• No results found

Teelt van rammenas

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Teelt van rammenas"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eerste druk, prijs ƒ 25,00

Meerdere exemplaren zijn verkrijgbaar door storting of overmaking van ƒ 25,00 per exemplaar op postrekening nr 2249700 t.n.v. PAV, postbus 430, 8200 AK Lelystad, onder vermelding van "Teelhandleiding nr. 91".

ISSN 0169-5010

Redactie: sectie PRI, PAV-Lelystad

© 2000 Praktijkonderzoek voor de Akkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.

Het PAV stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruikmaking van de gegevens uit deze uitgave.

(2)

Praktijkonderzoek voor de Akkerbouw

en de Vollegrondsgroenteteelt

teelt van

Rammenas

teelthandleiding nr. 91 september 2000

Samenstelling: ing. C.A.Ph. van Wijk

Praktijkonderzoek voor de Akkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt Postbus 430

8200 AK Lelystad telefoon: 0320 29 11 11 telefax: 0320 23 04 79

(3)
(4)

INHOUD

Voorwoord 5 Algemeen 6 Geschiedenis 6 Familie 6 Plantkundige eigenschappen 6 Vele namen 6 Teelt en afzet 7 Grond en grondbewerking 9 Bemesting 10 Stikstof 10 Fosfaat 10 Kali 11 Magnesium 11 Mangaan 11 Borium 12 Rassen 13 Zomerrammenas 13 Winterrammenas 14 Zaaien en planten 16 Zaad 16 Zaadhoeveelheid 16 Teeltwijzen 16 Opkweek 17 Plant- en zaaiafstand 18 Planten 18 Ter plaatse zaaien 19

Vochtvoorziening en beregening 19

Onkruid 20 Ziekten, plagen en fysiologische afwijkingen 21

Schimmel- en bacterieziekten 26

Rhizoctonia 26 Schurft (Streptomyces spp.) 26

Valse meeldauw (Peronospora parasitica) 26

Schot 26 Voosheid 27

(5)

Glazigheid/holheid 27 Oogst 28 Oogstmethode 28 Opbrengsten 28 Conditionering 28 Afleveren 30

Kwaliteits- en sorteringsvoorschriften Productschap voor tuinbouwgewassen (PT) 30

Kwaliteitsvoorschriften 30 Sorteringsvoorschriften 31 Tolerantievoorschriften 31 Verpakkingsvoorschriften 32 Aanduidingsvoorschriften 32 Aanvullende voorschriften voor bij The Greenery aangesloten leden 32

Voorschrift afsnijden loof 32 Voorschrift eenmalige verpakking klasse I 32

Saldo en Arbeid 36

Korte toelichting op de saldoberekeningen 36 Korte toelichting op de arbeidsbegroting 37

(6)

VOORWOORD

Hoewel de buitenteelt van rammenas in Nederland een klein areaal beslaat, vormen veranderingen in de teelt genoeg aanleiding om de vorige handleiding uit 1992 te herzien. Met name de hoofdstukken Onkruid-bestrijding, Ziekten en Plagen, en Afleveren zijn sterk gewijzigd.

In de hoofdstukken Onkruid, Ziekten en Plagen worden gewasbeschermingsmiddelen genoemd die op het moment van samenstel-ling van deze teelthandleiding een toelating in rammenas hebben. Omdat hierin veranderin-gen optreden, moet altijd het etiket op de ver-pakking en/of een recente gewasbescher-mingsgids geraadpleegd worden.

Aan de verschillende hoofdstukken is bijge-dragen door: P. Bleeker (onkruidbestrijding), A. Ester (entomologie), ing. C. Geven (saldo en arbeid), ing. R. Meier (mycologie), en ir. H.H.H. Titulaer (bemesting).

Voorts werd medewerking verleend door de Dienst Landbouw Voorlichting en het Productschap Tuinbouw.

Vanzelfsprekend houden wij ons ook na het verschijnen van deze teelthandleiding aanbe-volen voor opmerkingen, suggesties, onvolko-menheden en dergelijke.

(7)

ALGEMEEN

De teelt van rammenas is in Nederland beperkt van omvang en vindt zowel onder glas als in de vollegrond plaats. Na de uit-breiding van de teelt circa 15 jaar geleden bij de introductie van nieuwe soorten, loopt de aanvoer de laatste jaren weer terug. Veranderingen in de teelt, met name op gebied van ziekte- en plaagbestrijding, waren aanleiding tot herziening van deze handlei-ding voor de vollegrondsteelt.

