• No results found

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde · dbnl"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Van de sneeuwman die niet smelten wilde

Ies Spreekmeester

bron

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam ca. 1947

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/spre012vand01_01/colofon.php

© 2010 dbnl / erven Ies Spreekmeester

(2)

[Van de sneeuwman, die niet smelten wilde]

Onder de bomen, aan de rand van het bos, stond een sneeuwman. Een mooie grote sneeuwman. Hoe die sneeuwman daar kwam, wist niemand. Ook de dieren van het bos niet. Misschien hadden de kinderen, die, op weg naar school, door het bos moesten, hem wel gemaakt. Maar hel kan ook wel, dat de kabouters het gedaan hadden. Hoe het ook zij, de sneeuwman stond er en keek parmantig uit zijn zwarte kool-ogen. Een paraplu van de mensen hing over zijn arm en op zijn grote ronde kop prijkte een hoge hoed, dik onder de sneeuw. Zijn neus, die van een wortel gemaakt was, stak eigenwijs in de lucht. De dieren van het bos vonden de sneeuwman erg mooi en zaten, in een kring om hem heen, vol bewondering te kijken. Alleen de uil en de eekhoorn vonden dal ze vanuit de bomen beter konden zien en bleven dus op een tak zitten. ‘Erg warm ziet hij er niet uit’, vond Reintje de vos en hij voelde eens met zijn poot aan de sneeuw. ‘Toch klopt er een warm hart in hem’, zei Kwaak de eend, ‘want hij heeft net zo'n mooie snavel als ik.’ ‘Ha ha’, lachte Flapoor de haas.

‘Hoor je dat, dat noemt die domme eend een snavel!’ ‘Is dat dan geen snavel?’ vroeg Gerrit de kraai verwonderd. ‘Wel nee, natuurlijk niet’, lachte Flapoor. ‘Dat is een neus, net zoals de mensen die hebben!’ ‘Dat zou ik maar niet zo duiven beweren, jongmens’, kwam de wijze uil, die maar steeds peinzend zat te kijken, tussenbeide.

‘Neus of snavel, het blijft eigenlijk hetzelfde. Het is in ieder geval een prachtige sneeuwman en ik vind het jammer dat hij met het voorjaar smelten moet.’ ‘Wie moet smelten?’ klonk opeens een zware basstem. Hu... wat schrokken de dieren. Waar kwam die stem vandaan? Van schrik gingen ze bijna op de vlucht, maar omdat ze niet wisten van welke kant het gevaar dreigde, bleven ze maar zitten. ‘Ik ben helemaal niet van plan om te smelten!’ baste de stem weer en nu hoorden de dieren duidelijk dat het de sneeuwman was die gesproken had. Vol verwondering staarden ze de grote sneeuwman aan, maar die stoorde zich niet aan hun verbazing en nam weer het woord.

‘Wie denken jullie wel dat ik ben? Ik ben niet zomaar een bijelkaar geraapt hoopje sneeuw! Ik ben een flinke, deftige sneeuwman en, zoals ik reeds zei, niet van plan om te smelten!’ En nu begon de sneeuwman waarempel ook te bewegen! De dieren konden van verbazing geen woord uitbrengen; maar de sneeuwman kruiste de armen over de borst en

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(3)

2

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(4)

