• No results found

Manifest van de Communistische Partij van Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Manifest van de Communistische Partij van Nederland "

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Na de Statenverkiezingen

Manifest van de Communistische Partij van Nederland

Partijbestuur CPN was bijeen Lenin en de Nederlandse arbeiders-

beweging

APRIL 1970

129 131

Jaap Wolff 132 Benepen compromis over het echtscheidings-

recht 8. Schmidt 140

Monopolies en wetenschap R. Milikowski 150

UIT DE TIJDSCHRIFTEN

Marxisme en wetenschap

De geheimen van de Vietnamese oorlog

162

W. Burchett 170

POLITIEK EN CULTUUR verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25. Amsterdam-C., tel. 23.11.38 De abonnementsprijs is f 7.50 per jaar

I 3.75 per halfjaar, losse nummers I 0.75

Ons qironummer is 173127, Gem.piro· P 15;17 Correspondentie over betaling en verkoop s.v.p

zenden aan de administratie p /a Peqasus

All.~

.... rr espondentie over de inhoud aan de

redactie van P. en C., Prinsengracht 473,

Amsterdam-C., tel. 62565

(3)

30e jaargang no. 4 april 1970

POLITIEK

EN

CULTUUR

maandblad, gewijd aan de theorie en praktijk van het marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der CPN

Na de Statenverkiezingen

Manifest van de Communistische Partij van Nederland

De vcrkiezingen voor de Provinciale Staten hebben een mo- rele en politieke nederlaag toegebracht aan de regering-De jong.

Deze is niet weg te praten en niet weg te zwijgen!

De K VP en de andere rechtse partijen leden zware verliezen.

Zij liepen terug van 48 procent in 1966 tot 41 procent in 1970 en verloren één miljoen stemmen.

Dit is een politiek feit van de eerste orde, waarin zich grote veranderingen aftekenen.

Alle partijen die zich baseren op de NAVO en de EEG vrezen de komende gemeenteraadsverkiezingen, die op 3 juni zullen worden gehouden.

Tegen de groeiende oppositie uit alle lagen van de bevolking hanteren de NA VO-partijcn de onverhoeds doorgevoerde af- schaffing van de opkomstplicht. Daarmee wil de reactie de werkende mensen van de stembus weghouden. Zij wil de par- lementaire democratie vcrder ondermijnen en het kiesstelsel aanpassen bij andere EEG-landen, zodat de weg gebaand wordt voor de uitschakeling en volstrekte ondcrgeschiktmaking van het Nederlandse parlement aan een zogenaamd "Europees"

parlement.

De regeringspartijen willen met behulp van allerlei kunstgre-

pen hun politiek voortzetten. 129

(4)

Vanuit de KVP wordt zware druk uitgeoefend voor de vcr- snelde doorvoering van een rechts-confessionele CDU naar Westduits model.

Aangezien de kiezers alleen maar kunnen constateren, dat de PvdA-leiders geen werkelijke oppositie voeren en dat zij

"trouw" blijven aan de NAVO, kon de PvdA zich ternauwer- nood op haar dieptepunt handhaven. Vondeling en Den Uyl gaan voort met hun PAK-capriolen, die bij de Statenverkie- zingen zware averij hebben opgelopen. De anti-communistische elementen in de schamele restanten van de PSP pogen in dit PAK hun politieke bestaan te rekken en hun voor de arbei- dersbeweging schadelijke activiteiten voort te zetten.

De door pers, radio en televisie opgepijpte D'66 bleef verre achter bij haar eigen verwachtingen en kwam niet uit boven het Koekoekpeil in diens "beste dagen". Toch wordt er koorts- achtig gewerkt om 0'66 voor de komende gemeenteraadsver- kiezingen opnieuw naar voren te schuiven.

D'66 heeft niets met vernieuwing te maken; zij heeft zich ont- popt als de vurigste voorstandster van de Amerikaanse politiek van vcrscherpte NAVO-bewapening en inschaleeling van Ne- derland in de atoombewapeningswedloop. Zij loopt vooraan om het Nederlandse parlement te liquideren en om de demo- cratische rechten van het volk aan te tasten.

Dit optreden van D'66 past in het kader van het vcrscherpte optreden van NAVO-elementen in buitenland en binnenland, zoals dit ook blijkt uit de oprichting van DS'70, de door Von- deling en Den Uyl gedulde en met strijkages omgeven groe- pering van uiterst rechtse elementen uit de PvdA.

Tegenover rechts is eenheid van actie van alle wcrleers gebo- den!

Eenheid van alle groepen van de bevolking, die door deze re- gering, door de politiek van NAVO en EEG in hun levensbe- lang worden getroffen.

Zij vertegenwoordigen het nationale belang. In scherpe tegen- stelling tot degenen, die in de regeringsbureaus van Den Haag hun horigheid aan het buitenland bewijzen op kosten van de boeren en andere groepen.

Actie en eenheid zijn nodig.

V oor hoger loon;

Voor verdediging van de democratie, die aangetast wordt met pogingen tot invoering van een anti-stakingswet en wijziging van het bestaande kiesstelsel;

Voor de veiligheid van ons land, die bedreigd wordt doordat de regering de weg wil inslaan van de atoombewapening.

De regering-De Jong moet 'é:erdwijnenl

130 Er staan enorme belangen op het spel.

(5)

Daarom is de verkiezingsoverwinning, die de Communistische Partij van Nederland bij de Statenverkiezingen behaald heeft, van grote politieke betekenis.

De CPN ging in vergelijking met de vorige Statenverkiezingen niet alleen in percentage, maar ook met 53.000 stemmen voor- uit. Daarmee kwam zij van dertien op achtentwintig zetels in de Provinciale Staten.

De Communistische Partij van Nederland neemt thans in een aantal politieke en industriële centra van ons land een belang- rijke positie in. In de provincie Groningen was er sprake van een ware doorbraak en behaalde onze partij 14.2°/o van de stemmen. In Amsterdam steeg het percentage tot 17.9

11

/o en in de Zaanstreek tot 17°/n.

Het beeld van forse vooruitgang was ook in andere industrie- gebieden te zien.

In de afgelopen weken zijn honderden nieuwe leden de rijen van onze partij komen versterken.

Op 3 juni a.s. zullen er weer verkiezingen plaats hebben. Dit- maal voor de gemeenteraden.

Ga naar de stembus om de Communistische Partij van Neder- land een nieuwe verkiezingsoverwinning te be:wrgen.

1

Stemt niet alleen zelf op de CPN, maar beweegt ook anderen in Uw omgeving - op Uw bedrijf, op kantoor of universiteit, in Uw plaats of buurt - hetzelfde te doen.

Kiest communisten in de gemeenteraden.

Het partijbestuur van de Communistische Partij van Nederland.

Amsterdam, 4 april 1970.

Partijbestuur CPN was bijeen

Het partijbestuur van de CPN was zaterdag 4 april bijeen ter bespreking van de uitslag van de jongste provinciale Staten- verkiezingen en de politieke toestand. De inleiding over dit onderwerp werd gehouden door de voorzitter van het partij- bestuur Hcnk Hockstra.

Het partijbestuur besloot een manifest in massa-oplage uit te geven, dat gewijd zal zijn aan de vcrkiezingen en de politieke situatie en dat vcrspreid zal worden in de voorbereiding van de Eerste Mei-viering.

Het partijbestuur roept alle werkers en leden van de partij op er zorg voor te dragen dat zoveel mogelijk mensen van dit manifest kennis kunnen nemen. Vooral ook met het oog op de komende gemeenteraadsverkiezingen, waarvoor thans de krach- ten ingespannen moeten worden, is dat van het grootste be--

lang. 131

(6)

Lenin en de Nederlandse arbeidersbeweging

Het is deze maand honderd jaar geleden, dat Wladimir Iljitsj Lenin werd geboren. Het eeuwfeest van deze geboorte - op 22 april 1870 - wordt dit j:1ar op grote schaal gevierd. Alle zijden van Lcnins omvangrijke en vruchtbare activiteit worden daarbij belicht, als revolutionair, als internationalist, als sta:tts- man.

Opvallend is, dat ook allerlei burgerlui zich lopen te vcrdrin- gen om Lcnin te herclcnken. V:tn de Unesco af tot aan reis- bureaus toe spant men zich in om van dit eeuwfeest een graan- tje mee te pikken. Hetzelfde geldt voor een hele reeks zoge- naamd wetenschappelijke instellingen die zich in het commu- nisme heten te vcrdiepen en die de bcbngstelling voor Lenin en het leninisme in anti-communistische richting willen leiden. Als van deze kant Lenin herdacht en gevierd wordt, dan alleen maar om zijn werk te mummificeren, om de revolutionaire in- houd van bet leninisme onzichtbaar te maken achter bergen papier, of die nu dienen om er wijdlopige doch lege beschouwin- gen op af te drukken of om er veelkleurige feestelijke confetti van te maken. Het is hetzelfde procédé, dat voordien reeds ten aanzien van Marx is toegepast.

