten. De indicaties lopen achter. Als de indicatie afloopt stopt het vervoer keihard. Daar moet beter op gestuurd gaan worden. Het CJG moet daarin meer de regie nemen.

Ik heb de ervaring dat er niet vlot gehandeld is bij een hulpvraag, en ik denk als dat vaker voorkomt, dat mensen langs de lijn komen te staan en niet weten wat ze moeten doen en dan verergeren de problemen. Dit ging over een hulpvraag voor

jongeren, begeleiding bij gedragsproblemen. Die gedragsproblemen uitten zich in bepaalde problematiek, maar ik wil niet al te uitgebreid hierop in gaan vanwege de privacy. Dat een gezin ontwricht, omdat er onvoldoende of niet tijdig hulp is ingezet.

Wat onderschat wordt is het effect van het ontstaan van wijkteams, en het zelf hulp bieden. Is ook dat zij veel meer doen wat vroeger bij ons terecht zou komen. Dus wat daarin fout gaat is het te veel zelf willen proberen. Dus echt de jeugdbescherming, wat via de kinderrechter komt, echt heftiger is. De problematiek van een gezinsvoogd van wat zij in hun casussen krijgen is zwaarder dan 5 jaar geleden. Die zwaarte neemt dus bij ons toe omdat er binnen gemeente meer wordt gedaan.

Je moet blindelings op elkaar kunnen vertrouwen. De wil is er wel maar de praktijk is vaak anders. Voorbeeld: Ik ga pas naar een gemeente als ik het dossier compleet heb. Dan komt het voor dat een gemeente gaat bekijken of het allemaal goed is in plaats van erop te vertrouwen dat het goed in kaart is

gebracht. Eigenlijk is het een keten van vertrouwen hebben in elkaar. Vertrouwen is bouwen. Als dat er niet is, kun je beter stoppen met elkaar. Het vertrouwen is er lang niet altijd.

Het problematische is dat de ouders zoekende zijn en blijven in deze casus, dus ik ga ervan uit dat het zich vaker voor kan doen. Dat heel lang duurt, voordat ze een juiste indicatie hebben. Dat de indicatie eerst op de verkeerde persoon is gesteld, met de verkeerde hulp en dat ouders zich niet gehoord voelen en dat ze daarnaast steeds opnieuw het probleem moeten vertellen aan steeds

verschillende mensen. Dat is het meest knellende probleem voor deze familie.

Dit gaat over een hele specifieke situatie en ik heb de indruk dat er niet goed geluisterd is, en dat geven de ouders zelf ook aan, dat er niet goed geluisterd is, niet goed doorgevraagd is. Niet de hulp ingezet op de behoefte van de ouders. Ik heb de indruk dat het een gebrek aan kennis, en een gebrek aan kennis van wat verschillende organisaties kunnen aanbieden. In een beginstadium hebben ze ook al aangeraden om thuisbegeleiding in te zetten, dat is toen afgewezen, of in ieder geval niet op ingegaan, maar er is goedkopere hulpvorm ingezet waar ouders niet mee geholpen zijn. En zij vinden het heel vervelend en heel vermoeiend dat ze een halve dagtaak hebben aan steeds maar onderbouwen waarvoor ze de hulp nodig hebben. Steeds moeten uitleggen aan verschillende mensen.

Wat ik heel erg verkeerd vind in de maatschappij is dat er te weinig mensen zijn die hun eigen verantwoording willen nemen. Die eigenlijk het protocol niet als doel op zich zien maar als middel waar langs je kunt werken. En waardoor je minder bureaucratisch werkt.

Bij de oorzaak waardoor kinderen langzaam in zorg komen speelt bureaucratie zeker een rol; alles moet over veel te veel schijven. Het vertrouwen in elkaar hebben dat je de expertise van elkaar kunt overnemen. Lastig blijft het als er binnen gezinnen zorgen zijn. Als anderen dit ook signaleren, maar niemand dan de verantwoordelijkheid neemt om een traject in gang te zetten.

Als je onderbuik gevoel zo sterk naar boven komt, moet je dan eerst afwachten totdat er iets gebeurt. Nu moet je alles in feite eerst verklaren, voordat je kunt starten en wordt er soms niets gedaan. Ook vind ik het lastig, wanneer collega’s bij instanties parttime werken. Vaak is er geen overdracht naar collega’s of vullen collega’s elkaar niet aan. Hierdoor moet je langer wachten op overleg of behandelplan voor een gezin, waarbij jij je ernstig zorgen maakt. Andersom wordt wel verwacht dat je direct reageert en actie onderneemt. Ik heb niet de illusie dat je alles kunt oplossen. Een deel administratie moet gebeuren. Ook

moeten de uitgaven in de gaten gehouden worden. De lijnen zouden korter moeten. Ook kijken naar werkdruk van mensen en als ze ziek zijn, moet het werk direct overgenomen worden door een collega. Korte lijnen. Protocol van termijnen strakker. Ook richting ouders meer duidelijkheid en helderheid hoe trajecten verlopen.

We moeten bereiken dat de lijnen kort zijn. Dat er snel een gesprek is en we snel kunnen handelen. Als jongerenwerk hebben we subsidie maar we hebben nauwelijks middelen om maatwerk te leveren bij bijvoorbeeld moeilijkere gevallen. Nu betalen we bv individuele begeleiding uit subsidiebudget of moeten doorverwijzen naar de hulpverlening die vervolgens geen goede klik heeft waardoor jongeren wegblijven en niet de hulp krijgen die ze moeten hebben. Je kunt als jongerenwerk niet alles zichtbaar maken en verantwoorden aan opdrachtgever. Soms zit het in kleine dingen of houding, Van belang is dat je binnen kunt komen bij de zware gevallen. Dat zijn zorgmijders en willen geen hulpverlening.

De decentralisaties als zodanig zijn een oplossing voor

bezuinigingsvraagstukken geweest. Ik constateer dat onvoldoende vooruit is gekeken, bijvoorbeeld pgb’s en zorgboerderijen zijn onvoldoende tot niet in beeld geweest.

Sowieso is het moeilijk gegaan omdat gemeente zaken toebedeeld heeft gekregen waar ze eigenlijk nog niet op voorbereid waren. Toevallig nou in het nieuws over de jeugdzorg en daar maak ik me wel zorgen over dat we gedaald zijn van plek 2 naar plek 16. En dat met name de jeugdzorg omdat deze van ontzettend groot belang is, de ontwikkelingen van de kinderen, de armoede die er is in de huishoudens.

Een belangrijk knelpunt is het feit dat veel beleid wordt gemaakt in Den Haag en lokaal aan de gemeenten wordt opgelegd. In de gemeente Voorst zijn de decentralisaties in mijn optiek erg mooi vorm gegeven, dit loopt volgens mijn ook redelijk goed. De jeugdzorg wordt nu weer door de provincie ‘over de schutting gegooid’, dit gaat heel veel geld kosten. Werkvoorzieningen die lopen als de ‘Delta’ en wat nu wat spannend is.

Er is vanuit de gemeente geen visie voor kinderen van 0 tot 16 jaar, bijvoorbeeld: Verstandig omgaan met de zon (niet alleen insmeren, maar er zijn nog meer mogelijkheden), alcohol beleid, sportontwikkelingen. Het is niet duidelijk waar de stip op de horizon is en waar we naar toe gaan.

Ze moeten echter meer een eigen lijn gaan volgen. De regiogemeenten en Voorst laten teveel de oren hangen naar Apeldoorn. Apeldoorn heeft te veel macht en ze pakken dat ook.

De gemeente Voorst zit in een tussengebied, Apeldoorn – Deventer (en Zutphen). Omdat we in een tussengebied zitten vallen wij de ene keer onder Apeldoorn en de andere keer onder Deventer. Dit is verwarrend en maakt dat de probleemgevallen er tussendoor schieten. Er is in beide gemeenten wel een divers aanbod maar niet specifiek voor de gemeente Voorst. Ik denk dat de drempel om naar één van deze steden te gaan te groot is. Denk hierbij aan Coördinatie Punt Jonge Moeders, de POP- poli en instellingen die (jonge) (aanstaande) ouders kunnen begeleiden.

Het andere knelpunt is dat niet goed duidelijk is hoe het bij Voorst geregeld is. Bij Apeldoorn is het goed geregeld, heb je één ingang, bij Brummen heb je Team voor elkaar, die alles kunnen regelen. Bij Voorst weet je niet wie je waarvoor moet hebben en wat ze dan kunnen.

De afstand van de beleidsmakers in Den Haag naar de eindgebruikers lokaal gezien, daar zit de grootste crux. Het huidige college verdient wat mij betreft een compliment voor het managen van de huidige kanteling.

Het probleem is denk ik wel vaak, maar dat heeft wel niet met de gemeente zelf te maken, maar meer met de decentralisatie, dat je daar heel veel risico loopt en dat daar heel veel vacuüm optreedt van soms een jaar of twee jaar, waardoor de expertise niet

optimaal benut wordt of er niet is, of opgebouwd moet worden. Dat heb ik wel vaker gezien met de wetgeving bij onszelf. De

wetgeving doet dan wel wat, maar eigenlijk is de uitvoering er nog helemaal niet klaar voor. Hoe je dat moet oplossen dat weet ik niet hoe je dat als gemeente precies kan doen.

