• No results found

De verkiezingsprogramma's over Veiligheid - Commentaren van hoogleraren strafrecht; Veiligheid, een oase van rust?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De verkiezingsprogramma's over Veiligheid - Commentaren van hoogleraren strafrecht; Veiligheid, een oase van rust?"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De verkiezingsprogramma's over Veiligheid - Commentaren van

hoogleraren strafrecht; Veiligheid, een oase van rust?

Cleiren, C.P.M.

Citation

Cleiren, C. P. M. (2002). De verkiezingsprogramma's over Veiligheid - Commentaren van

hoogleraren strafrecht; Veiligheid, een oase van rust? Nederlands Juristenblad, 77(19),

930-934. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/16239

Version:

Not Applicable (or Unknown)

License:

Leiden University Non-exclusive license

Downloaded from:

https://hdl.handle.net/1887/16239

(2)

930

over Veiligheid

Commentaar van hoogleraren strafrecht

Arme kiezers! Je zult toch maar de moeite nemen alle verkiezingsprogramma's door te lezen op het punt van Veiligheid._ Maar nog armere hoogleraren strafrecht. De redactie vroeg hun in 300 woorden

commentaar te geven op de paragrafen over veiligheid in de verkiezingsprogramma's. De kritiek uit

strafrechtgeleerde kring is niet mals.

Meer, ll'!arc:ller en sneller strafrecht

V

oor -mij liggen tien verkiezingsprogramma's met toekomstscenario's voor een veiliger samenleving,

en ik word er niet vrolijk van. In een haasje-over met de

vermeende publieke opinie die steeds opnieuw gretig door de media wordt verwoord, reduceren de meeste politieke partijen het veiligheidsvraagstuk tot een 'een-voudig' criminaliteitsprobleem dat door beter - lees: meer, harder, sneller - strafrecht wordt verholpen. Groen Links en, in (veel) mindere mate, de SP vormen een uitzondering: hun analyse van het probleem wordt verankerd in de ongelijke verdeling van welvaart, wel-zijn, en dus ook veiligheid, waaruit onveiligheid en on-veiligheidsgevoelens ontstaan. De oplossing zoekt men eerst in maatregelen ter verbetering van die ongelijk-heid en dan pas in het strafrecht- een geïntegreerd vei-ligheidsbeleid gebaseerd op de ultimum remedium ge-dachte, met als uitdrukkelijk vertrekpunt het mense-lijke gezicht van de rechtsstaat.

De overige programma's echter vallen in twee soorten uiteen: kretologie (Leefuaar Nederland, VVD) en een analyse van problemen die soms in de sfeer van de pre-ventie van jeugdcriminaliteit in een genuanceerde be-nadering uitmondt (D66, CDA, PvdA). Uiteindelijk echter, ondanks enige lichtpunten ten opzichte van an-dere verkiezingsjaren - het inmiddels tot vele partijen doorgedrongen besef dat slachtoffers van huiselijk ge-weld een definitieve plaats op de beleidsagenda verdie-nen -komt men niet verder dan (meer) lik op stuk en het steeds verder opschroeven van de strafrechtshand-having. Alles wordt over één kam geschoren: onveilig-heid en onveiligonveilig-heidsgevoelens, ophelderingspercenta-ges en effectief en functioneel politieoptreden, 'slap' asielbeleid en de (criminaliteits)risico's van open gren-zen, normvervaging en gedoogbeleid. Het logische aTI:t-woord is 'meer': politie, bevoegdheden, straffen, rech-ters, gevangenissen, terwijl met zoveel woorden in-breuken op de garanties van het eerlijke proces en de privacy van de burger op de koop worden toegenomen. Er wordt ingespeeld op wat men denkt dat het electo-raat wil horen: de politiek gaat 'het'

criminaliteitspro-bleem oplossen en en passant de eigen legitimiteit te-rugverdienen. Alsof het daar alleen aan ligt dat zij haar geloofwaardigheid heeft verloren. Pim Fortuyn legt de vinger op heel wat meer zere plekken (die hij samenvat als het 'incestueuze' en vooral 'gesloten' poldermodel dat ook de 'puinhopen' van de strafrechtspleging zou beheersen). Hij heeft een scherp oog voor wat de burger stoort, maar zijn analyse stoelt op niet veel meer dan borrelpraat en proof by example. Er kunnen zeer legi-tieme redenen zijn om naar het middel van het straf-recht te grijpen (en GroenLinks en Pim Fortuyn-bien étonnés de se trouver ensemble - noemen er een paar), maar de laatste is dat het maatschappelijke problemen 'oplost'. Wie dat suggereert belooft meer dan waarge-maakt kan worden en bijt uiteindelijk in de eigen

staart..

