• No results found

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer · dbnl"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Froukje, van der Meer

bron

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer. Z.n., z.p. ca. 1943

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/meer184uitg01_01/colofon.php

© 2010 dbnl

(2)

3

Uit Grootmoeders Kleerkoffer

Wat moest Annekoosje in de regen doen? ‘Kom’, dacht ze, ‘ik ga naar grootmoeders zolder, daar staat een koffer, die zeker in geen honderd jaar open geweest is, en ik zou toch zo heel, heel graag weten wat daar in zit. Misschien wel prentenboeken, misschien ook wel echte kabouters’.

Een nauwe steile trap van driehonderd treden klauterde Annekoosje op. Griezelig hoor. Daar was durf voor nodig. Maar die koffer, die koffer...!

Vanmiddag hoorde ze grootmoe tegen vader zeggen: ‘Die rommel hebben we nu al lang genoeg bewaard, die koffer moet maar eens leeg, dan kunnen we daarin de boeken van Henk verzenden.’

Maar voordat ‘de rommel’ weggedaan werd, moest Annekoosje weten

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(3)

wat dat wel voor bijzonders was, want dat het bijzonder was stond vast.

En hijgend en zuchtend, moe van de lange klimpartij kwam Koosje veilig en wel op zolder aan. Nu uitrusten? Geen sprake van. Dadelijk had ze de zwaar met ijzer beslagen koffer in de gaten gekregen. Een sleutel stak er niet in, hij ging zo maar open. Eigenlijk ging het wat te gemakkelijk.

En wat zag Koosje? Geen kabouters, geen prentenboeken of kostbare schatten, maar kleren, oude muffe, donkere kleren. Teleurgesteld wilde ze het deksel weer laten vallen, toen ze opeens iets wits zag. Even kijken. O, dat was toch wel mooi.

Een wit kanten mutsje. Even passen voor de grote gescheurde spiegel, die in een hoek stond. Neen maar, wat leuk; zo iets had ze nooit eerder gezien. Alles wilde ze passen, al die kleren! Het bleken allemaal jurkjes te zijn van kinderen even oud als zij zelf. Toch was het vaak een hele toer om ze aan te krijgen; sommige waren zo nauw, dat ze bang was, dat

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(4)

5

de knoopjes er af zouden springen, andere waren zo ingewikkeld en vreemd, dat ze werkelijk niet wist of ze die recht, of wel achterste voren aan had. Maar dat hinderde niet, Annekoosje genoot!

Tenslotte had ze alles aangepast. En daar stond ze nu, midden tussen al die kleren, die ze in haar haast niet weer netjes in de koffer had teruggelegd. Wat had moeder haar geleerd? Nu weer opruimen!

Maar van het passen was ze al zo moe geworden, dat het opruimen haar te veel werd, en nu leek het wel, of op 't allerlaatst toch nog een kaboutermannetje uit de koffer was gekomen, namelijk het zandmannetje, want in minder dan geen tijd was Koosje met haar rug tegen de koffer vast ingedut.

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(5)

Hé, wie was dat?

‘Ik ben Sietske uit Hindelopen’, zei het meisje, dat op eens voor haar stond. ‘Wil je mijn vriendinnetje zijn, en eens bij ons thuis komen kijken?’

Nu, daar was Koosje wel voor te vinden, en zie, ze stonden opeens midden in een grote kamer, waar het er heel wonderlijk uitzag. De meubels waren beschilderd met fijne kleurige bloemetjes en de bedsteden zo volgestapeld met kussens, dat je er onmogelijk in kon slapen.

‘Dit is de mooie kamer’, legde Sietske uit. ‘Hier slapen we niet, hier zitten we alleen maar Zondags, als we uit de kerk komen. Dan schenkt Mem koffie of slemp en Heit rookt zo'n lange Goudsche pijp, en ik speel met mijn pop. Kijk die slaapt hier. Heit heeft het wiegje zelf getimmerd en beschilderd.’

Koosje bewonderde alles.

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(6)

7

Sietske

HINDELOPEN

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(7)

Nu een witte kap! En wat een mooie!