De beste manier om Lenin te herdenken, is om het leninisme in de huidige tijd toe te passen. Dat gebeurt niet door allerlei uitspraken van Lenin te herhalen en door reeksen citaten aan te voeren, die zijn inzicht en de kracht van zijn revolutionaire optreden laten zien, maar die toch nooit botweg op andere tij- den en andere omstandigheden mogen worden toegepast. Dit geschiedt alleen door de werkelijkheid, waarin wij leven, in leninistische scheppende en kritische :.r.in te bestuderen en in re- volutionaire zin te veranderen.

Zo is dit eeuwfeest tegemoet getreden door het 23ste congres van de Communistische Partij van Nederland, dat hieraan veel aandacht besteedde. Op de tweede congresdag werd in een referaat van Paul de Groot een reeks grote vraagstukken be- handeld, die alleen door uit te gaan van het leninisme opgelost kunnen worden.

Dit artikel heeft 5lechts een :.r.eer beperkt doel. Het wil laten zien hoe Lcnin indenijd enkele problemen van ideologische aard die in de Nederlandse arbeidersbeweging aan de orde wa- ren, als ook de da~umce vcrbonden praktische vraagstukken, zag en beoordeelde. /:onder daarbij echter volledig te kunnen of te willen zijn.

Van Kol en zijn koloniale program

Met de Nederlandse arbeidersbeweging kwam Lcnin in het be-

gin van deze ecu w in aanraking op de congressen en bijeen-

132 komsten van de Tweede Internationale. Het opportunisme, dat

(7)

binnen de Tweede Internationale steeds sterker om zich heen greep, uitte zich in de SDAP bijzonder openlijk. Vooral inzake het koloniale vraagstuk traden de opportunistische opvattingen duidelijk aan de dag. Deze werden met name door de koloniale specialist van de SDAP, Van Kol, naar voren gebracht, ook op internationale congressen.

Herhaaldelijk heeft Lenin de standpunten van Van Kol scherp bestreden. Op het congres te Stuttgart in 1907, waaraan Lenin deelnam, was er in een speciale commissie en op de plenaire zittingen fel over gedebatteerd, waarbij vertegenwoordigers van de bolsjewistische partij met Van Kol en andere opportunisten in botsing kwamen. Lcnin heeft in enkele artikelen, die hij in de Russische socialistische pers schreef over het congres, dit hele debat uitvoerig besproken en de betekenis ervan geschetst.

In de ontwerp-resolutie die in de cmwrescommissic aan de orde kwam en die met medewerking van'' Van Kol was opgesteld, werd slechts in vage, rekbare bewoordingen over het kolonia- lisme gesproken. De bevrijdingsstrijd van de koloniale volken en het optreden van de proletariërs in de ;mpcrialistische lan- den tegen het kolonialisme we,·cl geheel buiten beschouwing gelaten. Een passage over "de opvoeding tot onafhankelijk- heid" moest het wmmum van het streven naar hervormingen zijn. Doch de opportunistische meerderheid in de commissic wilde nog vcrder gaan en uiteilldelijk kwam Van Kol met een voorstel voor een nieuwe inleiditE~ tot de resolutie, waarin het kolonialisme niet veroordeeld werd en zelfs i'1 principe de noodzaak van het kolonialisme voor de arbeiders aan de orde kwam, die met behulp d~urvan hun beschavingsmissic zouden kunnen vcrvullen ... Lc11in ~;chrccf hierover, dat deze opvat- ting neerkwam op een ovcrgan[>, "naar de burgerlijke politiek en de burgerlijke wcrcldbe~chouwin~', die koloniale oorlogen en wreedheden rechtvaardigt".

In de plenaire zittin!!, van het congres werd de tekst, zoals die door de onportunisti~;chc meerclcrhf:'id in de commissie was op- gesteld, echter aff'Cwe:ten. fh<1.rbij ~'aVC'l de stemmen van de

socialisti~chc partiien in de kleinere l;l_ndcn die geen koloniën bezaten, de doorslag. Van Kols toevoeging aan de resolutie werd vcrworpen en vervan[~cn door een vcroordeling van de koloniale politiek.

Lenin trok uit deze f~an~j v~1n :taken op het cong;rcs twee con- clusies: I) het opportunisme l,:o.d :t.ich "met zijn buigingen voor de buq~crliikr~ ':1eierij" duidelijk ontmaskerd; 2) dit negaticvr;

kenmerk v:tn de Fnropc•e a~b-~idersbe,ve·~in!>; zou in sta:tt z:in

5~rotc schade toe te bren!~en a<J.n <~e /;-J;l.k v0.n het proletarÎ:-8t.

Ruim een jaar late:, in oktober 1908, ~;rootte Lenin weer o~'

Va11 Kols opvattim~en. Ditmaal gebeurde het op een confe- rentie van socialistische parlementsleden te Brussel, waara:>n Lcnin ;:~.ls lid van het internationale socialistische bureau deel- nam. Van Kol poogde op deze bijeenkomst opnieuw zijn idee van een "positief" koloniaal program naar voren te schuiven.

Lcnin vatte het referaat

V:J.n

Van Kol als volgt samen: "Van Kol ... concc,1trecrde alle aa,lclacht op de mogelijke ,hervor-

mingen' van het koloniale leven in de tetjenwoordige orde. Als 133

(8)

een goedwillende ambtenaar noemde hij de meest uiteenlopende vraagstukken op, te beginnen met de eigendom van de grond, en te eindigen met de scholen, de bevordering van de industrie, Je gevangenissen enz.; daarbij onderstreepte hij de noodzaak praktisch te zijn en er bijvoorbeeld rekening mee te houden dat het algemeen kiesrecht niet altijd toepasselijk is voor wilden, dat men soms wel in de koloniën moet instemmen met de in- stelling van dwangarbeid in plaats van gevangenissen enz. enz.

Het gehele referaat was doortrokken, niet van de geest van proletarische klassenstrijd, maar van de geest van het meest kleinzielige burgerlijke, of erger nog, bureaucratische, hervor- mersgcdoc."

Ook op deze conferentie werden Van Kols opvattingen afge- wezen, maar in het praktische handelen van de leidingen van de sociaaldemocratische partijen kwam dit opportunistische standpunt wel degelijk tot gelding. De gehele geschiedenis van het optreden van deSDAPen de PvdA ten aanzien van Indo-- nesië heeft dit duidelijk aangetoond; wat Lenin de terugtocht naar de burgerlijke politiek :10emde, heeft inderdaad geleid tot de rechtvaardiging van koloniale oorlogen en wreedheden en thans tot het ondersteunen van het neokolonialisme, met de daaraan vcrbonden geldstroom naar het generaalsbewind in Djabrta.

De oprichting van de SDP De bestrijding v,1n de opportunistische en revisionistische op- vattingen leidde vanzelfsprekend teo.elfder tijd tot belangstel- ling voor het optreden van hen, die uitgaand van marxistische denkbeelden in die zelfde geest optraden in de vcrschillende sociaaldemocratische partijen. Lcnin volgde de strijd van de Nederlandse Tribunisten (de linkse sociaaldemocraten rondom het blad De Tribune) en nam kennis van hun artikelen, in i'.o- verre die in de buitenlandse, hoofd,_akelijk Duitse, pers werden gepubliceerd.

Toen zich in ons land de splitsing tussen opportunisten en link- se sociaaldemocraten voltrok, in 1909, stond Lenin volledig aan de zijde van de toen opgerichte SDP. Herhaaldelijk heeft hij in artikelen en in brieven de houding gegeseld, die Troclstra c.s. innamen tegenover degenen die l'.ich op marxistische stand- punten plaatsten. Hij trad op voor de toelating van de nieuwe partij, de SDP, tot de Socialistische Internationale en sprak daarover in de zitting van het internationale socialistische bu- reau, die in no\'ember 1909 in Brussel werd gehouden.

