• No results found

Pers, politiek en politionele acties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Pers, politiek en politionele acties"

Copied!
81
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Masterscriptie

Pers, politiek en

politionele acties

De framing van de politionele acties (1947, 1948-49) in Het Vrije Volk en de Nieuwe Rotterdamsche Courant

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Inleiding 1

H1:De Nederlandse persgeschiedenis 5

(4)

1 Inleiding

Drie gerenommeerde onderzoeksinstituten vragen de regering een nieuwe studie te laten uitvoeren naar het militaire optreden van Nederland in voormalig Nederlands-Indië in de jaren 1945-1949. Ze noemen het van essentieel belang om naast Nederlandse ook Indonesische archieven en historici te raadplegen.1

Volkskrant, 19 juni 2012. De Volkskrant meldt dat het oorlogsinstituut NIOD, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) het tijd vinden voor een nieuw onderzoek. Het is nog steeds onduidelijk wat voor soort oorlog er, na de Tweede Wereldoorlog, is gevoerd in Nederlands-Indië. En wie was er uiteindelijk verantwoordelijk? Volgens Gert Oostindië van het KITLV zijn er nog veel vragen. ‘Er zijn excessen gepleegd. Maar waren die incidenteel, zoals de regering beweerde, of was er meer aan de hand. Het moet een keer grondig onderzocht worden’.2

Waar in dat onderzoek de rol van de conflicterende partijen zou moeten worden bekeken, richt dit onderzoek zich op de houding van de media tijdens de politionele acties in Nederlands-Indië. In dit onderzoek wordt gekeken naar de verhouding tussen politieke partijen en twee Nederlandse kranten, Het Vrije Volk en de Nieuwe Rotterdamsche courant (NRC). Deze verhouding wordt onderzocht naar aanleiding van een profielschets van de kranten, het socialistische partijblad Het Vrije Volk en de onafhankelijke NRC.

Nederland was vanaf het eind van de negentiende eeuw verzuild, waarbij de samenleving verdeeld was in sociaaleconomische en levensbeschouwelijke groepen. Deze verdeling was doorgevoerd in de gehele maatschappij, van scholen tot verenigingen, van politieke partijen tot vakbonden. Ook de pers was verzuild. Tijdens de verzuiling had bijna tweederde van de Nederlandse dagbladen formele of informele banden met politieke partijen, kerken of andere maatschappelijke groepen. De aard en intensiteit van die verbondenheid verschilde per krant. Aan de ene kant waren er zuivere partijbladen zoals Het Vrije Volk, in het bezit van de Sociaal-democratische Arbeiderspartij. Daar tegenover stond de liberale pers, het eigendom van particulieren met eenzelfde overtuiging, maar ook toegankelijk voor gelijkgestemde politici. De confessionele kranten volgden niet een politieke partij, maar de

1 Volkskrant.nl, ‘Nieuwe studie nodig naar geweld politionele acties’ 19-06-2012.

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3273441/2012/06/19/Nieuwe-studie-nodig-naar-geweld-politionele-acties.dhtml

(5)

2

religie.3

De casus die gebruikt wordt om het profiel van de krant te vergelijken met de berichtgeving is de politionele acties in Nederlands-Indië. Met de acties wilde de Nederlandse regering rust brengen in haar kolonie die in de Tweede Wereldoorlog werd bezet door Japan. Daarnaast waren er economische problemen, de kolonie was niet meer winstgevend genoeg voor Nederland. Vanuit Nederlands oogpunt is het militair ingrijpen bedoeld als een orde herstellende actie. Maar door verzet van nationalistische guerrillastrijders en vastlopende onderhandelingen met de regering van de uitgeroepen Republiek (1945), veranderden de politionele acties in een oorlog.

De regeringspartijen, de Katholieke Volkspartij (KVP) en de Partij van de Arbeid (PvdA), waren het nooit eens over de aanpak in Nederlands-Indië. De PvdA zocht de oplossing van de problemen in de Nederlandse kolonie in onderhandelingen en compromissen. Zij vonden een militaire actie niet nodig. De KVP daarentegen geloofde niet in het praten met de Republiek, zij maakten zich sterk voor de inzet van militairen in het gebied.

In dit onderzoek wordt een koppeling gemaakt tussen de standpunten van de politieke partijen, het onafhankelijk-liberale karakter en het loyaal-sociaaldemocratische karakter van de twee onderzochte kranten. Het doel van dit onderzoek is te weten te komen of de berichtgeving over de politionele acties overeenkomt met het profiel van de krant. Is het profiel van de krant terug te zien in de berichtgeving en verhoudt dat zich tot de mate ver verzuiling van de krant? De probleemstelling waar in dit onderzoek antwoordt op wordt gegeven is: In hoeverre tonen de profielen van NRC en Het Vrije Volk de verschillen tussen de zuilen aan, met hun berichtgeving over de twee politionele acties?

Om tot een antwoord op de vraag te komen moet ten eerste uiteen worden gezet wat de definitie van een zuil is. Hoogleraar Journalistiek Frank van Vree zet in zijn boek De Nederlandse pers en Duitsland 1930-1939: een studie over de vorming van de publieke opinie, de verschillende definities van de term ‘zuil’ naast elkaar. Het gaat daarbij niet alleen om de afgebakende kenmerken van een zuil, zoals levensbeschouwing of ideologische waarden, maar vervolgens ook om het aantal zuilen. Afhankelijk van de definitie kunnen er twee, drie of vier zuilen te onderscheiden zijn. Wanneer de definitie uitgaat van een zuil op levensbeschouwelijke gronden, dan zijn er twee zuilen: de protestantse en katholieke zuil. Maar gaat het ook om sociaaleconomische verhoudingen, dan wordt de socialistische zuil,

3

(6)

3

bestaande uit de arbeidersklasse, eraan toegevoegd. Bij een eventuele vierde zuil gaat het om een ‘algemene’ zuil, zonder precieze afbakening is van een maatschappelijke groep. De algemene zuil wordt ook wel de liberale zuil genoemd. Volgens Van Vree bestaat er geen algemene zuil, omdat de zuil niet voldoet aan een van de definities.4

Ten tweede wordt er een profielschets van beide kranten gegeven om een antwoord te kunnen geven op de probleemstelling. Die profielschets geeft de kenmerken en doelstellingen van de twee kranten weer, zoals doelgroep, toon, politieke signatuur, onderwerpskeuze. Daarbij wordt gekeken naar de verschillen tussen onafhankelijkheid bij NRC en de loyaliteit van het partijblad Het Vrije Volk. Onder de berichtgeving over de politionele acties, wordt in de probleemstelling verstaan, alle nieuwsberichten over de politionele acties: gewone nieuwsberichten over de vorderingen van het conflict, persberichten, regeringsverklaringen, toespraken, reportages en columns. Berichten kleiner dan twee alinea’s en korte mededelingen zijn niet opgenomen in het onderzoek.

Het onderzoek dient ertoe de positie van twee kranten tijdens de verzuiling en dus de mate van beïnvloeding van buiten af te vergelijken. Daarbij kan met het onderzoek worden gekeken of het profiel van de krant te herkennen is in de berichtgeving. En daarmee kan worden onderzocht in hoeverre de kranten of verzuild of onafhankelijk waren. Het onderzoek is interessant omdat het twee tegenovergestelde kranten naast elkaar zet. Een zuiver, loyaal, sociaaldemocratisch dagblad tegenover een onafhankelijke, zakelijke en intellectuele krant. Tijdens de politionele acties had de partijkrant Het Vrij Volk gedurende de hele periode te maken met hun Partij van de Arbeid in de regering. Terwijl de liberalen tijdens de eerste actie in de oppositie zaten, tijdens de tweede actie zat de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie wel in de coalitie. De deelname van PvdA aan de regering kan de mate van partijgetrouwheid van de krant bevestigen of ontkrachten. Aangezien de PvdA een totaal ander standpunt in nam dan de coalitiepartner KVP, zat zowel de partij als de krant met een dilemma. Aan ene kant kunnen de partij en de krant ervoor kiezen om vast te houden aan de eigen partijstandpunten. Aan de andere kant kan er gekozen worden voor het redden van de coalitie en dus af en toe de eigen standpunten te laten varen. Doordat de kranten twee uitersten zijn van elkaar is het interessant dat dit onderzoek laat zien in hoeverre ze hun profiel en, mits aanwezig, verzuilde karakter trouw blijven.

De methode die gebruikt wordt om het profiel van de kranten in de berichtgeving te toetsen, is framing. Een frame is de invalshoek van een nieuwsbericht. Door het kiezen van

(7)

4

een invalshoek wordt er richting gegeven aan het nieuws. De invalshoek zorgt voor het kader, of het venster, waardoor de lezer het nieuws tot zich neemt en interpreteert. In dit onderzoek wordt gebruikt gemaakt van de frames die hoogleraren Media H.A. Semetko en P.M. Valkenburg ontwikkelden in hun artikel Framing European Politics: A content analysis of press and television news. Zij onderscheiden het ‘Verantwoordelijkheidsframe’, het ‘Human Interestframe’, het ‘Conflictframe’, het ‘Morele frame’ en het ‘Economische gevolgenframe’.5

Daarnaast zijn de invalshoeken ‘Bad Guy’ en ‘Good Guy’ van Nel Ruigrok, waarbij er een onderscheid wordt gemaakt dus de schuldige en de slachtoffer in het conflict.6 Er is gekozen voor deze zeven frames omdat ze passen bij de conflictsituatie in Nederlands-Indië.

