• No results found

RL RL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "RL RL"

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In een democratie zijn “sommige

waarden

niet onderhandelbaar”

Liberaal Reveil

december 2015

R

L

Het einde van de liberale democratie?

Abortuswetgeving herzien

De verdediging van Westerse waarden

4

Liber aal Rev eil 56 e jaar gang , december 2015 (4)

56

e

jaargang, december 2015 (4)

Liberaal Reveil is een uitgave van de Prof.mr. B.M. TeldersStichting

R

L

‘‘

,,

(2)

INHOUDSOPGAVE

COLOFON

Ten Geleide Reinout Woittiez 165 Liberaal Reveil Mr P.J. Oud 167 Thema: Einde

Zijn het vrije woord en het zelfgekozen levenseinde als liberale agendapunten aan afronding toe?

Reinout Woittiez 170

Einde van een liberale dwaling. Abortuswetgeving herzien

Charlotte Lockefeer-Maas 175

Uitstel klimaat. Apocalyps

Hans Labohm 181

De ondergang van de bedrijfslichamen. Een Liberale overwinning of symboolpolitiek?

Gerrit Dijkstra, Frits van der Meer en Caspar van den Berg 187

Het einde van de liberale democratie

Marcel Wissenburg 193

Oneindigheid. Er komt voorlopig geen eind aan

Theo de Vries 198

Globalisering, Global Governance, Leiderschap en Wereldburgerschap

Ruud van Dijk 203

De nachtegaal. Religie van vrede, de Islam

Ahsan Mahmud namens Moslim Schrijvers Gilde 209

Van euthanasie via voltooid leven naar vrijwillig levenseinde. Liberaal-filosofisch perspectief

Willem van Katwijk 215

Zelfsturende auto’s

Martijn Bolkestein 220

Weerbare of weerloze democratie?

Halbe Zijlstra en Bastiaan Rijpkema 226

Auteursregister 2015

240

Redactie

dr.ir. R.D. Woittiez (voorzitter) mw.drs. F.D. de Beaufort dr. C.F. van den Berg prof.dr. J.A. Bruijn drs. H.H.J. Labohm

mw. Charlotte Lockefeer-Maas MA (eindredacteur) dr. P.G.C. van Schie prof.dr.ir. T. de Vries prof.dr. M.L.J. Wissenburg Redactieadres Mauritskade 21 2500 GV Den Haag telefoon: 070-3631948 e-mail: maas@teldersstichting.nl website: www.teldersstichting.nl Auteursrechten

De auteursrechten liggen bij de uitgever.

De vetgedrukte inleidingen bij de artikelen zijn opgesteld door de redactie,

niet door de auteur(s). Schrijven in Liberaal Reveil geschiedt altijd op persoonlijke titel. ISSN 0167-0883 Abonnementenadministratie Mauritskade 21 2500 GV Den Haag telefoon: 070-3631948 info@teldersstichting.nl Abonnementen

Een papieren abonnement op Liberaal Reveil (4 nummers) kost €34,- euro per jaar (buitenland: €44,-). Losse nummers kosten €9,50.

Een abonnement op TeldersCommunity.nl (alle publicaties van de TeldersStichting digitaal beschikbaar, inclusief Liberaal Reveil) kost €35,-.

Druk & Vormgeving

G3M - Grafisch & MultiMedia Management, Zoetermeer

Illustratie omslag

Infinity o’clock

Bron: Gary Cummins

Advertentietarieven

Advertentietarieven zijn op aanvraag beschikbaar.

Liberaal Reveil is een uitgave van de Prof.mr. B.M. TeldersStichting

R

L

L

R

(3)

december 2015 (4) Ten Geleide 165

– Reinout Woittiez –

R

L

‘Op 2 september 1955 werd ten kantore van notaris Andr. Van der Laan te Amsterdam opgericht de Stichting Liberaal Reveil, die zich blijkens artikel 2 van de stichtingsacte ten doel stelt de uitwerking en verbreiding van de liberale beginselen. De Stichting […] ziet als eerste middel om haar doelstelling te verwezenlijken de uitgave, onafhankelijk van enige partij, van een studieorgaan, gericht op de formulering van liberale beginselen en de toepassing daarvan in dynamische zin op on-derwerpen van staatkundige, maatschappelij-ke, economische en culturele aard. Het eerste nummer van dit blad ligt thans voor U.’

Met deze tekst ging Liberaal Reveil in maart 1956 van start in het eerste nummer van de eerste jaar-gang. De ten geleide vervolgt aldus:

‘De initiatiefnemers zijn van oordeel, dat de verbreiding van de liberale beginselen op een zo breed front ter hand moet worden geno-men. De partij als zodanig kan uiteraard door middel van zijn propaganda de goodwill met betrekking tot de liberale richting versterken. De leden van de kamerfracties doen stuk voor stuk het hunne om als voortrekkers van de liberale gedachtenwereld te treden. Wij zijn daarvoor erkentelijk. In beide gevallen ligt echter het accent op de rechtstreekse politie-ke strijd, die tevens door allerlei nevenover-wegingen wordt bepaald. Waaraan de liberale richting intussen naar de mening van de initi-atiefnemers tevens sterk de behoefte heeft is een forum, waar enigszins verwijderd van het directe strijdgewoel in meer rustige omgeving op verantwoord niveau allerlei theoretische en praktische vraagstukken met betrekking tot de plaats van het liberalisme in de mo-derne tijd besproken kunnen worden. Voor-zover het de wetenschappelijke bestudering van de vrijzinnige beginselen betreft kwijt de Prof. Mr B.M. TeldersStichting zich reeds op de uitnemende wijze van haar taak. Voor de stimulering van de verdere ontwikkeling van het liberalisme is het niettemin noodzakelijk zowel in eigen kring als ten aanzien van

te-genstanders de discussie over dergelijke vraagstukken ter hand te nemen. Anders ge-zegd: het is de hoogste tijd de geestelijke ach-tergronden van het liberalisme, zoals wij die op dit moment verstaan, in ruimer kring door middel van een periodiek verschijnend orgaan te verdiepen en te verstevigen, waarbij het ac-cent behoort te liggen op een vooruitstrevende aanpak, rekening houdend met de belangen van de Nederlandse bevolking als geheel […]. Liberaal Reveil mag begrijpelijkerwijze geen spreekbuis zijn en wordt daarom uitgegeven door een onafhankelijke Stichting Liberaal Reveil, die teneinde een waarlijk kritische bezinning op de liberale beginselen te waar-borgen los staat van enige politieke partij of organisatie, al stelt de Stichting uit de aard van de zaak de samenwerking met andere li-berale initiatieven als één harer belangrijkste richtsnoeren in de Stichtingsacte voorop. Om dezelfde reden (de noodzaak dus de discussie over hangende vraagstukken te stimuleren) aanvaardt de redactieraad slechts een beperk-te verantwoordelijkheid beperk-ten aanzien van de af te drukken artikelen. Het opnemen daarvan betekent derhalve slechts, dat de redactieraad als geheel de beschouwingen waardevol acht in het kader van haar doelstelling, doch dat de ondertekenaar voor zijn pennevrucht ten volle persoonlijk verantwoordelijk blijft. Liberaal Reveil zal voorlopig slechts viermaal per jaar verschijnen. Het is van den begin-ne af onze bedoeling geweest de boog niet te overspannen.’

De uitgangspunten die de redactie van Liberaal

Re-veil door de 59 jaren heen, van 1956 tot 2015,

(4)

Ten Geleide Liberaal Reveil 166

tale mogelijkheden gezorgd voor een verrijking van discussievormen. Discussie verloopt in toenemende mate via de schermen in plaats van via papier. Iets waar de TeldersStichting de afgelopen jaren op heeft in gespeeld met de TeldersCommunity. De komen-de jaren zal hier verkomen-der aan workomen-den gewerkt. Ons liberaal periodiek orgaan zal niet verdwijnen. Er wordt momenteel gewerkt aan een geheel vernieuwd liberaal debatplatform, in nauw contact staande met de TeldersCommunity, dat zolang daar voldoende behoefte aan blijkt te zijn, ook in papieren vorm zal blijven verschijnen. Een nieuwe redactie zet de veranderingen in, die vanaf 2017 vorm zullen krij-gen. ‘Frisser’ wat betreft vorm en inhoud. Ook voor 2016 wordt gezorgd dat u niet van een papieren fo-rum verstoken blijft.

Ik dank u als trouwe lezers voor uw betrokkenheid bij het blad, ik dank alle auteurs van de afgelopen jaren voor hun bijdrage, ik dank de redactieleden – en in het bijzonder de opeenvolgende eindredacteu-ren – voor de vele boeiende redactievergaderingen en voor hun immer constructief-kritische en vitale opstelling. Als thematiek hebben we ervoor geko-zen in dit laatste nummer van het blad in oude stijl stil te staan bij het begrip Einde en Afronding. De redactieleden hebben ervoor gekozen ook zelf hun steentje bij te dragen door artikelen op dit vlak naar

zegging wederom de Ten geleide uit 1956 aanhalen, aldus:

‘In het bijzonder geldt deze dank de actieve voorzitter van de VVD, Prof. Mr P.J. Oud, die niet slechts zijn volledige persoonlijke mede-werking en die van het hoofdbestuur van de VVD toezegde, maar van zijn enthousiasme over het genomen initiatief onmiddellijk blijk gaf door het schrijven op ons desbetreffende verzoek van een op de volgende pagina’s af-gedrukte beschouwing, waarmede wij het pas-send vinden dit eerste nummer te openen.’

Het toenmalige eerste artikel van Liberaal Reveil, van Prof. Mr. P.J.Oud, gaat in op zijn wens tot meer parlementaire kracht en een minder dichtgemetseld regeerakkoord. Met de werkelijkheid van een grote constructieve oppositie heden ten dage mag Oud zich in zijn wens bediend weten. Het eerste artikel van Liberaal Reveil uit 1956 komt hier terug, ter eerbetoon aan de toenmalige oprichters van Liberaal

Reveil en ter afronding van 59 jaar Liberaal Reveil in

de huidige vorm.