11

Chrisje Brants (Universiteit Utrecht)

lEen draai om de -oren werkt

F

eit 1: In Nederland wordt slechts 15% van de misdrijven ~

opgehelderd, terwijl in Duitsland 50% wordt gehaald. ~ Het meest concreet op dit punt is de VVD: reken de po-litie af op ophelderingscijfers en stop haar oneigenlijke taken. Bravo! Verminder ook het aantal beleidsstukken en de overmatige verslaglegging. Mede door het tekort-schieten van de politie is een onstuitbaar groeiproces in

de private veiligheidssector gaande. Neem het gevaar waar de SP op wijst, serieus: Wassenaar veilig en de Schilderswijk niet.

Feit 2: Van de bevolking is 10% allochtoon, maar van de verdachten 26% en van de gevangenen 48%. GroenLinks is een van de weinige partijen die hier iets over durft te zeggen, al is de lijn niet helder. Dat die partij ook oog heeft voor de oververtegenwoordiging van slachtoffers in sodale achterstandwijken, siert haar. Ik suggereer: hernieuw het opbouwwerk - een verdiende, letterlijke draai om de oren werkt, als'ie afkomstig is van iemartd die om je geeft en je echt steunt bij je eigen problemen.

(3)

Dat heeft indirect meer preventief effect dan de 'ge-dwongen hulp' die PvdA, CDA en D66 lijken voor te stellen voor ouders van jeugddelinquenten. Die helpt zeker niet voor de 71% van alle verdachten, die hun eerste antecedenten verkregen als meerderjarigen. Feit 3: Er zijn 1 miljoen ondervonden, 250 000 gemelde,

87 000 geregistreerde en 39 000 opgehelderde geweldsmis-drijven, maar 3500 slachtoffers werden daadwerkelijk in een ziekenhuis opgenomen. Terecht wijst de Christenunie erop dat politie en justitie niet moeten worden over-vraagd. Toch durft ook die partij niet te zeggen dat 900 000 ondervonden geweldsmisdrijven, helemaal niet in het strafrecht thuishoren. Zelfs Fortuijn houdt zijn mond over de vier uur Halt-straf voor een getergd schoohneisje dat een ander een klap geeft. Geen inci-dent: wel geldverslindende onzin! Garandeer liever dat die 3500 ziekenhuis-zaken worden opgelost en neem speciale maatregelen voor de top-So/o recidivisten. Dat is haalbaar in elk volgend kabinet.

Aan de politid: 1. Laat de politie rechercheren en pa-trouilleren; 2. Investeer in opbouwwerkers; 3. Zeg nee tegen zeurende kiezers, maar negeer ze niet-. 1l1 Y. Buroma

(Katholieke Universiteit Nijmegen)

Veiligheid, een oase van rustt

H

et concept veiligheid is zowel in de politiek, als in

het beleid en de wetenschap niet scherp omlijnd. De programma's van de meeste politieke partijen dra-gen daarvan de sporen. De ene partij verbindt het con-cept van veiligheid vooral met preventie, zorg en toe-zicht (SP, GroenLinks), de ander met het einde van onze gedoogcultuur (CDA, LPF en SGP), de PvdA en Cbris-tenunie met leefbaarheid en minder misdaad, en weer anderen met de handhaving van regelgeving en repres-sie en de effectiviteit daarvan (SGP, VVD). Ook de rela-tie met rechten en plichten van burgers wordt uitdruk-kelijk aan het veiligheldconcept gekoppeld (SP, D66). Daarnaast zijn er partijen die het aandurven uitdrukke-lijk de relatie tussen veiligheid en (publieke) moraal te leggen (de Christenunie en GroenLinks). In de lawine van ergernissen van Pim Fortuyn gaat het niet zozeer om veiligheid, maar wordt onveiligheid geassodeerd met het ·failliet van onze politieke cultuur en het pol-dermodel.

Opvallend en zelfs schokkend is dat in het merendeel van de programma's geen enkele relatie wordt gelegd met onze rechtstraditie, het belang van onze grond-rechten en mensengrond-rechten en de waarden van de de-mocratische rechtsstaat: alsof dat niet (mede) de basis is van ons concept van veiligheid, alsof die waarden niet van de partijen zijn en niet een kader of de randvoor-waarden voor hun programma's zouden moeten vor-men. Dit fundamentele tekort verklaart wel de weinig consistente en op ad hoc items gerichte voorstellen in de programma's. Jammer! Want veiligheid en criminali-teitsbestrijding/beheersing vragen om een integrale en multidisciplinaire aanpak: niet beperkt tot één of en-kele justitieorganen, maar met inzet van de gehele straf-rechtsketen; niet beperkt tot justitie, maar met inzet van vele andere maatschappelijke instituties en verant-woordelijken; niet beperkt tot repressie, maar met in-achtneming van de noodzakelijke balans tussen sturen en beschermen. Kortom, een juiste mix van toezicht, zorg, bestraffen en beschermen. De enige echte uitzon-dering op het 'hap snap'-karakter en het beperkte per-spectief van de partijprogramma's vormt het pro-gramma van GroenLinks.