De artikelen zijn aan de frames getoetst door per bericht een aantal vragen te beantwoorden. Elk frame heeft een aantal kenmerken, waar vervolgens vragen op gebaseerd zijn. Het artikel draagt een bepaald frame wanneer het de meeste bevestigende antwoorden van één van de frames heeft. De nieuwsberichten en de vragenlijst over de frames zijn in Excel bestand verwerkt, waardoor per frame het totaal aantal berichten kon worden berekend. Die uiteindelijke resultaten zijn verwerkt in cirkeldiagrammen om een duidelijk overzicht te krijgen van de aanwezige frames per krant. Deze resultaten zijn vervolgens gekoppeld aan de profielen van de kranten om te zien in hoeverre deze te verenigen waren om zo tot een antwoord op de probleemstelling te komen.

5 H.A. Semetko en P.M. Valkenburg, “Framing European Politics: A content analysis of press and television

news”. Journal of Communication, 50 (2000) 95-96.

6

(8)

5 1. De Nederlandse persgeschiedenis

1.1 De keurige verzuilde samenleving

In eerste helft van de twintigste eeuw had Nederland een verzuilde samenleving. Men leefde volgens zowel horizontale, sociaaleconomische, als verticale, confessionele scheidslijnen. In dit hoofdstuk worden de verschillende zuilen geïdentificeerd. De bijbehorende partijen worden genoemd. Ook de verzuilde pers komt aan bod, met een extra uitleg over de liberalen, die een uitzondering vormen.

Van oudsher was het Nederlandse volk verdeeld door verschillende godsdiensten, die ieder een eigen ‘zuil’ vormden de katholieke zuil, de protestants-christelijke zuil en een algemene, niet confessionele, zuil.7 Het sociale leven van mensen speelde zich voornamelijk af binnen de eigen zuil. Contact tussen katholieken en protestanten was er nauwelijks. Hoewel de verzuiling niet strikt geografisch afgebakend was, waren er wel streken waarin één zuil sterk vertegenwoordigd was, zoals de katholieken in het zuiden van Nederland en de protestanten in een strook van Zeeland naar de Veluwe, tegenwoordig nog bekend als de Bible Belt. 8

Op maatschappelijk vlak liep de horizontale, sociaaleconomische scheiding dwars door de Nederlandse bevolking heen. Er was een duidelijk onderscheid in klassen; de hogere middenklasse, de lagere middenklasse en de arbeidersklasse.9 De grote politieke partijen sloten naadloos op de zuilen aan. De katholieke zuil had de Katholieke Volkspartij (KVP) en de socialisten de Partij van de Arbeid (PvdA). De protestants-christelijke zuil had twee vertegenwoordigende partijen, de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de Christelijk-Historische Unie (CHU). Daarnaast waren er nog wat kleine splinterpartijen, de zeer linkse socialisten hadden Communistische Partij Nederland (CPN) en de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), terwijl de gereformeerden en orthodoxen kozen voor de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) en Gereformeerd Politiek Verbond (GPV).10

De verzuiling was in de gehele Nederlandse samenleving doorgedrongen, ook het onderwijs, (sport)verenigingen en vakbonden, zoals het socialistische Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) en het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), waren verzuild.11 De journalistiek vormde daarop geen uitzondering. . De Nederlandse dagbladpers

7

A., Lijphart, Verzuiling, pacificatie in de Nederlandse politiek (1990) 28.

8 Ibidem, 29. 9 Ibidem. 10

Ibidem, 35.

(9)

6

was volledig naar de levensbeschouwelijke en politieke opvattingen van de bevolking opgesteld. De rooms-katholieke en de protestants-christelijke stroming had voor het eind van de negentiende eeuw een eigen dagblad. In 1900 krijgen de socialisten met de komst van Het Volk, een noemenswaardige spreekbuis.12 Hoewel de Nederlandse dagbladpers het op politiek, religieus en maatschappelijk gebied nergens over eens kon worden, streken de redacties van landelijke kranten neer in dezelfde straat in Amsterdam: de Nieuwezijds Voorburgwal. Die straat ontwikkelde zich tot journalistiek centrum van het land. De hele verzuilde samenleving werd daar vertegenwoordigd door de dagbladpers.13

‘Een goede journalist was een journalist die vanuit het politieke systeem berichten en commentaren gaf’, aldus schrijver en politiek commentator Walter Lippmann. Dat hield voor de pers tijdens de verzuiling in dat politiek redacteuren en commentatoren belangrijker waren dan verslaggevers.14 Die politieke journalisten waren zelf politiek actief of waren via andere formele of informele banden aan politieke partijen verbonden. Zo was Het Volk eigendom van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij en de socialistische vakcentrale, waarbij de hoofdredacteur van het partijblad werd gekozen door het partijcongres. En bij De Standaard was de hoofdredacteur tevens de eigenaar van de krant én partijleider van de ARP.15 Door deze institutionele banden hadden kranten grote informatievoorsprong.16

De liberalen geloofden niet in de samensmelting van pers en politiek. Onderdeel van de liberale ideologie is immers een onafhankelijke pers.17 Toch hadden liberale politici wel een voorkeur voor een bepaalde krant: het Algemeen Handelsblad (1830) en de Nieuwe Rotterdamsche Courant (NRC) (1844). Hoewel deze twee dagbladen zichzelf karakteriseerden als onafhankelijke en onpartijdige kranten, onderhielden de journalisten wel degelijk nauwe contacten met landelijke politici van liberale signatuur.18 Dit kwam ook voort uit de wens van een aantal liberale politici om meer invloed uit te oefenen via de media. Ook zij wilden, net als hun socialistische en gelovige collega’s, hun achterban en kiezers bereiken.19

Om een nauwere band met de pers te krijgen stelde de Liberale Staatspartij (LSP), voorheen de Vrijheidsbond, een zogenoemde propagandacommissie in, die advies moest

12 J. van de, Plasse, Kroniek van de Nederlandse dagblad- en opiniepers (2005) 35.

13 P. van der, Hoeven, Twee kranten, twee paleizen. Over de oorsprong van NRC Handelsblad (2010) 11. 14 J., Bardoel, Journalistieke cultuur in Nederland (2002) 22.

15 Van der Hoeven, Twee kranten, 17. 16

Bardoel, Journalistieke cultuur in Nederland, 23.

17K.J. Dijkstra, Verborgen verhoudingen. Relaties tussen de liberale politiek en journalistiek ten tijde van de verzuiling, Jaarboek Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNNP) (1998) 258-276, aldaar259.

18

Ibidem, 258.

(10)

7

geven over het persbeleid van de partij.20 De commissie deed verschillende voorstellen: inniger contact met hoofdredacteuren door regelmatig gesprekken te voeren, waarin de politici vertrouwelijke mededelingen konden doen en, hoewel dat haaks stond op de liberale ideologie, het oprichten van een eigen liberale krant. Het overnemen van een bestaand dagblad om het vervolgens de veranderen naar een liberaal dagblad met het karakter van een partijorgaan, ging de meerderheid van de liberalen toch te ver.21

Enerzijds wilden de liberalen, net als andere stromingen, ook partij-ondersteunende kranten, anderzijds wilde men het liberale gedachtengoed niet schaden. Een onafhankelijke, liberale krant echter, kon op goedkeuring van het merendeel van de liberale politici rekenen. De propagandacommissie redeneerde als volgt: ‘Juist omdat een liberaal onafhankelijk orgaan soms tegen ons program ingaat, heeft het meer waarde als deze pers ons steunt dan dat een officieel liberaal partijorgaan zulks doet.’22 Ook binnen de, in 1948 opgerichte, VVD was er vooral scepsis tegen een liberale krant. Die partij zag ook een meerwaarde in een onafhankelijk kritisch liberaal orgaan.23

Ondanks dat de liberale kranten zichzelf als onafhankelijk beschouwden en niet fungeerden als een officieel partijblad, waren de journalisten wel gevoelig voor liberale politieke denkbeelden. Zo was de eerste NRC-hoofdredacteur, Hartog Hijman Tels, in 1844 een grote aanhanger van de denkbeelden van de liberale politicus Johan Rudolph Thorbecke en had hij regelmatig contact met de liberale leider. Op die manier had Thorbecke een behoorlijke vinger in de pap bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Hij speelde informatie door en verleidde Tels tot felle hoofdartikelen, waarin Thorbecke’s standpunten naar voren kwamen. Zo kon hij de publieke opinie bespelen. Ook Johannes Zaaijer, hoofdredacteur van 1893 tot 1910, had na zijn Kamerlidmaatschap voor de Liberale Unie nog de nodige politieke relaties. Ondanks dat Zaaijer werd geroemd om het behoud van de zelfstandigheid en onpartijdigheid van NRC, werd de krant onder hem meer als spreekbuis van de behoudende liberaal gezien.24 En ook hoofdredacteur Govert van der Hoeven was een fanatieke aanhanger van Thorbecke en gaf in NRC openlijk steun aan de Liberale Staatspartij (LSP).25 De liberale kranten waren dan wel niet zo gebonden aan politieke partijen, zoals de socialistische en confessionele bladen dat wel waren, helemaal zelfstandig en onpartijdig waren ze dus ook niet.