Geschiedenis

Rammenas is een zeer oude cultuurplant waarvan de oorsprong in Voor-Azië gezocht wordt. Bij de bouw van de Cheops-piramide in Egypte (2700 jaar voor Christus) kregen de slaven al rammenas als voedsel uitgereikt. De Romeinen brachten dit product naar Midden-Europa. De verspreiding naar Japan via China heeft pas 700 jaar na Christus plaatsgevon-den. De economische betekenis van ram-menas is in Zuidoost-Azië veel groter dan die in Europa.

Familie

Rammenas behoort tot de familie van de kruisbloemigen (Cruciferen). Nauw verwant aan rammenas is radijs.

Rammenas: Raphanus sativus L. var. niger Radijs: Raphanus sativus L. var. radicula

(rettich) is meestal eenjarig. Rammenas is goed kruisbaar met radijs, waardoor meerde-re tussentypen ontstaan zijn. "IJskegel", een lange puntige witte radijs, wordt als een over-gangstype tussen radijs en rammenas gezien. Radijs en rammenas onderscheiden zich van elkaar wat betreft de plaats van de vlezige verdikking. Bij rammenas bestaat knol uit verdikking van zowel de hypocotyl als van de knol. Dit in tegenstelling tot radijs, waar de verdikking geheel het hypocotyl betreft. Rammenas heeft een grote rijkdom aan vor-men en kleuren. De meest extreme basisvor-men zijn enerzijds kogelrond en anderzijds cilindrisch. Veel overgangen tussen deze basisvormen zijn bekend. Hierbij komen ook nog veel verschillen voor in de afmeting van de knol. De basiskleuren bij rammenas zijn zwart, rood en wit. De kleurvariatie beperkt zich meestal tot de buitenkant. Het vrucht-vlees is dan wit. In Japan zijn ramme-nas/radijssoorten bekend met groen en licht-rood vruchtvlees.

Veel rammenassoorten hebben een scherpe smaak die veroorzaakt wordt door de mos-terdolie in de knol. Het gebruik van chloor-houdende meststoffen zou het gehalte aan mosterdolie verlagen (minder scherpe smaak). Sulfaatmeststoffen daarentegen zou-den de scherpe smaak versterken. Verder is in Duitsland vastgesteld dat een scherpe smaak vaak gekoppeld is aan een goede houdbaar-heid.

Plantkundige

eigenschap-pen

Rammenas kent zowel een- als tweejarige soorten. De veel geteelde witte rammenas

Vele namen

De naamgeving bij rammenas is in Nederland vrij verwarrend. Voor de vroege rammenas worden bijvoorbeeld ook de namen rettich, witte rammenas of zomerrammenas gebruikt.

(8)

Met de naam rammenas wordt door tuinder en handel vaak de zwarte rammenas bedoeld. Dit type is in ons land al lang bekend, maar wordt zeer weinig geteeld. Het is een echt nateelt-gewas, dat in juli wordt gezaaid en in de herfst wordt geoogst. De verdikte knol wordt niet voos en is in de winter lang houdbaar.

Het meest bekend zijn de rassen Lange Winter en Halflange Winter. Er zijn echter ook win-tertypen met langwerpige violette knollen en ronde typen met witte en zwarte knollen. De teelt van zomerrammenas staat de laatste 25 jaar meer in de belangstelling en vindt zowel onder glas als in de vollegrond plaats. Tot 15 jaar geleden ging het daarbij vooral om de korte, snelgroeiende typen. Het Rex-type is daar een voorbeeld van.

Vanaf de introductie wordt zomerrammenas vooral uitgevoerd naar Duitsland. In verband hiermee bestaat in handelskringen een duide-lijke voorkeur voor de Duitse naam rettich. Tuinders willen de in Nederland geteelde groente graag een Nederlandse naam meege-ven en spreken liever over witte rammenas. Aangezien er naast de witte ook rode en roze typen als zomerrammenas geteeld kunnen worden is het beter de volgende indeling aan te houden:

Zomerrammenas: snelgroeiende witte en rode (roze) typen die gevoelig kunnen zijn voor voos worden en die meestal kort houdbaar zijn. Het product wordt bij voorkeur met blad aangevoerd en per stuk verkocht. Bij teelt onder glas en soms in de buitenteelt wordt het Rex-type gebruikt. De laatste jaren komt vooral in de vollegrond de teelt van de lange witte, cilindrische rammenas van Japanse oor-sprong meer in de belangstelling. Dit type wordt ook wel met de naam "daikon = lange wortel" aangeduid.