Ik denk dat we, en dan betrek ik het op het werk dat ik doe, wat betreft de ouderen, de vereenzaming dat dat een groot probleem is waar we tegen aanlopen. En de armoede onder ouderen en ik denk dat ook bij de jeugdzorg, daar heeft de gemeente geen grip op. Ik denk dat er te weinig

voorbereidingstijd is geweest voor de gemeente om die taken die ze op zich gekregen hebben over te nemen en dat er tegelijkertijd bezuinigd is vanuit het rijk. Ik denk dat daar een knelpunt in zit. Door goed te inventariseren wat de behoeftes zijn.

Wat ik merk bij sociaal domein is dat er een enorm probleem over de schutting is gegooid en dat we nu pas kijken wat we kunnen doen. Het is misschien wat zwart-wit geformuleerd. Er ligt iets heel moeilijks en we hebben het onderschat. We beslissen wat, maar we hebben nog geen oplossing voor het gat. Bij die hele verschuiving naar de gemeenten moeten we op een andere manier, maar zijn we daar op ingericht? We hebben niet de juiste middelen, wat betreft financiën, menskracht en competenties. Bijvoorbeeld de zorg voor ex-gedetineerden, hoe gaan we daarmee om?

Den Haag heeft de zorg overgedragen aan de gemeente en dat zou dan kostenbesparend zijn maar ik moet het op den duur nog zien. Bij ons in de gemeente loopt het redelijk goed voor zover ik dat kan overzien, maar het kan natuurlijk altijd beter.

Daarnaast is er geen eenduidig beleid tussen diverse gemeentes. Wij werken hier met verschillende gemeentes en elke gemeente werkt op een andere manier met een ander beleid. Als hulpverlener is het lastig, als overal een andere werkwijze gehanteerd wordt. Een

eenduidig beleid zou veel gemakkelijker werken. Dat de eisen van een beschikking binnen gemeentes hetzelfde zijn. Dat het overal anders werkt, belemmert het proces. Dat zou heel veel tijd schelen die uiteindelijk weer op de werkvloer ingezet kan worden. We zijn nu te veel aan het worstelen met verschillende werkwijzen.

Door de verdere uitwerking van de decentralisaties wordt het alleen maar groter. Het principe is eigenlijk heel simpel. Wij hebben relatief in verhouding tot de rest van onze cliënten, een klein aantal jeugdigen, maar die zitten wel in al die gemeenten. Al die gemeenten hebben een klein jeugdbudget, hebben ook daar allemaal hun eigen regels en afspraken over. Dat betekent dat wij voor een handjevol cliënten dat moeten regelen. Dat betekent dat onze overhead gigantisch is voor jeugd. Daar begint het al. Die bureaucratie daarom heen is giga. Iedere gemeente op zich heeft z’n goed recht om te doen wat ze vinden dat ze moeten doen en is er niet op uit om heel veel bureaucratie toe te passen, maar alles bij elkaar maakt het wel heel lastig om het georganiseerd te houden. Daar zitten eigenlijk heel veel risicofactoren in.

Laten we er naar kijken dat de gemeente niet bij iedere straathoek zegt ‘zelf doen, zelf doen, zelf doen’ want je loopt in een fuik van administratieve rompslomp, mislukkingen en aansprakelijkheden.

De gemeente wil kanaliseren, alles moet door de toegangspoort. Het duurt soms lang om alles door die trechter heen te duwen. En als er daarna dan ook nog wachtlijsten bij de aanbieders zijn.

Met welke partners werk je, naar welke oplossing werk je toe.

Er is geen eenduidige aanpak. Het valt of staat of iemand zich sterk maakt voor een casus in een overleg. Het hangt van de persoon af. Ik denk dat we heel veel intuïtief doen. We doen veel op gevoel en emotie. Dan is de vraag of je niks mist.

Dat wat al aan de orde is geweest, is impliciet datgene dat we willen bereiken. Het gaat volgens mij om het antwoord op de vraag “wat via preventie kan.” Ik heb wel eens het gevoel gehad dat we naar de waan van de dag leven en daarbij weinig in staat zijn de gewenste toekomst in te kunnen zien, daar beleid op te maken en dat vervolgens vast te houden. Ik constateer te veel slingerbewegingen, ook door de gemeente.

Door in je beleid veel meer te laten zien wat je voor mensen in de gehandicaptenzorg, psychiatrie, jeugdzorg en ouderenzorg doet, hou je het ook veel beter onder de aandacht. Nu worden er soms losse projecten gedaan, maar de echte continuïteit ontbreekt, terwijl die juist essentieel is.

Wat ik ook wel wil noemen, ik heb dan veel met Apeldoorn te maken; ik vind het soms lastig dat Apeldoorn in dit geval voor een aantal zaken voortrekker is namens enkele gemeenten als partner en dat wij niet altijd helder hebben voor welke regelingen dat dan is. Ik weet dat de gemeente Voorst eigen beleid heeft, die doen sommige dingen wel weer samen, op vervoer bijvoorbeeld. Het is voor ons zoeken hoe wij daar ouders over informeren. Bijvoorbeeld een sociale regelingenkaart

“voor dat domein moet u bij ons zijn”. Wat ik begrijp is dat iedere gemeente zegt, meld je maar bij jongerenloket of het Wmo- loket. En dan hoort u vanzelf hoe of wat.

Veel voorzieningen maar de afstand wordt steeds groter door het digitale tijdperk en grenzen gemeente. Meer samenwerking tussen gemeenten. Vanuit MEE. Samen sterk de toekomst in, project. Jongeren met een beperking die nog thuis wonen maar wel zelfstandig willen wonen maar met een beperkt netwerk. Veel vragen hierover. Die groep is samengebracht. Heel succesvol geweest omdat ze daardoor zelfstandig konden gaan wonen in plaats van begeleid. Netwerk uitgebreid, activiteiten uitgebreid. Vraag gericht werken.

Preventief. Die groep komt nog steeds 1 keer per maand bij elkaar. Ze koken en eten samen. Nu is er 1 iemand verhuisd naar Deventer.

Mag hij dan nog wel deelnemen vanwege een andere gemeente?

Een ander knelpunt is de regio-indeling. Met aangrenzende gemeenten zoals Deventer is samenwerking lastig. Als je het vervoer bundelt, bundel dan ook het raamcontract, Deventer moet daar in zitten.

Huisartsen schakelen misschien wel snel genoeg de OGGZ in, maar zijn wel meer gericht op Deventer. Twello zit een beetje vreemd tussen Apeldoorn/Deventer en GGNET/Dimence in en zo ook met huisartsenpost en crisisdienst en daar zou een betere verbinding in worden gebracht. Voorst daarentegen is weer meer op Zutphen gericht. De logica ontbreekt wel eens.

Wat ik nu heb is een gezin dat gaat verhuizen van de ene gemeente naar de andere. Wat ik lastig vind is dat de gemeentes niet samen werken. Dat vind ik heel vervelend. Dat je niet samen met iemand van de ene gemeente naar de andere gemeente kan gaan en uitleggen;

dit is dit gezin en die heeft deze hulp nodig. Deze indicaties zijn er afgegeven om die en die reden. Natuurlijk kan ik dat zelf wel zeggen maar als de gemeente dat doet is dat beter. Dat iedereen dan voor zijn eigen hachje gaat eigenlijk. Dit klinkt heel bot en zo bot is het niet, maar dat mis ik en het zou fijn zijn als dat wat soepeler verliep. Dat heb ik gemerkt vanaf een andere gemeente naar de gemeente Voorst en andersom. Ze gaan opnieuw het proces in, het hele verhaal moet opnieuw verteld worden. En soms zijn het grote verhalen, is het heel veel en speelt het al jaren in de gemeente. En dat er dan een lichtere indicatie wordt afgegeven. En de cliënt moet opnieuw zijn verhaal vertellen van voor af aan. Dat zijn vervelende en emotionele dingen die gebeurd zijn en dan denk ik van; de gemeente geeft die indicatie niet voor niets af. Terwijl je ook de indicatie over kan nemen en over een maand of drie kan evalueren bij iemand thuis. De ene gemeente heeft dit potje, de andere gemeente heeft dat potje. En als je dan van gemeente wisselt, weten ze niet uit welk potje het moet denk ik. Of ze zeggen van; ja, ik kan mijn tijd beter besteden aan iemand van mijn eigen gemeente.

De huisarts of de POH, vanuit GGNet ben ik vanuit de tweede lijn, belt naar de gemeente voor Wmo-voorziening. Dan gaan zij daar opnieuw een onderzoek naar doen. Dan gaat er een keukentafelgesprek plaatsvinden. Nou dan denk ik al die informatie zouden we moeten willen voorkomen. Ten eerste het is belastend voor patiënten. Ten tweede moeten wij er vaak bijzitten, omdat mensen er vaak niet uitkomen als er een psychiatrisch problematiek is. En het zijn vaak mensen die vaak weinig netwerk hebben. Dit kost gewoon ander halfuur, want de Wmo- medewerker neemt gewoon rustig ander halfuur de tijd. Het lijkt alsof ze heel wat tijd hebben. Tegelijkertijd lopen ze natuurlijk helemaal vol. Die wachtlijsten zijn gigantisch. Dan hebben ze nog eens zes weken om het uit te werken. Als een psychiater aangeeft dat dit en dat aan de hand is. Dan zou het fijn zijn als de gemeente zegt we slaan dat over, maar dat doen ze niet. Ze gaan zelf kijken...

de patiënt is niet bij ons bekend. Wij als hulpverleners ergeren ons hieraan.