(5)

december 2015 (4) Liberaal Reveil 167

De grondgedachte, waarop het vertegenwoordigend stelsel berust, is de beste waarborg te scheppen, dat het politieke leven zonder revolutionaire schokken zal kunnen verlopen. Voor dergelijke schokken is het gevaar het grootst, wanneer er een onoverbrug-bare kloof ontstaan is tussen de inzichten van de regeerders en de geregeerden. Het gaat er dus om het ontstaan van zo’n kloof te voorkomen. Eerste voorwaarde om dit doel te kunnen bereiken is, dat er een instrument is, met behulp waarvan van de zichten der geregeerden kan blijken. Men kan dit in-strument zoeken in een rechtstreeks beslissingsrecht der geregeerden. Dan komt men bij de volksstem-ming – het referendum – terecht. In de moderne staat, waar dagelijks honderden beslissingen moeten worden genomen, is dit middel als algemene voor-ziening onbruikbaar, al kan men het wel voor enkele besluiten van bijzondere betekenis aanwenden. Voor dagelijks gebruik moet men zijn toevlucht nemen tot een vergadering van een beperkt aantal leden, die geacht kan worden namens het volk te spreken. Wil deze vergadering aan haar doel kunnen beant-woorden, dan moet zij ook metterdaad een verte-genwoordiging van het algehele volk zijn. Dit bete-kent, dat zij samengesteld moet worden met behulp van een algemeen stemrecht. Dit beginsel wordt in de universele verklaring van de rechten van de mens, die de Algemene Vergadering van de Verenigde Na-ties heeft vastgesteld, van zodanige betekenis geacht voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de we-reld, dat zij het in art. 21 met zoveel woorden heeft nedergelegd. De door verkiezingen tot uiting geko-men wil van het volk zal, zo verlangt de Verklaring, de grondslag zijn van het gezag van de regering. Dat de wil van het volk de grondslag zal zijn van het gezag van de regering betekent niet, dat die volks-wil het gezag zelf zal zijn. Ware het zo, dan zou van een zelfstandig regeringsgezag geen sprake zijn. De regering zou dan niet anders zijn dan de mandataris van het volk. Zelfstandig regeringsgezag is met de beginselen der verklaring volkomen in overeenstem-ming, mits het zijn grondslag vindt in de door een verkiezing tot uiting gekomen wil van het volk.

Dit laatste is op verschillende wijzen te bereiken. Het volk kan zich zijn regering zelf kiezen. Zo doet men het in de Verenigde Staten van Amerika, waar de President zijn ambt dankt aan een algemene ver-kiezing. Die verkiezing maakt hem niet tot de last-hebber van zijn kiezers. Eenmaal benoemd oefent hij zijn taak volkomen zelfstandig uit. Dat het pre-sidiaal gezag op den duur in de volkswil zijn grond-slag zal blijven vinden, wordt bereikt doordat het ambt slechts voor een beperkt aantal jaren wordt gedragen. Er is periodieke aftreding en derhalve ook periodieke verkiezing. Een absoluut heerser is de President allerminst. Hij wordt gebonden door de bevoegdheden, die de Grondwet aan het Congres heeft verleend, welks gezag op zijn beurt zijn grond-slag vindt in de bij periodieke verkiezingen gebleken volkswil. Ook het Congres oefent zijn taak zelfstan-dig uit en is niet aan enige last gebonden.

Bij ons in Nederland kennen wij wel de door het volk gekozen vertegenwoordiging – bij de uitoefe-ning van haar taak aan generlei last of ruggespraak gebonden –, doch niet de door het volk gekozen regering. Ons regeringsstelsel is dat van de erfelijke monarchie. Wij kennen niet de periodieke benoe-ming van een hoofd van de Staat en wij voelen ons daarbij het tegendeel van ongelukkig.

Dat ondanks het erfelijkheidsbeginsel ter aanwij-zing van het staatshoofd de Nederlandse regering de grondslag van haar gezag in de door verkiezing tot uiting gekomen wil van het volk vindt, danken wij aan de geleidelijke ontwikkeling in ons staatsrecht van het systeem der kabinetsregering. Dit betekent, dat de Koningin regeert in samenwerking met haar ministers. Zonder medewerking van een minister kan geen regeringsdaad worden verricht. Daarbij is de verantwoordelijkheid voor al hetgeen de regering doet of nalaat uitsluitend bij de ministers, aan wie door de Kamers te allen tijde rekenschap van hun doen en laten kan worden gevraagd. Acht een Ka-mer de afgelegde verantwoording onvoldoende, dan kan zij in het uiterste geval verklaren, dat zij, hetzij in een of meer ministers, hetzij in het gehele kabinet geen vertrouwen heeft. De door zo’n uitspraak ge-troffen bewindslieden zijn dan naar constitutioneel gewoonterecht tot heengaan verplicht.

– Mr P.J. Oud –

(6)

Liberaal Reveil Liberaal Reveil 168

dus de grondslag voor het gezag van de regering. Die vertegenwoordiging zelf dankt haar gezag aan de wil van het volk, zoals deze tot uiting is geko-men bij de laatste verkiezing. Natuurlijk bestaat de mogelijkheid, dat, voordat de tijd voor een nieuwe verkiezing is aangebroken, twijfel rijst, of de verte-genwoordiging nog wel aan de wil van de kiezers beantwoordt. Is bij de regering die twijfel aanwezig, dan kan zij door gebruik te maken van het recht tot Kamerontbinding de samenstelling van de vertegen-woordiging ook tussentijds aan de wil van het volk toetsen. Zo vindt uiteindelijk het gezag der regering altijd zijn grondslag in de bij een verkiezing geble-ken volkswil.

Grondslag voor het gezag der Kamers is dus het ver-trouwen van het volk, grondslag voor het gezag der regering, het vertrouwen der volksvertegenwoordi-ging. Beide staatsmachten, regering en vertegenwoor-diging, behoren echter haar taak zelfstandig te ver-richten. Hier kom ik nu tot de bezwaren, die bij mij tegen de richting, waarin onze constitutionele practijk zich in de latere jaren bezig is te ontwikkelen. Telkens weer blijkt, dat de regering niet optreedt als een zelf-standige macht, die tegenover de Staten-Generaal een eigen beleid ontwikkelt, waarvan zij vertrouwt, dat het bij de meerderheid instemming zal vinden, doch dat zij zich liever gedraagt naar hetgeen de meerder-heid vooraf voor haar pasklaar heeft gemaakt. Onze kabinetsformaties zijn het resultaat van eindeloos on-derhandelen met Kamerfracties. Richtlijnen worden opgesteld, waaraan kabinet en meerderheidsfracties zich wederkerig gebonden achten. Ernstige verwijten worden geuit, wanneer men meent, dat deze of gene het gesloten contract niet nakomt.

Dit dateert niet van vandaag of gister. Wij zien er de eerste sporen van reeds kort na de eerste wereldoor-log. Als in 1923 de Vlootwet wordt verworpen, stort men van anti-revolutionaire zijde alle fiolen van zijn toorn uit over de katholieke tegenstemmers, omdat zij het in 1922 bij de kabinetsformatie gesloten ac-coord hebben geschonden. Bij het debat van 1922, na het optreden van het kabinet, heeft men het van de zijde der meerderheid een volkomen natuurlijke zaak gevonden, dat zo’n accoord is gesloten. De evenredige vertegenwoordiging maakt het niet an-ders mogelijk. Zij heeft immers doen breken met de practijk, dat politieke partijen vóór de verkiezingen een gemeenschappelijk program opstellen. Daarom moet het thans wel na de verkiezingen gebeuren.

pelijk program vóór of na de verkiezingen een zeer principieel verschil. Een vóór de verkiezingen opge-steld program is alleen een program van politieke par-tijen. Daaraan komt de regering niet te pas. Behalen de partijen, die het opstelden, bij de verkiezingen een meerderheid, dan is het program voor de komende kabinetsformatie een aanwijzing omtrent hetgeen bij de stembus als de wil van de kiezers is gebleken. Bo-vendien is het program vóór de verkiezingen openbaar gemaakt en hebben de tegenstanders van het program alle gelegenheid gehad de aandacht der kiezers op de bezwaren, die zij er tegen hebben, te vestigen. De re-gering, die zo’n program tot het hare maakt, doet het krachtens haar zelfstandig inzicht. Komt zij voort uit de partijen, die het program hebben opgesteld, dan leidt zij op de weg naar verwezenlijking van het pro-gram de partijen en niet de partijen haar.

(7)

december 2015 (4) Liberaal Reveil 169

dend accoord mede te werken. Zo’n accoord kleeft ook de grote fout aan, dat het binnenskamers wordt gesloten. Het ontneemt daardoor aan het openbaar debat in de Kamer een groot deel van zijn betekenis. Ik mag de gedachten, die ik in deze beschouwing uitspreek, liberale gedachten noemen. Men kan ze reeds aantreffen in de ‘Narede’ van Thorbecke. Ik veroorloof mij tot slot een enkel citaat:

‘In de constitutionele Monarchie is de Kroon eene zelfstandige magt, en is de Volksvertegen-woordiging eene zelfstandige magt; maar zelf-standig gelijk in een ligchaam de leden. Verwart men zelfstandigheid met volstrekte onafhanke-lijkheid, doet elke magt, alsof zij alleen en de eenige ware, haren wil gelden, dan wordt het organiek verband en geheel verbroken.’

woordelijk aan het Parlement. Wordt dit zoo begrepen, dat hij de dienaar der meerderheid is, blijft het niet vaststaan, dat het Gouvernement dienaar is van de Landswet en het Landsbelang, geroepen tot uitoefening van de regten en plig-ten der Kroon naar eigen begrip en overtuiging, niet naar de begrippen of den wil van anderen, Vorst zoo min als partij, dan gaat een der hoofd-organen en waarborgen der constitutionele Mo-narchie, en de ministeriële verantwoordelijkheid zelve te niet.’