keek de uil, die het laatst gesproken had, doordringend aan. ‘Of denkt U, dat ik ga smelten omdat U het zegt, meneer de uil?’ ‘Eh... eh... neemt U me niet kwalijk, meneer de sneeuwman’, stamelde Kras de uil een beetje beduusd. ‘Ik heb niet geweten dat U alles horen kon enne... sneeuwmannen zijn anders toch nooit levend en ze zijn tot nog toe altìjd gesmolten. Dus dacht ik dat U ook wel smelten zou.’ ‘Zo dacht U dat? Nu, maar dat dacht U dan glad verkeerd, meneer de uil! Ik ben Blanco de sneeuwman, een zoon van Koning Winter. En wie zou een zoon van Koning Winter nu kunnen laten smelten?’ ‘Heeft U dan nog nooit van de zon gehoord?’ vroeg Kras aarzelend. ‘De zon, ahum. De zon? Bedoelt U dat kleine gele balletje, dat altijd in de lucht zweeft? Moet ik dààrvan smelten? Ha ha, die is goed! En dacht U dat Blanco zich door zo'n zonnetje weg laat smelten! Nog voor geen honderd zonnen! Verstaat U dat, meneer de uil!’ riep Blanco nu met stemverheffing. ‘Tut tut tut, windt U niet zo op, meneer Blanco’, suste Kras. ‘Ik zeg toch niet dat U van mij moet smelten! Ik dacht alleen maar dat U niet tegen de zon kon, maar als U er niet bang voor bent, vind ik het allang best. Maar ik blijf liever een beetje in het duister en dat zou ik U ook maar aanraden!’ ‘U hoeft mij niets aan te raden! Ik weet zelf best wat ik doen en laten moet en laat die zon maar opkomen! Ik ben niet bang!’ blufte Blanco. Juist toen hij dat gezegd had, verscheen de zon aan de hemel. De zon had de hele winter geslapen en ook nog een flink stuk van het voorjaar. Maar nu rekte zij zich eens uit, gaapte flink, wreef de slaap uit haar ogen en de eerste zonnestraaltjes toverden het bos in een gouden licht. De sneeuw was nu spoedig verdwenen. Alleen Blanco, die in de schaduw onder de bomen stond, wilde niet smelten. Op eens zag de zon Blanco staan, heel parmantig, met de dieren nog om zich heen. Alleen de uil ontbrak, want die was vlug verdwenen toen hel hem te licht werd. Verstoord keek de zon op haar horloge. ‘Tien over half Maart’, mopperde zij. ‘Die sneeuwpop had al lang weg moeten wezen! Zeg eens sneeuwman!’ riep zij bars naar Blanco. ‘Hoe denk je er over om te gaan smelten? Weet je wel hoe laat het is? Je wilt zeker wel maken dat je weg komt, hè!’ En ongeduldig liet zij Blanco haar horloge zien. Maar toen werd Blanco erg brutaal. ‘Wou U weten hoe ik er over denk om te gaan smelten?’ vroeg hij uitdagend. ‘Nu, om de waarheid te zeggen,

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(5)

4

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(6)

daar denk ik helemaal niet over. En steek die blikken knolraap maar weer in je vestzak.

Ik ga mijn ochtendwandelingetje maken. Kijk, zie je deze paraplu? Die ga ik optieken en probeer jij dan maar eens om mij te laten smelten!’ En Blanco stapte brutaalweg het bos uit, gevolgd door de dieren, die erg nieuwsgierig waren hoe dàt zou aflopen!

O, wat werd de zon woedend! Zoiets had zij nog nooit meegemaakt! ‘Blikken knolraap’ had die onbeschaamde sneeuwman tegen haar prachtige gouden horloge gezegd. Tegen naar horloge, dat nooit ook maar een seconde voor of achter liep!

Maar het was nog vroeg in 't voorjaar en de zon had nog niet zoveel kracht, dat zij Blanco vlug in water kon veranderen. Er bleef haar dus niets anders over dan boos naar de sneeuwman te kijken, die vrolijk zijn weg ging. Maar toen Blanco dichter bij de huizen van de mensen kwam, dorsten de dieren niet verder met hem mee te lopen. ‘Blijf de mensen maar liever een beetje uit de weg’, waarschuwde Reintje hem, ‘want daarvoor zijn alle dieren bang.’ ‘Wat,... ìk de mensen uit de weg blijven?’

bromde Blanco verontwaardigd. ‘Laat de mensen mij maar liever uit de weg blijven!

Als jullie bang zijn, ga ik alleen wel verder!’ En meteen begon hij harder te lopen, want hij had een boer en een boerin gezien, die hij van dichtbij wou bekijken. Maar toen hij ze bijna ingehaald had, keek de boer toevallig om en zag de sneeuwman, die op hem toe kwam stappen. Je begrijpt dat de arme man verschrikkelijk schrok, want een sneeuwman, die zomaar rondloopt had hij natuurlijk nog nòòit gezien! ‘Vrouw, het spookt hier!’ riep de boer angstig en zette het op een lopen. Nu, de boerin schrok niet minder en zij holde weg zo hard als haar benen haar dragen konden. Maar Blanco liep nog een beetje harder en haalde de gillende boerin met glans in. Opeens voelde de arme vrouw de ijskoude hand van Blanco, die haar in de nek greep. Ze slaakte een doordringende gil en gelukkig vond Blanco het toen genoeg en vervolgde bidderend van het lachen zijn weg. Maar de zon lachte helemaal niet. Dàt was ongehoord! Zo'n sneeuwman die midden in het voorjaar nog ongesmolten rondliep en de hele aarde op stelten dreigde te zetten. Maar wacht maar, zij zou hem leren!

En de zon straalde nu met kracht op de... aarde? Nee, dat kon zij net niet, want een grote donkergrijze wolk was juist voor haar gezicht geschoven. Woedend balde de zon de vuisten en Blanco liep vrolijk naar

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(7)

6

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(8)

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(9)

8

de dieren terug, alsof er geen zon bestond. De dieren, die op een veilige afstand gezien hadden hoe Blanco twee echte mensen op de vlucht had gejaagd, hadden nu een reuze pret. Dàt was nog eens een held, die Blanco, om die akelige mensen nu ook eens op te jagen! ‘Hebben jullie gezien hoe ik dat gedaan heb?’ glunderde Blanco trots. ‘Ik ben voor niemand bang. Niet voor de mensen en niet voor de zon!’ Maar juist toen Blanco dat gezegd had, was de grote wolk van de zon weggedreven en met kracht kwamen de zonnestralen nu op de overmoedige sneeuwman neer. ‘Ik zal mijn paraplu maar opsteken’, dacht Blanco, die het nu toch wel warm begon te krijgen.