Wij hebben wel eens een gesprek gehad bij het CJG, wat ik overigens een heel prettig gesprek vond, maar dat was eigenlijk een beetje aan de late kant. De moeder zat ook bij dit gesprek en gaf dit zelf ook wel aan. Ze zegt: ik word zo moe van alle adviezen die ik van iedereen krijg, ze zijn allemaal anders maar het staat ook allemaal los van elkaar. De ene zegt, en de ander zegt dat, het is niet één geheel. Dat gevoel heb ik dan heel erg en dat gaf moeder ook aan. En op dit moment speelt er ook iets waarbij ik dat gevoel heb, dat mensen toch een beetje van het kastje naar de muur worden gestuurd.

De mensen bij de gemeente die daar mee van doen hebben die snappen dingen vaak nog niet. Die snappen niet dat bijvoorbeeld bepaalde ondersteuning daar kan je niet zomaar aan gaan tornen. Of zomaar weghalen bij mensen die zwaar autistisch zijn. Of allerlei andere verstandelijke beperkingen hebben. Die moeten een bepaalde structuur hebben. En als die mensen iedere keer elk jaar op gesprek moeten komen van waarom dat nou is. Het levert heel veel werk op, het kost ook heel veel energie en tijd.

Oorzaken zijn dat er helemaal geen begeleiding in zat, ouders zijn zelf op zoek gegaan en komen dan bij ons. CJG en gemeente probeert wel zo laagdrempelig mogelijk te houden zodat mensen zelf naar ze toe gaan komen. Terwijl mensen zelf niet weten wat het precies inhoudt om zorg te ontvangen. Ze weten niet wat ze daarvoor moeten doen en hoe ze daar op moeten inspelen. En als ouders hier komen en ze willen zorg, dan helpen wij ze eigenlijk vaak om die zorg te krijgen. Want ik weet daarin wat ik moet doen en wat de gemeente nodig heeft om dat toe te kennen.

En ouders zelf weten dat niet waardoor problemen dan afgezwakt kunnen worden en dat de gemeente denkt, nou dat valt wel mee. En dat dan de zorg niet wordt toegekend. Terwijl het probleem er wel is maar het wordt misschien niet goed verwoord. En wat ik zelf soms merk is dat degene waar ouders een gesprek mee hebben niet altijd ook de kennis hebben om dat in te schatten. Niet de achtergrond of de opleiding. Want je moet er soms door heen kijken wat ouders vertellen. En omdat niet alle mensen bij de gemeente daar in getraind zijn, heb ik het idee dat dat wel eens misloopt. Ik merk wel dat het steeds meer komt. En dat mensen die het bij de gemeente aansturen ook echt de kennis hebben.

Het meest knellende is dat bij de spoedaanvragen je merkt dat het gezinnen zijn die al langer bezig zijn met het traject om hier te komen. Dan zit er al begeleiding op maar dat wordt dan niet als dusdanig heftig beschouwd dat iemand geen zwaardere indicatie kreeg om hier te komen. Het wordt dan gezien alsof het niet zwaar genoeg is. Dan is dat vooraf al fout gegaan. De zorg is dan vooraf niet genoeg geweest. Als een

spoedaanvraag nodig is, dan was het een aantal maanden daarvoor ook al nodig dat er begeleiding in kwam. Dan escaleert het binnen gezinnen.

Nu gebeurt het dat je soms niet weet wie je precies moet hebben voor de hulpvraag met als gevolg dat dingen blijven liggen of hangen. Er is dan geen voortgang en geen ontwikkeling, een doodlopende straat.

De verwijzing moet ook goed gaan. Dat niet naar ons verwezen wordt als het om een ander probleem gaat. Dus dat organisaties van elkaar weten wat ze doen. En niet doorverwijzen naar iets en dan daar horen dat ze toch weer ergens anders moeten zijn. Dat gebeurt nog te veel denk ik.

Ik denk dat er tevens een tekort is aan bekendheid aan de wegen die er zijn en het aanbod dat er is. Ik ken de sociale kaart inmiddels onvoldoende, dit door een grote wirwar aan instanties en dat het onduidelijk is wie wat oppakt.

Zowel rondom preventieve- als curatieve hulpverlening. Er is een gebrek aan korte lijnen en er is geen duidelijk aanspreekpunt.

Wat ik daarin problematisch vind ik dat het voor de werkvloer en voor de cliënten heel erg zoeken is en daardoor in de afstemming van het inzetten van de juiste zorg, dat dit wel bureaucratisch is. En bureaucratie wordt door ouders vaak beleefd als gedoe, op lang wachten op de juiste zorg die dan nodig is. Het jeugdzorgstelsel, maar ook de Wmo, al met al een systeem is wat heel ingewikkeld opgebouwd is en gebouwd is, ingericht is, waardoor het voor de cliënt soms onoverzichtelijk is van waar moet ik nou terecht, welke hulpverlener gaat mij helpen. Hoe zorgen we ervoor dat ik altijd het juiste aanspreekpunt heb binnen de gemeente, maar ook binnen organisaties en ook zodra ik er zorg in zet.

De tijdsduur tussen signalering en actie is te lang. Er zijn zo veel schijfjes waar het overheen moet. Jammer. Waarom steeds dat overleg als het soms maar over bijvoorbeeld € 30.- gaat voor voetbalschoenen. De docent en voetbaltrainer staan dichter bij het kind. Daar zitten ook de mensen-mensen. Eenieder denkt, de onderwijzer of de voetbaltrainer zal wel in actie komen. Het afwachtsysteem.

Dat binnen de gemeente per persoon verschillend is hoe er gereageerd wordt op afstemming, op samenwerking op hulpvragen op inzet van hulp. Dat is inherent aan werk denk ik, tegelijkertijd is het wel belangrijk dat er algemeen

geldende richtlijnen zijn vanuit het beleid hoe je ook weet hoe je je tot elkaar moet gaan verhouden. En dat is nog wel even zoeken, en daar heb ik alle begrip voor. En dat zal over en weer ook zijn, want wij moeten ons ook verhouden tot de nieuwe situatie, dat de gemeente onze opdrachtgever is.

De bureaucratie! Je moet de jongeren veel te lang aan het lijntje houden voordat je hulp kunt leveren. Deze doelgroep is met name de groep die veel overlast kan veroorzaken en het is slecht dat je zo lang moet wachten voordat je kunt beginnen. Jongeren moeten noodgedwongen aan het lijntje gehouden worden. Als jongerenwerk staan we soms met de rug tegen de muur of lopen we tegen muren op. De bureaucratie is niet echt een ontwikkeling maar is al jaren een probleem.

Een oorzaak van de tijd tussen signaal en zorg is een stukje bureaucratie. Het is wel uit te leggen, ik snap het ook helemaal. Ik denk dat er te veel vakjes staan, maar dat is inderdaad ook niet door de gemeente geregeld, maar helaas door de overheid bepaald.

Iedereen beheert een stukje pot, een stukje financiën, iedereen heeft daar weer bepaalde regels en een protocol voor. Die moeten eerst weer natuurlijk allemaal af zijn gegaan om daadwerkelijk een stukje indicatie af te geven. Ik denk, hoe meer potjes je hebt, hoe langer het proces duurt. Het is allemaal logisch verklaarbaar, maar uiteindelijk is de cliënt daar de dupe van.

Je bent soms ook veel meer tijd kwijt aan administratie dingen die je ook in begeleiding kan stoppen. Er worden ook meer eisen gesteld ook bij de gemeente. Maar ik moet daardoor ook veel meer achter dingen aan zitten. Ik moet bijvoorbeeld meer een onderbouwing schrijven dat zijn ook momenten die ik in de begeleiding had kunnen stoppen.

Ik merk zelf bij afstemming. Ik zoek dan, als ik afstem in de uitvoering, zeg maar met consulenten of leidinggevenden, dan gaat dat prima en dat gaat dan wel, maar er zit ook nog een andere stroom boven he, dat zijn de wethouder, de politiek, de beleidsadviseurs en dat ik vind af en toe wat stroef gaan; er zit wat stroperigheid tussen, dat zeg ik in de algemeenheid, beleid en uitvoering lopen niet altijd parallel.

Het is bij de gemeente niet altijd overzichtelijk wie er bij betrokken is, wie moet je hebben, wat kunnen ze vanuit de zorg, uitkering, maatschappelijk werk. Bij Voorst zijn er veel wisselingen geweest bij de Wmo consulenten. Er is daardoor weinig continuïteit, en er ontstaat een achterstand voor wat betreft kennis en ervaring.