In zijn korte rede stelde Lenin vast, dat de splitsing een vol- dongen feit was, dat de nieuwe partij socialistisch was en dat haar recht tot deelname aan de congressen Yan de Socialistische Internationale niet te betwisten viel. Daarmee nam hij stelling tegen de pogingen om beslissingen uit te stellen ten einde een

"verzoening" te bewerkstelligen; in zijn artikel over de zitting

van het bureau verklaarde Lenin over Henriëtte Roland-Holst,

134 die niet tot de nieuwe partij was toegetreden, dat zij "een ho-

(9)

peloos verzoenende houding" innam. De twee ontwerp-reso- luties over dit vraagstuk, die aan het bureau werden voorge- legd, hadden beide een formeel karakter. Het ontwerp van de Duitse sociaaldemocraat Singer (door Lenin "een genadeloze strijder tegen het opportunisme" genoemd) was ten gunste van de SDP; het ontwerp van Adler bracht de sympathie ten aan- zien van de opportunisten in Nederland tot uitdrukking. Lenin stemde voor het ontwerp van Singer, dat evenwel niet aan- vaard werd. Adlers ontwerp behaalde de meerderheid, dank zij, aldus citeert Lenin in zijn artikel voor zijn blad De sociaal- democraat een Duits orgaan, "de steun van een opportunistisch samenraapsel".

Het is duidelijk, dat Lenins mening niet kan worden gezien als een oordeel over elk standpunt, dat de linkse oppositie in de SDAP had ingenomen in haar strijd tegen de opportunistische partijleiding; wel blijkt eruit, dat hij de oprichting van een zelfstandige revolutionair-marxistische partij als juist be- schouwde en het standpunt van degenen die nog steeds wilden

"verzoenen", afkeurde.

Op vele punten waren er echter !~rote ideologische vcrschillen tussen Lenin en zijn bolsjewistische partij en de voormannen van de SDP. Er waren in de opvattingen van de SOP-leiding en -theoretici een reeks zwakke punten, die zich in de loop van de tijd zwaar deden gevoelen en die pas na veel moeite en strijd door de communisten konden worden overwonnen.

Ook omdat Lenin het theoretische werk van de SOP-leiders, met name in zoverre dat in Duitse tijdschriften en kranten ver- scheen, aandachtig heeft ~;evolgd en daar ook over heeft ge- schreven, zijn deze vcrschillen tussen het leninisme en het "Hol- landse" marxisme van de Tribunisten vaak zeer goed na te gaan.

Dit geldt reeds voor de periode v66r de eerste wereldoorlog. Be- langwekkend zijn bijvoorbeeld de weinig bekende aantekenin- gen, die Lenin maakte bij een artikel van Pannekoek in Die

N cue Zcit van oktober 1913, waarin deze het vraagstuk van het reformisme aan de orde stelde en (op een onjuiste wijze) de marxistische houding ten aanzien van hervormingen schet- ste. Deze aantekeningen zijn te vinden in een voor de eerste maal in 1938 gepubliceerd deel van Lenins Notitieschriften over het imperialisme. In het bijzonder gaat Lenin in op Pan- nekoeks uitspraak, dat "het wezen van de socialistische klas- senstrijd bestaat uit de onverbrekelijke eenheid van de strijd voor het socialisme en de vertegenwoordiging van alle directe belangen van het proletariaat". Lenin tekent daarbij aan:

" ,Eenheid van strijd voor het socialisme en voor hervormin- gen' of ,en voor de directe belangen van de arbeiders'? Maar wat is de strijd voor het socialisme dan? In de formulering van Pannekoek wordt het verschil tussen de linksen en het "cen- trum" verdoezeld, vervaagd, weggenomen ... Deze formule- ring is onjuist. De strijd voor het s o c i a 1 i s m e be- staat uit de een he i d van de strijd voor de directe belangen

van de arbeiders (daarbij inbegrepen hervormingen) en de re- 135

(10)

volutionaire s t r ij d om de macht, om de onteigening van de bourgeoisie."

De formulering van Pannekoek hield de mogelijkheid in, dat de twee soorten van strijd zouden worden gescheiden, waarbij óf het optreden voor hervormingen slechts 1.ou samengaan met frases over het socialisme óf op een sectarische wijze de strijd voor het socialisme tegenover de directe belangenbehartiging zou worden gesteld. Bij een aantal van de Tribunisten is uit- eindelijk deze mogelijkheid tot werkelijkheid geworden, waar- bij Pannekoek zelf via een ultra-"links" sectarisme terecht kwam op een arbeidersvijandig standpunt!

In de wereldoorlog

Toen de wereldoorlog in 19H W~ls uitgebroLen en de oppor- tunistische politiek van de leidingen van de sociaaldemocrati- sche partijen in het verraad aan de Socialistische Internationale en de besluiten van de internationale congressen haar logische consequentie had gevonden, versterkten zich de banden tussen Lenin en de bolsjewiki en de Nederbndse Tribunisten. Dezen hadden zich onmiddellijk uitgesproken tegen Troelstra's hou- ding ten aanzie•1 van de oorlog en 1.ijn goc 1 svrede met de Ne- derland;:e bourgeoisie. Ook beschouwden de Tribunisten de oorlog als een imperialistiéche oorlog en spraken zij zich uit voor een revolutionaire uitweg uit de door deze strijd gescha- pen toestand. Lcnin beschreef hen daarom in een van zijn arti- kelen als ,,C0!1sequente, oprechte, vuri,~e en overtuigde intern<'- tionalisten".

Bijzonder verheugd was Lenin over het Yerschijnen Y<'-n Gor- ters brochure Het imperialisme, de wereldoorlog en de sociaal- democratie, die reeds in het eerste oorlogsjaar verscheen en een vlammende aanklacht was tegen de opportunisten en tegen alle halfslachtif;en, die weliswaar met woorden nog wat napruttel- den maar in feite dezel~de houding innamen. In artikelen en in brieven haalde Lenin vele 111;1len ~leze brochure aan, met name de kritiek op Kautsky. In een brief aan Wijnkoop wenste hii de SDP geluk met de brochure van Gorter. Aan Gorter zelf schreef Lenin (de tekst van deze brief is pas in 1960 bekend geworden), dat hij de Nederhndse taJl v~or 30-40 procent kon begrijpen, maar verheu[!d zou zijn als een vertaling hem in staat zou stellen alles te kunnen lezen en begrijpen.

Bij zijn inspanningen om de revolutionaire stroming te vereni- gen en te komen tot de oprichting van een nieuwe, derde, In- ternationale poogde Lenin ook de SDP ten volle te betrekken.

Dit blijkt zowel uit een l·ele reeks brieven aan Wijnkoop, die bewaard zijn gebleven, als uit enkele anc1ere brieven. Hetzelfde gold VOOr het ctot Stand brenf!en van inter•1.~.tionale tijdschriften, waarin allen die het verraad van het opportunisme (ook V8.n het Kautskyaanse soort) veroordeelden, z.ouden samenwerken.

De SDP beschikte echter niet over een heldere en duidelijke

politiek; noch ten aanzien van de aard van de wereldoorlog,

noch over de standpunten die de revolutionaire krachten moes-

136 ten innemen. De meningsverschillen en tegenstellingen onder

(11)

de leidende figuren van de SDP en de verkeerde sectarische op- vattingen over de noodzaak van de aaneensluiting van de in- ternationalisten leidden er bijvoorbeeld toe, dat de SDP niet deelnam aan de conferentie van Zimmerwald en dat een inter- nationaal tijdschrift (Die Vorbote) uiteindelijk verscheen onder redactie van Henriëtte Roland-Holst, die pas in de loop van 1916 met haar Revolutionair-Socialistisch Verbond tot de SDP toetrad.

Enkele jaren geleden, in 1964, is een brief gevonden die Lenin in maart 1916 schreef aan Henriëtte Roland-Holst, waarin hij ook zijn mening gaf over een door het RSV en de SDP teza- men opgesteld ontwerp-program. Lenin vond dit ontwerp "zeer slecht"; in het bijzonder kritiseerde hij het programpunt "af- schaffing van het militaire stelsel". "Juist in geval van een so- cialistische revolutie zullen wc een leger nodig hebben voor de verdediging van de nieuwe orde. Wij zijn toch geen pacifisten.

Wij kunnen toch niet rekenen op een directe overwinning in de gehele wereld (zonder burgeroorlog? zonder oorlog?)!", schreef hij. Het belangrijkste vond Lenin niet het opstellen van derge- lijke programs met eisen; "de arbeidersbeweging heeft" - zo schreef hij in deze brief - "behoefte aan duidelijke opvattin- gen over de noodzaak om te breken met de sociaal-chauvinis- ten en kautskyanen, over illegale organisatie, over de middelen en methoden van massastrijd enz."

