Wat gaan we doen vandaag
• Planning komende weken
• 2.2 en 2.3 behandelen
• 2.2 en 2.3 maken
Planning komende weken
• Vergeet even de planner!
• Nieuwe planner komt volgende les
• 4 november S.O Hoofdstuk 2!
2.2 Detroit
De groei van Detroit
• Rond 1900 kwamen veel fabrieken naar de stad.
• Veel arbeiders verhuisden naar de stad.
• Er kwamen ook afro amerikanen uit het zuiden van Amerika. (laaggeschoold!)
Veranderingen in Detroit
• De stad werd druk rijke bewoners verhuizen naar randen (suburbs)
• De komst van de auto (begin jaren 50) zorgde voor snelle groei van deze suburbs.
• Veel fabrieken verhuisden ook naar de randen van de stad
• Veel banen verdwenen uiteindelijk in de fabrieken door concurrentie uit Azie.
Arme mensen blijven achter in het centrum
• Hoge werkloosheid (geen banen meer)
• 33% leeft onder de armoedegrens.
• Veel lege gebouwen, veel vervallen wijken.
• Minder bewoners en bedrijven minder
inkomsten uit belastingen minder onderhoud.
• Gezondheidsproblemen nemen toe.
(weinig geld, junk food, dure zorg)
2.3 Landbouw in de VS
• Veel ruimte en goed klimaat in de VS voor landbouw. (Katoen en rijst in het zuiden,
veeteelt en graan in het noorden en midden)
• Sommige gebieden niet geschikt voor landbouw (bergen, woestijnen)
• Daar vind je vooral extensieve veeteelt.
Steeds meer produceren
• Vanaf 19e eeuw steeds meer mensen meer voedsel nodig!
• Boeren gingen betere zaden en bestrijdingsmiddelen gebruiken. (hogere opbrengst per hectate)
• Meer gebruik maken van machines.
(hogere productiviteit per persoon)
• Tegenwoordig genetisch gemodificeerde gewassen!
Veranderingen platteland
• Kleine gemengde boerderijen verdwenen.
(geen geld voor machines voor alle gewassen)
• Gevolg: Monoculturen! (Mais en Soja vooral)
• Gevolg: Grote bedrijven, kleine bedrijven opgekocht
• Gevolg: Minder werk, leegloop platteland.
Import en Export landbouwgoederen
• Amerika exporteert de overvloed aan Mais en Soja. (exportlandbouw)
• Amerika heeft zelf weinig suiker, cacao en koffie.
Dit importeren ze.
• Veel Amerikanen zijn overvoed terwijl andere mensen honger hebben in het land. Die hebben een voedselpas.