Als ik het nog kleiner maak en ik ga het op casusniveau analyseren. Laten we dat voorbeeld nemen van dat gezin waar 9 hulpverleners komen die van elkaar niet weten wat ze doen, kost een hoop geld en uiteindelijk wordt er nog misbruik gemaakt. Maar de jeugdhulp kwam over de vloer, hoe kan dat nou? Hoe vaak komt dat voor? Is dat zo, hoe vaak komt dat voor. In de databank die ik gezien heb, was dat niet zo, waren het

uitzonderingsgevallen. Dan ga je naar de uitzonderingsgevallen kijken, hoe komt het dat daar negen mensen over de vloer komen? Als zoon autistisch is en begeleiding, zegt dat niets over steunkousen van oma en drankgebruik van pa. Want 1 gezinscoach kan niet al die problemen oplossen. Sommige problemen vragen om een gespecialiseerde aanpak. Jantje heeft ADHD en die wordt behandeld door gespecialiseerde psychiater die werkt bij instelling A. De familie is daar heel tevreden over maar Jantje heeft zo’n last dat Jantje op de

dagopvang zit. Maar die instelling heeft geen dagopvang, maar instelling B heeft dat wel. Dus Jantje gaat naar instelling B. Is dat erg, nee dat is niet erg, dat is juist heel goed. Wij noemen dat thuis ketensamenwerking. Dus daar komen niet 9 hulpverleners over de vloer, nee, daar wordt een keten geformeerd van hulpverleners voor trajecten die soms helemaal niets met elkaar te maken hebben. Want hart- en vaatziekten van oma,

alcoholgebruik van pa, autisme van Jantje, die raken elkaar wel, hebben ook wel met elkaar te maken, want we hebben ook geen hulpverleners die de hele dag vergaderen en aan de telefoon hangen om elkaar op de hoogte te houden. Gaat dat wel eens mis, ja! En dan komen we bij van die 10%, zeg 2, 3% waar je het als

hulpverleners bijna niet goed kunt doen. Dat is zo ingewikkeld. Daar worden de hulpverleners ook nog eens tegen elkaar uit gespeeld, daar wordt de krant bij gehaald, SBS6 bij gehaald. Die gaan shoppen, spelen de hulpverleners tegen elkaar uit. Gaan naar een ander instituut. Hebben heel veel agressie, soms ook onder invloed. Gaat dat wijkteam dat nou echt beter aanpakken of krijgen die te maken met dezelfde problemen? Als er sprake is van onmacht met moeilijke dilemma’s met zware problematiek, hoort dat er niet gewoon bij, is dat niet eigen aan het vak. Moet je met die ambivalentie, met die fouten niet gewoon omgaan? En krijgt de

gemeente daar ook niet gewoon mee te maken? Krijgt de gemeente ook niet te maken met wijkcoaches die niet functioneren. Er zijn ook betere en mindere wijkteams, die ook te maken krijgen met misbruik. Al die

wijkcoaches die op huisbezoek gaan, hoeveel pedofielen of alcoholisten zitten daarbij, weten we dat? Hebben we daar kwaliteitsinfrastructuren voor. Dat hebben die zorginstellingen allemaal wel. Of gaan we nu een keten van leren krijgen, die alle zorgorganisaties al 100 jaar doorlopen en achter de rug hebben. Die daar mee worstelen en het ook niet altijd goed doen en fouten maken.

CJG en MNV zoeken hun rol waarin het voor

hulpverleners soms onduidelijk is wie je waarvoor

moet hebben

Maar ik zie nog weinig beweging van een wijkteam naar een gecertificeerde instelling van hé kom eens mee kijken met ons, mee doen en help ons met een aantal dingen. Ik denk dat daar voor de gemeente veel winst te behalen is.

Daar zit vaak een knelpunt in, het wij-zij denken. Wijkteams hebben veel

verantwoordelijkheid gekregen en het verbaast mij soms hoe zij ook zelf willen doen.

Terwijl het dan ook tijd kan zijn om iemand anders in te roepen. De communicatie is hierin een centrale rol zijn. De communicatie moet goed zijn. Dit lukt ze vaak niet of niet voldoende, omdat veel gemeenten een blanco cheque aan wijkteams hebben gegeven. Ga het maar inrichten. En dan is een hele natuurlijke neiging van hulpverleners om het naar zich toe te trekken en het te gaan doen. En juist ook omdat je veel verschillend mensen met verschillende achtergronden hebt denk je, nou hier kunnen we echt veel mee. Maar dat is wel echt zoeken geweest voor veel mensen. Ze willen het heel graag goed doen.

Verschillende steden omarmen op dit moment sociale wijkteams, om echt aan de nulde en eerste lijn te starten en dat daar arrogantie gaat ontstaan van het wel kunnen oplossen van alle problemen. Waardoor er te lang gerommeld wordt met groepen mensen voordat dat doorgaat naar gespecialiseerde zorg en verkeerde zorg te ver is ingesleten. Dus dat zie ik ook op Voorst afkomen als er bepaalde besluiten worden genomen.

Maar ook dat sociale wijkteams soms worstelen met wat moeten wij nu doen en wat niet meer en waar ligt die grens. Wanneer schaal ik wel op en wanneer niet. Dat soort afwegingen. Waar het natuurlijk ook voor een deel mee te maken heeft dat sociale wijkteams zijn op een bepaald moment in het leven geroepen, die zijn er nog niet zo lang en die zijn ook nog erg aan het worstelen met hun taak, met wat ze wel en niet moeten weten en wat ze wel en niet moeten oppakken. Wat soms ook lastig is, dat snap ik ook wel, als iemand bij ons in behandeling komt, moet iemand willen komen en hoe zorg je dan dat iemand dat ook wilt? Als het echt nodig, dan zijn er soms interventies nodig om te zorgen dat iemand het ook wilt. Daar moet je de samenwerking in zoeken. Er zijn sociale wijkteams die daarmee worstelen. Ze moeten zichzelf ook gaan ontdekken en ontwikkelen, dus ik snap dat ook wel. Het gaat zich nu al meer uitkristalliseren.

Wat kun je allemaal vragen. Dat is voor ons nog echt een zoektocht. Wat kan het CJG ons bieden, en daarin hebben we heel mooi als intern

begeleiders van de gemeente Voorst, een netwerk, en daar sluit ook iemand van het CJG aan. Kunnen we ook zeggen, van geef eens een presentatie, vertel eens hoever we zijn. Dus, ik denk dat we dat verder uit moeten bouwen.

Het meest knellende en problematische is de stijgende lijn in inzet van drang en dwang. Ook door het te lang alleen doorgaan met vrijwillige hulpverlening en het te laat opschalen en inzetten van jeugdzorg naast vrijwillige hulpverlening.

Een ander probleem is dat bij de mensen die zich aanmelden de problemen complexer worden.

Ik zie in alle takken van zorg, dan heb ik het over ouderzorg, psychiatrie en gehandicaptenzorg, een enorme toename in de complexiteit van zorg. En ik zie dat met name opleidingen daar niet klaar voor zijn, en de maatschappij ook niet. En dus de gemeente Voorst ook niet.

Sinds een paar jaar zien we wel echt dat de complexiteit gewoon stijgen en dat cases gewoon steeds ingewikkelder worden om het beste voor het kind, want daar ga je voor, er uiteindelijk uit te halen, maar dat je toch steeds vaker bij die uithuisplaatsing uitkomt. En dat is nou juist wat we denk ik met z’n allen willen voorkomen. Vooral ook voor het kind. Maar de maatschappij vraagt ook wel veel van cliënten met een LVB. Het gaat zo snel, het wordt ingewikkeld. Wat ik aan wil wijzen voor de

ontwikkelingen is dat zorg natuurlijk naar de gemeentes is gegaan met minder budget. Je gaat langer, langer, langer door op vrijwillige basis want je wilt niet zo snel grijpen naar zo’n duur … Ik had toevallig gisteren een collega aan de telefoon, ik doe naast dat ik jeugdzorgverlener ben ook de coördinatie van gesloten jeugdzorg, die gaf ook aan een casus die ze in januari had binnen gekregen en nu in mei zitten we bij de gesloten jeugdzorg. Ze zegt ook ik kan niets anders meer. Dit is dan ook omdat er te laat is opgeschaald en dat is gewoon zo zonde want in de gesloten jeugdzorg zie je ook dat de capaciteit gewoon op is, vol zit.

Traagheid van processen veroorzaakt

wachttijden

Van een aantal kinderen is het in april aangevraagd en blijkt dus dat bij de gemeente nog het fiat ligt om de behandeling in gang te zetten omdat daar dus nog wellicht beelddenkend ligt daar nog een stapel, en waar beland je? Dus die zorg en dan heb je het nu over een taalhulp. Ik heb geen zicht op welke hulp er nog meer ligt of wat er nog meer binnen zou komen maar ik kan me indenken dat er wachtlijsten gaan ontstaan omdat, eenmaal de route gevonden, zullen er meerdere mensen komen en hoe ga je dan om met een toestroom van een heleboel vraag en misschien is de vraag wel groter dan het aanbod toe kan reiken.

Het meest knellende is dat het gat steeds groter wordt. De expertise lijkt wel steeds meer te verdwijnen. Het wordt generalistisch. Geconcentreerd op 1 plek waardoor je meer vraag gestuurd gaat werken. Client meldt zich bij MNV met een vraag. Er wordt weinig gestuurd op preventieve activiteiten. Zeker als je het hebt over groepswerk en collectieve dienstverlening in de gemeente. Dat vind ik verslechterd ten opzichte van voorheen. Nu is alles bij de gemeente ondergebracht en als je kijkt naar de specifiekere doelgroepen die te weinig vertegenwoordiging hebben in de gemeente Voorst die sloten eerder veel meer aan bij grotere gemeentes die er om heen liggen. Bv cursus budgettering, omgaan met autisme etc. Nu mag iemand niet meer gemeente grens overschrijdend deelnemen vanwege budgetten per gemeente. We moeten meer dingen weer regionaal doen voor specifieke doelgroepen.