Discussie over het zelfbeschikkingsrecht van de naties

In de discussie, die Lcnin met de Nederlandse Tribunisten - en vooral met Gorter - voerde, speelde vooral de kwestie van het zelfbeschikkingsrecht van de naties een grote rol. In zijn brochure - overigens door Lenin hoog gewaardeerd - over de wereldoorlog had Gorter het zelfbeschikkingsrecht reeds ont- kend. Het zelfbeschikkingsrecht, waarmee ook de heersende bourgeoisie in de kleinere landen schermde met het oog op haar eigen belangen - en de deelname aan de imperialistische oorlog was daarbij voor haar niet uitgcsloten - achtte Gorter, even- als een aantal andere linkse socialisten, onder het imperialisme uitgesloten. Kleine zelfstandige landen zouden niet meer zijn dan een strijdobject tussen de grote staten. In wezen werd daar- mee tevens de strijd van de honderden miljoenen in de door de imperialisten onderdrukte landen vergeten en de positieve be- tekenis van de nationale bevrijdingsstrijd buiten beschouwing gelaten, zowel in de koloniën als in de landen die hun natio- tulc onafhankelijkheid door het imperialistische optreden ten onder zien gaan.

Lenin polemiseerde scherp tegen Gorter en tegen Rosa Luxem- burg, die soortgelijke opvattingen huldigde. Tegelijkertijd liet hij evenwel niet buiten beschouwing, dat Gorter en andere SDP-crs de vrijheidsstrijd van het Indonesische volk wel dege- lijk ondersteunden. In zijn Stellingen over de socialistische re- volutie en het recht van de naties op zelfbeschik/eing zei Lenin

daarover: "Kameraad Gorter heeft ongelijk als hij in zijn uit- 137

(12)

stekende brochure ,Het imperialisme, de wereldoorlog en de sociaal-democratie' het beginsel van de zelfbeschikking der na- ties afwijst, maar hij past het op juiste wijze toe, als hij de on- middellijke ,politieke en natumdc onafhankelijkheid' van Ne- derlands-Indië eist e•1 de Hollandse opportunisten ontmaskert, die weigeren deze eië te stellen en ervoor te strijden".

Hierbij kan opgemerkt worden, dat Lenin ook de gebeurtenis- sen in Indonesië in de marxistische pers had gevolgd. Zijn be- kende artikel Het ontwaken van Azië (van ll'Ci 1913), WZ!ar- in hij de in het begin van de twintigste eeuw begonnen periode van de wereldgeschiedenis zag als gekenmerkt door de strijd van het Europese proletariaat en het in beweging komen van de Aziatische massa's, was gebaseerd op gegevens over In- donesië. Uit de notit;eschriften over het imperialisme blijkt, dat Lenin bij zijn lectuur ook gestuit was op de naam van Multatuli en dat hij van plan was diens werk nader te leren kennen.

Gorters opvattingen brachten deze ertoe aan de strijd in Ne- derland vrijwel geen betekenis toe te kennen. Hij schreef in 1916: "Men zal ons vergeven, dat wij met ons land zo goed als geen rekening houden ... Het Nederlandse proletariaat heeft te doen wat voor het proletariaat der grote landen der wereld nuttig is" ...

Deze ideeën hebben in de geschiec:~ni~; van de Nederlandse communistische beweging een uiterst schadelijke uitwerking ge- had; ze werden eigenlijk pas in de jaren na 1930 met succes overwonnen. Ook thans is een juist in:;.icht in de betekenis van de naionalc zelfbeschikking van de grootste betekenis. Het na- tionale clement heeft in ons land en in andere landen, die on- der het beheer van de EEG en de NAVO staan, een revolutio- naire inhoud. Dit nationale clement is ook van enorm belang voor de vormmg van een anti-monopolistische coalitie in ons land.

De ,linkse' opvattingen

Alle meningsverschillen met Gorter en anderen namen niet weg, dat Lenin na de overwinning van de socialistische revolutie in Rusland hun ondersteuning en hun medewerking bij de op- bouw van de Sowjet-staat en de oprichting van een nieuwe, communistische, internationale bijzonder op prijs stelde. Hij heeft herhaaldelijk brieven gezonden aan Gorter, die toen in Zwitserland vcrtoefde en heeft ook door middei van Russische bolsjewiki die nog in dit land verbleven, zijn hulp ingeroepen, o.a. om op de hoogte gesteld te worden van de ontwikkeling in de revolutionaire beweging in het Westen en van de standpun- ten inzake de ideologische vraagstukken.

Toen ir. S. J. Rutgers, die het eerste congres van de Commu- nistische Internationale had bijgewoond, naar Nederland terug- keerde, sprak hij kort voor zijn vcrtrek nog met Lcni n, die hem een groet voor de N edcrlandsc communisten meegaf.

Deze brief is pas in 1942 gepubliceerd in een in de Sowjet-Unie

verschenen deel met Lenin-werkcn. De brief, gedateerd 14 ok-

138 tober 1919, luidt als volgt:

(13)

"Waarde vrienden! Ik zend jullie de warmste groeten. Onze toestand is zeer moeilijk als gevolg van het offensief van de 14 staten. Wij spannen ons tot het uiterste in. De communistische beweging groeit in alle landen op een opmerkeliJke wijze. Het sowjet-stelsel is overal voor de arbeidersmassa's een praktische leuze geworden. Dit is een stap voorwaarts van wereldhistori- sche betekenis. De overwinning van de internationale proleta- rische revolutie is, wat er ook gebeuren moge, onvermijdelijk."

De onjuiste opvattingen, die een aantal Tribunisten koesterden, leidden hen evenwel steeds sterker op de weg van het secta- risme, naar een ultra-"links" optreden dat een sterke band met de massa van de arbeiders onmogelijk maakte. In de periode van de revolutionaire gebeurtenissen in de Europese landen na de eerste wereldoorlog kwam dit bijzonder duidelijk tot uit- drukking.

In het bijzonder was het Pannekoek, toen optredend onder het pseudoniem Horner, die met zijn "linkse" opvattingen, zowel in Nederland als in Duitsland, nadelige invloed heeft uitgeoe- fend. In zijn boek over de "linkse stroming" heeft Lenin deze opvattingen met alle scherpte gecritiseerd. Al zag hij deze "link- se" ideeën in het algemeen als een fout van een snel groeiende proletarische beweging, als een "kinderziekte", het was nodig de/.e ideeën met alle kracht te bestrijden en de toen ontstane communistische partijen te helpen ze te verslaan. In een er- varing van vele jaren van strijd heeft de CPN zich de lenin- istische opvattingen eigen gemaakt en de "linkse" opvattingen kunnen overwinnen.

Degenen die deze bleven handlnven, kwamen uiteindelijk in anti-communistisch en anti-sowjet-vaarwater terecht. D:tt is duidelijk gebleken bij een figuur als Pannekoek en ook bij iemand als Luteraan, die in de jaren van de eerste wereldoorlog Lenin in Zwitserland heeft ontmoet, zich aanvankelijk solidair verkharde met de jonge Sowjet-staat, doch zich later met Gor- ter en Pannekoek afwendde v:1n de communistische beweging en persoonlijk een hele weg doorliep door allerlei anti-commu- nistische partijtjes

OJll

uiteindelijk in Vrij Nederland (4 novem- ber 1967) als "oude kennis" van Lenin te pleiten voor het eren van Trotski ... Anderen als Van Ravesteijn kwamen uitein- delijk weer terecht in SDAP en PvdA.

De Communistische Partij van Nederland heeft zich de lenin- istische opvattingen in lange jaren van strijd eigen gemaakt, ook door allerlei anti-leninistische ideeën te overwinnen. Zij spant l'.ich in om het leninisme op scheppende wijze toe te pas- sen in de omstandigheden, waarvoor wij thans geplaatst zij'1.

Dat is de beste wijze ook om deze honderdste verjaardag van Lenin te vieren!

JAAP WOLFF

139

(14)

Benepen compromis over het echtscheid i ngsrecht

Kanttekeningen bij het wetsontwerp van minister Polak

Wat men de regeerders in Den Haag ook mag verwijten, zeker kan hun niet aangewreven worden dat zij overijld te werk zijn gegaan bij het indienen van wetsvoorstellen om het ccht- scheidingsrecht te veranderen. Sedert 1838, toen de bepalingen over echtscheiding in het Burgerlijk Wetbock werden opgeno- men, is er geen letter aan veranderd, ondanks alle ellende die deze wet voor duizenden echtparen meebrengt. Tot v,1ndaag de dag is dit stokoude cchtschcidingsrecht ongewijzigd gebleven temidden van stormachtige maatschappelijke ontwikkelingen, die Nederland zeker niet onberoerd hebben gelaten. Juist daar- om beantwoordt dit echtscheidingsrecht minder dan ooit het geval is geweest aan de eisen die het leven stelt.