(11)

8

Over het algemeen was de liberale krant financieel en bestuurlijk onafhankelijk en zelfstandig, maar door nauwe contacten met liberale politici waren ze wel degelijk beïnvloedbaar. Ze redactie had, in tegenstelling tot de redactie van een socialistisch partijblad, zelf de mate va beïnvloeding in de hand.

1.2 Het Vrije Volk 1.2.1 Opkomst en functie

In de jaren ’50 van de twintigste eeuw was Het Vrije Volk de grootste krant van Nederland, met een kwart miljoen abonnees. Voor het zover was kende de krant verschillende vormen.26 In dit hoofdstuk wordt de opkomst van de socialistische dagbladpers besproken.

Halverwege de negentiende eeuw waren er verschillende socialistische bladen, verspreid over Nederland. Eén daarvan was het weekblad Recht voor Allen onder leiding van de socialistische politicus Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Recht voor Allen werd min of meer een partijblad, toen Domela Nieuwenhuis secretaris werd van de Sociaal-Democratische Bond, een voorloper van de Partij van de Arbeid.27 De toneelschrijver Herman Heijermans was ook zo’n initiatiefnemer, die tijdens het congres van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) in 1889 een eigen dagblad presenteerde. Het nieuwe blad moest het weekblad De Sociaaldemokraat gaan vervangen. Op 2 april 1900 werd de eerste editie daarvan gedrukt. De naam van de krant kwam van de fractievoorzitter van de SDAP, Pieter Jelles Troelstra: ‘De naam van het blad moet maar zijn Het Volk’.28

Het nieuwe dagblad had een duidelijk doel: het verspreiden van het socialistische gedachtegoed tot in de verste uithoeken van Nederland met een eigen krant. 29 Om de linkse boodschap in die uithoeken te verspreiden wilden lokale SDAP-fracties ook een eigen, lokaal blad. In Rotterdam werd in 1921 daarom het socialistisch dagblad Voorwaarts opgericht. De vele arbeiders in de Rotterdamse haven en industrie kwamen echter van het platteland van Brabant en Zeeland; plekken waar het socialisme totaal niet populair was.30 Als Voorwaarts de concurrentie wilde aangaan met andere dagbladen, dan moest het meer brengen dan alleen socialistisch partijnieuws. De krant moest ook lokaal nieuws brengen, om een groter publiek

26

G., Mulder, e.a., De val van de Rode Burcht: opkomst en ondergang van een krantenbedrijf (1980) 16.

27 Ibidem, 23.

28 B.H., Maandag, e.a., …En niet vergeten: Herinneringen aan Het Vrije Volk (1991) 7. 29

Ibidem, 8.

(12)

9

te bereiken.31

Dat bleek een succesvolle strategie. De oplage van Voorwaarts groeide in zes jaar, van achttienduizend naar tweeëndertigduizend.32 Daarnaast stemde bij de Tweede Kamerverkiezingen bijna de helft van de Rotterdammers op de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. 33 Het Volk daarentegen kreeg steeds meer kritiek te verduren, omdat de krant te saai zou zijn, met grijze kolommen. Voor opinie moest je bij Het Volk zijn, maar hard nieuws was bepaald niet het sterkste punt van het socialistische dagblad.34

In snel tempo verloor Het Volk lezers. De krant werd slechts nog gelezen uit plichtsbesef door rechtgeaarde socialisten.35 ‘Het Volk wordt nog steeds te degelijk gemaakt. Ik stel voor de Kamerverslagen te beperken’, werd er geopperd door mensen uit de arbeidersbeweging die samen kwamen voor een brainstormsessie over de krant. Naast kritiek over de inhoud van de krant waren er ook opmerkingen over andere zaken: de krant was te klein, typografisch slecht, weinig reportages over de vakbeweging, te moeilijk van toon, maar vooral te weinig plaatselijk nieuws. Het Volk was ‘niet genoeg gezinsblad’. 36 De krant moest levendiger en toegankelijker.

Er waren al eens eerder plannen geweest om het saaie Het Volk en ‘gezinsblad’ Voorwaarts te laten samenwerken.37 Dat zou de problemen immers kunnen oplossen. Samenwerking werd voor het eerst geopperd toen er gedacht werd over een Haagse editie van Het Volk Dat zagen de Rotterdammers echter niet zitten, want dan zou hun verspreidingsgebied drastisch verkleinen. Een fusie zagen de Amsterdammers, aan de Nieuwezijds Voorburgwal, op hun beurt weer niet zitten. Pas toen het voortbestaan van Het Volk in de problemen kwam, en Voorwaarts op eigen kracht succes bleek, kwam het tot samenwerking.38 Eind jaren twintig werden de sociale krachten gebundeld en werd NV De Arbeiderspers opgericht: alle socialistische dagbladen werden nu uitgegeven door een uitgeverij.39

De fusie was meteen te merken. Het Volk werd op een groter formaat gedrukt, verbeterde de typografische vormgeving en drukte meer foto’s af Ook kwamen er meer reportages en rubrieken. Bovendien werd de krant feller en strijdbaarder, volgens G. Mulder

31 G., Mulder, De val van de Rode Burcht (1980) 30. 32 Ibidem, 37. 33 Ibidem, 30. 34 Ibidem, 40. 35 Ibidem, 42. 36 Ibidem, 43. 37 Ibidem, 44. 38 Ibidem, 45.

(13)

10

in De val van de Rode Burcht, waarin hij de geschiedenis van NV. De Arbeiderspers beschrijft.40 Door alle vernieuwingen brak Het Volk door als dagblad voor een breed publiek. De krant was nu leesbaar voor zowel de vakbondsbestuurder als ‘de vrouw achter de wastobbe’41 Zo werd de krant een partijblad en een gezinskrant.

Dit succes was maar van korte duur. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak kwam De Arbeiderspers in handen van de nazi’s. Al snel liepen abonnees weg bij de krant. 42 Toch werd Het Volk niet gezien als collaborateur. In feite was het socialistische dagblad door de Duitse bezetter ‘gestolen’. Toch kwam de krant niet geheel vlekkeloos uit de oorlog. De namen van de socialistisch dagbladen, Het Volk en Voorwaarts waren besmet door de jarenlange inmenging van de Nationaal-Socialistische Beweging (N.S.B.). Tijdens de oorlog was daarom al een nieuwe naam bedacht voor de ‘doorstart’ van de socialistische krant: Het Vrije Volk.43

De krant was onder de nieuwe naam meteen mateloos populair. ‘Ze stonden rijen dik voor het loket in de hal. Er waren dagen dat we zestienhonderd abonnees op één dag konden inschrijven’, aldus een oud-werknemer.44

Daarbij ontstonden regiokaternen, met vestigingen in Amsterdam, Rotterdam, Arnhem en Groningen, waar vanuit de kranten verder werden verspreid. Voorwaarts werd één van die katernen. De Rotterdamse krant werd opgenomen in De Arbeiderspers en stopte als zelfstandige uitgave.45 Het socialistische woord werd weer verspreid.46

Het socialistische aspect van de krant kwam op twee manieren tot uiting. Ten eerste moest de krant voor iedereen interessant zijn. Het moest strijdbaar zijn, gezellig, intellectueel en eenvoudig, zodat zowel de eerdergenoemde vakbondsbestuurder als de huisvrouw de krant interessant vond. De maatschappelijke ontwikkelingen moesten aan bod komen, met socialistisch commentaar. En zo waren er meer eisen. Het Vrije Volk moest een landelijk en een plaatselijk dagblad zijn, want hun lezers konden zich niet twee kranten veroorloven.47 Naast het brengen van hard nieuws, moest de krant ook fungeren als ‘gezellige huisvriend’. De krant moest een gezinsblad zijn met leuke reportages, kruiswoordraadsels, kindertekenwedstrijden en mode- en kookrubrieken. Om ook nog iets aan de algemene

40

G., Mulder, De val van de Rode Burcht (1980) 47.

41 Ibidem, 49.

42 B.H.,Maandag, e.a., …En niet vergeten (1991) 8. 43

G., Mulder, De val van de Rode Burcht (1980) 62.

44

Ibidem, 79.

45

Ibidem, 46.

46 Karel Polak, ‘Vrijheid – ‘Op een fiets naar Drees om hem het hoofdartikel voor te leggen’’ (1991) in: B.H.,

Maandag, e.a., …En niet vergeten: Herinneringen aan het Vrije Volk (1991) 45.

(14)

11

ontwikkeling (‘verheffen’) van de arbeider te doen, publiceerde de krant elke dag een stukje uit een encyclopedie.48

Ten tweede was er nog de formele functie van Het Vrije Volk, namelijk dat van officieel partijorgaan van de Partij van de Arbeid, zoals de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij inmiddels was gaan heten. De krant had dus rekening te houden met de opvattingen van de socialistische partij. Daarnaast moest de hoofdredacteur om het jaar op het partijcongres verantwoording afleggen over het beleid van de krant. Op datzelfde congres konden leden hun mening geven over de koers en inhoud van de krant. En het bekritiseren van de krant werd niet geschuwd. Partijleden wilden dat de krant méér theoretische voorlichting ging geven, méér politieke leiding nam, en méér nieuws ging brengen over het wereldcongres van vakverenigingen. In zijn algemeenheid moest de krant méér principiële standpunten innemen, en méér frisheid en pittigheid uitstralen. Ook bracht de krant te weinig nieuws over Limburg en de Tweede Kamer. En te weinig nieuws over partijgenoten..49 Kortom, er werden nogal wat eisen gesteld aan het lijfblad van de socialisten.