De hulp sluit niet aan bij de vraag

Visie en continuïteit van beleid ontbreken

bij de gemeente

Vanuit de gemeente wordt aangegeven, we helpen/ondersteunen. Onder andere naar de facilitering, het bijhouden van ontwikkelingen van de voorliggende voorzieningen. Vaak wordt halverwege afgehaakt of leidende/

inspirerende personen verdwijnen. De opvolger komt en het is weg.

Gestelde ambities dien je te behalen. Wmo en onder andere respijtzorg moeten we meer bekendheid geven. Zo’n 10% weet dat er respijtzorg is.

Worden de gelden van de Wmo en de voorliggende voorzieningen wel voldoende uitgenut?

In zijn algemeenheid, ik denk met name de versnippering van de zorg. Dat er in de gemeente Voorst, maakt dus in elk geval voor de jeugd gebruik van lokale voorzieningen, maar dus ook van individuele voorzieningen die vastgelegd zijn in een raamovereenkomst. In principe kan iedereen daar op intekenen voor iemand die daar graag onderdeel van wil maken, waardoor je dus te maken hebt in een kleine gemeente met heel veel zorgaanbieders. Als het gaat om de monitoring van de kwaliteit waarbij dus ook normen stelt voor zorgaanbieders om aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen, dan is het heel ingewikkeld om dat dus per zorgaanbieder heel goed te monitoren. En daarin zie ik wel een heel groot speelveld ontstaan waarbij met name de kwaliteitseisen soms wel te wensen overlaten.

Mijn eigen taken nu liggen bij zaken met heel zware casuïstiek. De actuele situatie is verder dat de

middelgroepen waarmee ik te maken heb, bijna niet goed te beheren zijn. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de aansturing komt van megagrote organisaties. Dat feit en de aanpak dat

casemanagement en procesmanagement niet met elkaar in de pas lopen. Bij de casusregie is bijvoorbeeld niet altijd de kennis aanwezig die nodig is. Gemeenten hebben ook bijna geen inzicht in wat er speelt en zijn ook moeilijk in staat te bepalen wat ingekocht moet worden. Er zijn honderden aanbieders en dat leidt ook eerder tot minder goede controle op de uitvoering. De vraag is dan ook of iedere gemeente in staat is grip te houden en waar niet, terug te krijgen.

Voorst heeft geen contractmanagement, er is geen aansturing van leveranciers. Dat gebeurt wel in de harde sector (bijvoorbeeld weg- en waterbouw), maar niet in de zachte sector. Ze zouden meer de regie in de aanbestedingen kunnen nemen, nu volgen ze Apeldoorn. Ze sukkelen er achteraan.

Het meest knellende aan het gebrek aan samenwerking tussen de gemeente en onze stichting verschilt per gemeente, zoals de gemeente Voorst. Zoals ik net al zei, zo’n 12 á 13 cliënten verblijven in een instelling. Nou dat zijn allemaal heel kleine gemeentes waar heel weinig maatregelen zijn. Dan is de behoefte aan vaak contact en samenwerking minder. Dat gebeurt wel wanneer er zich een uitdaging voor doet in een gezin bijvoorbeeld.

Het mag wat mij betreft wel wat zakelijker in het beoordelen van de inzet van de hulpverlening, zowel op inhoud als op proces. Dus wat meer sturing geven. Dat zie ik te weinig.

Er wordt te gemakkelijk extra uren erbij gedaan op basis van goed vertrouwen als de zorgaanbieder dat aangeeft. Er moet enige controle op zijn. Het gaat hierbij vooral om de GGZ-problematiek. De Raamovereenkomst zegt niet zoveel. Je hebt aanbieders die in de praktijk supergoed zijn maar op papier waardeloos, en andersom. Het is lastig om de kwaliteit te toetsen en te meten. Gaandeweg heb je eigen ervaring over wie wat kan bieden. Het gaat om mensen, niet om brood. Het gaat erom wat je bereikt.

Het gaat om onze instelling ik heb accountgesprekken en daarin ben ik heel open als het gaat over, welke cliënten vanuit de gemeente Voorst hebben wij de opdracht om een ondertoezichtstelling of voordijmaatregel uit te voeren, ik denk dat dat in die zin vanuit de gemeente in de accountgesprekken best wel scherper gesteld mag worden, van goh, wat doen jullie daarin, wat maakt dat jullie bijvoorbeeld een maatregel verlengen of wat maakt dat jullie deze hulp hebben ingezet. En wat heeft het opgeleverd. Dus die wat meer zakelijkere/bedrijfsmatige vragen die zouden wat mij betreft wel wat meer aan de orde mogen zijn. Dus ik vind het in die zin in het hele zorgdomein dat soms wel wat vrijblijvend. Dat mag wel wat strakker. Zonder inderdaad als een schoolmeester op te treden, dat is denk ik ook wel de kunst, enerzijds van de professionele autonomie geven aan bepaalde organisaties, maar tegelijkertijd moet er ook duidelijk zijn waar wordt het geld aan uitgegeven en dat de zorgaanbieders zich ook meer realiseren dat ze verantwoording afleggen over de geleverde zorg en wat het opgeleverd heeft. Dit is op dit moment niet heel duidelijk en concreet, bijvoorbeeld als het gaat om geld voor ons voor een bepaalde jeugdhulp, maar voor een zorgaanbieder is dat een DVO (=Dienstverleningsovereenkomst). Je kunt met een DVO aan de slag gaan, maar het is de vraag of de gemeente weet wat gebeurt er nu met het geld wast is ingezet en wordt er daadwerkelijk op die manier ingezet zoals vooraf is afgesproken. Al met al kunnen daar nog wel wat punten aangescherpt worden.

Met betrekking tot de kwaliteitseisen zou ik meer concrete afspraken maken met de individuele

voorzieningen over welke kwaliteitseisen zowel op kennis en op deskundigheid, maar ook op het proces van samenwerking met elkaar willen afspreken. Dat vind ik dat dat nu nog te vrijblijvend is waardoor zorgaanbieders zich eigenlijk verbinden aan hun eigen individuele traject maar nog te weinig aan het gehele cliëntproces in samenwerking met de andere zorgaanbieders.

Waar we naar toe moeten is dat alle partijen in deze hun deel pakken met ieder zijn bijzondere rol daarin. Dat alles met een mindere bureaucratie. De verantwoording is achter af en durf en ga dan ook handhaven. Geef kaders aan de professional en de nodige speelruimte en eigen initiatieven. Vinden zij dat in een bepaalde situatie zaken anders moeten. Prima. Aan het einde van het jaar gaan we in gesprek met elkaar en als iets niet goed is gegaan

bespreekbaar maken. Ook bespreken als het goed gaat. Moet het lerende element in zitten. Zo doe je het met elkaar. Ik zie dat de gemeente iets opstart en geen kaders stelt. Als het geld gaat kosten, dan gaan ze knijpen.

Jammer van dat knijpen als dat niet gerelateerd wordt aan de visie. Er is veel bureaucratie die zo beperkend is dat tijdig en makkelijk gericht maatwerk moeilijk tot stand komt.

Voorst moet een meer volwassen rol spelen in de aansturing van leveranciers, de planning- en control-cyclus bewaken. Ik heb de zorg dat het niet managen van de planning- en control-cyclus leidt tot impopulaire maatregelen die de zorg kunnen treffen, bijvoorbeeld het verhogen van de eigen bijdrage.

De gemeente stuurt te weinig

op de kwaliteit en uitvoering

van de vele zorgaanbieders

Je moet eigenlijk als je een nieuw probleem krijgt toegeworpen, een heel ander proces in. Je moet je aanpak bedenken, welke stijl ga je toepassen en dan ga je dat uitvoeren. Het probleem hierbij Voorst en het

Maatschappelijk Netwerk is: We hebben heel krachtige uitvoerende mensen die heel goed zijn in het uitvoeren van hun werk. Maar die niet bekend zijn met het uitvoeren van nieuw beleid, zo’n nieuwe trend kunnen

omzetten in werkprocessen. Dan zie je dat de structuur ontbreekt om zoiets dan helemaal aan te pakken.

Mooiste is als je daar de ruimte voor krijgt voordat je begint. Maar we zijn nu eigenlijk al begonnen voordat we daar een plan voor hadden.

Maar op moment dat je denkt, ik kan het niet uit kunt sluiten, sterker nog, je sluit het in. Hier is sprake van een probleem: schaal dan op. Zorg dat GGNet medewerker naar dat autisme gaat kijken. Zorg dat een LVB-organisatie naar die verstandelijke beperking gaat kijken. Zorg dat iemand van Tactus naar dat middelengebruik gaat kijken.

Zorg dat iemand in het onderwijs het onderwijs volgt dat die kan volgen. Zorg dat iemand in het traject komt. Want als iemand LVB heeft, dan heeft hij dat z’n hele leven.

Zet er iemand naast, misschien op heel grote afstand, maar wel levenslang iemand een beetje bijstaan. Dat kan het best zijn dat iemand opgenomen moet worden en intensieve zorg moet. Maar hoe vroeger je erbij bent, hoe minder zorg iemand nodig heeft. Dat geldt voor ontwikkelingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, ernstige depressies en voor verslaving. Als iemand de neiging heeft tot verslaving, als de neiging familiair is, weet dat, dat kan een gesprek zijn met een Tactus medewerker. Dat kan een keer een internetcursus zijn. In de gaten houden en een jaar later erbij zijn. Maar het kan ook zijn dat iemand echt wel begeleiding nodig heeft. En het kan ook iemand zijn die op z’n achttiende wel degelijk naar een afkickkliniek moet. En denk niet dat dat geen zin heeft.