(8)

Zijn het vrije woord en het zelfgekozen levenseinde als liberale agendapunten aan afronding toe? Liberaal Reveil 170

ZIJN HET VRIJE WOORD EN HET ZELFGEKOZEN

LEVENSEINDE ALS LIBERALE AGENDAPUNTEN AAN

AFRONDING TOE?

– Reinout Woittiez –

R

L

1. Uitgangspunten en ontwikkelingen

Liberaal Reveil beleeft in zijn huidige vorm een

eind-fase. Kan het liberale discours hiermee beëindigd worden en ook met pensioen gaan? In dit artikel worden twee issues van de liberale agenda tegen de pensioneringsvraag en daarmee tegen de afrondings-vraag aangehouden: het vrije woord en het zelfgeko-zen levenseinde.

Het klassieke liberalisme stelt het individu en de individuele vrijheid voorop. Het individu is van ultieme waarde, en alle politieke processen zouden ten goede moeten komen aan de individuele mens.1

Dit uitgangspunt is makkelijker theoretisch gesteld dan in praktijk gerealiseerd en om die reden heeft Jeremy Bentham2 er de instrumentele slag van het

utilitarisme overheen gelegd, om aldus tot weging van maatschappelijke maatregelen te komen: een overheidsmaatregel is goed als die maatregel zoveel mogelijk nut voor zoveel mogelijk mensen oplevert. Omdat het gebruik van het begrip nut al zou sug-gereren dat de overheid, bemoeizuchtig-gewijs, zou weten wat nuttig voor ieder van ons is, heeft Karl Popper3 zo’n 150 jaar later de benadering gekanteld:

een overheidsmaatregel is goed als die maatregel zo min mogelijk schade voor zo veel mogelijk mensen oplevert. Aan deze benadering van Popper, bekend als het negatief utilitarisme, wordt in dit artikel en-kele malen gerefereerd bij de bespreking van de pen-sioneringsvraag van het vrije woord en het zelfgeko-zen levenseinde als liberale agendapunten.

Op het punt van de individuele vrijheid geven de liberalen op hun bijeenkomst in januari 2013 ter ere van 65 jaar VVD4 aan dat er redelijk veel

be-reikt is in de liberale agenda, onder andere op het punt van de vrije meningsuiting en het zelfgekozen levenseinde. Op beide punten wordt hieronder in-gegaan, om vast te stellen waar we staan en of de liberale agenda op deze twee punten klaar is voor afronding en pensionering.

2. Het vrije woord

De vrijheid van meningsuiting hoort voor liberalen vrijwel onbegrensd te zijn. John Stuart Mill5 heeft

daaraan prachtig woorden gegeven met zijn schade-beginsel: de staat dient zich niet te mengen in de vrije meningsuiting van individuen zolang er geen sprake is van fysiek geweld of het dreigen daarmee. De vrijheid van meningsuiting stijgt technisch en feitelijk tot ongekende hoogten in deze informati-seringstijd. Voor wie dat zoekt biedt internet onbe-perkte mogelijkheid tot vrije uiting van iedere me-ning, hoe ongeremd dat soms ook moge zijn. Hoe vrije meningsuiting ook via internet over en weer normerend en moraliserend werkt en uitnodigt om elkaar respectvol te behandelen blijkt uit het opko-mend fenomeen van de net-etiquette en de e-mode-rator die aan e-socialisatie van discussie-deelnemers werkt.6 Dankzij internet is er in Nederland en in de

westerse wereld in het algemeen een vrijwel onbe-grensde vrijheid van meningsuiting, maar dat ligt anders in een aantal Arabische en Aziatische lan-den. Vooral China doet verwoede pogingen de vrije meningsuiting aan banden te leggen, onder andere door Google dwars te zitten. Google7 op zijn beurt

neemt tegenmaatregelen en waarschuwt inmid-dels de Chinese gebruikers wanneer ze automatisch doorgeleid worden naar Chinese overheidssites.

(9)

december 2015 (4) Zijn het vrije woord en het zelfgekozen levenseinde als liberale agendapunten aan afronding toe? 171

eerdere pogingen een gezamenlijk initiatiefvoorstel ingediend hebben ter afschaffing van het verbodsar-tikel op godslastering. Op 3 december 2013 ging de senaat mee met de gedachten zoals verwoord in dit initiatiefvoorstel, namelijk dat het vrije woord niet begrensd zou mogen worden door religieuze opvat-tingen.

De meest recente toets op de stevigheid van de verankering van het vrije woord was de aanslag op het hoofdkwartier van het Franse satirisch weekblad

Charlie Hebdo op 7 januari 2015. West-Europa koos

en masse en vrijwel onvoorwaardelijk voor de vrij-heid van meningsuiting en tegen fundamenteel-reli-gieuze onderdrukking van het vrije woord. Naast de vele ‘Je suis Charlie’-spandoeken werd op de Place de la Republique ook een enorm spandoek gezien met de tekst ‘Je pense, donc je suis’.8 Een betere manier om

terug te grijpen naar onze verlichte cartesiaanse wor-tels is bijna niet denkbaar. En Charlie Hebdo toonde zich weerbaar, door een week later met een alleszeg-gende cartoon over de profeet uit te komen op zijn voorpagina.

In een aantal (vooral islamitische) landen is deze nieuwste Hebdo afbeelding van de profeet Moham-med door een verbod van regeringswege niet te zien

geweest, waaronder ook EU-kandidaatlidstaat Tur-kije. Nederlandse politici namen het onverbloemd op voor de vrijheid van meningsuiting. Premier Rutte sprak op 8 januari: ‘We laten ons niet regeren door angst, laat ons antwoorden door spot, satire en de grap te koesteren.’ Toenmalig ChristenUnie-leider Arie Slob zei: ‘Ik herken me in de gevoelens die je als gelovige kunt hebben bij de uitingen van de cartoo-nisten, die kunnen stevig binnenkomen als je gelovig bent. Aan de andere kant ben ik zo blij met onze vrij-heden, die moet je beschermen.’ En de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb sprak de gevleugelde woorden: ‘Als je het niet ziet zitten dat humoristen een krantje maken, ja... mag ik het zo zeggen: Ach, rot toch op.’ Hoe ingrijpend de aanslag op Charlie

Hebdo ook was, toch hebben alleen de Telegraaf en NRC Next op 8 januari op hun voorpagina een

car-toon van Charlie Hebdo geplaatst.9 Toen een week na

de aanslag Charlie Hebdo verscheen met een speciale uitgave, die in Nederland overigens zeer moeilijk te verkrijgen was, met wederom een afbeelding van de profeet op de omslag, zijn de grote Nederlandse TV-nieuwsrubrieken terughoudend geweest met het to-nen van deze afbeelding. Er lijkt sprake te zijn geweest van zelfcensuur, om verdere escalatie te voorkomen en wellicht onder druk van dreiging van verder ge-weld uit fundamenteel islamitische hoek. Zelfcensuur bij het tonen van islam-onwelgevallige afbeeldingen is geen uitzondering meer in Nederland.

Met betrekking tot de vrije meningsuiting ligt er anno 2015 de uitdaging om de klassieke over-heidstaak onder de noemer van de negatieve vrij-heid overeind te houden10: het is aan de overheid,

met de woorden van Isaiah Berlin, om voor iedere burger een veilig en onschendbaar eigen domein te waarborgen, ‘an area within which I am not

frustra-ted’, en tot dat eigen domein hoort naast

onschend-baarheid van het eigen lichaam ook de vrijheid van eigen gedachten en de uiting daarvan. Binnen de bescherming die de overheid biedt voor het recht op vrije meningsuiting zal de burger ook zelf wel van zijn recht op diezelfde vrije meningsuiting gebruik moeten willen maken. Het vraagt meer dapperheid en inzet van de burger om van het recht op vrije meningsuiting ook echt gebruik te maken in die ge-vallen dat het echt nodig is omdat er dreiging tegen het vrije wooord aan de orde is. Het klassieke begrip parrhêsia wordt herondekt, de moed tot het spreken van een ongemakkelijke waarheid.11 Mij dunkt dat

Liberaal Reveil door de jaren heen deze parrhêsia,

(10)

Zijn het vrije woord en het zelfgekozen levenseinde als liberale agendapunten aan afronding toe? Liberaal Reveil 172

Naar aanleiding van de recente rumoerige in-spreekavonden over huisvesting van asielzoekers binnen gemeentegrenzen merkt Christina Pilgrim12

op dat het kennelijk niet langer meer vanzelfspre-kend is dat burgers hun mening in het openbaar te berde brengen tegen de muur van luidruchtige uitjoelers in. De klassieke parrhêsia werd op een inspraakavond over asielzoekers in Steenbergen in midden oktober voorgeleefd door Dasja Arbresch, door als enige – tegen het gejoel van grofgebekte tegenstanders in – zich publiekelijk uit te spreken voor huisvesting van asielzoekers in haar gemeente. Zij werd onder politiebegeleiding later die avond naar huis vervoerd, haar kinderen waren inmiddels elders ondergebracht!