Maar toen de sneeuwman zijn paraplu opstak, boorde de zon er een zonnestraal pardoes door heen. Blanco schrok er van! Daar had hij natuurlijk niet op gerekend!

Het angstzweet begon hem uit te breken, maar hij liet de dieren niets merken, want hij had toch immers gezegd dat hij niet smelten zou! Maar Kwaak de eend zag dat er grote druppels van de sneeuwman af liepen. ‘Je smelt, Blanco!’ kwaakte hij. ‘Je bent niet goed wijs!’ stoof Blanco verontwaardigd op. ‘Ik zweet alleen een beetje van liet harde lopen achter die boerin!’ Toch voelde Blanco wel dat Kwaak gelijk had, maar hij wachtte er zich wel voor om ook maar iets te laten merken! Doch ook de andere dieren vonden dat Blanco er niet meer zo fris uit zag. ‘Ga liever weer naar het bos terug in de schaduw’, raadde Reintje aan. ‘Ach, zanik toch niet’, bromde Blanco. ‘Jullie doen net of ik een teer poppetje ben! Dat zonnetje steekt wel een beetje, maar ik kan het nog best uithouden.’ En eigenwijs liep de Sneeuwman verder, zonder zich aan de goede raad van de vos te storen. En de zon bleef maar stralen, zodat Blanco er vreselijk moe en nat van werd. Maar toch liet de sneeuwman er niets van merken en hij bleef moedig doorlopen. Doch de zon kreeg steeds meer kracht en op den duur kon Blanco het niet meer langer uithouden en liet zich zuchtend op een omgehakte boomstam neerglijden. Het water stroomde nu van hem af. ‘Je smelt!’

kwaakte de eend weer. ‘Je zanikt’, zuchtte Blanco. ‘Ik ben alleen een beetje loom, omdat ik het lopen niet gewend ben!’ ‘Maar ik zie duidelijk het water van je aflopen!’

piepte Knabbel de eekhoorn. ‘Dat is geen water, ik zweet alleen een beetje’, zuchtte Blanco en veegde met zijn zakdoek de druppels van zijn hoofd. Maar nu begon de zon zo hard te stralen, dat zij het er

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(10)

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(11)

10

zelf warm van kreeg. Je begrijpt, dat de arme Blanco er toen lelijk aan toe was. Het water bleef maar van hem af druipen en bij zijn voeten kwamen kleine plasjes. Zijn paraplu hield hij maar niet eens meer op. Daar was hij te moe voor en het gaf hem niets. De warmte drong er toch doorheen en hij kon er dus beter een beetje op leunen.

‘Och’, zuchtte de sneeuwman. ‘Kon ik maar even een dutje doen, het is zo warm!’

De dieren hadden medelijden met Blanco en beraadslaagden hoe ze de sneeuwman konden redden. ‘Hij valt in slaap!’ waarschuwde de kraai. ‘Blanco, word wakker!’

riepen de dieren en schudden de sneeuwman aan zijn arm. ‘Hu... hè... ja... ik bèn wakker’, kreunde de sneeuwman en viel weer in slaap. Maar de dieren gaven de moed niet op. ‘Blanco, je moet in de schaduw van de bomen gaan staan, anders smelt je!’ riepen ze. ‘Eh... mmm... ja... ik kom al’, steunde Blanco. ‘Het is ook zo warm!’

en meteen viel hij weer in slaap. Maar nu trokken de dieren de sneeuwman met vereende krachten van de boomstam af. Blanco werd nu weer echt wakker en begon naar het bos te strompelen. Maar ach, wat was de arme sneeuwman mager geworden!

Hij leek wel een stokoud mannetje en de dieren keken hem bezorgd aan. ‘Vlug, Blanco, deze kant uit!’ riep Reintje. ‘Voordat je smelt!’ En Blanco volgde gedwee.