Ondanks deze waslijst met eisen vanuit de partij, was er volgens hoofdredacteur K. Voskuil geen sprake van beïnvloeding van het redactiebeleid door de partijtop. ‘Ik ben de meest onafhankelijke hoofdredacteur van Nederland’, zei hij stellig.50

Die ‘meest onafhankelijke hoofdredacteur van Nederland’ was overigens benoemd door Willem Drees, partijleider van de PvdA, én innig bevriend met Voskuil. Op de redactie werd er gekscherend naar de heren verwezen als ‘Vroom en Dreesman’, verwijzend naar winkelketen V&D.51

Ook in de dagelijkse praktijk was het contact met Den Haag heel intensief. Hoofdredacteur Voskuil zat aan bij vergaderingen van het partijbestuur. Redacteuren hadden toegang tot vergaderingen van de PvdA-Tweede Kamerfractie en ook de gemeenteraadsfracties. Dit ‘huwelijk’ was de gewoonste zaak van de wereld, iets waar je trots op moest zijn. De krant was actief lid van de Rode Familie.52

1.2.2 De Rode Familie

De Rode Familie was de naam van een netwerk van socialistische organisaties, die als doel hadden: het opvoeden van arbeiders, ze mondiger maken en meer macht te geven. Naast de Partij van de Arbeid (PvdA) bestond de Rode Familie uit de Arbeiders Jeugd Centrale, het

(15)

12

Nederlands verbond van Vakverenigingen (NVV), de radioomroep Vereniging van Arbeiders en Radio Amateurs (VARA), uitgeverij de Arbeiderspers, de Centrale Levensverzekeringsbank, het Instituut voor Arbeiders Ontwikkeling, de Coöperatie en nog wat kleinere verenigingen. Zo was de Arbeiderspers voor de ene helft eigendom van de PvdA en voor de andere helft van de NVV. Het Vrije Volk was de officiële partijkrant van de PvdA.53

Journalist Bas de Jong ondervond aan den lijve hoe hecht de Rode Familie was en wat er gebeurde als je niet in het socialistische gareel liep. Vlak voor de deadline van de krant kwam er nog een bericht binnen van PvdA-minister Jacobus Suurhoff van Volksgezondheid. ‘Suurhoff was één van “onze” ministers in het kabinet-Drees, dus dat betekende automatisch dat het bericht voor ons nieuws was’. Als chef van de nachtredactie besloot De Jong het bericht nog snel mee te nemen en zocht in de haast een foto uit het archief. Het was al te laat om het bericht nogmaals te controleren. De volgende dag bleek de bijgevoegde foto totaal ongeschikt voor het bericht, Suurhoff stond op de foto met een sigaret in zijn mond. De Jong moest bij Voskuil op het matje komen. Na de donderpreek kreeg De Jong ook nog een schriftelijke berisping. De brief begon niet met “Waarde De Jong”, maar met “Mijnheer”. ‘Als je bij de AP met “mijnheer” werd aangesproken, was de toestand zeer ernstig. Dan hoorde je even niet meer bij de familie.’ 54

De socialisten waren erg hecht: het partijblad had nauwe banden met de socialistische politieke partij, maar ook met vakbond. Dat was anders bij de liberalen, die juist een onafhankelijke pers wilden. In het volgende hoofdstuk komt de historie van NRC aan bod.

1.3 De Nieuwe Rotterdamse Courant

‘Een vrijzinnig dagblad, dat evenwel zijn onafhankelijkheid tegenover welke partij ook zal bewaren.’ Zo kwalificeerde hoofdredacteur mr. M. Rooij de Nieuwe Rotterdamsche Courant (NRC).55 Bij de NRC waren de banden met de liberale partij minder direct dan bij Het Vrije Volk. Tussen de oprichting van de liberale kranten en de eerste liberale politieke partij zat een halve eeuw. De eerste partij werd opgericht in 1885, maar was toen eigenlijk alleen nog maar een unie van kiesverenigingen. De NRC vertolkte met name het behoudende liberalisme van de Liberale Staatspartij ‘De Vrijheidsbond’, die in 1946 opging in de Partij van de Vrijheid en

53 G, Mulder, De val van de Rode Burcht (1980) 16. 54

Ibidem, 20.

(16)

13

twee jaar later verder ging als de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD).56

De NRC onderhield geen formele band met de liberale partij. De krant was ontstaan uit de strijd voor persvrijheid.57 De onafhankelijkheid van de pers is, volgens Pien van der Hoeven, de essentie van het liberale gedachtegoed, zo schrijft ze in Twee kranten, twee paleizen.58 Als liberalen zich tot de NRC aangetrokken voelden, was dat omdat zij zich aangetrokken voelden door de liberale sfeer van de krant. De krant moest zijn eigen liberale weg kunnen gaan, om daarbij de liberale beginselen te steunen, maar ook een voedende bron zijn voor het hele denkende publiek.59 Met “denkend publiek” bedoelde oprichter en uitgever Nijgh het niveau dat zijn krant zou moeten hebben. De NRC moest de lezer voeden met informatie en met denkbeelden en beschouwingen over actuele ontwikkelingen in de wereld.60

Ondanks de redactionele vrijheid van de NRC ten opzichte van de politiek, werd de mate van liberale koers bepaald door de hoofdredacteur. De krant begon in 1844 als een conservatief-liberaal dagblad. Tussen 1910 en 1936 stond mr. Govert van der Hoeven aan het hoofd van de redactie. Hij moedigde zijn redacteuren aan een afstandelijke houding aan te nemen ten behoeve van een onafhankelijke en objectieve berichtgeving.61 Maar toch was NRC niet helemaal neutraal, zoals al eerder is beschreven in het eerste hoofdstuk.

Ook waren er banden met de liberale politiek. Van der Hoevens opvolger, M. Rooij, hield zich, ondanks zijn onafhankelijke koers, altijd aan de traditie van het liberale stemadvies dat NRC vlak voor de verkiezingen gaf.62 De band tussen de liberale pers en de politiek blijkt vooral ook uit formele dubbelfuncties. Zo was, de latere hoofdredacteur, Johannes Zaaijer zowel parlementair redacteur van NRC als Tweede Kamerlid voor de Liberale Unie. Toen hij in 1892 hoofdredacteur werd heeft hij wel zijn Kamerlidmaatschap opgezegd. Afgezien van het voorbeeld van Zaaijer werden perspolitieke relaties zoveel mogelijk uit de openbaarheid gehouden.63

Naast de formele onafhankelijkheid van een politieke partij, was de redactie van NRC ook redactioneel onafhankelijk. Dat was ook vastgelegd in het redactiestatuut. Waar bij andere krantenredacties de directeur vaak dezelfde persoon was als de hoofdredacteur, was dat bij NRC niet het geval. De hoofdredactie ging over de inhoud van de krant en gaf leiding

56 Van der Hoeven, Twee kranten, 17. 57 Ibidem, 17.

58 Ibidem, 18. 59

A. Stempels, Kijk in een jarige krant (1969) 13.

60 Ibidem, 12.

61 Ibidem, an der Hoeven, Twee kranten, 19. 62

Dijkstra, Verborgen verhoudingen, 270.

(17)

14

aan de redactie. De directie bemoeide zich enkel met technische en financiële zaken. 64 Ook de commissarissen van de NRC bemoeiden zich niet met de redactie.65 ‘Het is juist altijd de trots van de Nieuwe Rotterdamsche Courant geweest, dat de redactie volkomen onafhankelijk van welke financiële invloed ook, haar houding kon bepalen’, zei financieel directeur F. Baas in 1951.66

De NRC bedreef een droge en zakelijke manier van journalistiek. Er was geen plek voor emotionele berichtgeving. Pas na de Eerste Wereldoorlog kwamen er foto’s in de krant. Het uiterlijk van de NRC was statisch te noemen. Een pagina bestond uit vijf kolommen, maar ondanks de degelijke opmaak zat de krant technisch goed in elkaar. NRC stond bekend als een intellectuele krant, waar veel aandacht was voor literatuur en wetenschap.67

Tijdens de Duitse bezetting werd de NRC als eerste krant extra goed in de gaten gehouden door de bezetter, want NRC stond bekend als een dagblad met invloed. Maar de krant wist overeind te blijven.68 Dat was onder andere te danken aan de hoofdredacteur J. Huijts, die sympathiseerde met het communisme. Hij palmde de Duitsers in met pro-Duitse hoofdartikelen, zonder een antisemitisch standpunt te publiceren. Dat gaf de krant ruimte om de buitenlandse politieke ontwikkelingen uitgebreid te verslaan.69 Na de oorlog werden hoofdredacteur Huijts en de directeur ontslagen. Er werd een nieuwe redactie gevormd, wederom onder leiding van voormalig hoofdredacteur Rooij. De krant verrichtte een ‘zuivering in eigen beheer’, zoals A. Stempels het noemt in Kijkje in een jarige krant over het 125-jarige bestaan van NRC.70

De NRC kwam, ten opzichte van Het Vrije Volk, heel anders uit de oorlog. De kranten die tijdens de oorlog waren blijven bestaan kregen een verschijningsverbod opgelegd, door de Commissie van Perszuivering, in opdracht van de Nederlandse overheid. Per krant moest een nieuwe vergunning worden afgegeven. NRC wilde daar niet op wachten en kreeg steun van de regering. Het ministerie van Binnenlandse Zaken ging akkoord met de oprichting van Stichting NRC. Deze nieuwe uitgever kon de krant uitbrengen onder een andere naam, met dezelfde afkorting: de Nationale Rotterdamsche Courant (NRC). Twee maanden na de bevrijding, op 28 juli 1945, werd de eerste NRC onder de nieuwe naam gedrukt.71

Organisatorisch was de nieuwe NRC zowel voor als na de oorlog hetzelfde. Er waren

64

Van der Hoeven, Twee kranten, 37.