Voorlopig hebben wij geen rust. &I

Tineke Cleiren (Universiteit Leiden)

De kapstok van de veiligheid

D

e tijd dat veiligheid vooral sloeg op het verkeer lijkt

ver achter ons te liggen. Veiligheid is nu dé kapstok in verkiezingsprogramma's om politie en justitiebeleid te behandelen. Dat is opmerkelijk omdat juist politie en justitie de laatste tijd erg aan taakverbreding hebben ge-daan. Inzake veiligheid ziet men juist dat de rol van an-deren, het bestuur, de hulpverlening en het vrijwilli-gerswerk enorm gestimuleerd wordt. De private beveili-gingsindustrie groeit nog steeds, _net als de buurtvaders en de voetbal-ordediensten. En de nieuwe herstelrecht-experimenten willen de hele strafrechtketen juist wat meer op afstand zetten. Tegen die achtergronden doen veel verkiezingsprogramma's ouderwets aan.

Ook de criminaliteit als ·globale categorie is aan het ver-anderen. Steeds meer criminaliteit heeft direct weinig met (on)veiligheid te maken. Ik denk aan fraude en an-dere meer administratieve delicten. (On)veiligheid be-treft een breed veld waar de criminäliteit uit ons wetboek van strafrecht een weliswaar belangrijk onderdeel van vormt, maar wel steeds minder.

Anders is dat in de filmindustrie en in verkiezingspro-gramma's. De overheid als mobilisator van onveilig-heictsgevoelens draait in dagen van verkiezingen op volle toeren. De meeste programma's doen dat op een opvallend platte en onzorgvuldige manier. Kijkt men naar de drie grote (oudere) partijen die toch respecta-bele onderzoeksbureau's achter zich hebben staan, dan valt op dat die wel erg kort door de bocht gaan. Het is de wijsheid van meer repressie of het probleem moet op-houden een probleem te zijn, o zo.

De PvdA gaat in dat laatste het verst: 'De beste manier om de misdaad tegen te gaan is de oorzaken weg te ne-men. Alle instellingen die met kinderen te maken heb-ben werken hierbij samen'.

Het CDA wil bij elke aangifte 'een opsporingsinspan-ning' en 'elke vorm van gedogen' afschaffen. Men wil hogere straffen o.a. door minimumstraffen in te voeren, en 10 000 agenten meer (plus meer rechters, ovj's en TBS-plaatsen). Alle partijen willen meer zorg voor slachtoffers maar het CDA-motiefis wel bijzonder gefor-muleerd: 'Vrouwen en kinderen in het algemeen, zijn nog steeds wereldwijd kwetsbare groepen'.

En de VVD wil1,75 miljardextra uittrekken voorpolitie en justitie, maar het oplossingspercentage moet dan wel significant omhoog; anders geld terug!

Kortom, dit is een praten over beleid en criminaliteit op kroegniveau; en dan heb ik het nog niet over wat de he-. ren partijleiders er in de campagne aan toegevoegd heb-ben. Zo hoorde ik Balkenende op de radio zeggen dat als een kind voor de tweede keer een rolletje drop steelt en betrapt wordt 'hij voor de rechter moet' en Melkert wil bij elke recidivist een strafverhoging met een derde en uitsluiting van taakstraffen. Op dat niveau wordt het debat gevoerd; het is om te huilen.

Het meest fatsoenlijk partijprogramma was voor mij dat van GroenLinks. Dair werd ten minste enige zorg be-steed aan rechtstatelijkheid, haalbaarheid en aan in-houdelijke motivering achter wat men wilde. Vooral dat laatste is een weldaad in dagen van verkiezingen. &I Grat van den Heuvel

(Universiteit Maastricht)

De beperkte waarde van <Ie

strafrechtspleging

E

en jurist die de veiligheidsparagrafen van de ver-schillende verkiezingsprogramma's leest, wordt be-scheiden: de nadruk ligt op meer middelen (politie, jus-titie, executiecapadteit, zorg) en een betere organisatie (efficiënter en sneller, meer blauw op straat). Over het strafrecht zelf gaat het veel minder.

(4)

voor de strafrechtspleging. Tamelijk eensgezind wordt bijvoorbeeld gepropageerd de positie van het slacht-offer - in vakkringen een omstreden thema - te verster-ken. Op het terrein van het sanctierecht valt de ge-deelde grote zorg over reddive op, die consequenties kan hebben voor regels over en de praktijk van de straf-toemeting. Het zet ook een zekere druk op de straftoe-metingsvrijheid van de rechter (maar daaraan wordt op zichzelf in de programma's gelukkig nauwelijks ge-tornd). De aandacht voor een executie die met meer zorg voor gedetineerden dienstig aan de spedale pre-ventie moet zijn, kan eveneens tot veranderingen lei-den. En dat veiligheid zó'n belangrijk verkiezingsthema is - waarbij de overeenstemming op hoofdlijnen veel pregnanter is dan het debat op onderdelen -kan (en moet wat mij betreft) in het algemeen doorwerken in regels en procescultuur.