Wat ik het meest tegenkom is dat ik merk dat ouders te lang zoeken naar hulp en dat het kind het risico loopt om uitgeplaatst te worden. Of er is zo’n crisis dat je niets meer kan. Dat het draagkracht van ouders al op is of dat de draaglast- draagkracht verstoord is. Er wordt te lang gewacht om specialistische hulp in te roepen.

Het doorverwijzen naar gespecialiseerde zorg door gemeenten of door mensen uit wijkteams, het lijkt of daar spanning op zit omdat men denkt dat dat duurdere zorg is.

Dat is ook duurdere zorg alleen ik denk dat uit onderzoek kan blijken dat inzet van duurdere zorg het probleem sneller verhelpt waardoor het uiteindelijk goedkoper is. Daar zit mijn angst, dat er teveel aan de voorkant wordt door gefröbeld zeg ik heel voorzichtig. Het is ook maar net wie je treft daar aan de voorkant natuurlijk en in negentig procent van de gevallen gebeuren daar de perfecte dingen en is het heel goed wat daar gebeurt maar wat wij hier nu al wel zien is dat wij denken; had ons maar wat eerder ingeschakeld. Dan hadden we het probleem eerder kunnen tackelen of samen kunnen werken.

Ik zei wel de arrogantie van het sociaal wijkteam maar dat is andersom net zo goed de arrogantie van ons, door te denken dat wat zij doen, deden wij altijd alleen dan voor onze doelgroep. De oplossing wordt nu bij de sociaal wijkteams gelegd, dat moet het nu zijn, maar als je de resultaten ziet dan wordt er mee geschermd ‘ wij doen het geweldig goed’. Maar het is ‘een’ oplossing voor

‘een’ groep mensen. Het zou bedoeld zijn voor de top 15 meest ingewikkelde casussen. Omdat soms 15 hulpverleners zaten op één gezin, dat moest terug. De praktijk wijst uit dat die ene er wel goed in zit, maar dat die denkt o, die moet er eigenlijk bij en die en dan moet het toch nog

opgeschaald worden. Dat blijkt dat problematiek echt zo complex is, het niet voor niks dat dat daar altijd zoveel zorg voor is geweest. Het plan was dat de sociaal wijkteams regiehouder zouden zijn.

Dat is goed. Maar soms doen ze dat niet. En dat ligt vaak aan de individuele medewerker van het sociaal wijkteam dat die het gewoon heel erg naar zichzelf toetrekt. En die wordt én hulpverlener én psycholoog. De bedoeling is dat ze regiehouder worden, kort tijdelijk bij voorkeur. Wegzetten bij de juiste organisatie en door. En op zich klinkt dat heel mooi en in de praktijk is 80% van de gevallen heel goed maar er zijn gevallen waarvan je denkt, oooh. Als mensen gestuurd worden om in hun rol te blijven kan het gaan glijden. Maar dat is ook onze blinde vlek.

En ik denk dat we met name van die specialismen gebruik moeten maken. Dat vergt een stukje diagnostiek, kennis en dat betekent ook wel dat je deskundigen op een zaak moet zetten en niet een stagiaire op een ingewikkelde casus. Maar ik denk wel dat er verkeerd op in wordt gezet met

bepaalde problematieken. Door lang door te ‘modderen’ beschadig je kinderen steeds meer. En daar waar je op tijd kan ingrijpen, blijft de schade beperkt. En die schade moet altijd zoveel mogelijk beperkt worden. Door eerder op te schalen in plaats van wie weet bereiken wij het toch op deze manier.

Ik zie dat de complexiteit van problemen van gezinnen/jongeren toenemen, veel groter worden. Een paar jaar geleden was dat minder en er wordt nu ook later gedwongen hulpverlening ingezet. Er wordt al heel veel geprobeerd voordat wij in beeld gaan komen. Dat is soms heel erg jammer want als wij in een eerder stadium kunnen insteken kun je ook eerder weer afschalen. En ik snap waar het vandaan komt, je moet met minder budget doen en zo lang mogelijk met vrijwillige hulpverlening proberen alles op poten te houden. En dan is het nog de vraag of je met minder budget uit bent, ik denk dat je uiteindelijk zelfs duurder uit bent. Het is dan kostbaardere hulp. Als je later inzet heb je minder kansen en moet je vaak veel zwaardere hulp inzetten en dat is gewoon zonde.

Specialistische hulp wordt te laat

ingeschakeld omdat de

gemeente kosten wil besparen

De werkwijze verschilt per gemeente met frustraties voor

cliënt en hulpverlener tot

gevolg

Want we hebben hier nog al te maken met de splitsing dat we het overdragen naar een andere organisatie. En in den landen is de jeugdgezondheidszorg overal anders ingedeeld. Dus misschien moeten we wel van 0-12 jaar werken zodat we de ontwikkeling van kinderen nog wat langer kunnen volgen. Bijvoorbeeld tot aan de puberteit, ja ik noem maar wat. Dat lijken mij hele leuke

ontwikkelingen. Maar dat hangt er van af hoe het wordt ingekocht. En de keuze om het hier zo te houden, ja zo was het altijd. 0-4 wordt ingekocht bij Verian een thuiszorgorganisatie en 4-19 bij de GGD Noordoost Gelderland. Nou aan de overkant van de IJssel, in Deventer hebben zij het weggehaald bij de thuiszorgorganisatie en hebben ze het ondergebracht bij GGD IJsselland. En daar hebben ze nu de splitsing gemaakt 0-12 en 12-19.

Er moet sneller contact met de gemeente zijn over DVO’s, beschikkingen, etc. Ingewikkeld is dat iedere gemeente het op zijn eigen manier heeft georganiseerd. Iedere gemeente is zelf het wiel aan het uitvinden. Mensen/cliënten die zelf geen regie kunnen nemen zijn dan de dupe. Ze moeten zelf het gesprek aanvragen, moeten vervolgens het gespreksverslag accorderen en dat blijft vaak hangen en daardoor vertraagt het nodeloos.

In 2015 is het Centrum voor Jeugd en Gezin bij de gemeente terecht gekomen. Daarvoor werd het door de provincies betaald en werd het landelijk geregeld. En nu heeft de gemeente geld gekregen om dat zelf in te richten. Elke gemeente doet dat dus anders.

Dat is aan de ene kant positief, omdat je als gemeente Voorst kan inspelen op de behoefte die er bij deze inwoners is. Dat is weer een andere behoefte dan dat er in Zutphen of Apeldoorn is. Aan de andere kant is er nu wel veel verschil tussen gemeentes, dat is voor de zorgaanbieders lastig. Ik denk dat we daardoor sommige dingen wel moeilijker aanpakken. Vooral in de samenwerking tussen zorgaanbieders. Wat lastig is, is dat zorgaanbieders op een bepaalde manier zorg bij ons moeten aanvragen en het kost ons dan best veel tijd om uit te leggen hoe wij het willen hebben. Zij zijn dan bijvoorbeeld gewend om het in Apeldoorn anders te doen en dan willen wij het weer zo. Dat is lastig. Maar ik ervaar het ook weer andersom, want ik heb ook zelf een eigen

psychologiepraktijk. Dan voel je de verwarring van de andere kant en denk je, ‘o ja ik moet dit bij de gemeente declareren, maar hoe gaat dat dan?’

Dat er geen eenduidig beleid is bij de verschillende gemeentes is erg onhandig. Er zijn veel verschillen, veel verschillende formulieren, mensen, nummeringen. Het is ondoorzichtig. De cliënt wordt daar ook mee belast, vaak onbedoeld. De

hulpverleners zijn loslippig over het systeem, over gemeentes etc. Bijvoorbeeld bij die en die gemeente is dit en dit altijd een probleem. Dat geeft weinig vertrouwen aan cliënten. Het roept frustraties op en dat zit mensen dan hoog in het keelgat. Dat leidt vaak tot uitspraken.

Een kleine gemeente als Voorst kan nooit

alle benodigde kennis in huis

hebben

Wat ik merk in het gehandicaptencircuit waar ik in zit, zijn de GGZ mensen, de mensen met psychische problemen. Ik weet niet of we, dat zeg ik vanuit mijn rol als gemeente, dat allemaal paraat hebben wat daar moet gebeuren. Ik denk dat huisvesting een probleem is als we het hebben over die groep. Ik weet niet of we de kennis paraat hebben om dat allemaal goed in kaart te krijgen.

Uitvoeringskosten zijn de achterliggende oorzaak. De gemakkelijkste weg om deze kosten te drukken is zorgen dat de personele kosten lager zijn. Als de uitvoeringskosten hoger zijn, verdien je dat terug bij de zorgkosten. Teamleiders zouden dit moeten regelen. Vooral kijken wat er nodig is, leidt tot latere besparingen. De gemeente zou een meer

bedrijfseconomische blik moeten hebben, meer economisch moeten denken. Dit is de achterliggende oorzaak. De gemeente zou meer mensen met een economische achtergrond in huis moeten halen.