65

Ibidem, 39.

66 Ibidem, 40. 67

Ibidem,25.

68 Stempels, Kijkje in een jarige krant, 25. 69 Van der Hoeven, Twee kranten, 41. 70

Stempels, Kijkje in een jarige krant, 27.

(18)

15

geen chefs. Aan het hoofd van een deelredactie stond de eerste redacteur, degene met de meeste ervaring. De centrale leiding was zwak, er was geen alles overziende redactiechef. De opmaker van de krant had in de traditie vaak het laatste woord. Redacteur Klaus Schreiner vond het een wereld van verschil met zijn vorige werkgever, Het Vrije Volk. De werksfeer en vrijheid die hij bij NRC kreeg was voor hem een verademing vergeleken met de autoritaire sfeer bij Het Vrij Volk. Deze losse organisatiestructuur had als nadeel dat de krant het tempo van de veranderingen in de dagbladwereld niet bij kon houden.72 Het Handelsblad had dezelfde problemen als de NRC. In 1969 besloten beide liberale kranten te fuseren tot NRC Handelsblad.73

NRC Handelsblad is tot op de dag van vandaag ondanks de uitdagingen voor de moderne journalistiek in de eenentwintigste eeuw, een vooraanstaand Nederlands dagblad. Daar was wel een fusie voor nodig in de jaren ’60, toen de moderne tijd ook al voor problemen zorgde voor dagbladen. Voor Het Vrije Volk was het te laat. De socialistische krant overleefde de ontzuiling niet.

72

Van der Hoeven, Twee kranten, 45.

(19)

16 2. Historische context

Landgenoten, de gebeurtenissen in Indonesië nemen een zo ernstige loop dat ik meen u geen ogenblik langer dan strikt noodzakelijke in het onzekere te mogen laten. Ik behoef u niet te zeggen dat het de regering in de laatste maanden niet gemakkelijk is gevallen haar lankmoedigheid te bewaren. Landgenoten, er komt een punt waarop lankmoedigheid ophoudt een deugd te zijn.74

Louis Beel, 20 juli 1947 Zo sprak minister-president Louis Beel het volk toe. De dag erna, op 21 juli 1947, vertrok het Nederlandse leger naar Nederlands-Indië voor de oorlog. De Nederlandse regering noemde het overigens geen oorlog, maar ‘politionele acties’. Zij zag het immers als een binnenlandse opstand, niet als een gewapend conflict tussen twee staten. De Indonesiërs noemen het tot op de dag van vandaag ‘agressie 1’ en ‘agressie 2’.75

Wat begon als een interne kwestie met economische belangen, eindigde in een bloedige strijd. Tegen de verwachting in stuitten de Nederlanders op felle tegenstand van de inheemse bevolking. Voor de oorspronkelijke bewoners komt het verzet van de Indonesiërs niet uit de lucht vallen. Er ging een lange aanloop van nationalisme aan vooraf, gedurende welke guerrillabenden zich konden ontwikkelen. De aanvankelijke vrijheidsstrijd veranderde in een moderne guerrillastrijd. Het is voor de Indonesiërs de oorlog die zorgde voor de geboorte van een eigen staat. In dit hoofdstuk komt de geschiedenis van de politionele acties aan bod. De besluitvorming omtrent het sturen van militairen, en het Indonesische nationalisme. Tot slot wordt de positie van journalisten, die verslag deden van het conflict, besproken en de journalistieke houding van Het Vrije Volk en NRC ten tijde van de politionele acties.

Vanuit Nederlands oogpunt zijn de politionele acties dus bedoeld als een ‘orde herstellende actie’, maar de Indonesiërs beleefden dat totaal anders. Niet alleen ten tijde van de kwestie werden er verschillende benamingen voor de acties gebruikt. Naderhand wordt de kwestie ook door onderzoekers verschillend betiteld. De socioloog Jacques van Doorn noemt

74 Radiotoespraak premier Beel 20 juli 1947, in:’Loodzware Jaren’. NPS ‘De Oorlog’, aflevering 8.

http://deoorlog.nps.nl/page/aflevering/8/Loodzware+jaren.

75

(20)

17

het een ‘traditioneel-koloniale oorlog’.76

Terwijl historicus Wim van den Doel kiest voor de ‘eerste Nederlands-Indonesische oorlog’.77

De actie had zijn naam destijds te danken aan de minister zonder portefeuille, Eelco van Kleffens. Hij benadrukte dat er in het openbaar nooit gesproken mocht worden over ‘oorlog’ of ‘militaire actie’. Het waren politionele maatregelen van beperkte aard, om de economische situatie van Nederland te kunnen verbeteren. Het ging in Indonesië om een binnenlandse kwestie, waarbij het leger de functie van politiemacht had.78 Het leger had een politiek-politionele taak. De soldaten verzekerden het land van binnenlandse rust, orde en veiligheid. Ze beschermden de bevolking. 79

2.1. De wens naar onafhankelijkheid

De drang naar vrijheid en onafhankelijkheid bij de Indonesiërs ontstond vlak na het einde van de Eerste Wereldoorlog. De Nederlands-Indische maatschappij veranderde, de productie en welvaart nam toe. Niet alleen het leger werd een steeds grotere organisatie, ook besturen, banken, handelshuizen en ondernemingen op het eiland groeiden. De groeiende werkgelegenheid maakte op de arbeidsmarkt plaats voor de inheemse bevolking.80 Maar de ontwikkeling had ook een keerzijde. De Indonesische bevolking werd wel toegelaten tot het koloniale bestel, maar er bleef een ongelijke verdeling in de functies. De verhoudingen tussen Nederlanders en Indonesiërs waren nog steeds hiërarchisch, waarbij de kolonisator machtiger was dan de gekoloniseerde.81 De toegenomen arbeidsmobiliteit van de Indonesiërs mocht de positie van de blanken immers niet in weg zitten. In die ontwikkelingen liggen de wortels van het Indonesisch nationalisme.82

Over het algemeen is er binnen een koloniaal systeem weinig ruimte voor maatschappelijke initiatieven, zoals het oprichten van eigen politieke partijen, of kranten. Het is daardoor voor de inheemse bevolking vrijwel onmogelijk om zich te ontwikkelen. In het koloniale systeem is er geen kans om te laten zien dat de inheemse bevolking zichzelf kan besturen, schrijven Wim Hendrix en Van Doorn in Ontsporing van geweld.83 Maar een

76 J.J.A. van Doorn, De laatste eeuw van Indië: ontwikkeling en ondergang van een koloniaal project (1996)

264.

77 H.W. van den Doel, Afscheid van Indië: de val van het Nederlandse imperium in Azië (2001) 240. 78 Van Liempt, Nederland valt aan (2012) 8.

79

W.J., Hendrix en J.J.A., van Doorn, Ontsporing van geweld. Het Nederlands-Indonesisch conflict (2011) 74.

80 Ibidem, 38. 81 Ibidem, 39. 82

Ibidem, 40.

(21)

18

inheems volk wil, net als de kolonisator, een gevoel van zelfrespect en eigenwaarde ontwikkelen. Daarvoor moet wel ruimte zijn: de oorspronkelijke bevolking moet de ruimte hebben zichzelf te organiseren. Als die ruimte ontbreekt kan een volk niet anders dan zich schikken naar de koloniale realiteit. In het Indonesië van voor de Tweede Wereldoorlog was er geen ruimte voor degenen die zich wilden verzetten tegen de koloniale overheersing. Er ontstond geen nationale of sociale revolutie, want daarvoor ontbraken de noodzakelijke voorwaarden zoals georganiseerd verzet. Hierdoor had een koloniale heerser vrij spel.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog stak Nederland zijn energie in de verdediging van het moederland, waardoor het minder aandacht voor de kolonie had. Er ontstond dus ruimte voor verzet. Daarbij capituleerde het Nederlands-Indische leger in 1942.Japanse troepen bezetten de kolonie.84 Voor de Nederlandse kolonisators was de Japanse tijd was zwaar. De nieuwe bezetting verarmde en ontwrichtte de Nederlands-Indische samenleving.85 De ‘blanken’ werden verbannen en opgesloten in interneringskampen, waardoor de weg vrij was voor Indonesische nationalistische leiders.86 Nederland verloor, in de Tweede Wereldoorlog,

de kolonie in zijn geheel aan Japan. 87

Japan begon met een intensieve Japanisering van het openbare leven in Indonesië.88 Waar het de Nederlandse bezetters ging om rust, orde en economische exploitatie, waren de Japanners meer politiek en ideologisch ingesteld. Het land streefde, volgens Van Doorn en Hendrix, naar een ‘Aziatisch imperium’. De Japanners wilden een sociale mobilisatie teweeg brengen onder de inheemse bevolking. Het Japanse mobilisatieconcept ging onder andere uit van activisme, militantisme en politisering. Via massacommunicatiemiddelen verspreidden ze campagnes en indoctrineerden ze de bevolking. Massabewegingen, jeugdgroepen en verdedigingseenheden werden opgericht. Die mate van organisatie kwam later goed van pas, volgens Hendrix, toen Japan zijn macht verloor, en Nederland de kolonie weer onder zijn hoede probeerde te krijgen. 89

De nieuwe, Japanse, bezetting droeg bij aan het postkoloniale, Indonesische verzet, omdat het zorgde voor uitlokking van Indonesische initiatieven.90 . Er ontstonden politieke organisaties en de inheemse bevolking kwam aan de top te staan van dergelijke Indonesische

84 M.W.C. de Jonge, Mijn Ruiters (2008) 8. 85

Hendrix, Ontsporing van geweld, 43-45.