Wat mij aanspreekt, is dat de relatief beperkte waarde van de strafrechtspleging doorgaans ruimhartig wordt erkend door veel nadruk op verantwoordelijkheid van de samenleving en door bescheiden verwachtingen van strafrechtelijke repressie (bijv. grote zorg over jeugdigen en geen vlucht naar voren met allerlei nieuwe instru-menten). Strafrechtelijke repressie is niet meer dan een sluitstuk van een veiligheidsbeleid. Dat sluitstuk moet goed en slagvaardig functioneren, maar minstens zo be-langrijk zijn versterking van de- legendarische- nor-men en waarden, preventie en meer publiekrechtelijk toezicht. Dat past bij de algemene afkeer van gedogen (die wel het gevaar in zich bergt dat uiteindelijk toch weer veel gewicht aan strafrechtelijke sanctionering wordt toegekend).

Het is niet gemakkelijk een keuze in het stemhokje te bepalen met behulp van de veiligheidsparagrafen: daar-voor zijn ze te globaal en stemmen ze daar-vooral veel te veel met elkaar overeen. Op papier mag men de komende ja-ren echt een substantiële investering in de strafrechts-keten verwachten: zó groot is de consensus over pijn-lijke tekorten hierin en zó sterk het besef van urgentie. Dat de drie paarse partijen in dit koor de boventoon voeren, moet maar niet tot cynisme leiden.

1!1

f. de Hullu

(Katholieke Universiteit Brabant)

Kruideniersgeest

O

p het gebied van het veiligheidsbeleid kan natuur-lijk niet worden volstaan met een aantallosse kre-ten, die het goed doen bij het (kiezers)volk. Dit heeft de neiging het pluriforme begrip veiligheid primair te asso-ciëren met zijn particuliere beeldvorming en leefwereld en met zijn hoogst persoonlijke ervaringen. Er zal pas van een enigszins effectiefbeleid sprake kunnen zijn als dit zich bedient van middelen en maatregelen die daad-werkelijk aansluiten op het specifieke karakter van de te bestrijden problematiek en die ook onderling vol-doende consistent zijn. Bovendien moeten ze door het strafrechtelijk systeem als geheel in samenhang met el-kaar kunnen worden gerealiseerd, zonder dat de zwak-ste schakel daarin stagnerend werkt ten aanzien van het geheel (bijvoorbeeld als er meer opsporings- dan vervol-gings- en berechtingscapadteit is). Door weinig poli-tieke partijen wordt blijk gegeven van enig noemens-waardig criminologisch inzicht, terwijl vervolgens in veel te geringe mate wordt genuanceerd tussen de zeer gevarieerde vormen van onveiligheid die aan de orde zijn. Het lijkt er soms op dat zeer uiteenlopende deliets-situaties en misdragingen een en dezelfde graad van on-veiligheid teweegbrengen. In veel programma's wordt dan ook sterk de nadruk gelegd op de kwantitatieve be-' nadering, zoals: meer blauw op straat, meer aangifte-mogelijkheden voor de burger, zwaardere straffen met name' voor recidivisten (hetgeen al lang en breed

ge-932

beurt), meer aandacht voor 'de' slachtoffers etc. Maar effectiviteit is alleen te bereiken bij een vruchtbaar sa-mengaan van kwantiteit én kwaliteit. Zo heeft bijvoor-beeld meer blauw op straat weinig zin als er niet op een zeer professionele wijze actief en alert wordt gesurveil-leerd. Ook zou de administratieve rompslomp bij de po-litie heel wat beter moeten worden georganiseerd. Te-recht wordt in het programma van GroenLinks de cri-minele politiek in sterke mate verbonden met de sociale politiek. Sociaal 'investeren' zal zeer preventief kunnen werken: door betere huisvesting en door betere ont-plooiingsmogelijkheden te creëren wordt veel (zeker kleinere) criminaliteit voorkomen. Het is immers be-kend dat juist in wijken waar sociale achterstand en welzijnsproblemen zich concentreren de sociale onvei-ligheid het grootst is. En eveneens op het justitiële vlak verdient waar het maar mogelijk is de preventie verre de voorkeur boven repressie. Tegenwoordig wordt deze ge-dachte soms al te gemakkelijk naar de illusies van de ja-ren zeventig verwezen, vooral sinds het 'product- en ef-ficiencydenken' ook in de strafrechtspleging als hoog-ste goed is gaan gelden. Diverse programma's bepleiten dat de onderdelen van de strafrechtspleging op hun producten worden 'afgerekend', kennelijk weinig oog hebbend voor het feit dat op dit terrein de beste produc-ten soms niet direct 'meetbaar' of ziChtbaar zijn, zoals herwonnen vertrouwen in de sainenleving, meer so-dale bindingen die impulsen tot crimineel gedrag tem-peren etc. Overigens lijkt men tot mijn verrassing her en der wel meer overtuigd te zijn geraakt van de nood-zaak om ernst te maken met de resocialisatie van gedeti-neerden. Doch ik voeg er aan toe dat daarbij in principe geen onderscheid mag worden gemaakt tussen lieden die zich daarvoor 'gemotiveerd' tonen en anderen, die daarvoor minder geschikt worden geacht. De reclasse-ringsgedachte dient niet gereserveerd te zijn voor de 'elite' onder de clientèle. Het kweken van afgeschreven desperado's is niet alleen uit menselijk oogpunt schade-lijk, maar leidt tevenS tot onveiligheid op langere ter-mijn. Dat wie niet vooruitdenkt daarvan op den duur zelf de dupe wordt geldt zonder enige twijfel ook voor de maatschappelijke veiligheid. Daarom moet men zich niet al te zeer blind staren op de zichtbare effecten van het hic et nunc. Helaas ademen de politieke program-ma's nogal eens de geest van de kruidenier die ook zelf dondersgoed weet dat goedkoop duurkoop is. ll1