Een voorbeeld: In artikel 263 van het huidige W ct boek van Strafrecht wordt bepaald, dat de ontbinding van een huwelijk nimmer door onderlinge toestemming kan plaats vinden. Maar rechtssociologische onderzoekingen hebben in 1968 aangetoond, dat 84 procent der ondervraagden echtscheiding bij onderling goedvinden mogelijk wil zien.

Tegenover de snelle maatschappelijke ontwikkelingen, die de opvattingen van de mensen over hu welijk en gezin en de daar- in geldende moraal bcin vloeden, stelt Polak echter slechts het benepen camproDis tussen het "haalbare" en wat gewenst is, een compromis tussen de wens naar vernieuwing en de conser- vatieve fatsoensrakkers en schriftgeleerden uit de confessionele partqen.

De veranderingen in het cchtscheidingsrecht die Polak nu voor- stelt, zijn daarom lang niet allemaal vcrbeteringen en van al- lerlei kanten wordt daar bijna dagelijks op gewezen.

Om toch met de verbeteringen te beginnen: principieel de be- langrijkste zijn de invoering van de mogelijkheid tot echtschei- ding bij wederzijds goedvinden op grond van een "duurzame ontwrichting van het huwelijk" en de bepaling in de wet dat uiteindelijk c Ik huwelijk na verloop van tijd (vijf jaar) ont- bonden kan worden, ook bij vcrzet van een der partijen.

Dat laatste punt is wellicht van het allergrootste belang, waar- bij de termijn van vijf jaar die minister Polak stelt even buiten beschouwing moet worden gelaten.

Er zijn in Nederland talloze om wat voor reden ook mislukte

huwelijken die niet te ontbinden zijn, omdat een van de echt-

genoten de medewerking daaraan weigert. Onder de huidige

wetgeving kan die weigering tot in lengte van dagen worden

volgehouden. Men bereikt er mee, dat de man of vrouw voor

wie liefde in h:1at is veranderd niet kan hertrouwen en dat de

kinderen die later in een eventueel concubinaat worden gcbo-

140 ren zich altijd zullen herinneren dat zij geen "wettige" vader

(15)

hebben. Iedere advocaat weet uit zijn praktijk hoeveel leed door deze achtergebleven wetgeving is veroorzaakt.

Het werd werkelijk tijd dat er een keer in deze situatie kwam.

In kerkelijke kringen wordt dat nu kennelijk ook ingezien, an- ders zouden de voorstellen van Polak waarschijnlijk al bij voor- baat kansloos zijn geweest. Het is immers vooral ook de hou- ding van de kerk geweest, die de wetgeving op het gebied van de echtscheiding voor een belangrijk deel heeft bepaald. Tot voor de reformatie was het het canonieke recht, dat de wet voorschreef bij huwelijk en scheiding van tafel en bed (verder gingen de kerk en het canonieke recht niet; kerkelijke echt- scheiding was uitgesloten en de wettelijke echtscheiding werd niet erkend).

Toen de overheid door het wegvallen van de functies van dit canonieke recht de huwelijkswetgeving ging vaststellen, bleef men de traditionele lijnen volgen.

Hoewel voor de protestantse kerk de kwestie altijd minder streng leerstellig is geweest, werd ook hier de echtscheiding in principe afgewezen. Maar op grond van bepaalde bijbelteksten kon de protestantse kerk "overspel" als grond voor verbre- king van de huwelijksband aanvaarden.

In de traditionele houding van de kerken in Nederland is een grote verandering gekomen. Het Nederlandse pastoraal conci- lie van de RK-kerk heeft zich ervoor uitgesproken, dat een ernstige ontwrichting van het huwelijk als grond voor echt- scheiding wordt aanvaard en in de Hervormde Kerk denkt men er net zo over.

Ongetwijfeld heeft hierbij ook de praktijk van de grote leugen een rol gespeeld, waarbij overspel door een der partners voor de rechter wordt toegegeven, ook als iets dergelijks helemaal niet heeft plaats gehad. De kerken hebben moeten erkennen, dat het weinig verheven is om mensen die volkomen uit elkaar zijn gegroeid, te dwingen een onmogelijk geworden huwelijks- band toch in stand te houden. Met het risico dat beide part- ners in felle vijandGchap tegenover elkaar komen te staan.

Echtscheiding met wederzijds goedvinden wordt nu dus wet- telijk mogelijk. De grote leugen kan in die gevallen worden af- geschaft. De wet eist geen schuldige meer en dus ook geen be- kentenis van overspel. De enige echtscheidingsgrond wordt

"duurzame ontwrichting van het huwelijk."

Dat is een onmiskenbare verbetering ten opzichte van de thans geldende wetgeving.

Remmen Maar het ziet er naar uit, dat voor deze verbetering zwaar be- taald moet worden. Minister Polak heeft namelijk in zijn wets- ontwerp de invoering van een wachttijd van een jaar voorge-

~teld tussen het moment waarop het verzoek tot echtscheiding wordt gedaan en het ogenblik dat het vonnis wordt uitgespro- ken.

Dat gebeurt volgens de toelichting op het wetsontwerp met het

oog op het geven van "een ruime gelegenheid tot verzoening 141

(16)

en ter vaststelling van de duurzaamheid van de ontwrichting van het huwelijk", tegen "overijling" dus.

Het is verleidelijk om hier enkele andere uitspraken van Polak tegenover te stellen. "Er :.r,ijn geen I ichtvaard i ge echtscheid in- gen, hoogstens lichtvaardige huwelijken", zei hij bij de publi- catie van zijn wetsontwerp. En in :.r,ijn geschreven toelichting daarop heet het: "De rechtspleging is niet het aangewezen mid- del tot herstel van goede echtelijke betrekkingen. De realiteit is nu eenmaal, dat het in de meerderheid der gevallen voor een mogelijkheid tot verzoening te laat is wanneer de echtschei- dingsprocedure is aangespannen."

Dat is volkomen juist. De ervaring in de advocatenpraktijken is dat een echtpaar pas naar de rechter stapt om echtscheiding te vragen als het er van overtuigd is, dat het niet langer meer gaat.

Echtscheiding is doorgaans geen ondoordachte aangelegenheid.

Uit Amerikaanse onderzoekingen is bijvoorbeeld gebleken, dat er gemiddeld een jaar overheen t~ing voordat men na de eerste serieuze overweging een aan vraag tot echtscheiding bij de rech- ter indiende.

Om die reden is het vcrzoeningsjaar dus niet nodig. Bovendien is het een achteruitgang ten opzichte van de huidige door de wet geboden mogelijkheid, om - :.r,ij het met behulp nn de grote leugen - binnen enkele weken tot een echtscheiding te komen. Uit het wachtjaar of verzoeningsjaar dat de minister wil, zal weer allerlei nieuwe narigheid voortvloeien.

Het lijkt er veel op of de regering het bekende rouwjaar voor gescheiden echtgenoten, dat sedert I januari j.l. eindelijk uit het Burgerlijk Wetbock is verdwenen, langs een omweg weer wil invoeren.

Een tweede rem die minister Polak heeft aangelegd, is de be- paling dat een huwelijk in principe niet ontbonden kan wor- den, als het niet twee jaar heeft geduurd. 1n de laatste iarcn worden gemiddeld zo'n 600 huwelijken die korter dan twee jaar hebben geduurd ontbonden. Het zijn de huwelijken van jonge mensen, die al vroe\!: merken dat zij zich hebben vergist.

En zouden zij dan voor die vergissing gestraft moeten worden met een wettelijke bepaling, dat zij no\!' geruime tijd bij elkaar moeten blijven?

Het zou waarschijnlijk heel w ,1t minder brokken veroorzaken als zulke jonge mensen op soepele wijze in de gelegenheid wor- den gesteld hun kennelijk overijlde huwelijk weer ongedaan te maken. Van een overijlde echtscheidin~ is dan geen sprake.

Minister Polak wil echter kennelijk tegemoet komen aan de

wensen van de rechtse kamermeerderheid om het scheiden, als

het dan enerzijds makkelijker wordt gemaakt, aan de andere

kant weer te bemoeilijken. Men kan zich zelfs afvragen, of op

deze wijze de in 1955 aangenomen "wet tegen lichtvaardige

echtscheiding", die nooit ten uitvoer is f~ebracht, niet door een

achterdeurtje toch wordt binnengehaald. Minister Polak heeft

weliswaar afgezien van het Romme-ideaal van een "gezins-

rechter" en een "gezinsraad" (die hun neus in ieder huwelijk

142 zouden moeten kunnen steken) uit het toenmalige wetsontwerp

(17)

van de KVP-minister Van Maarseveen, maar de K VP en de andere confessionele partijen, die destijds zulke voorstanders waren van de door Romme persoonlijk gcinspircerdc, doch ge- lukkig nooit ten uitvoer gebrachte wet, hebben er blijkbaar toch wel iets van willen overhouden.