Behoud van het recht op het vrije woord is per saldo nog steeds diep verankerd in de westerse sa-menleving, we voelen allemaal aan met Hannah Ah-rendt dat ‘the external power that deprives man of the

freedom to communicate deprives him of the freedom to think.’13 En we staan in onze onderstreping van het

belang van vrije meningsuiting voor een gezonde ontwikkeling van de maatschappij zij aan zij met John Stuart Mill wanneer hij zegt: ‘Andere inzichten moeten altijd toegejuicht worden, want niemand is onfeilbaar, dus ook niemands inzichten zijn onfeil-baar. Uitwisseling van inzichten helpt waarheids-vinding. En al blijft een staand inzicht onverkort overeind, brede maatschappelijke uitwisseling van inzichten leidt altijd tot meer begrip van het domi-nante inzicht en tot meer doorleving ervan’.14

Het vrije woord kan iemands gevoelens raken, zoals verwoord door Slob, maar het doet geen enkele fysieke schade. Onder die voorwaarde van afwezig-heid van fysieke schade of zelfs maar van het op-roepen daartoe of driegen daarmee scoort maximale vrije meningsuiting ook maximaal op het criterium van ‘negatief utilitarisme’ van Popper.

Kortom, op het punt van vrije meningsuiting is er veel bereikt vanuit de liberale agenda. Behoud van het recht op vrije meningsuiting vraagt wel on-derhoud en bewaking vanuit de overheid, en vraagt soms ook meer moed van de burger.

3. Het zelfgekozen levenseinde

Er zijn maar weinig beslissingen in een mensenleven die zo’n pure vorm van zelfbeschikking zijn als de be-slissing dat het tijd wordt om het eigen levenseinde op te zoeken van een, veelal maar niet meer uitslui-tend, ouder mens omdat betrokkene tot de slotsom gekomen is dat zijn of haar leven niet langer waard

is geleefd te worden. In Nederland kan een oudere – dit artikel beperkt zich tot euthanasie bij ouderen, in de wetenschap dat daarmee over de extra moeilijke vraagstukken van euthanasie bij jongere mensen heen gestapt wordt – die uitzichtloos en ondraaglijk lijdt volgens de wet ervoor kiezen om tot euthanasie over te gaan. Voor de uitvoering van de euthanasie is de oudere afhankelijk van de steun van een behande-lend arts, die daarvoor volgens de Euthanasiewet uit 2002 via een zorgvuldige procedure moet vaststellen dat het euthanasieverzoek weloverwogen en vrijwil-lig is en dat er inderdaad sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Wanneer de arts de daartoe schreven procedure zorgvuldig doorloopt is er in be-ginsel geen sprake van de strafbaarheid op de hulp bij zelfdoding waarin artikel 293 van het Wetboek van Strafrecht nog steeds voorziet.

De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwil-lig Levenseinde, de NVVE, is de vereniging die in Nederland stapsgewijs op zoek is naar de beste praktijkwerking van euthanasie binnen de wettelijke grenzen en naar manieren om langs democratische weg dit pad van ultieme zelfbeschikking verder te effenen voor de Nederlanders die daarvan gebruik willen maken.

In de zoektocht naar verbetering van de eutha-nasiepraktijk onderscheidt de NVVE drie routes: De huidige medische wettelijke route (zoals nu in de Euthanasiewet beschreven is), en twee voor de toe-komst gewenste routes: A) De ‘Heringa-route’,15 de

burger-hulproute, genoemd naar Albert Heringa die als burger en zoon op uiterst zorgvuldige en transpa-rante wijze zijn moeder geholpen heeft bij haar zelf-doding, waarbij de rechter om redenen van de ge-volgde zorgvuldigheid uitgesproken heeft dat langs deze weg van stafbaarheid van hulp bij zelfdoding geen sprake kan zijn. Deze rechterlijke uitspraak opent de mogelijkheid om, kennelijk ook binnen de grenzen van de wet, wel degelijk tot burgerlijke hulp bij zelfdoding over te gaan, mits uiterste zorgvuldig-heid daarbij betracht wordt. B) De autonome route, de route waarbij iemand helemaal op eigen kracht de euthanasie bij zichzelf uitvoert, waarbij dan ook op een verantwoorde wijze de juiste mix van mid-delen beschikbaar moet zijn voor de oudere mens die na ampele afweging tot de slotsom komt dat hij of zij ‘klaar is met het leven’. Om deze middelen beschikbaar te krijgen is er door leden van de NVVE in 2013 een Coöperatie Zelfdodingsmiddelen opge-richt.16 Uit de omschrijving van de drie routes naar

(11)

december 2015 (4) Zijn het vrije woord en het zelfgekozen levenseinde als liberale agendapunten aan afronding toe? 173

in de uitvoeringspraktijk nog veel ontwikkeling mo-gelijk is. Maar makkelijk wordt het de oudere mens niet gemaakt om uitvoering te geven aan de zwaarste zelfbeschikking van zijn of haar leven, en dat gege-ven mag liberalen zorg baren. Zeker als we naar de praktijk van de meest dominante route kijken, de wettelijke medische route.

De medische route is bezaaid met remmechanis-men op de uitvoering van het zelfbeschikte levens-einde, waarbij steeds de rode draad is dat medici de zelfbeschikking niet of niet voldoende kunnen of willen respecteren. En dan blijft er te vaak van het wezen van zelfbeschikking feitelijk niets meer over, zoals zal blijken uit een aantal voorbeelden hieron-der, en dat mag voor liberalen anno 2015 niet meer en minder dan een schokkende vaststelling zijn. De NVVE heeft in 2012 om die reden de Levenseinde-kliniek opgericht (een verzameling van ambulante teams) met als doel al die mensen te helpen die door hun artsen in de steek gelaten zijn bij de uitvoering van hun gerechtvaardigde wens tot levensbeeindi-ging.17 Alleen al in 2014 vonden 877 mensen de weg

naar de Levenseindekliniek, omdat ze kennelijk in hun reguliere medisch circuit voor hun laatste zelf-beschikte wens geen gehoor vonden.18 Een van de

beschreven gevallen is die van een 89-jarige vrouw met vergevorderde darmkanker, die goed met haar huisarts doorgesproken heeft dat zij bij verergering van haar ziekte euthanasie wenst.19 Wanneer dan

plotseling de situatie inderdaad verslechtert, geeft de huisarts te kennen toch niet te willen meewer-ken aan euthanasie, de Levenseindekliniek neemt de behandeling – in de vorm van spoedeuthanasie – over, de zelfbeschikking van de dame kan aldus gerespecteerd worden. Medici die de weloverwogen zelfbeschikkingskeuze van hun patiënt niet wensen te respecteren vinden daarvoor voldoende profes-sionele handvatten als ze dat wensen, die ze dan ook veelvuldig gebruiken. Het niet-respecteren van een zelfbeschikkingskeuze van een patiënt is nog te vaak schering en inslag bij medici. Wellicht dat de eed van Hippocrates nog teveel nadruk op ge-nezing legde, dat kan van de nieuwe artseneed uit 2003 niet meer gezegd worden, daarin wordt ook letterlijk gesteld dat de arts het belang van de pa-tiënt voorop stelt en de opvattingen van de papa-tiënt eerbiedigt.20 En toch blijken vele artsen, met name

uit de hoek van verpleeghuizen en uit de hoek van de psychiatrie ‘het beter te weten’ dan de patiënt. De 80-jarige mevrouw Geluk raakte in 2014 ver-lamd en kreeg toenemende cognitieve problemen,

zij vond dit ondraaglijk en uitzichtloos leed en vroeg via haar zoon om euthanasie. De arts en psycholoog van het verpleeghuis waar deze krasse dame verbleef vonden dat er nog wel doorbehandeld kon worden. De familie was wel vol respect voor de beslissing van mevrouw Geluk, en heeft artsen van de Levensein-dekliniek gevraagd te helpen met onderbouwing om de beslissing van de verpleeghuisartsen voor de rech-ter aan te vechten, wat met succes geschied is.21

Zo goed als de NVVE liberale lof verdient voor de oprichting van de Levenseindekliniek, bij uitstek gericht op tegemoetkoming aan een van de zwaarste zelfbeschikkingskeuzen die een mens kan maken, namelijk over het zelfgekozen levenseinde, zo goed verdienen de artsen die tekortschieten in het respect voor de zware zelfbeschikkingskeuze van hun patiënt liberale afkeuring. De Euthanasiewet stelt echter ex-pliciet dat de arts niet verplicht is om euthanasie uit te voeren. Levensbeëindiging op verzoek is geen plicht van de arts en geen recht van de patiënt. Doorverwij-zing zou van een professionele arts die zijn artseneed serieus neemt verwacht mogen worden.

Het is een groot liberaal goed dat in Nederland de Euthanasiewet het mogelijk maakt dat 14.000 mensen per jaar verzoeken om euthanasie.22 De

Euthanasiewet werkt, en daarmee het recht op zelf-beschikking in de vorm van een zelfgekozen levens-einde. Nog steeds zijn in deze medische route de betrokkenen daarbij wel erg afhankelijk van het me-disch circuit en de medici blijken nogal eens moeite te hebben met het echt erkennen van het recht op zelfbeschikking van een patiënt en het daarnaar han-delen. De beschikbaarheidsstelling, op een verant-woorde en beheerste wijze, van een laatste wil pil voor wie dat wenst zou een gewenste verdere stap zijn naar werkelijke zelfbeschikking omtrent het zelfgekozen levenseinde: de autonome route.23

De uitspraak van Heleen Dupuis, dat buiten-staanders niet geschaad worden door een beslissing tot sterven uit vrije wil, geeft helder aan dat het meer ruimte geven aan zelfgekozen levenseinde leidt tot het meer voldoen aan het criterium van ‘negatief utilitarisme’ van Popper.24 Hier ligt nog een liberale

opgave voor de komende tijd.

(12)

ver-Zijn het vrije woord en het zelfgekozen levenseinde als liberale agendapunten aan afronding toe? Liberaal Reveil 174

volgstappen gezet worden, zoals de stap naar verdere facilitering van de autonome route.

Dr.ir. R.D. Woittiez is algemeen directeur van het Ne-derlands Forensisch Instituut en hoofdredacteur van

Liberaal Reveil.

Noten:

1) www.meervrijheid.nl, 13 augustus 2009.

2) J.S. Mill en J. Bentham, Utilitarism and other essays, London, 1987.