C. Kelk

(Universiteit Utrecht)

lllle waan van de tijc:ll

V

erkiezingsprogramma's zijn als retoriek bedoeld. Het programma van elke partij illustreert dat. Zelfs een ingeweven toon van redelijk alternatief is niet meer dan een aspect van beeldvorming over de betreffende partij bij de ki~zer. Het heeft weinig zin de programma's als retorisch docu~ent door een juridische wetenschap-per te laten beschouwen. Die jurist vraagt immers naar de concrete uitkomsten van afwegingen. En afwegen doet de Nederlandse politicus zeker niet al in het verkie-zingsprogramma. Alle programma's gebruiken het be-grip veiligheid in de retorisch eenzijdige benadering van de door de waan van de tijd ingegeven suggestie dat de burger die de betreffende partij kiest minder last zal hebben van criminaliteit. Voor de jurist intussen biedt 'veiligheid' geen n,ieuwe uitweg in de klassiek-inhoude-lijke spanning tussen instrumentaliteit en rechtsbe-scherming in het publiekrecht. Toch zijn de jurist-we-tenschapper en de politicus-medewetgever tot het com-promis veroordeeld, maar dan wel in de zin van synthese met een meerwaarde en niet de pacificatie van het politieke compromis. De uitweg ligt in een geza-menlijke toewijding tot de stelselmatigheid van het

(5)

blieke recht, een stelselmatigheid die bestendige balans combine_ert met openheid voor accentverschuivingen. Als minimale bijdrage tot die toewijding mag van de politieke partijen worden verwacht dat de doodstraf niet in een verkiezingsprogramma voorkomt (SGP); men het woord rechtsstaat correct leert spellen (SP); niet orakelt dat de strafrechtketen de reddivisten zal stoppen (PvdA); geen speciale strafminima voorstelt zonder de consequenties van een dergelijke ingreep in het sanctiestelsel als geheel te beseffen (CDA); de OvJ/lijsttrekker de in een strafprocedure betrokken bur-ger niet als crimineel aanduidt (LN); men recidive, niet als politieke wens voor wettelijke strafverzwaring for-muleert als dat allang in de wet staat (WD); idem straf-verzwaring bij dood door schuld in het verkeer die on-langs volstrekt onstelselmatig reeds is doorgevoerd (ChristenUnie); men bij harmonisering van het straf-procesrecht de rechten van de verdachte wel, maar de veel belangrijkere verantwoordelijkheid van de rechter niet noemt (GroenLinks); men beseft dat de afweging tussen instrumentaliteit en rechtsbescherming bij straf-vordering en privacy vooral moet komen van de wetge-ver (D66\ en men het opsluiten van draaideurcrimine-len wil zien als juridisch-normatief probleem en niet louter als capactteitsprobleem (Fortuyn). Voor het ove-rige praten we na de verkiezingen wel verder.

11

P.A.M. Mevis

(ErasmusUniversiteit Rotterdam)