Rechterlijke willekeur

Een punt van groot belang in het wetsontwerp van m1mster Polak is de bijzondere rol die de rechter krijgt toebedeeld in de echtscheidingsprocedure. Met het oog op de rol van de rechter - en niet met de bedoeling het voor de mensen goedkoper en makkelijker te maken - wordt het scheidingsproces veranderd van een procedure waarin een dagvaarding moet worden uit- gebracht in een procedure die in gang wordt gezet door een verzoek aan de rechter - een requestprocedure. Dat geeft vol- gens minister Polak de rechter "gelegenheid tot actief optre- den".

fn feite zal hier dus de rol van de rechterlijke macht, die juist in de laatste tijd een stroom van kritiek ondervindt, groter worden. Een dergelijke tendens is in de hele wetgeving van de laatste jaren merkbaar; het is een anti-democratische tendens, omdat een reeks bevoegdheden van de gekozen volksvertegen- woordiging (de wetgevende macht) worden overgedragen aan de rechterlijke macht. Hoc minder in een wet zwart op wit ge- regeld is, des te meer mogelijkheden krijgt de regering om deze wet met ministeriële beschikkingen in te vullen en des te meer gelegenheid krijgt de justitie, zonder enige democratische controle daarop, tot eigen interpretatie van de wet. In een maatschappij waarin de rechterlijke macht, ondanks alle ver- heven betogen over een onafhankelijke derde macht, een in- strument is ter bescherming van de huidige klassenmaatschap- pij en van de belangen van de bezittende klasse is dat een uiterst gevaarlijke situatie.

Concrec.:t toegcspitst op het wetsontwerp van minister Polak over het echtscheidingsrccht schept de toegemeten ruimte voor

"actief optreden" van de rechter bovendien grote kansen op reehtsongelijkheid.

ln gevallen waarin beide echtgenoten om echtscheiding vcrzoe- ken zal het inzicht van de rechter van weinig betekenis zijn.

Volgens het ontwerp van het nieuwe artikel 154 van het Bur- gerlijk Wetbock wordt echtscheiding immers op gemeenschap- pclijk veo.oek van de echtgenoten uitgesproken "indien het ver?.ock is gegrond op hun !Jcidcr oordcel dat het huwelijk duur?.aam ontwricht is". Dus niet op het oordcel van de rech- ter. Hij gaat pas een rol spelen (maar dan wel een erg belang- rijke) als hij bijvoorbeeld moet vaststellen, of er bijzondere om- standigheden /.ijn om de echtscheiding binnen een jaar uit te spreken, waartoe de wet hem de bevoegdheid geeft.

Hoe zal de rechter vaststellen wat een bijzondere omstandig- heid is? En is er geen grote kans, dat wat voor de ene rechter bijzondere omstandigheden zijn dat voor een andere helemaal

niet zullen zijn? 143

(18)

Daarmee :;,ou :;eker in de eerste jaren van het nieuwe echt- schcidingsrccht bij het ontbreken van jurisprudentie rechtson- gelijkheid in de hand worden gewerkt.

Ook

0111

die reden :;ou het beter zijn het eerder besproken ver- plichte vcn,ocningsjaar na een gcmeenschappelijk vcrzoek tot echtscheiding te schrappen uit de wet die minister Pobk thans heeft ingediend.

Voorts :;,ou ovenvogcn kunnen worden

0111,

naast de thans in- gevoerde algemene cchtscheidingsgro'ld van "duurzame ont- wrichting van het huwelijk", de bijz.ondere echtschcidint'sgron- den zoals deze thans no~~ ~~cldcn (overspel, kwaadwillige vcr- lating, veroordeling wegens misdrijf tot een vrijheidsstraf v~•.n vier jaar of lan;~cr en zw ".e \'Crwonding of mishandeling) te handhaven.

In het voorlopig vcrslaL~ v,1n de Tweede Kamercommissic vraagt de CPN -fractie :;.ich af of een dergelijke toevoeg in~~ de rechtszekerheid niet groter kan maken en willekeur in inter- pretatie van de rechter niet k:1n tegeng<1an.

Vooral wanneer een der partners zich vcrzet tegen een echt- scheiding door bijvoorbeeld de ontwrichting van het huwelijl, te ontkennen of de andere echtgenoot erv:1n te beschuldigen dat hij of zij zL·lf <k oorz,aak is van de ontwrichting, komt de rechter in een bijzondere positie. De partij die om echtscheidin~~

verzoekt, moet dan net zoals bij het huidige en door bijna ieder- een scherp gekritiseerde cchtscheidingsrecht bewijzen dat zijn huwelijk ontwricht is en dat hij daar zelf geen schuld aan draagt.

De rechter krii~~t in zo'n geval niet alleen de taak om de schuld-- vraag op te lossen, volgens de nieuwe wet moet hij bovendien vaststellen of deze "schuld" tot ontwrichting van het huwelijk heeft geleid.

Hoc onmogelijk die taak is moet ook minister Polak ulf heb- ben ingezien t~etu;t'e /i.in opmerking, dat deze schuld wel de oorzaak kan zijn van cle huwelijksontwrichting maar ook best een symptoom daarvan.

Bewijsbaar of niet?

In een uitvoerig artikel in het Nederlands juristenblad schrijft prof. mr. I. Kisch, dat de rechtspraak hier "volkomen onvoor- zien/Jaar" wordt. Om hem te citeren:

"Menig recl1tcr zal, wanneer de vrouw zich beklaagt over een

incidenteel buitenechtelijk avontuu;· van haar echtgenoot, haar

tegemoet gaan in de zin van het cc~de adagium: "jeder Mann,

wenn er kann, macht ein Seitensprung", zulks met aanmaning

om aan het geval

mi

niet al te zwaar te tillen. Maar menig

rechter ook zal de echtscheidingsactie, ter zake van overspel,

aanmerken als een grondrecht van de gedupeerde partner en

uit dien hoofde de actie toewij;.en. Nu wil ik mij in deze zaak

niet partij stellen. Noch ook betreuren, dat, zolang mensen van

uiteenlopende levensbeschouwing tot de magistratuur worden

geroepen, de oordelen zullen uiteenlopen. Ik wil slechts wijzen

144 op de onvermijdelijkheid van dit uiteenlopen, gezegd op het

(19)

non-praedieabele (onvoorspelbare) karakter van de rechterlijke uitspraak."

Prof. Kisch wijst erop dat deze moeilijkheid zich al voordoet bij allerlei bewijsbare klachten, waarop bijvoorbeeld een vrouw de duurzame ontwrichting van haar huwelijk wil aantonen.

Overspel kan worden waar gemaakt door een detective. De kwaadwillige vcrlating door brieven. De vrijheidsstraf door de justitie. De publieke belediging of mishandeling door de om- standers. Het drankmi~bruik door de kroegbaas. De onder- financiering door de accountant. De lichamelijke of geestelijke ziekte die een normaal echtelijk leven verhindert door een me- dicus.

In al deze gevallen kan de vrouw haar klachten wel bewijzen, maar het blijft de vraag of de rechter in deze klachten een voldoende rechtvaardiging van haar onbehagen ziet en de echt- scheiding zal uitspreken.

Het spreekt vanzelf dat de zaak nog gecompliceerder wordt bij klachten die naar de overtuiging van de vrouw het huwelijk duurzaam ontwrichten maar die niet te bewijzen zijn.

Prof. Kisch noemt er een aantal:

"Dat hij haar mishandelt of beledigt, nu echter niet in het pu- bliek maar binnenskamers. Dat ernstige disharmonie is ont- staan door afwijkende opvattingen en gedragingen op het stuk van religie, moraal, maatschappelijke conventies. Dat een fun- damentcel verschil inzake belangstelling, eruditie, intelligentie, kunstzin, elke mogelijkheid van intellectuele verstandhouding uitsluit. Dat de man haar, en de kinderen schromelijk verwaar- loost. Dat zij - al of niet in verband met gevoelens, gericht op een ander - tegen de man een onoverwinnelijke afkeer is komen te koesteren."

Al deze klachten hebben gemeen dat zij niet vatbaar zijn voor bewijs. En dat geldt nog sterker voor de klacht, die volgens de bij cchtscheidingszakcn betrokken juristen in hoge frequentie voorkomt, dat het intieme vcrkeer de echtgenoot niet de vreug- de geeft die hij of zij er van mag verwachten, of dat het l"clfs als pijnlijk wordt ondervonden.