3) K. Popper, The open society and its enemies, Princeton, 1971. 4) R. Woittiez, ‘Eigen verantwoordelijkheid’, Liberaal Reveil,

2013, nr. 1, pp. 1-2.

5) J.S. Mill, On Liberty, Oxford, 2005.

6) G. Salmon, E-moderating : the key to teaching and learning

online. New York/London, 2011.

7) R. Keizer, ‘Google is de Chinese terreur beu’, www.automa-tiseringsgids.nl; 3 april 2015.

8) F. Rusman, ‘Een dag stilstaan bij onze gezamenlijke basis’,

NRC-Handelsblad, 12 januari 2015.

9) F. Verhoef, ‘Nederlandse kranten durven Charlie Hebdo niet op voorpagina te zetten’, www.dagelijksestandaard.nl, 8 ja-nuari 2015.

10) I. Berlin, Liberty, Oxford, 2005.

11) M. Foucault, Moed tot waarheid, Amsterdam, 1984. 12) C. Pilgrim, ‘Niet uitjoelen maar inspreken’, NRC

Handels-blad; 24 oktober 2015.

13) P. Bear (red.), The portable Hannah Ahrendt, Harmond-sworth, Middlesex; 2000.

14) J.S. Mill, On Liberty.

15) P. de Jong, ‘Euthanasie zal nooit gemakkelijk zijn, maar dat moet ook niet’, Relevant, 2015, nr. 2.

16) Jaarverslag NVVE 2013. 17) Jaarverslag NVVE 2012.

18) E. van Steenbergen, ‘Levenseindekliniek helpt vaker bij psy-chisch lijden’, NRC Handelsblad, 23 juli 2015.

19) E. van Steenbergen, ‘Euthanasie, binnen een week’, NRC

Handelsblad, 24 juli 2015.

20) Nieuwsbrief Levenseindekliniek, juli 2015. 21) Artseneed, zie www.KNMGArtsennet.nl

22) E. van Steenbergen, ‘Levenseindekliniek helpt vaker bij psy-chisch lijden’.

23) P. de Jong, ‘Euthanasie zal nooit gemakkelijk zijn, maar dat moet ook niet’.

24) H. Dupuis, ‘Schaadt sterven uit vrije wil buitenstaanders?’,

(13)

december 2015 (4) Einde van een liberale dwaling 175

EINDE VAN EEN LIBERALE DWALING

ABORTUSWETGEVING HERZIEN

– Charlotte Lockefeer-Maas –

R

L

Inleiding

In voorgaand artikel werpt Reinout Woittiez de vraag op of er een aantal liberale agendapunten aan afronding toe zijn. Hij noemt het vrije woord en het vrijwillig levenseinde als thema’s waarbij nog een maatschappelijke en wetgevende slag is te slaan op weg naar de voltooiing van de liberale agenda. Wat betreft veel liberalen is ook de wettig toegestane praktijk van abortus een afgerond agendapunt. In onderstaand artikel betoog ik juist het tegenover-gestelde. Een onder liberalen niet of nauwelijks bestaande discussie over de wenselijkheid van abor-tus zou moeten worden aangewakkerd. De manier waarop het momenteel is toegestaan een zwanger-schap af te breken, is strijdig met veel liberale princi-pes, waarvan de belangrijkste is dat ieder individueel mensenleven in zichzelf waardevol is.

Dit artikel is opgebouwd uit een beschijvend deel en een normatief deel. Eerst nemen we de wet-tige regeling voor het afbreken van een zwanger-schap onder de loep, de feiten rondom de praktijk van abortus en de genoemde redenen voor het af-breken van een zwangerschap. Vervolgens zal vanuit liberaal perspectief betoogd worden waarom de hui-dige wetgeving voor het afbreken van zwangerschap onwenselijk is.

De wet

De Wet afbreking zwangerschap van 1 mei 1981 is de geldende wettelijke regeling waarmee abortus wordt toegestaan. Deze wet trad in 1984 in werking. Artikel 2 bepaalt dat alleen artsen in een ziekenhuis of kliniek een zwangerschap mogen afbreken die daarvoor een vergunning van de minister hebben gekregen. Voor de bevoegdheid om een zwanger-schap af te breken die al langer duurt dan 13 we-ken, gelden strengere eisen. Artikel 3 bepaalt dat de vrouw die zich tot een arts wendt met haar voorne-men de zwangerschap af te breken een bedenktijd van 5 dagen moet nemen. De arts is niet verplicht de vrouw door te verwijzen naar een ziekenhuis of

kliniek waar de abortus kan plaatsvinden; het staat hem vrij zijn medewerking hieraan te weigeren. De vrouw kan dan wel zelf op zoek naar een andere arts en krijgt van de afwijzende arts een schriftelijke ver-klaring mee waarop vermeld staat wanneer zij zich tot hem of haar had gewend, opdat de bedenktijd niet onnodig wordt verlengd.

Artikel 5 regelt dat er eisen aan de hulpverle-ning en besluitvorming worden gesteld, zodat ie-dere beslissing tot het afbreken van een zwanger-schap zorgvuldig gebeurt, ‘indien de noodsituatie van de vrouw deze onontkoombaar maakt.’1 Wat

onder nood wordt verstaan, wordt in de wet niet gespecificeerd. De eisen aan de hulpverlening en zwangerschap houden bijvoorbeeld in dat de vrouw voorlichting krijgt over andere oplossingen voor haar noodsituatie dan het afbreken van de zwanger-schap. Ook moet de arts zich ervan vergewissen dat de vrouw haar verzoek tot abortus vrijwillig doet en ‘na zorgvuldige overweging en in het besef van haar verantwoordelijkheid voor ongeboren leven en van de gevolgen voor haarzelf en de haren.’2

Artsen die zwangerschappen afbreken moeten hierover rapporteren aan de geneesheer-directeur van de inrichting waar zij werken, op grond van ar-tikel 11. De Inspectie voor de Gezondheidszorg ver-zamelt deze gegevens (artikel 12) en brengt jaarlijks rapportage van de Wet afbreking zwangerschap uit. Gerapporteerd wordt bijvoorbeeld over het aantal behandelingen die zijn verricht, daarbij opgetreden bijzonderheden, de duur van de zwangerschap, de leeftijd van de vrouw en de redenen die worden op-gegeven voor de ingreep.

(14)

Einde van een liberale dwaling Liberaal Reveil 176

De jaarraportage van de Inspectie voor de Gezondheidszorg

Bij het schrijven van dit artikel was de meest recente jaarraportage van de Wet afbreking zwangerschap die over het jaar 2013, verschenen in december 2014.3 De rapportage betreft afgebroken

zwanger-schappen tot 24 weken. Om een idee te krijgen waar het bij de abortuspraktijk om gaat, wordt hier een aantal kerncijfers weergegeven.4

Over het algemeen is de laatste jaren weinig ver-anderd aan de cijfers rondom zwangerschapsafbre-king. Het aantal abortussen is min of meer stabiel te noemen. Wel was in 2013 een sterke daling waar te nemen van het aantal zwangerschapsafbrekingen bij meisjes jonger dan 15 jaar. In 2012 waren dat 142 gevallen, in 2013 87. De helft van de zwanger-schapsafbrekingen vindt plaats in de eerste 7 weken van de zwangerschap.

Redenen voor abortusverzoek

De Wet afbreking zwangerschap is door een com-missie van ZonMw in 2005 geëvalueerd. In het hier-uit voortgekomen rapport worden onder meer de opgegeven redenen voor abortusverzoek

weergege-ven. Het onderzoek is inmiddels al weer 10 jaar oud, maar bij gebrek aan recentere gegevens worden de daar aangehaalde resultaten in dit artikel gebruikt. De evaluatie maakt onderscheid tussen genoemde redenen (dat kunnen per verzoek meerdere redenen zijn) en redenen die als de belangrijkste reden voor het abortusverzoek worden genoemd. Daarnaast onderscheidt de evaluatie de cijfers voor abortusver-zoeken in klinieken van abortusverabortusver-zoeken in zieken-huizen.5 Het overgrote deel van de

zwangerschaps-afbrekingen gebeurt in klinieken (in 2013 was dat 91,1%) en een minderheid (8,9%) in ziekenhui-zen.6 De in deze alinea genoemde percentages zijn

gebaseerd op een steekproef. In klinieken zijn 255 abortusverzoeken onderzocht, in ziekenhuizen 57.

Uit de evaluatie van ZonMw kwam naar voren dat voor minder dan 10% van de abortussen ‘zwan-gerschap ten gevolge van ongewild seksueel contact’ als een reden voor het verzoek werd aangevoerd. In minder dan 5% van het totaal aantal abortussen werd ‘zwangerschap ten gevolge van ongewild seksu-eel contact’ als belangrijkste reden genoemd.Uit de studie blijkt dat het gevaar voor de eigen gezondheid als een reden voor abortus werd opgegeven in 10-12% van de gevallen.Voor ingrepen in klinieken was deze reden in minder dan 5% van de totale gevallen de belangrijkste reden voor het abortusverzoek en in ziekenhuizen in 7,5% van de gevallen. Het risico op gezondheidsproblemen bij de baby werd in ruim 16% van de gevallen als een reden voor het afbre-ken van de zwangerschap aangedragen. In klinieafbre-ken geldt dit als belangrijkste reden in 5,6% van de ge-vallen, in ziekenhuizen in minder dan 5% van de gevallen.