‘Ik heet Boukje en kom uit Friesland’, zei het meisje een beetje uit de hoogte.

‘Alle meisjes uit Friesland doen een beetje uit de hoogte, want wij zijn een rijk volk, dat zie je ook wel aan mijn kostuum. Het oorijzer is helemaal zuiver goud. De muts en het schortje zijn van echte kant en de jurk van zachte zijde. Ga maar eens mee naar onze grote boerderij.’

En Koosje zag daar wel zestig koeien, veel paarden, schapen, varkens, geiten en kippen. Ja, Boukjes vader was zeker een heel rijke boer. In de huiskamer glom alles van zindelijkheid. Moeder sneed voor elk een dik stuk Friese kruidkoek en gaf ze een kop gloeiende chocola. Dat smaakte!

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(8)

9

Boukje FRIESLAND

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(9)

En wie was dat?

Een ander vriendinnetje stond opeens voor haar. ‘Ik ben Hennekien uit Staphorst’, zei het meisje. ‘Ga je nu met mij mee? Bij ons is het niet zo rijk als bij Boukje thuis, wij zijn kleine boerenmensen. Vader en moeder werken mee op het land, ze zaaien en oogsten en mijn vijf broertjes en ik lopen de hele dag op klompen, klep, klep, klep, zo gezellig en nooit hebben we koude voeten’.

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(10)

11

Hennekien STAPHORST

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(11)

Weer een ander gezichtje dook op.

‘Femmigje heet ik en uit Hierden kom ik’, zei het meisje. ‘Hoe vind je mijn pruikebol van veren? Mijn vader is een arme keuterboer en al onze kennissen en vrienden zijn arme keuterboeren, want bij ons op de zandgrond wil het niet zo rijk groeien als op de klei. Maar het kan ons niet schelen hoor. Op het schoolplein vóór de bel geluid wordt, dansen we in het rond, hand in hand, klossen met onze klompjes en zingen het hoogste lied’.

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(12)

13

Jemmigje HIERDEN

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(13)

Weer een nieuw gezicht. Wie was dat nu?

‘Ik heet Kuintje en kom uit Spakenburg’, zei het frisse meisje. ‘Mijn vader is een visser en mijn moeder is een visvrouw, en wat mijn vader vangt op zee, gaan ze samen verkopen, soms heel ver weg, naar de stad. Ze hebben dan elk een juk met twee manden eraan over de schouders. En dat is zwaar hoor! Als vader en moeder 's avonds moe thuiskomen, dan heb ik mijn broertjes en zusjes al naar bed gebracht, want ik ben de oudste. En dan heb ik koffie gezet en boterhammen gesneden. Dan is het o zo gezellig rusten na een dag van hard werk’.

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(14)

15

Kuintje

SPAKENBURG

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(15)

Daar stond opeens een meisje met zo'n mooi kanten mutsje voor Koosjes verwonderde ogen.

‘Ik ben Huibje uit Volendam’, zei het meisje. ‘Je moet eens even meegaan naar ons vissersdorp. Het ruikt er erg naar bot en paling, maar daar wen je wel aan. Ik heb mijn tweelingbroertje Louw meegebracht. Kijk, hier is hij’. En werkelijk zag Koosje een jongetje in een wijde pofbroek met echte zilveren rijksdaalders er op.

‘Hij wordt later visser net als vader; hij gaat nu zelfs al eens mee op de botter. En als ze veel vis gevangen hebben, krijgt Louw Zondags een dubbeltje extra, omdat hij zo flink geholpen heeft. Vandaag heb ik mijn Zondagse mutsje op; in het werk, als we netten moeten boeten of het straatje schrobben, dragen we zwarte puntmutsjes.

Ik help moeder altijd bij het werk. Ramen zemen, kleedjes kloppen en bedden opmaken, want er is bij ons thuis veel te doen.

We hebben nog vijf broertjes en vier

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(16)

17

zusjes. Soms ga ik ook met de kleintjes spelen, dan varen we met een speelgoedbotter in het slootje en doen net of we echt op zee zijn. En veel vis dat we dan vangen! Bot, aal, paling en haringen! Als we thuiskomen, vertellen we moeder, dat we méér gevangen hebben dan vader in een heel jaar op zee kan bemachtigen. En wij voelen ons rijker dan de rijkste visser uit het dorp. Moeder stopt dan gauw onze mond vol boterhammen, want we hebben razende honger en veel te veel praatjes’.