Winterrammenas: langzaam groeiende zwar-te, violette of witte typen die weinig gevoelig zijn voor voos worden en die in de winter lang houdbaar zijn. Het product wordt zonder blad aangevoerd en per kg verkocht. De meeste rassen zijn vrij scherp van smaak. Het woord rammenas geldt zowel voor zomer- als winterrammenas.

In deze teelthandleiding wordt voorgaande indeling aangehouden. Met zomerrammenas wordt zowel het "Rex-type" als "daikon" aan-geduid. Zonodig worden deze typen apart genoemd.

De Engelse benaming voor zomer- en winter rammenas is summer- en winter radish. In Duitsland wordt zowel de benamingen So-mer- en Winterrettich als daikon gebruikt voor de verschillende typen rammenas. De Franse benamingen voor zomerrammenas zijn radis d'été et d'automne en rave d'été; de winter-rammenas wordt radis d'hiver en rave d'hiver genoemd.

Teelt en afzet

Van de buitenteelt van zomerrammenas zijn geen exacte arealen bekend. Een globale schatting aan de hand van zaadafzet in Nederland komt neer op 40-50 ha daikon. Daarnaast is er nog een beperkte buitenteelt van het 'Rex'-type. Ook bestaat er geen apar-te productregistratie afkomstig van onder glas en van de vollegrond. Daarom zijn de totale cijfers hiervan vermeld.

Tabel 1 geeft een beeld van de aanvoer, de prijs en de omzet van de marktorganisatie The Greenery en Veiling ZON. Verder is onbekend hoeveel product voor andere dan deze organi-saties geteeld wordt.

(9)

Tabel 1. Aanvoer, omzet en prijs van rettich bij de Greenery en Veiling ZON.

aanvoer omzet prijs (* 1000 kg) (* 1000 gld) (ct/kg) 1990 889 1866 210 1994 376 869 231 1995 222 546 246 1996 282 550 195 1997 200 297 148 1998 148 326 220 1999 96 217 226

(10)

GROND EN GRONDBEWERKING

Voor het verkrijgen van mooie rechte gladde knollen worden speciale eisen gesteld aan grondsoort en profiel. Voor de teelt van zo-merrammenas (Rex-type en daikon) is een diep bewortelbare, licht humeuze grondsoort nodig. Op de lichte zandgronden langs de kust, maar ook in Noord-Brabant en Limburg kan een uitstekend product worden geteeld. Op zandgronden met een hoog percentage koolzure kalk kunnen zich problemen voor-doen met schurft (Streptomyces spp.). In het algemeen kan gesteld worden dat de gronden waarop men goed bos- en waspeen kan telen, ook geschikt zijn voor de teelt van rammenas mits de structuur tot circa 60 cm diep goed is. De jonge penwortel moet ongehinderd lood-recht in de grond kunnen doordringen. Dit betekent dat de gehele bouwvoor een luchti-ge, goed doorwortelbare structuur moet heb-ben. Bij onvoldoende diepe doorworteling komen de knollen verder boven de grond te

staan, waardoor de koppen daarvan meer ver-kleuren. Dit levert declassering van het pro-duct op.

Voor bestrijding van de koolvlieg met behulp van insectengaas moet worden uitgegaan van een perceel waarvan de grond vrij is van pop-pen/maden van de koolvlieg. Gronden waar als voorvrucht brassica-gewassen (onder andere koolgewassen) gestaan hebben, zijn daardoor vaak niet bruikbaar.

Vanwege de beperkte mogelijkheden van chemische onkruidbestrijding zijn gronden met een hoge onkruiddruk eveneens onge-schikt.

Voor het planten of zaaien wordt de grond minimaal 30 cm geploegd of gespit en daarna geëgd en soms gerold. Op stuifgevoelige gronden is het gewenst om na het zaaien wat stro in te steken of anderszins de bovenlaag vast te leggen.