Placebo•s voor

oncllerbuikgevoelens

D

riehonderd woorden is wel erg veel voor een be-spreking van de paragrafen uit de politieke pro-gramma's over veiligheid. De klismatisch beschreven placebo's voor de onderbuikgevoelens in de samenle-ving worden gekenmerkt door de eenvoud van het to-tale gebrek aan wetenschappelijke· onderbouwing. Daarmee wordt overigens wel consistent aangesloten bij de praktijk van het overheidsbeleid zoals dat sinds jaar en dag wordt gevoerd ten aanzien van de zogehe-ten veiligheid en onveiligheid, waarvan overigens nie-mand weet wat eronder wordt verstaan. Datzelfde geldt voor het verschijnsel criminaliteit. En zelfs wanneer vanuit de idee van de rechtsstaat een poging wordt on-dernomen om de verdachte enigszins strafvorderlijk te-gemoet te komen, ontbreekt elke wetenschappelijke analyse. Als GroenLinks meent dat invoering van Euro-pese minimumnormen voor het strafprocesrecht die onder meer de rechten van de verdachten vastleggen, een bijdrage betekent aan het niveau van rechtsbe-scherming in ons land, dan zou dat zwaar kunnen te-genvallen. Europese harmonisatie op dit terrein leidt naar alle waarschijnlijk tot nivellering en daarmee tot een teruggang in rechtsbescherming in ons land. We-tenschappelijk onderzoek naar Europese standaarden Il)-et betrekking tot de rechtspositie van de verdachte (en tegenwoordig ook het slachtoffer en de getuige) in het strafproces is onontbeerlijk om tot een verant-woorde harmonisatie te komen. Als richtsnoer kan hier overigens de rechtspraak van het Europese Hof voor de bescherming van de rechten van de mens dienen. Geen enkel programma stelt voor om in de toekomst te investeren in wetenschappelijk onderzoek om eens seri-eus na te gaan wat oorzaken van strafbaar gesteld ge-drag kunnen zijn, waar gevoelens van onveiligheid van-daan komen, wat de oorzaken van recidive zijn, enzo-voort. Pas wanneer helder is wat er gaande is, kan nader onderzoek plaatsvinden naar de meest gewenste en effi-ciënte remedie, die pas dan het niveau van de placebo overstijgt. Krachtige betogen om meer politie, meer of-ficieren van justitie en meer rechters, naast meer toe-zicht en wat dies meer zij, zijn -al jaren pleidooien voor

meer- van hetzelfde waarvan helaas weinig politid ken-nelijk inzien dat dat tot niets leidt. Een verschuiving van aandacht en middelen naar een meer wetenschap:.. pelijke benadering in de context van wat de samenle-ving wellicht nodig heeft, is niet alleen efficiënter, maar waarschijnlijk ook goedkoper en in elk geval beschaaf-der. Tot nu toe is het armoe troef en ik vrees dat dat met de huidige programma's en politici zo zal blijven. li.l

Gerard P.M.F. Mols

(Universiteit Maastricht)

Wie zich .onveilig voelt is bang

H

et is opmerkelijke lectuur, de paragrafen over vei-ligheid en criminaliteit van de politieke partijen in verkiezingstijd. Een eerste ding dat opvalt is dat veel partijen zich in de eerste plaats richten op hetgevoel van onveiligheid dat moet verdwijnen, meer dan op de veilig-heid als zodanig die verbeterd moet worden. Erwin Krol verkoopt ons de 'gevoelstemperatuur', de politieke par-tijen het 'gevoel van (on)veiligheid'. Het verschil zit hem erin dat temperatuur meetbaar is, evenals gebeur-tenissen die het leven van mensen onveilig hebben ge-maakt.

Gevoelens van onveiligheid kun je kunstmatig aanwak-keren of ten onrechte wegnemen. Wie zich onveilig voelt is bovendien bang en daarom gauw geneigd tot het aanvaarden van makkelijk ogende oplossingen in de trant van meer en hardere straffen, meer cellen, meer DNA-onderzoek. Politici die hogere straffen, meer cellen en meer DNA-onderzoek willen kunnen dus het best ha-meren op de -gevoelens- van onveiligheid. Alle voorge-stelde maatregelen in termen van meer blauw, meer to-ga's, meer politiebevoegdheden hebben- met een uit-zondering voor GroenLinks- gemeen dat zelfs een begin van analyse ontbreekt van wat deze maatregelen aan de veiligheid of zelfs het gevoel daarvan hebben bij te dra-gen. De voorstellen van de grote partijen verschillen nauwelijks van elkaar, wat zo ver gaat dat ze zelfs elkaars onzin napraten: onlangs is de cijfermatige constatering dat veel straatcriminaliteit door steeds dezelfde groep mensen wordt gepleegd in het nieuws geraakt dus wil iedereen maatregelen tegen recidivisten. U raadt het al: zwaardere straffen, resp. verplicht afkicken zo zeggen PvdA, VVD en CDA. Dat er allang een regeling voor zwaarder straffen bij recidive bestaat (421-423 Sr)-en sinds kort ook voor verplicht afkicken lijkt de politici te zijn ontgaan. Of zwaardere straffen iets bijdragen aan de veiligheid staat al helemaal niet ter discussie.