86

Ibidem, 46.

87 A. Van Liempt, Nederland valt aan (2012) 11. 88 Hendrix, Ontsporing van geweld, 46.

(22)

19

partijen.91 Dit resulteerde uiteindelijk in het uitroepen van de Indonesische Republiek op 17 augustus 1945.92 “Wij, het volk Indonesië, proclameren hierbij Indonesië ’s onafhankelijkheid […]”.93

De nieuwe Indonesische Republiek, onder leiding van president Ahmed Soekarno, probeerde in een razend tempo een politiek systeem op te zetten. Politieke partijen werden opgericht en er ontstonden verschillende kleine strijdgroepen met hun eigen leiders. Zij streden voor een vrij Indonesië en waren tegen iedereen die dat ideaal bedreigde.94 De Indonesiërs werden gevoed door haat en verbittering van drie eeuwen Nederlandse overheersing, gevolgd door drie jaar Japanse bezetting.95 Ze waren sterk antiwesters en anti-Nederlands, maar ook zeker anti-Japans.96

Vlak na het uitroepen van de onafhankelijkheid was het eerst rustig op de eilanden, maar dat sloeg na een maand om in rellen. Losgeslagen jongeren kwamen bijvoorbeeld in strijdgroepen bijeen, om hun drang naar vrijheid te uiten. Zij waren dan wel, net als de leiders van de Republiek, voor onafhankelijkheid, maar daarmee accepteerden zij nog niet het gezag van de nieuwe Indonesische politieke leiders.97 Ook op economisch en bestuurlijk gebied ging het niet meteen voor de wind. Ze was weinig productief en er was nog veel onrust en instabiliteit.98

Nederland probeerde de politieke zwakte te benutten, door Indonesië opnieuw te koloniseren. Verschillende schepen van geallieerde en Nederlandse zijde meerden aan in Batavia. Nederland had de militaire steun nodig van Groot-Brittannië, omdat het zelf niet genoeg mankracht had door de Tweede Wereldoorlog. Groot-Brittannië steunde het burgerlijk bestuur, Netherlands Indies Civil Affairs (NICA), in de terugkeer van het koloniale regime. De Indonesische nationalisten voelden zich in de steek gelaten door de Britten, die na 1945 de oorlog in Zuidoost-Azië moesten afronden99. Vervolgens landden er bommenwerpers van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL), gevolgd door Britse troepen.100 Met de komst van deze troepen werd het al snel duidelijk dat de Nederlandse soldaten beduidend agressiever en offensiever waren dan het Britse leger. De Nederlanders begonnen met een

91

Hendrix, Ontsporing van geweld, 47-49.

92 Ibidem,54.

93 Pierre Heijboer, De politionele acties (1979) 12. 94 Ibidem, 14.

95 Ibidem,19. 96

Hendrix, Ontsporing van geweld, 58.

97 Heijboer, De politionele acties, 20. 98 Hendrix, Ontsporing van geweld, 58-59. 99

Heijboer, De politionele acties, 13.

(23)

20

zuiveringsoperatie, schrijft Ad van Liempt in Een mooi woord voor oorlog.101 De Indonesische nationalisten voelden zich bedreigd in hun onafhankelijkheidsstrijd. Ze begonnen hun verzet met demonstraties, maar die sloegen snel om in geweld.102

Groot-Brittannië wilde zich niet verder mengen in een conflict dat uit de hand dreigde te lopen. Het Britse leger richtte zich op hun taak, het evacueren van de interneringskampen en lieten de ordehandhaving aan de Japanners over. De spanning tussen Nederland en de nationalisten bleef voelbaar. Vandaar dat de Engelsen besloten geen Nederlandse soldaten meer aan land toe te laten, om de kwestie niet nog verder uit de hand te laten lopen.103 Op Sumatra hadden de Britten alles onder controle, maar op Java liep het wel uit hand. In de steden waar de Britten geen gezag voerden ontstond meer geweld. De nationalisten werden sterker en fanatieker. De Japanners deden niets om dit tegen te gaan, maar gaven hun wapens aan de Indonesische nationalisten. Er ontketende zich een revolutie, de pemoeda-revolutie. Groepen jongeren richtten hun agressie onder andere op de Nederlandsgezinde Indonesiërs, de Chinezen en de Britten. Op Java ontstond er een situatie van anarchie. Er waren te weinig Britse troepen om de nationalisten onder controle te krijgen.104

Luitenantsgouverneur-generaal Hubertus van Mook en de Nederlandse regering wilden meteen reageren. Maar het Britse gezag in Indonesië zag dat niet zitten. Volgens de Britten leidde een reactie tot een koloniale oorlog. De Engelsen wilden zich absoluut niet met de interne situatie bemoeien en vroegen Nederland om met de Republiek te gaan praten over de toekomst van het land. De Nederlandse regering was hier niet over te spreken, zij zag de Britse reactie als een erkenning van de Republiek. De Indonesiërs voelden zich gesteund en kregen hierdoor juist weer vertrouwen in hun vrijheidsstrijd.105

Hij hield zich tijdens de Japanse bezetting afzijdig en bleef neutraal. Een regering onder zijn leiding was wel acceptabel voor Den Haag. Maar Van Mook ging toch met Soekarno praten om samen te proberen tot een oplossing te komen.106 Hij beloofde de regering in Nederland dat het bij één gesprek met de president zou blijven. Mochten er vervolggesprekken komen, dan zouden die met Sjahrir zijn.107 Ondertussen bleef de Haagse politiek sterk verdeeld. Al vanaf het begin van de regeerperiode konden de coalitiepartijen Katholieke Volkspartij (KVP) en de Partij van de Arbeid (PvdA) het niet eens worden over de

101 A. van Liempt, Een mooi woord voor oorlog (1994) 19. 102 Messing, Toen had je de politionele acties, 15.

103

Ibidem,15.

104 Ibidem, 16.

105 Van Liempt, Nederland valt aan, 12-13. 106

Ibidem,14.

(24)

21

toekomst van Nederlands-Indië. De katholieken van de KVP wilden hoe dan ook vasthouden aan Indië, want de kolonie was de kurk waar de Nederlandse economie op dreef. De regeringspartijen werden het maar niet eens over de kwestie. They agreed to disagree108. Ondanks de meningsverschillen ontstond er brede politieke steun in de Tweede Kamer voor militair ingrijpen, omdat de toestand op Java alsmaar verslechterde.109 Ingrijpen was tegen die tijd ‘echt nodig’, vond de meerderheid.110

Op 14 oktober 1946 kwam het tot een wapenstilstand. Onderdeel daarvan waren de zogenaamde demarcatielijnen, grenslijnen waar de troepen achter moesten blijven. Deze maatregel werd door beide partijen gerespecteerd, mits de onderhandelingen voor een oplossing doorgingen. Een vreedzame uitkomst was echter nog ver weg. Overal ontstonden bestandsschendingen en schietpartijen onder leiding van de eerder opgerichte onafhankelijkheidsstrijders, in guerrillaverband. De Republikeinse regering had deze guerrillagroepen absoluut niet in de hand.111 De bestuurlijke vertegenwoordigers van de Republiek bleven onderhandelen met Nederland. De gesprekspartners gaven niet zomaar op, maar een gezamenlijke oplossing leek nog ver te zoeken.

De voltallige Commissie Generaal112, de commissie die generaal Van Mook bijstond in de gesprekken, was voorstander van verdere onderhandelingen en een gemeenschappelijk akkoord. Zolang er maar geen oorlog zou komen. ‘Tussen Nederland en Indonesië mag én kan nooit een oorlog worden gevoerd’, benadrukte de partijraad van de PvdA tegen de Commissie.113 Ze kreeg hierin volledige steun van de Britten, die een oorlog koste wat het kost wilden voorkomen. Er ontstond een vredesmissie onder leiding van de Engelsen. Na de eerder afgesloten wapenstilstand tussen Commissie Generaal en de Republikeinse onderhandelingsdelegatie, moest er een ontwerp-vredesovereenkomst komen. Men kwam samen in de plaats Linggadjati, op West-Java.114

De deelnemers van de bespreking spraken af dat Indonesië binnen twee jaar een federatieve staat zou worden, de Verenigde Staten van Indonesië. Samen met Nederland vormden zij dan de Nederlands-Indonesische Unie.115 De Nederlandse politieke partijen stonden echter niet geheel achter de inhoud van dat verdrag. Het akkoord werd anders

108

Van Liempt Een mooi woord voor oorlog, 19.