(11)

BEMESTING

Stikstof

Bij het Rex-type wordt bij een productie van 50 ton marktbaar product 120 kg/ha N afge-voerd.

In Nederland wordt voor zomer- en winter-rammenas één advies gehanteerd: een totale gift van 80 kg per ha, bestaande uit een basis-bemesting van 50 kg per ha en een bijbemes-ting van 30 kg per ha.

Daarnaast wordt in het advies apart rettich (daikon) genoemd, waarbij 180 - Nmin (laag 0-60) aanbevolen wordt.

Vooral voor de meer productieve winterram-menas (60-90t/ha) is deze N-gift te gering. Uitgaande van eenzelfde gehalte, dient naar rato 100-140 kg/ha N gegeven te worden. In Duitsland wordt omtrent de stikstofbemesting wel onderscheid gemaakt tussen het Rex-type en de lange daikon vanwege het verschil in productie. Voor het Rex-type wordt bij een geschatte productie van 60 ton per ha vol-staan met een gift van 180 kg per ha-Nmin. Er wordt geadviseerd de gift te delen; bij de zaai dient 60 kg per ha beschikbaar te zijn, terwijl de aanvulling (120 kg per ha-Nmin) zes weken na het begin van de veldgroei wordt gegeven. Voor daikon wordt in Duitsland bij een productie van 80 ton per ha volstaan met een totale gift van 220 kg per ha-Nmin.

Bij het begin van de teelt dient 70 kg aanwe-zig te zijn; de aanvullende gift vindt circa zes weken later plaats (150 kg-Nmin). Bij beide typen vindt de eerste gift steeds plaats op basis van grondonderzoek in de laag van 0-30 cm, terwijl de aanvulling wordt vastgesteld na grondonderzoek in de laag 0-60 cm.

Het is ook mogelijk om op niet al te sterk mineraliserende gronden de eerste bemonste-ring in de laag 0-30 cm over te slaan. De begingift kan gestrooid worden, waarna voor de tweede gift gecorrigeerd kan worden op basis van een bemonstering.

Fosfaat

De totale afvoer van fosfaat door marktbaar product van het Rex-type bedraagt bij een productie van 50 ton per ha slechts 40 kg P205. Bij daikon is, door de grotere productie

van 60 ton per ha, de afvoer van fosfaat circa 50 kg per ha.

De te adviseren fosfaatgift is sterk afhankelijk van de fosfaattoestand van de grond. Deze wordt uitgedrukt in het Pw-getal of het Pal-getal. Rammenas wordt ingedeeld bij de groep van gewassen met een normale fosfaat-behoefte. Op analyseverslagen van het Bedrijfslaboratorium voor Grond en Gewasonderzoek (Blgg) te Oosterbeek komen de waarderingen "zeer laag" tot "hoog" voor. Deze waarden en de bijbehorende adviezen zijn vermeld in tabel 2.

Bij een waardering van de fosfaattoestand die Tabel 2. Advies voor fosfaatbemesiing in kg P205 per ha.

advies P205 kg per ha 350 250 150 75 50 0 0 waardering van de fosfaattoestand zeer vrij vrij zeer i laag laag laag goed hoog hoog hoog

(12)

Tabel 3. Advies voor kalibemesting in kg K , 0 per ha. K-getal of K-HC1 <9 10/19 20/29 30/39 40/49 50/59 >60 zand-waardering kalitoestand zeer vrij vrij zeer laag laag laag goed hoog hoog hoog en dalgrond advies K20 250 200 150 100 50 0 0 NOP + Flevopolders waardering kalitoestand vrij vrij zeer laag laag goed hoog hoog hoog advies K20 -200 150 100 50 0

volgens de grondanalyse "goed" is, zal dus 75 kg P205 per ha toegediend moeten worden.

Dit komt overeen met een gift van ruim 180 kg tripelsuperfosfaat.

Naar aanleiding van recent onderzoek ('96-2000) naar de fosfaatbehoefte bij vollegronds-groenten zal de advisering eind 2000 herzien worden. De verwachting is dat de huidige geadviseerde fosfaatgiften voor rettich neer-waarts zullen worden bijgesteld.