Vermakelijk hardnekkig is de vormfoutenkwestie: som-mige partijen verwachten blijkbaar een relevante bij-drage aan de veiligheidsgevoelens door veroordeling van verdachten ondanks onbehoorlijk politieoptreden. De SP en LN vinden zonder meer dat vormfouten niet tot vrijspraak mogen leiden, terwijl GL juist hamert op de legaliteit van de opsporing. De SGP en het CDA ma-ken zich beide zorgen over de vrijsprama-ken wegens vorm-fouten, maar de eerste wil zich daartegen wapenen door uiterste zorgvuldigheid van de politie terwijl de laatste meer ziet in verruiming van bevoegdheden: een politie die alles mag is nooit in overtreding.

De gebleken bijdragen aan de onveiligheid door de over-heid zelf zijn tegenover de vormfoutensymboliek opval-lend onderbelicht in de programma's, ook in die van de oppositiepartijen. Het is duidelijk dat gevoelens van on-veiligheid een beter politiek aambeeld zijn dan veilig-heid en zeker dan een behoorlijk strafrecht. 11

Ties Prakken

(6)

Het 111ieuwe toverwoord

Z

elden spreekt de politiek nog over Justitie, over wat rechtvaardig is. Het nieuwe toverwoord luidt: veilig-heid. Enkelen willen het in de Grondwet opnemen, zo groot is de magie. Wie garandeert ons een recht op justi-tie?

De partijen zijn het eens: er schort iets aail de veilig-heid. Maar waarom? Het lijkt vooral te gaan om angst; het veiligheidsgevoel staat voorop. Een zakelijke benade-ring voldoet daarom niet; eerst moet aan de emoties recht worden gedaan. Dat hoeft niet op de manier van Fortuyn, al werkt het wel; het kan ook anders, en beter. De overheid moet zichtbaar maken dat zij meer aan vei-ligheid doet; vandaar dat de meeste partijen blauw op straat willen, en niet achter het bureau. Pas wanneer het gevoel is bevredigd, ontstaat ruimte voor zakelijke dis-cussie.

Onveiligheidsgevoelens hebben vooral betrekking op kleine onveiligheid, op de situatie dicht bij huis. We weten daar te weinig over; van veel delicten wordt geen aangifte gedaan, ook als er aanwijsbare slachtoffers zijn. Wie informeert waarom de aangiftebereidheid zo gering is, lokt een wedervraag uit: hebt U wel eens aangifte ge-daan- of geprobeerd te doen? Predes. Ook hier bestaat grote eenstemmigheid: aangifte moet sneller en een-voudiger kunnen. De wet laat schriftelijke aangiften toe (art. 163 lid 1 Sr); waarom dan geen formulieren ge-bruikt? Aangifte doe je bij een ambtenaar die op zijn tekstverwerker een model invult; dat kan de burger even goed. Aan een elektronische aangifte staat art. 163 lid 3 Sr in de; weg (ondertekening); waarom eigenlijk? En kan de doorsnee mondelinge aangifte niet beter worden opgenomen door een administratieve kracht, dan door een opsporingsambtenaar?

Op wetswijziging hoeft niet te worden gewacht; de wet vergt helemaal geen (formele) aangifte, simpele meldin-gen zijn voldoende. Waarom hebben de regeringspar-tijen, die in koorverbetering vragen, er dan niets aan ge-daan? Hier valt iets uit te leggen! Kan overigens aan de politie worden opgedragen om met meldingen genoegen te nemen? Of schort er (nog steeds) iets aan de organisa-tie? Is de vrees voor machtsconcentraties oorzaak dat we -ook in ander verband- moeten vragen: wie is er baas in politieland?

Zo brengen verkiezingsprogramma's de lezer van de ene gedachte op de andere. Spannender was het, wanneer de partijen ook verantwoording aflegden over de

uit-voering van hun eerdere beloften. §I

f.M. Reijntjes (Open Universiteit)

Co111fessio111ele repressie

P

artijprogramma's zijn zoals bekend, evenals de Troonrede, niet meer dan een verzameling state-ments. Toch valt er wel wat af te leiden uit de staccato teksten met betrekking tot de mentaliteit in een partij. Alleen al de volgorde is veelzeggend. Sommige veilig-heidsparagrafen beginnen met repressie, nooit meer ge-dogen!, meer cellen, terwijl andere eerst achtergronden en oorzaken belichten. Voorbeeld van het eerstge-noemde is het CDA-program. 'Het CDA wil een over-heid die respect afdwingt en duidelijke grenzen stelt'. Daarom dient er onder meer 'een eind te komen aan het gedoogbeleid ten aanzien van drugsbeleid (sic) en drugshandel'. Voorwaar een breuk met Paars, maar vooral vragen om heel veel moeilijkheden. Karakteris-tiek is ook de volgende 'Om te voorkomen dat verdach-ten te vaak worden vrijgesproken wegens onrechtmatig