Echtscheidingsgrond Wat blijkt uit dit ::t!lcs?

In de eerste plaats dat het een reële gedachte is van de CPN-- fractie om naast invoering van de algemene echtscheiding~-­

grond van "duurzame ontwrichting" de bestaande en algemeen aanvaarde gronden waarop thans echtscheiding kan worden uitgesproken te handhaven. Op basis van deze bewijsbare gron- den kan dan in elk geval een echtscheiding plaats vinden ook als de partner niet wil. Hoewel het een goede gedachte is de schuldvraag in echtscheidingszaken buiten beschouwing te la- ten - in vele gevallen is de schuld immers uitgelokt door de

houding van de andere partner en slechts een symptoom van 145

(20)

een stukgelopen huwelijk -'- het wetsontwerp van de regering gaat zover niet. Alleen bij een gcmeenschappelijk verzoek tot echtscheiding blijft de schuldvraag buiten beschouwing; bij een eenzijdig verzoek om echtscheiding wil de regering de schuld-- vraag handhaven.

Het ziet er naar uit, dat ook de regeringspartijen daaraan zul- len vasthouden en zich met hand en tand zullen vcrzetten tegen het idee van een eenzijdige huwelijksontbinding. In dat geval zou het uit de wet houden van de bestaande echtscheidings- gronden een beperking betekenen van het cchtscheidingsrecht.

Over de mogelijke rechterlijke willekeur is hierboven reeds ge- sproken.

ln de tweede plaats bevestigen de kanttekeningen van prof.

Kisch nog eens, dat - ondanks de vcrbeteringen die de nieu- we echtscheidingswet biedt - in de praktijk, op grond van het inzicht van de rechter die de schuld moet vaststellen - echt- scheiding voor lange tijd onmogelijk wordt gemaakt als een der partners daaraan niet wil meewerken.

Het opzegbare huwelijk

Hoc moet men daar nu tegenover staan?

Prof. Kisch formuleert zijn voorkeur voor het "opzegbare hu- welijk". V elc juristen spreken met hem deze voorkeur uit en een vijftal organisaties, die zich bezighouden met ad viscri ng bij huwelijksmoeilijkheden en met de geestelijke volksgezond- heid hebben in een stuk aan de Tweede Kamer - zij het met enige reserves - dezelfde mening geformuleerd. Opmerkelijk is, dat zich bij deze laatste organisaties ook rooms-katholieke en protestants-christelijke verenigingen bevinden.

Minister Polak heeft zich reeds bij voorbaat geharnast tegen deze denkbeelden. Het is zijn mening, dat "als een echtscheiding kan worden uitgesproken op vcrzoek van een der echtgeno- ten" - hij gaf toe dat hier dan sprake is van een ontwrichting van het huwelijk- "we dan weer terugkeren tot het oud-testa- mentische vcrstotingsrecht."

Zijn bovengenoemde opponenten hebben dat onmiddellijk weer- legd. De minister, zo ongeveer redeneerden zij, vergeet dat dit recht alleen voor de man gold, terwijl de man en de vrouw uiteraard dezelfde rechten n~oetcn hebben.

Hoc juist dat ook is, in de werkelijkheid van vandaag ontbreekt er nog zoveel aan deze gelijke rechten dat men toch wel een vraagteken moet plaatsen bij de simpele oplossing van het moeilijkste probleem waarvoor iedereen staat die een oordeel moet geven over de ingediende echtscheidingswet en die daar- op wellicht amendementen zou willen indienen.

Economische drijfveren

Een kleine /l)Sprong van het directe probleem is hier gerecht- vaardigd.

In de kapitalistische staat is de wetgeving niet neutraal; zij

146 dient de behartiging van de kapitalistische belangen, de be-

(21)

scherming van het systeem van ongelijkheid en uitbuiting. Met de wetgeving rond huwelijk en echtscheiding is dat niet an- ders. Deze wetten z;jn geënt op de historisch gegroeide toe- stand van het monogame gezi.1, dat op zijn beurt - zoals Frie- drich Engels dat zegt - niet de vrucht was van de individuele geslachtsliefde, waarmee zij volstrekt niets te maken had. "Zij was de eerste gezinsvorm, die niet op natuurlijke maar op eco- nomische voorwaarden berustte, narnelijk op de overwinning van de particuliere eigendom op de oorspronkelijke natuurlijke gcmeenschappelijke eigendom", aldus Engels. Het huwelijk diende dan om de heerschappij van de man te bevestigen en om kinderen te vcrwekken die alleen de zijnen konden zijn en bestemd waren om 1"ijn bezittingen te erven.

De huwelijkswetgeving heeft tot in de huidige tijd de sporen van deze historische ontwikkeling van het gezin en de man- vrouw vcrhouding getoond.

Discriminatie van de vrouw

Zelfs in het huwelijk van de gewone man, waar men geen zor- gen hoeft te hebben over de vcrdeling van het vermogen en waar de heerschappij van de man en de daarmee gepaard gaan- de onderdrukking van de vrouw alleen nog maar in rudimen- taire vorm is overgebleven, spelen economische motieven nog een rol.

In de kapitalistische maatschappij is immer::; een vaste rol vcr- deling tussen man en vrouw ontstaan. De man werkt buitens--

hui~ en verdient de kost en de vrouw vcrzorgt huishouding en gezm.

Zij kookte, waste, hield het huis schoon, kortom zorgde ervoor dat de man de volgende dag in staat was opnieuw zijn arbeids- kracht in dienst van de ondernemer te stellen. Ook dat was tot voor betrekkelijk korte tijd een zware opgave. De vrouw vcr- richtte daarmee een groot brok maatschappelijke arbeid, waar- voor zij evenwel niet betaald werd.

Haar rol in de maatschappij leidde er echter toe, dat de vrouw in financieel opzicht volkomen afhankelijk was van de man en in het overgrote deel van de huwelijken is dat tot vandaag de dag nog zo, zelfs al zouden de vrouw én de man anders wil- len.

De modernisering van de industrie, de onvoorstelbare uitbrei- ding ook van de industriële produktie en de modernisering in de huishouding hebben voor de vrouw weer de weg naar be- roep of bedrijf geopend. Maar het is nog wel steeds een weg vol hindernissen. Door het ontbreken van voorzieningen als crèches en opvangmogelijkheden van schoolgaande kinderen tussen de middag en in vakantietijd ondervindt de werkende gehuwde vrouw vele moeilijkheden. De onderbetaling, de on- derwaardering en de belastingregelingen, het ~~ebrek aan moge- lijkheden voor part-time werk, zowel voor de man als voor de vrouw zijn evenzovele belemmeringen.

De maatschappelijke ontwikkeling en de strijd van de vrouwen

zullen er echter toe leiden, dat steeds meer van deze bclcmme- 147

(22)

ringen worden opgeheven en dat werkelijk gelijke rechten van man en vrouw verwezenlijkt /.uilen worden.

In zo'n situatie zou ook het echtschcidint~srecht heel wat mak- kelijker te regelen zijn dan op dit moment het geval is.

Maar zover is het nog niet, ook al voltrekken zich thans grote veranderingen en g~1at de ontwikkeling sneL

Eenzijdig verzoek?

Daaraan kan men niet voorbijgaan bij een discussie over het huidige wetsontwerp: de vrouw is onder de huidige maatschap- pelijke verhoudingen niet gelijk te stellen aan de man en vcr- keert in een economisch afhankelijke positie. Daarmee dient het echscheidingsrecht rekening te houden. Wellicht niet in zijn principiële uitgangspuiHen maar /.eker wel in 1.ijn materiële uitwerking.

Moet men het dus n!et Polak en de confessionele Tweede Ka- merfracties eens zijn dat een eenzijdig vcrzoek tot echtschei- ding moet worden afgewe'f.en als de "ontwrichting" aan de ei- sende partij te wijten is?

Dit is zeer de vraag. Het is toch een onmogelijke :t.aak, om een man of vrouw te dwingen de huwelijksbanden te handhaven in een kennelijk grondig ontwricht huwelijk.

Daarom dient, ;:oals de CPN-fractie dat in het voorlopig ver- slag over het wetsontwerp heeft uiteengezet, bij de regeling van het echtscheidingsrecht te worden uitgq~aan, enerzijds van een noodzakelijke vergemakkelijking van de echtscheiding maar ook van een even noodzakelijke bescherming van diegenen die deze hoe dan ook nodig hebben.

Een verwijzing naar de bijstandswet, 1.oals door sommige ju- risten en met name in D'66-kringen wordt aanbevolen, getuigt van een grenzenloze botheid, onverschilligheid ten aanzien van de sociale gevolgen van een echtscheiding en minachting voor de mensen die met deze tra~;ische problematiek worden gecon- fronteerd.