Kali

Rammenas behoort tot de kaliminnende gewassen. Bij een productie van circa 50 ton marktbaar product wordt 200 kg K,0 per ha afgevoerd. Daarmee behoort rammenas tot de gewasgroep met een hoge kalibehoefte. De hoeveelheid kali, die moet worden gestrooid is, naast de behoefte, sterk afhanke-lijk van de grondsoort en de daarin aanwezige voorraad. Tabel 3 geeft een overzicht van de hoeveelheden voor de verschillende grond-soorten.

Magnesium

Magnesiumgebrek wordt zichtbaar door chlo-rose-verschijnselen, die het eerst op de oudste bladeren voorkomen. Magnesiumgebrek kan

vooral op lichte gronden optreden. Op mage-siumarme of kalirijke gronden is het zinvol jaarlijks 200-300 kg kieseriet te strooien.

Bij optredende gebreksverschijnselen tijdens de teelt zijn één of twee bladbespuitingen met een 2% oplossing magnesiumsulfaat (bitter-zout) veelal voldoende. Met gebruik van mag-nesium-chelaten wordt gemiddeld te weinig magnesium aan het gewas toegediend om het gebrek op te heffen.

Mangaan

Mangaangebrek kan op (diluviale) zandgron-den optrezandgron-den op gronzandgron-den met een hoge pH (> 5,4) en is daarbij weinig afhankelijk van het mangaangehalte van de grond. Het bladgroen kleurt lichtgroen tot geelachtig, terwijl de ner-ven groen blijner-ven. Zodra deze symptomen worden waargenomen, kan gespoten worden met 1,5% mangaansulfaatoplossing (500-1000 liter water). Zonodig moet de bespuiting enige malen herhaald worden, omdat nieuw gevormde bladmassa weer gebreksverschijn-selen kan vertonen door de geringe mobiliteit van mangaan in de plant. Naast mangaansul-faatoplossing zijn voor bladbespuiting tegen mangaangebrek ook mangaan-chelaten in de handel die met lagere concentraties en/of min-der aantal bespuitingen het mangaangebrek verhelpen.

(13)

Borium

Glazigheid en holheid van de knol bij het Rex-type is een niet-parasitaire ziekte. De oorzaak kan boriumgebrek zijn. Bij de Dai-kon ontwikkelt zich bij boriumgebrek eerst een zwart/bruine verkleuring in de knol, die zich kan uitstrekken van de top tot de voet van de knol. De meeste kans op boriumgebrek

heeft men op lichte zandgronden met een laag gehalte aan organische stof en bij een hoge pH. Vooral in droge perioden treedt het op. Het toedienen van 10-15 kg Borax per ha als basisbemesting is alleen zinvol als uit gron-donderzoek blijkt, dat het B-water-getal bene-den de 1,30 mg per kg ligt. Op gronbene-den waar boriumgebrek verwacht kan worden, kan in droge perioden Maneltra-borium over het gewas worden gespoten.

(14)

RASSEN

Hierbij worden twee groepen onderscheiden, namelijk de zomerrammenas en de winter-rammenas. Onder zomerrammenas wordt ver-staan snelgroeiende witte en rode (roze) typen die gevoelig kunnen zijn voor voos worden en die meestal kort bewaarbaar zijn.

Winterrammenas: langzaam groeiende zwar-te, violette of witte typen die weinig gevoelig zijn voor voos worden en die in de winter lang houdbaar zijn. Hiervan zijn de meeste rassen vrij scherp van smaak.

conisch van vorm. Bij daikon dient de wortel lang, glad en cilindrisch te zijn. Verder moet deze wit zijn en mag de kop niet groen ver-kleuren. De rassen die aanbevolen worden voor de diverse teelten, zijn gerubriceerd in tabel 4.

De rassen zijn alfabetisch gerangschikt.

April Cross; K: Takii & Co. Ltd., Kyoto, Japan

Zomerrammenas

Het product wordt bij voorkeur met blad aan-gevoerd en per stuk verkocht. Bij teelt onder glas en soms in de buitenteelt wordt het Rex-type gebruikt. De laatste jaren is vooral in de vollegrond de teelt van de lange witte, cilin-drische rammenas van Japanse oorsprong meer in de belangstelling. Dit type wordt ook wel met de naam "daikon" aangeduid.

Belangrijke eigenschappen bij beide typen zijn opbrengst, groeiduur, gevoeligheid voor ziekten en plagen, gevoeligheid voor schot en voos worden. Verder wordt gelet op kleur, vorm en uniformiteit. Het Rex-type is wit en

Wordt door verscheidene bedrijven in de han-del gebracht.