Wat zijn dan de meest genoemde redenen voor een verzoek tot abortus? In het overgrote deel van de afgebroken zwangerschappen geven sociaal-eco-nomische factoren de doorslag. De meestgenoemde en belangrijkste reden voor het verzoek tot abortus is ‘financiën’ (genoemd in 46-50% van de gevallen). Op een tweede plek komt ‘geen kinderwens’. In zie-kenhuizen komt ‘geen kinderwens’ op een gedeelde eerste plek met ‘financiën’ als het gaat om de belang-rijkste reden voor abortus. Als belangbelang-rijkste redenen voor het abortusverzoek scoren verder ook hoog: ‘compleet gezin’,‘geen energie’ en ‘te korte relatie’. Meest genoemde redenen (maar niet noodzakelijk ook genoemd als belangrijkste reden) zijn verder: ‘geen goede woonruimte’, ‘te jong’, ‘opleiding’ en ‘partner wil zwangerschap niet’.

Aantal zwangerschapsafbrekingen

Bij vrouwen in Nederland woon-achtig

Bij vrouwen in buitenland woon-achtig (die naar Nederland komen voor de abortus) 30.601 26.758 3.793 (12%) Abortuscijfer Aantal zwangerschapsafbrekingen per 1000 vrouwen tussen 15-45 jaar

8,5

Abortusratio

Aantal zwangerschapsafbrekingen per 1000 levendgeborenen

156

Zwangerschapsduur bij de afbreking

t/m 12 weken 13-24 weken 24.8325.769 Zwangerschapsafbrekingen bij tieners 3.643 Aantal zwangerschapsafbrekingen in een abortuskliniek Aantal zwangerschapsafbrekingen in een ziekenhuis 27.869 2.732 Zwangerschapsafbreking op basis

(15)

december 2015 (4) Einde van een liberale dwaling 177

Hoe liberaal is abortus?

In veruit de meeste gevallen wordt abortus dus uitgevoerd om sociaal-economische redenen. Niet omdat een vrouw in levensgevaar verkeert als ge-volg van haar zwangerschap of omdat de baby geen overlevingskans heeft, maar omdat er een vermeend gebrek aan financiën is, men geen kinderwens heeft, of juist omdat het gezin al compleet wordt bevon-den. Gegeven de gevoeligheid van abortus – ‘afbre-ken van een zwangerschap’ is nu eenmaal het doden van een levend mensenleven – moet deze informatie liberalen aan het denken zetten. Laten we daarom de argumenten voor legalisering van abortus nader bekijken.

Beschikking van de vrouw over haar eigen lichaam

Een belangrijke reden dat liberalen voor de legalise-ring van abortus zouden zijn, is de gedachte dat een zwangerschap een zaak is van de vrouw zelf. Deze overtuiging klinkt ook door in de wet, waarin de ‘noodsituatie’ als rechtvaardiging voor het afbre-ken van de zwangerschap geldt, terwijl niet nader omschreven wordt wat onder een noodsituatie mag worden verstaan. Het lijkt liberaal om de vrouw zelf de afweging te laten maken of zij in een noodsitu-atie verkeert. Individuen verschillen, hun situnoodsitu-atie, waarden en normen dus ook. In de praktijk blijkt evenwel, dat wanneer de vrouw vindt dat haar gezin al compleet is, dit als rechtvaardiging geldt om een ander mensenleven af te breken. Een ongemakke-lijke waarheid.

Liberalen zouden moeten erkennen dat het bij zwangerschap niet meer alleen om het individu van de vrouw gaat. Per definitie is er sprake van een ander mensenleven op het moment van de conceptie, hoe-zeer dat leven ook nog afhankelijk is van de zwangere vrouw. Het feit dat er een ander leven in het spel is, bepaalt in liberale zin ook de mate van vrijheid van het individu. Het schadebeginsel van John Stuart Mill is één van de belangrijkste principes van het libe-rale gedachtengoed geworden. De vrijheid van de één stuit op haar grenzen, daar waar de vrijheid van de ander in het geding komt.A Het argument dat het bij

abortus primair of alleen om de vrouw zelf gaat, die een afweging mag maken of het leven in haar baar-moeder mag volgroeien, is niet houdbaar.

Ontegen-A ‘[D]e enige reden waarom men rechtmatig macht kan uitoe-fenen over enig lid van een beschaafde samenleving, tegen zijn zin, (is) de zorg dat anderen geen schade wordt toege-bracht.’, John Stuart Mill, Over Vrijheid, 1859, p.45.

zeggelijk wordt schade aan een ander mensenleven toegebracht, en wel in de meest extreme mate dat het andere leven tot een einde komt.

De vrijheid van de vrouw wordt ook aangedra-gen als belangrijk argument voor abortus in het ge-val de vrouw zwanger is geworden na verkrachting, een uiterst pijnlijke situatie. De vraag die dan ech-ter beantwoord moet worden is: hoe rechtvaardigt het ene kwaad (de misdaad van de verkrachting) het andere kwaad (het beëindigen van een hieraan onschuldig mensenleven)? Voor zover er sprake kan zijn van genoegdoening na het eerste kwaad, zal die gezocht moeten worden in het straffen van de dader en de opvang van vrouw en kind.

Levensvatbaarheid van het kind

De totale afhankelijkheid van het ongeboren kind wijst er voor voorstanders van de abortusregeling op dat toch de vrouw alleen zou mogen beslissen om de zwangerschap af te breken. De schade aan het andere mensenleven wordt als een gerechtvaardigde schade gezien; de autonomie van de vrouw weegt op tegen het recht op leven van het ongeboren kind. We zouden ook kunnen zeggen dat dat recht op le-ven kennelijk pas gerespecteerd moet worden als het kind zelfstandig ‘levensvatbaar’ is. De wet kunnen we in ieder geval op deze manier uitleggen. Abortus is immers alleen toegestaan tot een bepaald aantal weken zwangerschap. Als de foetus ouder is dan 24 weken, blijkt de wetgever het veel lastiger te vinden om de schade van een afgebroken zwangerschap nog te rechtvaardigen.

Allereerst roept de term ‘levensvatbaar’ de vraag op wat die moet betekenen. ‘Vatbaar’ betekent in het Van Dale woordenboek ‘gauw bevangend wor-dend door’, of ‘ontvankelijk’. Zo bezien zijn de eicel en zaadcel op het moment dat ze elkaar naderen ‘le-vensvatbaar’, want ontvankelijk voor nieuw leven. Echter, de reeds bevruchte eicel, het embryo en de foetus zijn al leven (zoals ook ‘geboren’ leven dat is) en niet slechts ‘vatbaar’ daarvoor.

Ten tweede merken we op, dat de autonomie van de vrouw zo hoog wordt gewaardeerd, dat het

gebrek daaraan bij het kind het beëindigen van een

mensenleven rechtvaardigt. Deze mensvisie is strij-dig met het belangrijkste beginsel van het liberale gedachtengoed dat ieder mensenleven in zichzelf waardevol is. De woorden van Immanuel Kant lui-den: ‘[...] de mens en in het algemeen elk redelijk wezen bestaat als doel op zichzelf, niet slechts als

(16)

Einde van een liberale dwaling Liberaal Reveil 178

maar moet in al zijn handelen, of die nu gericht zijn op zichzelf dan wel op andere redelijke wezens, altijd

tegelijk als doel beschouwd worden.’7 Dat liberalen

individuele vrijheid afbakenen waar de vrijheid van de ander in het geding komt, is niet los te zien van dit eerste liberale principe dat ieder individu in zich-zelf waarde heeft, ongeacht de leeftijd van mensen, de economische opbrengst van hun werk of hun geestelijke of lichamelijke beperking.

Liberalen, die in hun politieke denken uitgaan van het individuB, kunnen niet anders dan erkennen

dat nieuw leven (het leven van een nieuw individu) begint bij de conceptie. Dat is een gegeven, onafhan-kelijk van welke levensbeschouwing of wetenschap-pelijk inzicht ook.C Vanaf de conceptie ontwikkelt

zich een wezen dat uiteindelijk (waarschijnlijk) zal uitgroeien tot een autonoom en redelijk individu. Zelfs de ontwikkeling in de baarmoeder is al een proces waarop de moeder slechts beperkte invloed heeft; het voltrekt zich in ieder geval geheel los van de wil van de moeder (over autonomie gesproken!). Het kleinste embryo is in zichzelf al waardevol en niet pas na 24 weken, of als het individu als een au-tonoom wezen kan worden beschouwd.

Zeker, in de liberale mensvisie worden autonomie en redelijkheid hoog gewaardeerd. Liberalen willen dat mensen bemoedigd worden, van kindsaf aan, om op te groeien tot volwassenen die in staat zijn hun eigen leven richting te geven en zij houden mensen, als autonome individuen, verantwoordelijk voor hun handelen. Maar juist omdat in het liberale mensbeeld autonomie en redelijkheid zo’n voorname plaats in-nemen, erkennen liberalen dat de staat en de samen-leving de taak hebben om mensen die bepekt zijn in hun autonomie, hetzij door een aangeboren afwij-king of door een gebeurtenis in het leven, tegemoet te komen. Die mensen zijn niet minder waardig. Het voornaamste principe geldt ook voor hen: de mens bestaat nooit enkel slechts als middel, maar tenminste altijd als een doel in zichzelf.

Het kind heeft daarom juist in de liberale mens-visie een bijzondere positie. Liberalen erkennen dat kinderen nog niet volwaardig autonoom zijn en dus

B En niet vanuit bijvoorbeeld ‘de gemeenschap’ of ‘Gods wil’. C Men zou in twijfel kunnen trekken of er bij de conceptie überhaupt sprake is van ‘nieuw’ leven, aangezien het leven voortkomt uit een bestaande (levende) eicel en zaadcel. Li-beralen kunnen echter niet om het feit heen dat bij de con-ceptie een nieuw individueel mensenleven ontstaat. Dat neemt niet weg dat wij allen – als individuen – voortkomen uit onze (voor)ouders en in die zin ook een voortzetting zijn van het leven dat reeds voor onze geboorte bestond.

ook nog niet verantwoordelijk voor hun eigen leven in dezelfde mate als volwassenen. Daarom kunnen kinderen in uitzonderlijke gevallen door de staat in bescherming genomen worden en uit huis geplaatst worden, geldt een speciaal jeugdstrafrecht en wor-den kinderen van staatswege gedwongen om onder-wijs te volgen. Waarom staan we dan wel toe dat een kinderleven – in de meest kwetsbare fase – overge-leverd is aan de wil van de moeder en de toevallige omstandigheden waarin zij verkeert? Een tweede ongemakkelijke waarheid...