Bij al dit soort dingen zit ik in eerste instantie niet aan de gemeente te denken. Maar meer aan, wat je allemaal de afgelopen 30 jaar op reclamespotjes en radio en zo gezien hebt, zoals Tactus alcoholverslavingszorg, SOS-kindertelefoon, obesitasverenigingen, noem maar op, internet en google, enzovoorts. En of dat dan wel of niet goed is, maar de gemeente staat niet bovenaan mijn prioriteitenlijstje als er zoiets speelt. Dus dan zal je heel veel aan voorlichting moeten doen en andere mensen moeten hebben. Maar je kunt onmogelijk, als een gemeente Voorst, alle kennis in huis hebben voor, alleen al wat hier staat.

Zorg dat er gedegen kennis is bij de gemeente over de kinderopvang van kinderen van 0 tot 12 jaar. De gemeente weet half niet hoe er gewerkt wordt bij de kinderopvang.

Bijvoorbeeld de gemeente regelt een logopedie bij de kinderopvang, maar er wordt al altijd preventieve logopedie door de kinderopvang ingezet. Zodat er een hogere kwaliteit kinderopvang geleverd kan worden door een interdisciplinaire samenwerking. Er is een gebrek aan kennis bij de gemeente. Ik snap dat er een gebrek aan kennis is, maar vergaar je kennis als gemeente dan bij de kinderopvang.

De inzet van kennis is een achterliggende oorzaak. Als je kijkt naar de oorzaak van het problemen van de ouders, daar ga ik verder niet op in. Maar het gaat om de aanpak van de problemen. Ik denk dat het gebrek aan kennis is. Er was wel één coördinator en nog een persoon die best wel in beeld hadden wat ingezet zou kunnen worden, maar dat is niet overgenomen, niet meteen overgenomen door het CJG. Ik weet niet precies wat er aan vooraf gegaan is, dus ik kan niet zeggen of dat aan organisaties ligt of aan het CJG dat de indicatie zou stellen.

Er ging ook behoorlijk wat tijd overheen voor de indicatie binnen was, sterker nog hij is nog steeds niet binnen. Er zijn al maanden overheen gegaan. En waaraan dat ligt, dat weet ik niet.

De kennis over mensen met een beperking, breed gezien vind ik echt te mager waardoor er onbegrip gaat ontstaan en de mensen niet krijgen wat ze nodig hebben. Dat is al wel veel beter, hoor. Want ik vind in de gemeente Voorst is er bereidheid om met elkaar in gesprek te gaan, dat zie ik wel. Voor mensen met een psychiatrische

achtergrond zou wel veel meer kunnen, er is heel veel afgevallen.

Aan de andere kant is Voorst ook een gemeente waar heel goed wordt gekeken naar: ‘wat kunnen we?’ Er wordt echt in mogelijkheden gedacht.

Wat je mist in het hele verhaal, mensen die erboven kunnen hangen en een analyse kunnen maken. Wel hier en daar plukjes maar iedereen heeft zo zijn eigen analyse, zijn eigen beleving. Wat ik gemist heb is een overstijgend iets, wat gebeurt hier onderling wat moet gebeuren om dit goed te krijgen. En dat is nog steeds nodig.

De samenwerking in MDO’s, de daadkracht staat of valt bij het persoonlijke karakter van de betrokken mensen. Het netwerk in Voorst is iets moois maar ook iets heel kwetsbaars. Mensen verwachten heel veel en komen bij ons met het idee: jij gaat dat toch regelen. Ik wil een woning, ik wil geld, etc. Het netwerk is

overbelast, we hebben met weinig mensen veel te doen. En als het fout gaat, dan word je in de krant aan de schandpaal genageld. Het staat of valt met de bestuurder, medewerker die visie of durf toont om iets te doen. Ook als het niet helemaal duidelijk is of iets mag. Bijvoorbeeld met het delen van informatie. Het is zo complex. Bijvoorbeeld: iemand loopt wappie op straat en deze persoon moet echt van de straat worden gehaald. Wie gaat deze persoon dan vervoeren? De politie doet dit niet meer, zegt geen taxibedrijf te zijn. Maar ieder normale taxi vervoert deze persoon niet. Wie het dus wel doet, weten we nog steeds niet. Dat is ook niet uit te leggen aan bijvoorbeeld een ouder van een verward of agressief kind.

Hoge werkdruk en caseload bij

gemeente

Wat ik de laatste tijd zie is dat we veel spoedaanvragen krijgen voor het bieden van begeleiding. En dat ik merk bij de hun dat de druk steeds groter wordt. Zie moeten steeds meer doen in een korte periode. En soms merk je dat dingen dan langs hun meegaan. De caseload is best wel groot voor wat er verwerkt kan worden. Bij die spoedaanvragen is de afwikkeling dan moeizamer omdat het gewoon heel veel is.

Eén van de dingen die mij erg opvallen in de regionale overleggen is dat de ambtenaren enorm veel op hun bordje hebben en dat er heel weinig budget is. Hoe kun je goed volksgezondheidsbeleid hebben als je tig thema’s hebt en heel weinig euro’s? Dat zie ik in het ambtelijk overleg terug. Workload was de afgelopen jaren ook heel groot, misschien keert de rust nu weer terug. Maar dan nog zijn er lage budgetten en veel plannen en ambities.

Ik ervaar dat de betrokken- en bereidwilligheid van het CJG erg groot is, maar zij lopen tegen tijdsdruk en werkdruk aan. Om mensen goed te kunnen helpen, moet je goed in “een flow” blijven zitten, anders wordt er afgehaakt.

Processen lopen nu eenmaal zo, maar als mensen een zorgtraject in willen, moeten wij ze hierin kunnen houden. Maar het voortraject duurt te lang, zodat ze afhaken. Dit komt door de bureaucratie, als je zoveel regels hebt, schiet je je doel voorbij, ook door de administratieve

afhandeling.

Het probleem is op het moment dat ik iets zie, dan schakel ik de gemeente in, maar op dat moment hebben wij de indicatie nog niet.

Mensen kunnen op dat moment niet zelf hun eten bereiden. Ik

signaleer een probleem, bijvoorbeeld dat mensen bij wijze van spreken niet hun eigen boterham kunnen klaarmaken, waardoor ze inderdaad vaak heel slecht eten, en daardoor al sterk vermagerd zijn. Wij mogen vanuit onze functie niet zelf de boterham klaarmaken. Want dat krijgen we niet betaald vanuit de zorgverzekeringswet. Dus de afspraak is ook inderdaad dat wij een bericht doen naar het Maatschappelijk Netwerk van Voorst. En daar zit vaak soms een week, of 2 weken tijd tussen voordat wij dan ook daadwerkelijk de indicatie krijgen. In die 2 weken mogen wij het niet doen, nou gebeurt het wel, want het probleem is er gewoon. Ik denk dat daar nog wel wat te halen is. Wij signaleren het probleem maar de overheidsinstanties hebben een aantal weken nodig om te mogen beslissen. Nou ja, mag beslissen, die heeft dan enkele weken inderdaad de tijd om een indicatie af te geven en eigenlijk heb je op dat moment per directe ingang een indicatie nodig. En dan moet ik wel zeggen dat het al een stuk beter gaat dan 2 jaar geleden, maar ik denk dat daar nog wel iets mee gedaan kan worden. Het meest knellende is dat de cliënt er de dupe van is. Want op momenten dat wij daar ook niets mee doen, blijft het probleem bestaan en dat kan wel ernstige gevolgen hebben.

Voordat je de dingen geregeld hebt, ook met de gemeente, indicaties en zo, soms moet iets van de een op andere dag geregeld zijn. Probeer maar eens in een dag al die hulpverlening te regelen. Maar er zitten gewoon wachtlijsten op de

psychiatrie, dat moet niet kunnen. Als het gaat om hulpmiddelen die geleverd moeten worden. De basishulpmiddelen kan je heel snel regelen. Als iemand iets speciaals of bijzonders nodig heeft, zit er ook weer een installatie of levertijd op van een week. Nu heb ik het geluk dat ik hier bij de gemeente veel mensen ken, dus als ik iets vraag kan ik het er wel snel doordrukken, maar ik kan me ook voorstellen dat de klantmanagers er ook niet op zitten te wachten. Het komt steeds vaker voor dat er acute zaken geregeld moeten worden en dat belemmert ook wel hun werkzaamheden. Sommige periodes was de caseload zo enorm groot dat ze tussen de bomen het bos niet meer zagen. Ik ben wel heel blij dat ze de acute dingen tussendoor doen, maar andere dingen blijven liggen natuurlijk.

Als ik vanuit mijn werk inderdaad kijk, kom ik vrij vaak het probleem tegen, dat is ook een stukje overheid, vanwege veranderingen van de

wetsvoorziening, dat wij nog steeds wel, en dat is al wel een stuk

verbeterd, inderdaad vanuit de Wmo dat toch de maatwerkvoorziening dat dat vaak wel enkele weken duurt voordat het ook allemaal is verwerkt. En voordat daar daadwerkelijk actie in is ondernomen.

In de jeugdzorg wordt om een indicatie gevraagd en dat duurt drie maanden.

Voorfinancieren gaat niet. CJG is druk maar feit is dat de cliënt de dupe wordt. Er is weinig vertrouwen. Het systeem is gebaseerd op wantrouwen. Graag

trajectfinanciering voor jeugdzorg. Van veel keukentafel-gesprekken word je doodziek. Teveel registratie en te weinig transitie.