Hij was niet meer de trotse sneeuwman van eerst. Hij werd steeds magerder en liep voortdurend het water van zijn gezicht te vegen. ‘Is het nog ver?’ steunde hij. ‘Ik ben zo moe, ik wil slapen.’ ‘Nee Blanco, wakker blijven. Anders smelt je!’ moedigde Reintje aan. ‘Denk er om, als je inslaapt betekent dat je dood!’ Blanco strompelde met zijn laatste kracht verder. Zijn knieën knikten en bij ieder kuiltje struikelde hij en viel bijna om. Het was een treurige stoet, toen ze zo naar het bos liepen. De dieren waren heel bedroefd. Alleen de zon was vrolijk. Zij zwaaide de sneeuwman sarrend met haar zakdoek na en spotte: ‘Goede reis, meneer Blanco! Ik dacht anders dal U niet smelten zou! U is zeker van gedachte veranderd, hè? En wat bent U mager geworden! U loopt er niets flink meer bij!’ Maar Blanco hoorde het gesar niet eens.

Misschien sliep hij wel of mogelijk deed hij alsof hij niets hoorde, want hij schaamde zich diep, dat hij de strijd verloren had. Eindelijk kwam de stoet weer aan de rand van het bos. Blanco zakte direct op zijn oude plaatsje in elkaar. Hij was nog niet helemaal gesmolten,

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(12)

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(13)

12

maar het was droevig om hem aan te zien. De dieren fluisterden bezorgd dat er niets meer aan te doen was. Blanco zou zeker verder smelten. En dat gebeurde ook. Toen de zon onder was gegaan en de uil weer te voorschijn dorst te komen, was alles weer als vanouds. De dieren zaten in een kring en de eekhoorn en de uil elk op hun tak.

Alleen was er nergens meer sneeuw te bespeuren. En... de sneeuwman... was nu helemaal gesmolten! Hij was in een grote plas water veranderd. Midden in de plas stond nog de paraplu van Blanco en ook zijn hoed lag in het water. De wortelneus stak nog eigenwijs in de lucht, want ook Blanco was tot aan zijn dood een eigenwijze sneeuwman geweest. De dieren keken zwijgend naar de plas en Kras de uil nam het woord. ‘Ik heb hem nog zo gezegd dat hij voor de zon op moest passen. Die jongeman had beter naar mijn wijze raad kunnen luisteren. Nu is hel met hem afgelopen. Dat komt er van, pochen en bluffen is gemakkelijk, maar de zon laat niet met zich spotten.

Als de zon gaat schijnen en het wordt zomer, dan moeten sneeuwmannen smelten, daar is niets aan te doen.’ ‘Hoe is het mogelijk’, sprak de vos, ‘dat zo'n grote sneeuwman zomaar in een plasje kan veranderen!’ ‘Maar hij heeft toch echt gesproken en gelopen’, zei Gerrit Kraai. ‘Misschien hebben we het ons wel allemaal verbeeld’, sprak Kras weer. ‘Het is best mogelijk dat die hele sneeuwman niet eens van zijn plaats geweest is.’ ‘Maar we hebben het toch allemaal gezien en gehoord!’ riepen de andere dieren nu. ‘Ja, maar we kunnen ook allemaal gedroomd hebben, het zou toch maar te gek wezen dat sneeuwmannen zomaar levend worden en uit wandelen gaan!’ sprak de uil weer. ‘In mijn hele leven heb ik zoiets niet meegemaakt en ik ben toch al erg oud en wijs!’ En toen wisten de dieren niet meer of alles nu echt gebeurd was. Had de sneeuwman nu ècht gelopen en gesproken? Was hij ècht levend geweest? ‘In ieder geval heeft hij er wel gestaan’, sprak de uil toen. ‘Dat kun je zien aan de paraplu, de hoed, zijn neus en de kolen waar zijn knopen van gemaakt waren.

En de rest zullen we zeker gedroomd hebben!’

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

(14)

Ies Spreekmeester, Van de sneeuwman die niet smelten wilde

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de Bijbel vinden we niet alleen de maatstaven voor een echte moraal, in plaats dat we het zouden moeten stellen met sociologische gemiddelden, maar we krijgen ook inzicht om

Maar de andere dieren moesten ook hun kunsten vertonen en Appeltje moest naar de stal terug.. Er kwam nog een dierentemmer met Leeuwen, Tijgers

Maar de jager met zijn honden kwam steeds nader en Jaap hield zijn hart vast, maar waarschuwen kon hij de Knabbels niet.. Ies Spreekmeester, Waarom de slak zijn huisje altijd met

verwarmen kost energie in de vorm van warmte smelten kost warmte. verdampen

verwarmen kost energie in de vorm van warmte smelten kost warmte?. verdampen

we houden even geen rekening met het glas en met verlies naar de omgeving.. ΔT)

Bij elk van de activiteiten die nodig zijn om een beeld te krijgen van de financiële situatie na pensionering geeft 34 tot 39 procent van alle ondervraagden aan dit nog niet te

BRUSSEL - Maar een kwart van de mensen sterft thuis, terwijl 80 procent in een thuisomgeving wil sterven.. Van