En Koosje zag, dat de huisjes in Volendam héél klein waren en helemaal van hout.

Maar de kindertjes kropen allen dicht bij elkaar, en al gierde de wind eens door de spleten en gaten, ze hadden het toch niet koud.

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(17)

Huibje VOLENDAM

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(18)

19

Louw

VOLENDAM

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(19)

Nu kwamen er weer twee kinderen tegelijk. Een broertje en een zusje? Of waren het twee zusjes? Annekoosje kon er niet uit wijs worden, want de kleinste had een jongensbroekje aan en tegelijk pijpekrullen. ‘Wij komen van Marken’, zei het meisje.

‘Ik heet Wolmet en dit is mijn broertje Outger. Je kijkt verwonderd naar zijn krullen hé? Ja, die worden afgeknipt als hij naar school gaat. Hij is nu nog maar vijf jaar.

Toch heeft hij zijn broek al aan. Een paar jaar geleden was hij nog helemaal als een meisje gekleed. Staat onze kuif niet flink vooruit? Elke morgen maken we hem stijf met groene zeep. Hiervoor hebben alle mensen op het eiland een extra vaatje zeep gekocht.

In de zomer komen er veel buitenlanders bij ons en ze kijken rond, alsof ze in een museum zijn. En toch is alles bij ons heel gewoon, net als altijd. Maar de pronkkamer is mooi hoor, we zorgen er voor dat het koper altijd glimmend gepoetst is en dat de lakens en

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(20)

21

slopen heel helder zijn en op de richeltjes mag geen stofje liggen. Je begrijpt dan ook wel, dat mijn zusjes en ik de hele dag hard aan het werk zijn om moeder te helpen. Stel je voor dat de vreemdelingen zouden zeggen: “Neen, in dat huisje gaan we liever niet binnen, dat ziet er zo slordig uit. Laten we liever hiernaast gaan”. En als de rijke vreemdelingen vertrokken zijn, heeft moeder weer veel geld verdiend en krijgen wij 's avonds een extra stuk koek. Als je eens bij ons op Marken komt, neem dan alsjeblieft geen kiektoestel mee, want daar hebben we een gruwelijke hekel aan’.

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(21)

Wolmet MARKEN

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(22)

23

Outger MARKEN

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(23)

Plotseling stond er een jongen voor Koosje. Hij nam zijn mutsje af en draaide er eerst wat verlegen mee in het rond, want hij wist niet of hij eerst ‘dag juffrouw’ of zo iets zeggen moest, voor hij tegen zo'n vreemd wichie begon te praten. Doch Koosje zag er nogal vriendelijk uit, dus stak hij maar van wal. ‘Ik heet Arjaen en kom van Zuid-Beveland’, vertelde hij. ‘Verleden week heb ik vader geholpen met het verkopen van vis en daarvoor heb ik een hele gulden gekregen. Ga jij nu met me mee kermis houden?’ Koosje was meteen bereid.

Wat een kermis! Ze gingen in de draaimolen en in een schommel, vreselijk hoog!

Arjaen sloeg nog op de Kop van Jut, maar hij won niets, want hij was nog maar een klein manneke en kon niet zo hard slaan. Toen ze moe waren van al het geslenter, gingen ze samen poffertjes eten, met veel suiker en Arjaen tracteerde op zuurstelen, koeken en drop. Wat kon je voor een gulden toch veel kopen!

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(24)

25

Arjaen

Z-BEVELAND

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(25)

Daar zag Koosje weer een ander snoetje voor zich: Leintje van Walcheren. Ze had vandaag voor het eerst haar mooie kanten kap op, en Koosje mocht mee naar Leintjes grootmoe, om haar de pronk te laten zien. Het oude rimpelige vrouwtje vond haar kleinkind zo prachtig, dat ze van louter vreugde hen beiden rijkelijk tracteerde op dikke stukken koek en een kom koffie met eigengemaakte babbelaars. En tot slot van bet feest ging grootmoe sprookjes vertellen.