Medische redenen

Tot slot bespreken we het argument dat het afbreken van een zwangerschap tenminste toegestaan moet worden bij medische noodzaak: als het leven van de baby of het leven van de moeder in gevaar is. Een veelgehoord argument.

Allereerst de gezondheid van de baby. Als we de statistieken erop naslaan, dan zien we dat slechts 4,6% van het totaal van 30.601 gevallen van abor-tus in 2013 volgden op prenatale diagnostiek.8 In

de evaluatie van ZonMw werd het risico op gezond-heidsproblemen bij de baby in 16,5% (klinieken) en 16,1% (ziekenhuizen) als een reden voor abor-tus opgegeven. Maar gezondheidsproblemen bij de baby blijken echter slechts in 5,6% van de gevallen in klinieken en in minder dan 5% in ziekenhuizen de belangrijkste reden voor abortus te zijn.

Wat wil dit zeggen? In ieder geval zeggen deze cijfers ons dat abortus om medische redenen van de baby slechts om uitzonderingsgevallen gaat. We mo-gen ons afvramo-gen of dit kleine percentage uitzonde-ringen moet gelden als argument voor behoud van de huidige, veel ruimer toepasbare abortusregeling.

(17)

december 2015 (4) Einde van een liberale dwaling 179

het syndroom van Down geboren werd niet afge-nomen ten opzichte van 2004, toen de prenatale diagnostiek hiervoor beschikbaar werd.9 Hoewel de

cijfers noch recent, noch compleet zijn, kan hieruit de voorzichtige conclusie getrokken worden dat af-wijkingen bij het kind niet massaal reden voor abor-tus zijn, met andere woorden dat van geboorteselec-tie nog niet op grote schaal sprake is.D In het licht

van het hierboven naar voren gebrachte beginsel dat ieder mensenleven in zichzelf waardevol is, mag dit liberalen gerust stellen. Want juist liberalen kunnen moeilijk teruggrijpen op het argument dat een kind ‘geen leven’ zou hebben als het met zekere afwijkin-gen geboren wordt, om de zwangerschap daarom te beëindigen. Het is begrijpelijk dat liberalen een zo persoonlijke afweging over kwaliteit van leven aan mensen zelf zouden willen overlaten. Maar hoe pijnlijk en lastig ieder individueel geval ook is, het blijft een ander leven waarover wordt geoordeeld – niet (uitsluitend) het leven van de moeder (of va-der). In de liberale mensvisie is ieder mensenleven waardevol in zichzelf, ongeacht welke beperking. De consequenties van het breed beschikbaar stellen van prenatale screening moeten dan ook zorgvuldig worden overwogen.E

Dan de gezondheid van de moeder. Ook hier-over valt weinig meer te zeggen dan dat het om uitzonderingsgevallen gaat. Het is onbekend in hoeveel gevallen het onomstotelijk vast staat dat de vrouw in een levensbedreigende situatie verkeert als de zwangerschap wordt afgebroken. Maar de reden

D In Denemarken echter worden, sinds in 2004 de zogenoem-de ‘combinatietest’ gratis voor iezogenoem-dere vrouw beschikbaar werd gesteld, nauwelijks nog kinderen met het syndroom van Down geboren. Petra Sjouwerman, ‘Denemarken wordt samenleving zonder Down’, Trouw, 18 december 2013. (On-line: http://www.trouw.nl/tr/nl/4516/Gezondheid/article/ detail/3564276/2013/12/18/Denemarken-wordt-samenle-ving-zonder-Down.dhtml. Laatst geraadpleegd op 4 decem-ber 2015.) In Nederland wordt de combinatietest alleen gratis aangeboden aan zwangere vrouwen boven de 36 jaar. Als bij de combinatietest een verhoogde kans op Downsyndroom bij de foetus wordt geconstateerd, wordt de Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT) aangeboden, een bloedonderzoek dat uitsluitsel geeft over (o.a.) het syndroom van Down. E Er is niets mis mee als een ziekte of aandoening dankzij

we-tenschappelijk inzicht wordt uitgeroeid, maar wel als dat gebeurt door het afbreken van mensenlevens waarbij zo’n ziekte of aandoening wordt geconstateerd. Ook de sociale ef-fecten voor mensen die leven met de ziekte of aandoening, maar die door prenatale screening steeds zeldzamer kunnen worden, moeten worden overwogen. Als de vraag rijst of de samenleving nog een vangnet moet bieden aan deze men-sen, kan voor liberalen slechts het uitgangspunt gelden dat ieder individueel mensenleven in zichzef waardevol is, onge-acht welke beperking.

‘gevaar voor eigen gezondheid’ bleek in de evaluatie van ZonMw in minder dan 5% van de gevallen in klinieken en in 7,5% van de gevallen in ziekenhui-zen de belangrijkste reden voor het afbreken van de zwangerschap te zijn.

Als de gezondheid van de vrouw op het spel staat, zal (indien mogelijk) de vrouw zelf in overleg met haar dierbaren en arts een afweging moeten ma-ken tussen de overlevingskans van de moeder en die van de baby. Daarover valt weinig in algemene zin te zeggen; het gaat om uitzonderingen en om kansen, niet om zekerheden. Aangezien niet alleen het le-ven van de baby, maar ook dat van de vrouw op het spel staat, is meer ruimte voor een persoonlijke af-weging gerechtvaardigd. Dergelijke situaties vragen dus om een wettelijke regeling waarbinnen ruimte is voor uitzonderingen. Dat kan echter prima binnen een wet waarin abortus met het doel het leven van de vrouw te redden als een strafuitsluitingsgrond (rechtvaardigingsgrond) wordt behandeld, als uit-zondering op de algemeen geldende norm dat het doden van een ander leven strafbaar is. De huidige abortuswet, waarin de ‘noodsituatie’ ongedefinieerd is, is daarvoor niet nodig. Ook de gezondheid van de vrouw is dus geen sluitend argument voor de hui-dige ruim te interpreteren abortuswet.

Conclusie

Feitelijke uitzonderingsgevallen worden vaak aan-gedragen als belangrijkste rechtvaardiging voor de abortuswet. Tienerzwangerschap, medische nood-zaak, zwangerschap na verkrachting: ze vormen het kleinste aandeel van het totaal afgebroken zwanger-schappen.Veruit de meeste zwangerschappen wor-den beëindigd om sociaal-economische rewor-denen. Dat is onwenselijk in het licht van belangrijke li-berale beginselen, om te beginnen het beginsel dat ieder individueel mensenleven als doel op zichzelf beschouwd moet worden en dus in zichzelf waar-devol is. De individuele vrijheid bakenen liberalen daarom af waar de vrijheid van de ander in het ge-ding is. Bij abortus wordt in de meest extreme mate de vrijheid van het ongeboren kind in het geding gebracht.

(18)

Einde van een liberale dwaling Liberaal Reveil 180

manier omschreven of ingekaderd. Het zou moge-lijk moeten kunnen zijn om in uitzonderingssitua-ties, waarin gekozen moet worden tussen het leven van de vrouw of dat van de baby, individuele afwe-gingen te maken en de zwangerschap te beëindigen. Dat vereist echter een veel strikter omschreven be-grip van ‘noodsituatie’ dan nu het geval is, opdat het recht op leven en de waarde van elk mensenleven, ook dat jonger dan 24 weken, erkend en gerespec-teerd wordt.

Mw. C.A.M. Lockefeer-Maas MA is wetenschappelijk medewerker bij de TeldersStichting en eindredacteur van Liberaal Reveil.

Noten:

1) Artikel 5, lid 1. 2) Artikel 5, lid 2b.

3) Inspectie voor de Gezondheidszorg, Jaarrapportage 2013 van de Wet afbreking zwangerschap, Den Haag, 2014. 4) Ibidem, p. 7.

5) ZonMw, Evaluatie Wet afbreking zwangerschap, Den Haag, 2005, p. 83.

6) Inspectie voor de Gezondheidszorg, Jaarrapportage 2013 van de Wet afbreking zwangerschap, p. 7.

7) Immanuel Kant, Fundering van de metafysica van de zeden, Amsterdam, 2002 [1785], p. 83. (§428).

8) Inspectie voor de Gezondheidszorg, Jaarrapportage 2013 van de Wet afbreking zwangerschap, p. 7.

(19)

december 2015 (4) Uitstel klimaat 181

UITSTEL KLIMAAT

APOCALYPS

– Hans Labohm –

R

L

Via de media worden we dagelijks overspoeld met Apocalyptische visioenen van wat ons allemaal te wachten staat als gevolg van de verschrikkelijke op-warming van de aarde. Als eigentijdse Nostradamus-sen buitelen onheilsprofeten – die vaak uit publieke middelen worden betaald – over elkaar heen om em-mers vol ellende over ons uit te storten. In zijn opus magnum, The Skeptical Environmentalist, noemde Bjørn Lomborg dit de ‘litanie van milieuangsten’, zoals de zure regen en het Waldsterben, het ozongat, de verzuring van de oceanen, de afname van de land-bouwproductie, de spoedige uitputting van voor-raden fossiele brandstoffen, meer weersextremen, en het verlies aan biodiversiteit, waaronder de ico-nische ijsbeer. Vrijwel alles fantasie, waarover later. Maar één daarvan springt eruit: de opwarming van de aarde (eigenlijk de opwarming van de atmosfeer). Zoals de Amerikaanse politicoloog (wijlen) Aaron Wildavsky ooit eens opmerkte: ‘Global warming is

the mother of all environmental scares’.