Natuurlijk, een huwelijk is zeker voor de gewone, werkende, mensen geen centenkwestie maar juist door de ongelijke posi- tie van de vrouw kan men er niet onderuit dat materiële za- ken bij de ontbinding van het huwelijk een grote rol spelen. Er zijn nog vele ingrijpende hervormingen nodig voordat een ge- lijkwaardige positie van de vrouw is bereikt en zulke zaken van geen betekenis meer ;:uilen zijn.

Daarbij gaat het niet alleen om financiële kwesties, hoe be- langrijk die ook zijn, het gaat ook om de algemene positie van de gescheiden vrouw in de samenleving, die - en dat weet iedereen - in allerlei opzichten niet gemakkelijk is. Zij moet als het ware een heel nieuw leven beginnen, opnieuw een plaats gaan zoeken.

Onder de huidige ma~nschappelijke vcrhoudingen is daarom

iedere oplossing die men vindt alleen maar een t!;edeeltelijke

oplossing, een noodgreep. Gegeven die verhoudingen kan men

148 niet meer doen dan een weg te Iocken die zoveel mogelijk recht

(23)

doet aan de man (aangenomen dat bij bet ven.oek tot echt- scbeiding doet) die een nieuw leven wil beginnen en aan de vrouw die nu met de neus op de harde werkelijkheid van de maatschappelijke ongelijkheid wordt gedrukt.

Principiële verschillen

De brief van de vijf eerdergenoemde organisaties is een sym- pathieke poging daartoe.

In de brief wordt de wenselijkheid uitgesproken van een wacht- tijd bij eenzijdig verzoek, met name om de andere partner de gelegenheid te bicden de nieuwe situatie te verwerken, verzoe- ningspogingen te ondernemen, zaken te regelen en om alsnog tot een eenparig vcrzoek tot echtscheiding te komen.

Een wachttijd van een jaar achten de opstellers van de brief voldoende. Het forceren van verzoeningspogingen in die peri- ode achten zij geheel onjuist en zij hebben er bezwaar tegen als de adviesinstanties bij een dergelijke verzoeningspoging zouden worden ingeschakeld. Deze advisering kan, zo stellen zij te- recht, slechts tot zijn recht komen wanneer men zich vrijwil- lig tot deze instanties wendt.

Het ziet er naar uit dat het vraa~stuk van het eenzijdige ver- zoek tot echtscheiding een van de allerbelangrijkste discussie- punten zal gaan worden als, wellicht nog dit najaar, de wet door de Tweede Kamer in het openbaar zal worden behandeld.

Van confessionele zijde is al verklaard dat men niet zal wijken.

Eenzijdige amendering met bewilliging van de (VVD-) minis- ter zou b~j hen de bereidheid om het wetsontwerp te aanvaar- den wegnemen, zeggen z;j.

Toch zullen z;j moeite hebben om hiervoor principiële argu- mc;lten te vinden. Men heeft zich immers reeds accoord ver- klaard - anders zou Polak de wet niet hebben ingediend - om voor het eerst in de l'-Jederlandse wetgeving de huwelijks- verbreking op eenzijdig verzoek in p'"incipe mogelijk te maken.

Het gaat nog slechts om de termijn die vcrlopen moet tussen de aanvrage en het vonnis. Minister Polak heeft deze in dit geval op vijf jaar gesteld. Maar b:j de indiening van zijn wets- ontwerp is hem op een persconferentie gevraagd, of hij er be- zwaar tegen zou hebben als d;e term:jn (zoals i:1 vele andere Westeuropese landen) tot dr:e jaar zou worden teruggebracht.

"Ik zie er geen enkel princip:eel bezwaar in", zei h;j toen. Man als er tmsen v''f en drie jaar geen principiële bezw:::re'1 ligge11, welke principiële bezwaren kunnen er dan zijn tussen drie jaar en één jaar?

\Y;:j zullen het in het najaar met zeer veel woorden omkleed zonder enige twijfel te horen krijgen.

B. SCHMTDT

149

(24)

Monopolies en Wetenschap

De concerns die in West-Europa geH'Stigd zijn, zetten op het ogenblik alles op alles om tot een snelle technologische ontwik- keling te komen, om de verworvenheden van de wetenschap zo spoedig mogelijk bruikbaar te n1<1kcn voor technische toe- passingen. Opgejaagd door de enorme technologische kennis, die de Amerikaanse indmtrie zich met name door de ruimte- vaartprojecten en de bewapeningsopdrachten heeft verwor- ven, streven 1.ij ernaar de wetenschap geheel aan hun winst- streven ondergcschib te maken en volledig voor hun belangen uit te buitell.

Deze tendens komt ook in ons land in een aantal praktische stappen tot uitdrukking:

1) De technocratische hcrstructurerin~~ van de universitaire op- leiding. Daartoe dienen c1c plannen van Vcringa en de voor- stellen in de nota-Po~;thumus.

2) De pogingen om het rese~uch-potcntieel dat aan de univer- siteiten en een aantal overheidsinstellingen \'oor wetenschap- pclijk onderloek besuat, in de directe produktiesfeer te bren- gen.

3) De subsidiëring van de research in bedrijfslaboratoria door de regering.

4) De internationale conn·ntr;Hie op technolo,~isch gebied. Dit geschiedt veelal in het bder v~m de NAVO en de EEG en heeft vaak betrekking op projecten, die ook van militair be- lang zijn.

Het is met betrekking tot de eerste twee punten van belang om kennis te nemen \·an een rapport, ebt door het Philips-concern is uitgegeven. Dit geeft een vcrslag v~1n een internationaal se- minarium

0\'l'r

nc opleilling,

'i),lJ]

lltll!!!ir/;;,mdigcn ·voor werk in de induslric, dat \'~1'1 2 tot 6 december 1968 in EindhoYcn werd gehouden. lharin wordt op :~cdetaillccrdc wij;.c aange- geven, hoe de monopolie•; de "samenwerking" tussen industrie en uni\'crsiteit :~eregeld wensen te 1.ien. !':onder er doekjes om te winden, wordt ge;.q~d, ebt voor elk bedrijf de voornaamste beweegreden tot die samenwerking ligt "in de behoefte de con- currentiepositie te vcrbeteren door ;ijn technologische capaci- teiten uit te breiden".

Niet alleen wordt het wetenschappelijke ondcr;oek onder de

controle van de n1.1chtcn v~1n het grote kapitaal gebracht, ook

de richting van het onderzoek wordt in steeds sterkere mate

door het streven na:'r win~t bepaald. ! )it heeft ge\'olgcn voor

vrijwel de gehele bl'\·olkin1',, mede omd:H de research voor de

volksge/.ondhcid hicnan op niet te onderschatten wijze het

slachtoffer is. Zo ;.ijn in de Verenigde Staten in de Lutstc tijd

tal van gc;.ondhcidsoq~.1nisatie:; in ver1.et gekomen tegen de

bezuinigingen, die ,.,111 regeringswege op het kankeronderzoek

worden aangebr;1cht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3 De reden voor het stellen van deze Kamervragen was overigens gelegen in het feit dat dit kabinet nu juist had besloten dat zij de fiscale facilitering voor de

ruimte wordt volop gewerkt aan anti-satellietwapens. In zijn State of the Union van dit jaar kondigde president Reagan de ontwikkeling van een ruimtevliegtuig aan. Zogenaamd om

In de tweede plaats werd op het congres gewezen op de mogelijkheden- grotendeels nog niet benut- die de wet op de arbeidscollectieven (van 1984) biedt. Aangedrongen werd

De Nederlandse buitenlandse politiek, die op staatkun- dige neutraliteit gericht dient te zijn, mag niet langer ondergeschikt worden gemaakt aan Amerikaanse en West-

Het is niet meer zo, dat alleen wij dit zeggen, maar door hun eigen praktische ervaringen stijgt de verontwaardiging onder de massa van de arbeiders,

Meer geld voor de gemeenten, voor woningbouw en onderwijs Hogere uitkeringen aan de gemeenten uit het Gemeentefonds.. Hogere regeringsbijdragen voor onderwijs

THEUN DE VRIES Enige tijd geleden vroegen WIJ m dit tijdschrift de aandacht voor twee jonge, vooruitstrevende dichters, Ed. H o o r n i k en Ge- r ar d

De conclusie is dat de SKZL preparaten voldoen aan de eisen die aan enquêtemonsters gesteld worden, dat externe kwaliteitsprogramma's slechts een deel van de analyseprocedure dekken