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(26)

27

Leintje WALCHEREN

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(27)

Nu zag Koosje een meisje met die rare jurk, die ze met geen mogelijkheid aan had kunnen krijgen. Wanne heette ze en ze woonde in Axel. ‘Het lijkt wel of jij vliegen wilt met die uitstekende punten op je schouders’, dacht Koosje. Maar ze zei natuurlijk niets.

‘Deze mooie jurk kreeg ik voor mijn eerste kermis’, babbelde Wanne, ‘en alleen Zondags of bij een groot feest mag ik hem aan. En die bloedkoralen met gouden slot zijn nog van grootmoeder en mijn befje is van echt kant. Willen we samen een dansje maken? Hop, daar gaat hij.’ En Koosje zwierde met Wanne in het rond. Wat ging dat vliegensvlug. Het begon Annekoosje op bet laatst te duizelen. Ze wist niet meer waar ze was...

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(28)

29

Wanne AXEL

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(29)

Annekoosje wreef haar oogjes uit. Wat was dat? Danste ze niet meer met Wanne?

Hoe was het ook weer? O ja, ze werd zo duizelig... Maar waar was het Zeeuwse land gebleven? Waar waren Hennekien en Wolmet en Louw en waar was Arjaen?

Was hij nog op de kermis? Annekoosje gaapte eens en rekte zich uit. Wat, zat ze nu opeens op zolder, midden in rommel, met haar rug tegen de koffer? Hoor! Gestommel op de trap!

Dat maakte Annekoos opeens klaar wakker. ‘Koos, Koos’, hoorde ze moeder's stem, ‘waar ben je dan toch?’ En tegelijk verscheen moeder in het trapgat. ‘Goddank’, hoorde ze haar mompelen. ‘Eindelijk heb ik je gevonden. Kind, kind, wat heb je uitgevoerd, zei ze nog, maar Koosje was zo vol van wat ze zo even beleefd had, dat ze helemaal geen acht sloeg op moeder's ongerustheid, zich heerlijk op haar schoot nestelde en in geuren en kleuren de verhalen van haar nieuwe vriendinnetjes vertelde.

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

(30)

31

En toen sprong ze op, en zei met een heldere stem: ‘Nu, het was allemaal heel mooi, maar ik zou toch niet graag met één van allen willen ruilen en zo'n stijve, lange, zwarte rok willen dragen. In mijn dunne jurkje kan ik spelen en springen zoveel ik maar wil. Neen, het is maar goed, dat die kleren uit de mode zijn, maar... zo'n mooi kanten kapje op Zondag...!’

Froukje, van der Meer, Uit grootmoeders kleerkoffer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wij geloven dat ieder kind recht heeft op het stimuleren van lezen, door dit op zoveel mogelijk plekken toegankelijk te maken dragen we hieraan bij?. ​ Dus: geen

[r]

Het team van de N201 doet er alles aan om van het cen- trum aan de Zwarteweg een leuke nieuwe feestlocatie te maken voor jongeren onder de 18 jaar en staat altijd open voor

Regio - De zomer loopt weer op zijn einde en dat betekent dat de Vogelwerkgroep van het IVN De Ronde Venen & Uithoorn weer van start gaat met de maandelijkse vo-

Onder moeilijke omstan- digheden (van een doel naar het andere kijken leverde veel wazi- ge beelden en weinig overzicht op) werd de strijd aangegaan en in de

Er volgen nog diver- se kansen, het loopt naar het ein- de van de wedstrijd, maar Kay weet nog net een mooie voorzet te geven aan Joep die deze kans mooi afrond met een doelpunt

Het is daarom zeker nodig om hier, bij de verschijning van deze gedichtenbundel, iets te vertellen over het bewogen leven van deze Surinamer in zijn strijd voor de vooruitgang van

Figuur 2 toont het aantal uitspra- ken dat leerlingen deden die niet binnen een dimensie vielen, zoals uitspraken waarin een leerling aangeeft het verhaal moeilijk te vin-