Maar de wetenschap die daaraan ten grondslag ligt, heeft zich inmiddels vèr van de werkelijkheid verwijderd en een eigen modelmatige, virtuele rea-liteit geschapen. Immers, Moeder Natuur wil zich niet conformeren aan de uitkomst van de klimaat-modellen. Zij trekt haar eigen plan. De opwarming is nu al zo’n 18 jaar geleden gestopt.1 Dit

verschijn-sel is bekend als opwarmings-‘pauze’ of hiatus. Over de oorzaken daarvan heerst grote onzekerheid en al helemaal geen overeenstemming. Er is ons alti-jd voorgehouden: ‘The science is settled. All scientists

agree.’ Dat was dus voorbarig, om het maar zachtjes

uit te drukken.

De evangelisten van de klimaathysterie hebben zich op hun beurt weer vèr van de wetenschap ver-wijderd. Dat zijn bijvoorbeeld onheilsprofeten als Al Gore in de VS, David Suzuki in Canada, Hans Joachim Schellnhuber in Duitsland, Jean-Pascal van Ypersele in België, en onze ‘eigen’ Pier Vellinga in Nederland.

Na eeuwen van secularisatie hebben nu ook

po-litiek en religie (bijvoorbeeld President Obama en Paus Franciscus) weer de handen ineen geslagen. Zij zien het als hun taak het nakend onheil af te wen-den en gelijk Koning Kanoet de natuurkrachten te bedwingen. In hun visie beschikt de mensheid over het vermogen om het klimaat, en in het bij-zonder de temperatuur te beheersen. Dat dient te geschieden door de CO2-‘thermostaat’ wat lager te zetten door een vermindering van de uitstoot van CO2, dat bij het verstoken van fossiele brandstof-fen vrijkomt. Hiertoe is een klimaatbeleid opgetuigd gericht op decarbonisering van onze samenleving. CO2 is de zondebok. Het verbruik van kolen, olie

en gas dient te worden teruggedrongen ten voordele van hernieuwbare energie: wind, zon en biomassa. De maatschappij moet op de schop. Onze levensstijl dient te zijn gericht op consuminderen.

Ondertussen verkeert de bevolking in de greep van de angst. Nou ja … uit opiniepeilingen blijkt dat ondanks de decennialange tsunami van klimaat-propaganda global warming inmiddels onderaan het lijstje staat van de zaken waar de mensen zich zorgen over maken. ‘The wisdom of the crowds?’

Daartegenover staan de klimaatsceptici, die door de aanhangers van de AGW-hypothese (AGW = ‘An-thropogenic Global Warming’), vaak worden aange-duid als klimaat‘ontkenners’. Dat is kwetsend van-wege de holocaust-connotatie. Bovendien, waarom zou men het klimaat ontkennen? De klimaatsceptici ontkennen zelfs niet dat er een geringe opwarming heeft plaatsgevonden. Zij ontkennen echter wèl dat deze overwegend van menselijke oorsprong zou zijn en dat deze catastrofale gevolgen zou hebben. Zij voeren daarbij aan dat er op bijna geen enkele tijd-schaal een correlatie is tussen de CO2-concentratie

(20)

Uitstel klimaat Liberaal Reveil 182

de toekomst. Dat is de laatste decennia duidelijk gebleken. Vrijwel alle klimaat(computer)modellen voorspelden (beter: projecteerden) aanzienlijk meer opwarming dan in werkelijkheid werd gemeten. Gedurende de laatste twee decennia was de tempe-ratuurcurve vrijwel vlak. En dát terwijl de CO2 -con-centratie in de atmosfeer behoorlijk toenam! Mede hierdoor zijn de schattingen van de zogenoemde kli-maatgevoeligheid voor CO2 (de

temperatuurverho-ging bij een verdubbeling van de CO2-concentratie in de atmosfeer) in de wetenschappelijke literatuur de laatste tijd aanzienlijk teruggeschroefd. De gerin-ge opwarming die daaruit zou voortvloeien, is per saldo gunstig voor de mens en de natuur en in het geheel niet alarmerend.

Ook op tal van andere punten bleken de klimaat(computer)modellen de werkelijkheid niet goed te kunnen nabootsen. Dat leidt tot de onont-koombare conclusie dat zij geen voorspellende waar-de hebben. Toch is dit waar-de wetenschappelijke basis waarop ons miljardenverslindende klimaatbeleid is gebaseerd.

Daarnaast vindt er in de wetenschappelijke lite-ratuur een geleidelijke herwaardering plaats van de rol van CO2.2 CO2 is immers een bouwsteen van het

leven. Zonder CO2 zouden er geen planten, dieren en mensen zijn. De positieve effecten van verhoogde CO2-concentraties op de plantengroei zijn weten-schappelijk onomstotelijk aangetoond. Dit geldt niet alleen voor de glastuinbouw maar ook voor het open veld.

The satellite data show that there has been roughly a 14 per cent increase in the amount of green vegetation on the planet since 1982, that this has happened in all ecosystems, but especially in arid tropical areas, and that it is in large part due to man-made carbon dioxide emissions.3

Zijn alle wetenschappers het met elkaar eens? Nee, uit peilingen blijkt dat tienduizenden gekwalificeer-de en bona figekwalificeer-de wetenschappers zich van gekwalificeer-de AGW-hypothese hebben gedistantieerd.4 5 Maar dat feit

wordt zowel in de politiek als media voortdurend weggemoffeld. Zeespiegelstijging? Ja, maar er is geen versnelling geconstateerd. En dat zou toch wèl het geval moeten zijn geweest volgens de AGW-hypo-these. Aan de Nederlandse kust stijgt de zeespiegel met ongeveer 20 cm per eeuw.6 Dat kunnen onze

dijkenbouwers nog wel een lange tijd behappen. Zijn er meer weersextremen? Nee, het

VN-klimaat-panel (IPCC, ‘Intergovernmental Panel on Climate Change’) heeft daarover een apart rapport gepubli-ceerd.7 Conclusie? Er zijn geen trends in te

ontdek-ken en al helemaal geen verband met opwarming (van welke oorzaak dan ook: natuurlijke of mense-lijke). Verlies aan biodiversiteit? Ja, maar niet van-wege opwarming. Immers opwarming is beter voor de biodiversiteit dan afkoeling. De biodiversiteit in de Tropen is groter dan op de Polen. Bovendien gaat het bij het verlies aan biodiversiteit bij lange na niet om de aantallen die de alarmisten ons willen doen geloven. Ook hier gaat het vaak om modelprojec-ties met hun eigen virtuele werkelijkheid.8 Afkalving

van drijfijs op de Polen? Het oppervlak drijfijs op beide Polen is al vele tientallen jaren betrekkelijk constant.9 En hoe maken de ijsberen het?

Voortref-felijk! Ze planten zich voort als konijnen. In 1965 werd hun aantal nog op 10.000 geschat. Thans zo rond de 30.000.10

Volgens de filosoof Karl Popper dienen hypothe-sen getoetst te worden aan de werkelijkheid. Blijkt de werkelijkheid daarvan af te wijken, dan dient de hy-pothese te worden verworpen en dient men op zoek te gaan naar een alternatieve hypothese. Op klimaat-gebied schrikt de mainstream terug voor een derge-lijke stap, waardoor vele klimaatsceptici van oordeel zijn dat het hier om pseudo-wetenschap gaat.

Ecologische heilstaat versus vrijheid

Hoe goed de bedoelingen van de klimaatalarmisten oorspronkelijk ook moge zijn geweest en misschien nóg zijn, vanuit liberaal perspectief vormen zij een existentiële bedreiging, omdat het door hen bepleite klimaatbeleid leidt tot een ernstige inbreuk op de academische vrijheid en de vrijheid van meningsui-ting meer in het algemeen. Daarnaast leidt zij tot een tendentie tot beperking van de democratie en nationale soevereiniteit, die plaats zouden dienen te maken voor meer internationale, planmatige, totali-taire vormen van global governance.

Er is waarschijnlijk geen wetenschappelijke dis-cipline waar academische vrijheid zo weinig voor-stelt als de klimatologie. Als klimatologen zich niet aan de partijlijn van het VN-klimaatpanel houden, lopen zij het risico door hun collega’s, milieuacti-visten en/of politici te worden geïntimideerd en op een zijspoor te worden gerangeerd, zodat hun carri-èrekansen zijn verkeken. Voorbeelden daarvan zijn: Henk Tennekes, Willie Soon, Sallie Baliunas, Len-nart Bengtsson en Roger Pielke Jr. en vele anderen.11

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

woorden is het ons geloof dat net zoals bij de na- tuurwetenschappen het in de sociale wetenschap- pen nu niet, dan toch wel morgen, ook zal lukken ‘te voorspellen en te

(Naar ik aanneem verplichte lectuur voor alle VVD-kamerleden.) Ie- mands keuzevrijheid wordt niet aangetast door hem voor te houden dat de ene keuze uit een oogpunt van

Op zijn best worden ze genegeerd of door de eigen organisatie actief tegengewerkt, maar soms ook moeten zij onderduiken, vrezend voor hun leven – waarmee morele moed inderdaad aan

Dan kan je tegen jezelf zeggen: trek het je niet aan, maar dat doe je toch.’ De pers heeft commentaar op het feit dat zij nooit sieraden draagt, dat zij met een boodschap-

accorded to Foreign National gf Ethiopian origin. amount.of fee payble to obtain the ldentfication. Card and its renewal shall be specified by the. Resulation.

De eigenschap dat in een regelmatige vijfhoek de diagonalen elkaar verdelen in ‘uiterste en middelste reden’ betekent (zie de figuur) dat bewezen moet worden dat DS SA SA DA : 

Pedigree and performance data of a well-documented ostrich breeding resource flock was used to (1) investigate the flock structure, (2) estimate variance

Average environmental axis Average environmental coordinate Amplified fragment length polymorphism Additive main effect and multiplicative interaction Analysis of variance