Vraag nr. 215 van 15 juni 2005
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Stichting Welzijnszorg Provincie Antwerpen – Taalgebruik
De VZW Stichting Welzijnszorg Provincie Antwerpen is volgens de webstek van de provin-cie Antwerpen een paraprovinciale VZW die in opdracht van het provinciebestuur werkt en waar-van het bestuur voor de helft is samengesteld uit provinciale mandatarissen. Bovendien worden haar bestuursdocumenten goedgekeurd door de besten-dige deputatie, zodat de organisatorische band tus-sen beide instellingen onmiskenbaar is.
Aan de onderworpenheid van deze VZW aan de taalwetgeving in bestuurszaken kan derhalve krach-tens artikel 1, § 1, 2° van deze wetten niet worden getwijfeld. Dit bepaalt namelijk dat deze taalwet-ten ook van toepassing zijn op "natuurlijke en rechtspersonen die concessiehouder zijn van een openbare dienst of die belast zijn met een taak die de grenzen van een privaat bedrijf te buiten gaat en die de wet of de openbare machten hun hebben toevertrouwd in het belang van het algemeen." Ik stel vast dat deze provinciale VZW een tekst verspreidt met de titel "Wat kan je doen als je niet akkoord gaat met een beslissing van het OCMW?", en dit niet alleen in een Nederlandse, maar even-eens in een Franse, Engelse, Russische en Arabische versie.
Dit laatste lijkt mij onwettelijk. Artikel 33, § 1, tweede lid, van de taalwet in bestuurszaken bepaalt immers dat een gewestelijke dienst met uitsluitend gemeenten zonder speciale taairegeling uit het Nederlandse taalgebied - wat voor de provincie Antwerpen en haar VZW's het geval is - in zijn berichten, mededelingen en formulieren uitslui-tend de taal van hun gebied mag gebruiken. Het begrip "uitsluitend" is een exclusief begrip en laat dus geen uitzonderingen op de regel toe. Dat geldt des te meer daar de taalwet in bestuurszaken een wet van openbare orde is, wat in een democrati-sche rechtsstaat betekent dat er van zijn bepalin-gen onder geen enkel beding kan en mag worden afgeweken.
Men mag allicht aannemen dat deze VZW ook in overtreding is met de Vlaamse decreetgeving. Als men anderstalige teksten verspreidt, mag er immers
geredelijk van worden uitgegaan dat de kans groot is dat men ook in mondelinge contacten met parti-culieren andere talen dan het Nederlands gebruikt. Maar overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 30 juni 1981 houdende aanvulling van de artikelen 12 en 33 van de bij koninklijk besluit van 16 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken wat betreft het gebruik van de talen in de betrekkingen tussen de bestuursdien-sten van het Nederlandse taalgebied en de particu-lieren, dienen "particuparticu-lieren, bedrijven inbegrepen, gevestigd in een gemeente zonder speciale taalrege-ling uit het Nederlands taalgebied, uitsluitend het Nederlands te gebruiken in hun betrekkingen met de in artikel 2 bedoelde diensten". En bij de in arti-kel 2 bedoelde diensten vinden we onder andere ook de gewestelijke diensten terug.
Ik had dan ook graag vernomen of hiertegen werd opgetreden.
Temeer omdat de taalwetgeving, ten eerste, in arti-kel 57 bepaalt dat "de gezagdragers en ambtena-ren die door bevelen of handelingen de bepalingen van deze gecoördineerde wetten omzeilen of pogen ongedaan te maken disciplinair worden gestraft." Verder bepaalt zij dat "wanneer de overtreder behoort tot het personeel van een provincie, [...] of een andere gedecentraliseerde of zelfstandige openbare dienst en de overheid aan wie de disci-plinaire macht is opgedragen geen sanctie toepast, die in verhouding is tot de ernst van het vergrijp, de Koning in de plaats van die overheid de afzet-ting, de schorsing of de tuchtstraf kan uitspreken; [...]".
1. Is de minister op de hoogte van nog andere documenten van deze VZW die in andere talen dan het Nederlands zijn opgesteld en zo ja, welke?
2. Gaat de minister ervan uit dat de anderstalige documenten van deze paraprovinciale VZW onwettig zijn en dat deze VZW in al haar mede-delingen aan het publiek en haar contacten met particulieren uitsluitend het Nederlands mag gebruiken?
3. Werden er al disciplinaire maatregelen genomen tegen de verantwoordelijken voor deze gang van zaken?
4. Werd de nietigheid van deze documenten reeds vastgesteld en werd de verspreiding ervan der-halve stopgezet en de vernietiging ervan aange-vat?
5. Indien niet, waarom gebeurde dit niet en over-weegt de minister daartoe alsnog de nodige initiatieven te nemen?
Antwoord
De feiten die de heer Vlaamse volksvertegenwoor-diger aankaart in zijn vraag zijn mij totaal onbe-kend. Aangezien het hier een concrete situatie betreft, vraag ik dan ook een onderzoek aan de gouverneur van de provincie Antwerpen.