Vraag nr. 175 van 5 februari 1999
van de heer CHRIS VANDENBROEKE Fietspaden – Provinciale verschillen
Grasduinend in het Bulletin van Vragen en Ant-woorden nr. 7 van 29 januari 1999 werd mijn aan-dacht getrokken door vraag nr. 498 van 14 juli 1998 van collega Riet Van Cleuvenbergen in verband met de fietsinfrastructuur in het algemeen en de stand van zaken dienaangaande in het bijzonder (blz. 1001 – 1002).
In het antwoord wordt gesteld dat, over de periode 1996-1998, een gemiddelde van "amper" 30 kilo-meter per provincie werd gepland en/of aangelegd in Vlaanderen. Een score die boven het Vlaams ge-middelde ligt, werd hierbij gerealiseerd in Antwer-pen en Limburg. Een benedenmaatse score, met een jaargemiddelde van nauwelijks 25 kilometer, is de inschatting in 1996-1998 voor zowel Vlaams-Brabant, als voor West- en Oost-Vlaande-ren.
Gegeven deze situatieschets voor de jaren 1996-1998 leg ik de minister vice-president graag enkele concrete vragen voor.
1. Hoe zijn, voor deze legislatuur, de manifeste provinciale verschillen te verklaren op het vlak van aanleg van fietspaden ?
2. Kan het provinciaal resultaat, zoals aangegeven voor 1996, 1997 en 1998 voor West- en Oost-Vlaanderen, verder worden uitgesplitst en gepreciseerd tot op het niveau van de arrondis-sementen ?
3. Wordt er, gegeven de genoteerde verhoudingen voor 1996-1998, voor 1999 een verhoogde mid-deleninzet voor fietspadenaanleg gepland voor respectievelijk Vlaams-Brabant, Oost-Vlaande-ren en West-VlaandeOost-Vlaande-ren ?
Antwoord
Een investeringsprogramma op basis van provin-ciale verdeelsleutels is weinig doelmatig, op arron-dissementeel niveau nog minder. Vanuit een histo-risch perspectief verwijs ik naar de weinig doel-treffende investeringspolitiek van de Belgische Staat inzake openbare werken ten gevolge van de zogenaamde "wafelijzerpolitiek" tussen Vlaande-ren en Wallonië.
De objectieve behoefteanalyse is derhalve het
uit-gangspunt voor het plannen van infrastructuurwer-ken.
De werkwijze gaat uit van een aantal parameters zoals verkeersintensiteiten, ongevallencijfers en dergelijke meer. De cijfers verschillen van provin-cie tot provinprovin-cie, van arrondissement tot arrondis-sement, van gemeente tot gemeente.
De projecten die op basis van deze gegevens tot-standkomen, zijn dan ook niet evenwichtig ver-deeld vanuit een geografisch perspectief, temeer omdat het aantal kilometer gewestweg verschilt van provincie tot provincie.