109 Ibidem,, 17.

110 Van Liempt, Nederland valt aan, 15. 111

Heijboer, De politionele acties, 22.

112

De Commissie Generaal bestond naast Van Mook uit: voormalig minister-president Schermerhoorn, Max van Poll en F. de Boer. Zij vertrokken 14 september 1946 naar Batavia voor onderhandelingen met de Republiek.

113 Van Liempt, Nederland valt aan, 18. 114 Ibidem,19.

(25)

22

uitgelegd aan de Tweede Kamer, omdat de regering bang was dat ze geen meerderheid zouden krijgen.116 Er werd gerommeld in het verdrag van Linggadjati, zonder met Indonesië te overleggen.117

De Nederlandse en de Republikeinse regering raakten steeds verder van elkaar verwijderd, waarna het de Britten te heet onder de voeten werd. Zij keerden terug naar het Verenigd Koninkrijk, waarmee ze het gezag per direct overlieten aan de Nederlandse troepen. De Indonesiërs waren daar op zijn zachtst gezegd niet blij mee.118 Zij dachten al een eind op weg te zijn met hun vrijheidsstrijd, maar vreesden nu weer voor Nederlandse overheersing.

2.2 Operatie Product

Nederland kwam bij terugkomst niet in een gespreid Indonesisch bedje terecht. Het ging namelijk helemaal niet goed met Nederlands-Indië. Ze zaten financieel behoorlijk aan de grond. Met een tekort van 100 miljoen gulden per jaar was Indonesië niet meer de winstgevende kolonie die het voorheen was. Volgens de minister van financiën professor Piet Lieftinck (PvdA) was de Nederlandse deviezenpost ‘zeer kritiek’ en die van Nederlands-Indië was er zowaar nog slechter aan toe.119 Om de financiële situatie te redden moesten grote stukken land worden terugveroverd.120 ‘Operatie Product’ moest de oplossing bieden.

Besloten werd, afhankelijk van de politieke ontwikkelingen, een grote, beperkte actie uit te voeren. Volgens historicus Ad van Liempt, ‘een complete oorlog, zonder aanval op Djocja’.121

De Nederlandse regering beschouwde deze militaire actie niet als een veroveringsoorlog, maar als een operatie tot herstel van veiligheid en zekerheid.122 De operatie was puur en alleen gericht op de terugwinning van het economische apparaat, om zo weer te zorgen voor economische groei in de kolonie.

De operatie begon met het bezetten van een groot deel van Java, de gebieden met een belangrijk deel van de cultures, bestaande uit thee, koffie, rubber, rijst, suiker en olie. Hiermee werden de economische belangen veiliggesteld en daarnaast de bevolking beschermd.123 Het Nederlandse gezag herstelde zich langzaam in Indië.124 Naast de dreiging

116

Heijboer, De politionele acties, 25.

117 Van Liempt, Nederland valt aan, 20. 118 Ibidem, 16. 119 Ibidem, 22. 120 Ibidem, 21. 121

Van Liempt, Een mooi woord voor oorlog, 24.

122 Heijboer, De politionele acties, 26. 123

Hendrix, Ontsporing van geweld, 100.

(26)

23

van de politionele acties lag de aanleiding van de oorlog ook in het vastlopen van de onderhandelingen tussen Nederland en de Indonesische Republiek. Nederland bleef bij de Republiek aandringen op het accepteren van Nederlandse versie van het Akkoord van Linggadjati. Volgens dat akkoord zou de Republiek een ondergeschikte positie krijgen binnen de toekomstige Verenigde Staten van Indonesië.125 Maar de Republiek wilde dit absoluut niet. Een oorlog was onvermijdelijk.

2.3 De eerste Politionele Actie

“Zo ging het 4e

Eskadron Pantserwagens ten oorlog, in wat de regering noemde ‘een Politionele Actie’. Vierentwintig uur tevoren had de regering het wapenstilstandsverdrag formeel bij de regering Djokja opgezegd”.126

De Nederlandse regering en het leger hadden vertrouwen in het slagen van de eerste actie. Het Nederlandse leger begon de aanval met het binnen dringen van kantoren en gebouwen van Republikeinse instellingen. De actie verliep rustig en de overmeestering was snel een feit.127 Ondanks de tegenstand van de Republikeinse troepen, lukte het de Nederlanders om de Nederlandse ondernemingen te bereiken.128

Maar daarmee waren de problemen nog niet opgelost. Het Nederlands-Indonesisch conflict kwam op de agenda van de Verenigde Naties (VN). De Veiligheidsraad van de VN zorgde er via een motie voor dat Nederland en de Republiek hun vijandelijkheden onmiddellijk moesten staken.129 “Zondag. Om 13.00 uur meldden de nieuwsberichten dat gisteren in New York de Veiligheidsraad besloten had beide partijen in het Nederlands-Indonesisch conflict op te roepen de strijd te staken en bemiddeling te aanvaarden”.130 De ministerraad in Den Haag gaf gehoor aan de eis van de Veiligheidsraad, hun doel was reeds bereikt, de ondernemingen waren weer in Nederlandse handen. Een gebaar van goede wil was belangrijker dan terreinwinst.131 In de nacht van 4 op 5 augustus, om 00.00 uur, staakten de Nederlandse troepen hun opmars.

Operatie Product had geen militaire winnaar of verliezer. De economische situatie van

125 Van den Doel, Afscheid van Indië, 217. 126 De Jonge, Mijn Ruiters, 65.

127

Heijboer, De politionele acties, 32.

128 Ibidem, 37. 129 Ibidem,45. 130

De Jonge, Mijn Ruiters, 114.

(27)

24

Nederlands-Indië was sterk verbeterd.132 Maar de Nederlandse positie in de wereld was erg verzwakt. Landen zagen Nederland als agressor.133 Onder andere door de druk van de Verenigde Staten was het conflict niet meer van de agenda van de Verenigde Naties af te slaan. Het ging in Nederlands-Indië onderhand al lang niet meer om een ‘binnenlandse aangelegenheid’. Om het nog bestaande conflict op te lossen moesten de partijen weer opnieuw met elkaar aan de onderhandelingstafel. De net gestopte oorlog maakt nieuwe onderhandelingen er niet gemakkelijker op.

2.4 De tweede politionele actie

De aanloop naar de tweede actie stond wederom in het teken van onderhandelingen. Volgens luitenant-generaal Spoor kon alleen geweld de Indonesische nationalisten nog tot rede brengen. Maar de Nederlandse politieke partijen bleven verdeeld en vonden dat ze het nog één keer moesten proberen. De regering, onder leiding van PvdA’er Willem Drees, besliste weer een poging te wagen om tot een akkoord te komen. De Republiek moest dan wel instemmen met de Nederlandse ideeën over de toekomst van Indonesië.134 De twee gesprekspartners stonden op het dezelfde punt als vlak voor de eerste politionele actie, de Republiek weigerde de Nederlandse voorwaarden te accepteren.135 Een nieuwe oorlog was onvermijdelijk.

Ondertussen nam de internationale druk toe. De Nederlandse regering was ervan overtuigd dat ze de woede van de internationale gemeenschap kon trotseren. Aangezien de Veiligheidsraad van de VN door het kerstreces voorlopig niet bijeenkwam, dacht men in Nederland de actie ongestoord af te kunnen maken. De oorlog kon voor het begin van 1949 weer ten einde zijn, zodat er in januari al een federale interim-regering kon worden samengesteld voor de nieuwe Unie.136

De operatie begon voorspoedig met het uitschakelen van de Republikeinse politieke en militaire leiding. De Republikeinse regering hield zich afzijdig. De Republikeinse president Soekarno besloot niet te reageren en de Nederlandse troepen op hem af te laten komen. Tijdens de opmars naar de hoofdstad werden Soekarno en veel van zijn ministers gearresteerd en kregen huisarrest.137 De rest van de Indonesische bevolking bleef niet afzijdig. Verschillende Indonesische strijdkrachten bereidden zich voor op een guerrillaoorlog om het

132 Van den Doel, Afscheid van Indië, 225.

133 Rob Trip in:’Loodzware Jaren’. NPS ‘De Oorlog’, aflevering 8.

http://deoorlog.nps.nl/page/aflevering/8/Loodzware+jaren.

134 Van den Doel, Afscheid van Indië, 284. 135 Ibidem, 285.

136

Ibidem,287.

(28)

25

Nederlandse leger uit te putten en te verdrijven.138 De Indonesische troepen gebruikten de tactiek van de verschroeide aarde, waarbij ondernemingen en steden systematisch werden vernield. 139 Het herstel van het Nederlandse gezag bleek niet zo eenvoudig als vooraf gedacht.