En daar lopen we ook wel tegen grenzen aan, maar heb je als gemeente ook niet echt veel grip op, maar we lopen tegen de

wachtlijsten aan. Wil je door Imens een onderzoek laten doen dan kan je rustig vier maanden wachten voordat je op je intake kan komen. En ja er zijn best wel eens situaties van nou moet het gewoon snel. En dan kan je als onderwijs vaak wat sneller doen, he hulp in de klas regelen vanuit het samenwerkingsverband maar vanuit de hulpverleningskant blijft het toch moeilijk. En die beschikkingen, daar zijn we natuurlijk mee bezig om dat sneller te doen daar stokt het nog geen eens zo zeer op.

Maar wel op wachtlijsten, ja. Ja en dan zou het fijn zijn als bijvoorbeeld de gezinscoaches van de gemeente dat die ook wat meer variatie mogelijk is. Dat die in contact zouden kunnen treden met de

hulpverleningsinstanties. Dat als er een keer nood is dat er dan ook wat meer inbreng in zouden kunnen brengen.

Want nu is het gewoon je komt op een wachtlijst. Maakt het echt geen moer uit of het nu snel moet of niet. Maar soms moet je snel met mensen om de tafel kunnen zitten, huppakee kom, denk mee. Maar ook wel nu en niet over zes weken. En daar lopen we wel tegen aan. Dus wachtlijsten en het is niet makkelijk om er binnen te komen en het is niet makkelijk om af te stemmen met hen. Dus vanuit de gemeente hebben we de

gezinscoaches, die zijn er gewoon snel die denken mee en dat werkt veel beter. En dan moet je doorschakelen naar hulpverlening en dat levert soms moeite op dat de gezinscoach niet mag beslissen. Dat moet het CJG doen, en dan beslist het CJG nog wel eens anders dan dat wij met zijn allen in het ondersteuningsteam hebben bedacht. Dat vind ik ook wel een dingetje.

Het UWV heeft strakke en eenduidige regelgeving. Maar kom je in gemeenteland, iedere gemeente heeft zijn eigen regels en voert het op een andere manier uit. Het is daardoor niet transparant genoeg. Het zou makkelijk worden, als overal dezelfde regels worden gehanteerd. Dat maakt het makkelijk voor werkzoekende en werkgevers. Er is nu te veel gedoe.

De GGD let namelijk wel op de aanwezigheid van voldoende brandmelders in de woning, maar stelt geen eisen met betrekking tot de beschikbaarheid van blusapparatuur, branddekens en het gebruik van brandwerende materialen. Ik vind dat een tekortkoming. Het problematische aspect van dit probleem is uiteraard dat kinderen kunnen worden blootgesteld aan gevaar. Daarnaast wordt het nu overgelaten aan de verantwoordelijkheid van het individu en dat lijkt me niet altijd even juist.

De transitie dat alles naar de gemeenten is gekomen; gevolg hiervan is een toegenomen bureaucratie: met name omdat meerdere gemeenten trajecten bieden met ieder hun eigen verantwoording en codes.

Maar verder het bureaucratische geheel, daar heb ik geen invloed op, en dat is per gemeente heel erg verschillend. Dat zit allemaal nog in opstartfases, merk ik wel. Ook bij alle gemeentes in de Achterhoek, en omdat ik daar vaker tegen aanloop, begin ik mij daar redelijk machteloos over te voelen. Volgens mij heb ik daar geen invloed op.

Er zijn veel regisseurs en coördinatoren. Kinderen vallen onder regie van CJG, de gezondheidszorg is tenenkrommend, het roer moet om. Dit bedrijf moet veranderen. B&W moet in transitie, de gemeente moet meer appelleren op samenwerking. De regelkant in de gemeente Voorst is prima maar het gaat om intrinsieke behoeftes van inwoners/kinderen en statushouders. De kanteling van deze maatschappij is een groot probleem. Er is geen samenhang in deze maatschappij. Vroeg signaleren is belangrijk.

Zie ook de deelschema’s ‘Grenzen aan eigen kracht’, ‘Inrichting zorgstelsel leidt tot problemen’

en ‘Mensen komen niet in zorg’

Er is zoveel versnippering. 1 plan, 1 medewerker, ik zie het niet gebeuren.

Er zijn teveel partijen betrokken. Dat leidt tot een afschuifsysteem. Wie gaat dat dat doen? Er wordt nog teveel gesteggeld en gezocht. Dit speelt dan onder hulpverleners. Gezinnen merken dat en haken dan af. Het is vergeleken met vier jaar geleden er niet gemakkelijker op geworden.

Voordat je hulp krijgt en hoeveel hulp je krijgt is ook strenger geworden. Je moet meer mankeren dan vroeger om aanspraak te kunnen maken. Logisch gevolg is dat mensen vereenzamen, verkeerde beslissingen nemen om geld uit te sparen. In het voorbeeld van eerder: mevrouw loopt mogelijk nog steeds op krukken, terwijl dat niet had gehoeven, waardoor ze niet goed de trap op kan, wassen en aankleden moeilijker is, waardoor uiteindelijk duurdere zorg nodig is. Hartstikke jammer.

De hulpmiddelen worden wel gerepareerd door de leveranciers, maar niet onderhouden. We ervaren dan ook dat als er problemen zijn met de producten dat de reparaties omvangrijker zijn en dat mijn vrouw zich langer moet zien te redden zonder. Dat heeft tot gevolg gehad dat ze bijvoorbeeld anderhalve week aan huis gekluisterd is geweest, omdat het spoeltoilet defect was. Mijn vrouw heeft de ambitie om vooral veel zelf te doen, maar wordt daarin dus behoorlijk belemmerd. De achtergrond van dit probleem is waarschijnlijk een beoogde besparing. Maar het is wel een domme zuinigheid want leidt tot duurdere reparaties en bovendien tot grote ergernis. Ik weet dat er gemeentes zijn die onderhoudsabonnementen hebben afgesloten. Dat kost natuurlijk geld, maar levert op den duur waarschijnlijk geld op.

Ja dat is één ontwikkeling waar ik niet meer actief in ben in de zin van betaald werk, op het gebied van huiselijk geweld, kindermishandeling, geweld in huiselijke kring. Ja dat is nog steeds een te groot probleem. Nog steeds 1 van de 5 a 6 gezinnen heeft te maken met huiselijk geweld. Is het dan partner geweld of kindermishandeling. En ik vind dat de hulp daar nog steeds niet goed georganiseerd is, hier in de gemeente in ieder geval. Omdat er bij professionals nog handelingsverlegenheid speelt. Dus als er al signalen zijn die mogelijk zorgelijk zijn om daarna vervolgens te handelen, om in gesprek te treden met degene bij wie je de signalen en de zorgen voelt of merkt of hoort, ja dan is er een grote drempel. Nog steeds voor professionals. De drempel die wordt ervaren is: je treedt eigenlijk in een privéwereld en dat is iets wat mensen erg moeilijk vinden. En je treedt in een wereld met een vermoeden, je voelt iets of je hoort iets. Wat vaak niet grijpbaar is maar waar je een soort van onderbuikgevoel hebt. En om dat bespreekbaar te maken, vinden mensen eng. En dan denken professionals, ja stel dat ze kwaad op me worden, of dat ze zeggen waar bemoei je je mee? En vaak wordt er aangegeven ja, om het vertrouwen van mensen niet kwijt te raken hebben we er maar niet over. Met als gevolg dat, ik weet nu de cijfers niet uit mijn hoofd, zoveel kinderen in Nederland mishandeld worden, verwaarloosd worden noem maar op. En waardoor er geweld in de relaties blijft voorbestaan. En mensen weten vaak ook onvoldoende hun weg te vinden. In het zoeken van hulp daarvoor.

En ik merk ook wel bij intermediairs, zoals jongerenwerk, die het dan ook lastig vinden om het onderwerp [red: verslaving] aan te halen bij jon

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ben je overtuigd van de toegevoegde waarde van complementaire zorg bij mensen met de- mentie, maar krijg je het niet goed voor elkaar dit in te bedden in de dagelijkse zorg.. Wat heb

Met de opvang van deze groep jongeren neemt onze gemeente verantwoordelijkheid en levert een bijdrage aan de acute problematiek die in de opvang van vluchtelingen is ontstaan..

We voeren materiaal en zwaar materieel voor de realisatie van Heel - dijkvak 0 t/m 7 over water.. Aanvoer van materiaal voor dijkvak 6 en 7 vindt plaats vanaf

Schijngeloof wil alle gaven wel hebben van God: hulp, bijstand, troost, vergeving, eeuwig leven, maar heiligheid, maar afsterven aan de zonden, nee, dat niet.. Dat

Hoe ook de andere onder- delen van het leernetwerk vorm te geven zijn we nog aan het ondervinden.ZonMw heeft de mogelijkheid geboden om met een subsidie deelnemers te

We zien hierin ook een plus in de bevoegdheden van de gemeente om omwonenden die zelf minder mondig zijn te kunnen beschermen tegen dit soort overlast en andere soorten overlast

Daar verblij- ven mensen die heel erg ziek zijn en niet lang meer te leven hebben.. maarten, floor, jonas en kaat brachten een bezoekje aan

Het MVN zorgt voor de afstemming tussen hulpverleners binnen het netwerk om zo te komen tot afgestemde en passende ondersteuning voor de inwoners uit de gemeente Voorst. De