934

verkregen bewijs worden de opsporingsbevoegdheden van de politie verruimd'. Van enige afweging tussen ins-trumentaliteit en rechtsbescherming vernemen wij niets. Het program wil invoering van specifieke wette-lijke strafminima voor een reeks delicten, waaronder milieucriminaliteit. Dat betekent dus heel veel volle cel-len extra. Een peperduur programma: gaat dat straks wellicht ten koste van de WAO? Met deze stoere taal contrasteren de beschouwingen in de programma's van SP en GroenLinks. Deze zijn analytischer en stellen za-ken als 'maatschappelijke preventie' (SP) en de 'fysieke en sociale inrichting van het publieke domein' voorop. Er wordt stelling genomen tegen de privatisering van de rechtshandhaving en vóór 'humanisering van de rechts-staat' (GroenLinks) en betere democratische controle (SP). De harmonisatie van straffen in Europees verband wordt niet kritiekloos aangeroepen als panacee. Er is aandacht voor de rechtsbescherming. Ziedaar de uiter-sten, de rest- voorzover serieus te nemen- zit er tussen-in. Als het alleen om veiligheid en criminaliteitsbe-strijding zou gaan zou ik moeten kiezen tussen SP en Groen Links. Maar of uit die kringen de ministers van justitie en Binnenlandse Zaken zullen worden

gerecru-teerd ... ? 11

Theo de Roos (Universiteit Leiden)

Arme hooglerare111 Strafrecht

A

rme kiezers! Je zult toch maar de moeite nemen alle :verkiezingsprogramma's door te lezen op het punt van Veiligheid. Binnen de kortste keren ben je de draad kwijt. Veiligheid blijkt met overlast op straat te maken te hebben, met spijbelen op school, met wansmaak op de televisie, met lage ophelderingspercentages en moord en doodslag, die niet worden bestraft. Veiligheid heeft ook te makeri met terrorisme, met internationaal opererende criminele organisaties, te veel recidive en te weinig aandacht voor slachtoffers van misdrijven. Het ergste is, dat al deze verkiezingsprogramma's dezelfde remedie uitdragen: meer politie op straat, meer toezicht op burgers, meer gevangenissen, zwaardere straffen en meer onderzoek naar oorzaken van criminaliteit en het wegnemen daarvan. Maak maar eens een keuze. Maar nog armere hoogleraren strafrecht. Waar blijven zij wanneer spraakmakende politici weer eens een be-roep op de strafwet doen om een of andere misstand aan te pakken, terwijl zij weten dat dit onzin is? Wie luistert nog naar een ander geluid dan de roep om har-der en sneller straffen? Wat moeten zij in het onhar-derwijs aan studenten met de totaal vergeten boodschap dat harder en sneller nauwelijks iets helpt, behalve 'mis-schien de pleitbezorger aan een goede baan en een ge-rustgesteld geweten? Wat moeten zij met hun verhalen over rechtsbescherming en over een matig en humaan strafrecht als teken van beschaving?

De enige oplossing is de verkiezingen rustig af te wach-ten, de beloftes zo snel mogelijk te vergeten en over te gaan tot de orde van de dag. Die blijkt- in dit geval ge-lukkig - veel we.erbarstiger te zijn dan politici denken. Veel van wat zij hebben beloofd is niet voor verande-ring vatbaar en veel van wat zij als oplossing hebben voorgesteld blijkt niet te werken. Intussen is er alle tijd om realistischer boodschappen te verkondigen. Zo blijft er toch nog voldoende werk over voor hoogleraren

strafrecht. lil

S.A.M. Stolwijk

(Universiteit van Amsterdam)

10 mei 2002 afl. 19

I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op korte termijn zal ons onderwijs weer betaalbaar moeten worden door structuurwijzigingen die gericht zijn op het tot stand komen van een zodanig geschakeerd onderwijsaanbod dat

Niettemin zijn er ontwikkelingen die er voor kunnen zorgen dat Papendrecht goed moet opletten. Daarbij komt dat de

Weten wat stemmen betekent, snappen hoe een stembiljet werkt, weten waar je kunt gaan stemmen en begrijpen waar politieke partijen voor staan, zijn belangrijke onderdelen om

We pleiten daarom voor een breed onderzoek naar én mantelzorg én eenzaamheid, zodat op basis daarvan de juiste maatregelen genomen kunnen worden voor een zorgrijke gemeente.. Ook

Kamerverkiezingen in Nederland. Deze verkiezingen bepalen niet enkel het politieke beleid van de komende vier jaar, maar ook hoe de Nederlandse democratie zich in de komende jaren

D66 heeft een uitgebreide cultuurpara- graaf waarin kunst en cultuur het fundament van de beschaving worden genoemd en gepleit wordt voor een herwaardering voor de sector

Alle politieke partijen hebben plannen om zowel de betaalbaarheid van woningen voor lage inkomens als voor middeninkomens te verbeteren.. In tabel 3.4 wordt een overzicht gegeven van

Groene waterstof is daarnaast hard nodig voor transport en opslag van duurzame energie.. We investeren in kennis, innovatie en infrastruc- tuur en stimuleren bedrijven