Tegen de verwachting van de Nederlandse regering in, reageerde de internationale gemeenschap wel degelijk meteen op de tweede politionele actie. De jonge Republiek Indonesië kreeg steun van de Verenigde Staten, omdat de Republiek zich sterk weerde tegen het opkomend communisme onder de bevolking. Om Nederland onder druk te zetten dreigde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George Marshall, de Marshallhulp aan Nederland stop te zetten als de vijandelijkheden niet werden gestaakt. 140 De Verenigde Staten en Australië kaartten het conflict aan bij de Veiligheidsraad, die voor een spoedzitting bijeen kwam.141 De Nederlandse vertegenwoordiger bij de VN, J.H. van Roijen, kon de Veiligheidsraad niet overtuigen van het Nederlandse standpunt. Er werden twee uiteindelijk twee resoluties aangenomen. Met de eis van de vrijlating van de Republikeinse regering en een strikte controle op de naleving van de wapenstilstand. Nederland kon niet anders dan tegemoet komen aan de eisen van de Veiligheidsraad. De actie moest 31 december worden beëindigd.142

2.5 De politieke besluitvorming

Het eerste naoorlogse kabinet was een noodkabinet dat orde op zaken moest stellen na de Tweede Wereldoorlog. Het kabinet Schermerhorn-Drees kreeg niet alleen te maken met wederopbouwproblemen in Nederland, maar ook met haar kolonie Nederlands-Indië waar Soekarno in augustus 1945 de Indonesische Republiek uit had geroepen. De afweging tussen onderhandelen met de nieuwe republiek en militair ingrijpen bleef de ministerraad bezig houden. In de Tweede Kamer keerden KVP, CHU, Liberalen en ARP zich tegen de onderhandelingen. Zij wilden optredentegen de opstandelingen.143

PvdA’er Drees schetste de twee opties die de regering had: Of Nederland onderhandelt met nationalistische leiders die mogelijk de republiek willen prijsgeven en naar Nederland willen komen om verder te onderhandelen. Of Nederland staat voor een grote koloniale

138

Van den doel, Afscheid van Indië, 290.

139

Ibidem, 291.

140 Glissenaar, Indië verloren, 68.

141 Van den Doel, Afscheid van Indië, 292. 142 Ibidem, 293.

(29)

26

oorlog, waarbij er rekening moet worden gehouden met tegenwerking van Engeland en de Verenigde Naties.144 Om eventueel militairen te kunnen sturen moest eerst de grondwet worden aangepast. In artikel 192 van de Grondwet stond, dat uitzending van dienstplichtigen te land naar Nederlands-Indië, Suriname of Curaçao zonder hun eigen toestemming verboden was. Dit voorstel leidde tot veel kritiek onder groeperingen van CPN, Kerk en Vrede en de Vereniging Nederland-Indonesië. Maar aangezien het parlement ook andere grondwetsherzieningen op de planning had, kon deze er ook nog bij.145

De twee opties van Drees heeft de regering gedurende lange tijd bezig gehouden. Ook in het daaropvolgende kabinet Beel, dat vanaf 3 juli 1946 regeerde, bleven de tegenstellingen tussen KVP- en PvdA-ministers bestaan. Bij de katholieken kwam het verzet van degenen die de rijkseenheid wilden bewaren en hoop hielden op het behouden van een zware Nederlandse-Unie. PvdA-politici keerden zich vooral tegen de uitgebreide militaire acties waartoe het kabinet tweemaal besloot. Door deze verdeeldheid stond het kabinet een aantal keer op springen. Niet alleen doordat de partijen het onderling oneens waren, ook binnen de partijen kwamen verschillende standpunten voor.146

In het nieuwe kabinet zaten vijf KVP-ministers, vijf minister van de PvdA en een aantal partijloze ministers. De ministers van de Partij van de Arbeid waren over het Indonesiëbeleid lang niet altijd eensgezind. Zo namen de ministers Hein Vos (Handel en Nijverheid), Piet Lieftinck (Financiën) en Sicco Mansholt (Economische Zaken) regelmatig een radicaal ander standpunt in dan de rest. Minister Jan Jonkman (Overzeese Gebiedsdelen) was verantwoordelijk voor het Indonesiëbeleid en voelde zich daardoor de verbindende schakel tussen de twee regeringspartijen, PvdA en KVP.147

Partijvoorzitter Koos Vorrink (PvdA) maakte zich zorgen over de onderlinge samenwerking tussen ministers, de fractie en de partij. ‘Het is mij gebleken uit gesprekken met meerdere van onze ministers-partijgenoten, dat er vrijwel nooit een voorafgaand, gemeenschappelijk overleg tussen jullie over de te volgen gedragslijn in de ministerraad plaats heeft..’, aldus Vorrink in een brief.148

Vorrink vreesde voor het uiteenvallen van de partij. ‘In welke situatie geraken we straks, als over de personeelskwestie inzake Indonesië een of andere breuk ontstaat en wij zijn naar binnen niet eensgezind, niet, omdat we het niet

(30)

27

eens zijn, maar omdat we niet of te laat met elkaar overleg hebben gepleegd.’149

Ook minister-president Louis Beel (KVP), die zelf druk bezig was met het Indonesiëbeleid, moest tegelijkertijd zijn partij op een lijn zien te houden. Ook de KVP-ministers vormden namelijk geen eenheid als het over de toekomst van Indonesië ging. Ministers Johannes van Maarseveen (Justitie) en Gerardus Huysmans (Economische Zaken, voorganger van Mansholt) stonden kritisch tegenover het beleid in Indonesië.150

De verdeeldheid in de katholieke partij kwam ook naar voren bij de strijd om het akkoord van Linggadjati. Kamerleden P.A. Kersten en C.J.I.M. Welter personifiëren de meningsverschillen binnen de partij. Volgens Kersten moet de doelstelling van Nederland niet meer gericht zijn op het beheer van de kolonie, maar op ‘een vrij Indonesië dat uit innerlijke overtuiging met Nederland samengaat’. Deze mening zorgde voor Kerstens ontslag als hoofdredacteur van De Tijd. Hij zou te veel aan de kant van generaal Van Mook en de Commissie Generaal staan, terwijl dat beleid niet werd gesteund door de regering en de KVP. Aan de andere kant staat Welter, die vreesde dat ‘de Nederlandse vlag wordt neergehaald in Batavia’. Om dat scenario tegen te kunnen gaan stelde Welter voor om opnieuw naar de stembus te gaan.151 Daarnaast bundelden sommige katholieken, waaronder Welter en M.L.F. Bajetto, hun krachten in een Voorlopig Katholiek Comité van Actie, die zich verzetten tegen de houding van de KVP bij het akkoord van Linggadjati.152

De kritiek kwam niet alleen uit de Kamerfracties van KVP en PvdA. Ook de partijraad van de KVP was ontevreden over de regeringspolitiek. Zij hadden het idee dat de PvdA de schijn wekte dat zij de leiding hadden in het Indonesiëbeleid en dat de KVP overgehaald moest worden om het beleid te volgen.153 Naast de ministers van KVP en PvdA zaten er ook nog vier partijloze ministers in het kabinet; de minister zonder portefeuille E.N. Van Kleffens, minister van Buitenlandse Zaken C.G.W.H. Van Boetzelaer van Oosterhout, minister van Marine J.J.A. Schagen en de minister Openbare Werken en Wederopbouw J.A. Ringers. De laatste twee waren kritisch tegenover het Indonesiëbeleid. Zo kritisch, dat Ringers door het Linggadjati-akkoord uit het kabinet stapte. Schagen van Leeuwen volgde een jaar later.154

Het rommelde ook bij het overleg tussen het kabinet en de net aangestelde Commissie Generaal in Batavia. De onderhandelingen met de Republiek over ondertekening van Linggadjati verliepen traag. De Commissie werd erg strak gehouden door het kabinet en had

149 Daalder, Vier jaar nachtmerrie, 98. 150

Ibidem,81.

151 Bank, Katholieken en de Indonesische revolutie, 236-238. 152 Ibidem,240.

153

Ibidem, 240.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het administratief beheer (ontvangen, beheren, uitzetten) van de geldstromen van de ministeries voor de Topsector Energie voor zover bestemd voor een TKI (voor

Dit beteken dus dat die ekstroverte, soos Vrey (s.j.:6- 8) dit ook stel, eienskappe toon soos goeie verhoudinge met hulle gesin en familie; hulle deur hul gesin

Dit blyk dat die konstruk "die hantering van teenstrydige en dubbelsinnige inligting" verband hou met twee goed bekende konstrukte van menslike gedrag naamlik intellektuele

In 7 demoproeven wordt de werking van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen gedemonstreerd.. Demo 1: Middelen

nitraatgehalte (ppm) maïs gras/klaver bestaand gras/klaver nieuw Maïs gezaaid op gescheurd oud gras/klaverland heeft de eerste jaren geen stik- stof- en fosfaat-

Voor deze studie is er voor gekozen om de Makkink verdamping voor het gehele gebied te gebruiken, rekening houdend met het verhard oppervlak en het open water.. De volgende correctie

[C.13] De kabinetsplannen t.a.v. Arbo-wet houden onder meer in dat alleen bij overtrerlingen met ernstig lichamelijk letsel strafrechtehjk worth opgetreden en dat

Aangezien het hier gaat om een gezamenlijke verantwoordelijkheid van verschillende actoren zal de verdeling van verantwoordelijkheden duidelijk(er) moeten zijn. Hierdoor kan