Deze vroege daikon-hybride voldoet goed in de vroege teelt en de zomerteelt.

Dient voor de vroege teelt warm (20°C) te worden opgekweekt en na uitplanten afgedekt te worden met een vliesdoek. Kan bij lage temperaturen in juli voortijdig schieten. De knollen van pas geschoten planten vertonen echter geen verhouting. Ze blijven vrij lang mals en dus geschikt voor consumptie. April Cross heeft een lange, witte, gladde, cilindri-sche knol met, indien volgroeid, een stuksge-wicht van 400 à 500 gram. Is voldoende uni-form. Geeft in de vroege teelt een zeer goede totale opbrengst en een zeer goede opbrengst

Tabel 4. Rassen met rubricering naar teeltwijze (alfabetisch gerangschikt).

vroege teelt zomerteelt herfstteelt

April Cross

Minowase Summer Cross

Rex O A A O A O A = hoofdras; ras dat voor algemene of vrij algemene teelt in aanmerking komt.

B = beperkt aanbevolen ras; ras dat voor speciale omstandigheden of voor beperkte teelt aanbevolen wordt. C = ras dat van geringe betekenis wordt geacht.

(15)

aan kwaliteit I. Kan bij afdraaien kopbescha-diging geven door scheuren. Is zeer weinig gevoelig voor voos worden.

Minowase Summer Cross; K: Takii & Co. Ltd., Kyoto, Japan.

Wordt door verscheidene bedrijven in de han-del gebracht. Deze daikon-hybride voldoet goed in de zomer- en de herfstteelt.

Kan bij lage temperaturen in juli voortijdig schieten. De knollen van pas geschoten plan-ten vertonen echter geen verhouting. Ze blij-ven vrij lang mals en dus geschikt voor con-sumptie. Heeft een open bladtype en vormt vrij veel loof. Heeft een lange, witte, gladde, cilindrische knol met, indien volgroeid, een stuksgewicht van 400 à 500 gram. Kan bij afdraaien kopbeschadiging geven door scheu-ren. Is zeer weinig gevoelig voor voos wor-den.

Rex; K: Fa. Eugen Fetzer, Kitzingen, Duitsland.

Wordt door verscheidene bedrijven in de han-del gebracht. Het is een ras in het halflange type dat redelijk voldoet in de vroege, de zomer- en de herfstteelt. Dient voor de vroege teelt warm (18°C) te worden opgekweekt en bij uitplant te worden afgedekt met een vlies-doek.

Rex is een tetraploïd, vroeg ras met een iets ingesneden bladschijf. Heeft een middellange, witte, vrij gladde en nogal spitse knol met een brede, soms groene kop. Geeft in de vroege teelt en in de zomerteelt een voldoende en in de herfstteelt een voldoende tot vrij goed per-centage knollen van kwaliteit I met een stuks-gewicht van 200 à 300 gram. Is in de vroege teelt weinig tot zeer weinig en in de zomer- en herfstteelt vrij weinig tot weinig gevoelig voor voos worden, mits er tijdig wordt geoogst.

Winterrammenas

Zwarte rassen: zijn geschikt voor de

herfst-teelt en zijn zeer goed te bewaren. Qua vorm van de knol zijn ze in te delen in rond, half-lang en half-lang. Het ronde ras is onder de naam "Ronde Zwarte Winter" verkrijgbaar bij diver-se zaadbedrijven. Bij de langwerpige zwarte rammenas zijn "Halflange Zwarte Winter" en "Lange Zwarte Winter" twee goede rassen. Deze rassen hebben een groeitijd van bijna vier maanden en zijn niet tot weinig gevoelig voor voos worden.

Halflange Zwarte Winter (Noir Long

Maraî-cher)

Wordt door verscheidene bedrijven in de han-del gebracht. Voldoet vrij goed in de herfst-teelt. Is een laat ras met een iets ingesneden bladschijf en redelijk veel loof. Heeft een halflange, bruin tot zwarte, vrij gladde knol. Geeft een gemiddeld stuksgewicht van 350 tot 400 gram. Is niet gevoelig voor voosheid.

Lange Zwarte Winter (Noir Gros Long d'Hiver

de Paris)

Wordt door verscheidene bedrijven in de han-del gebracht. Voldoet vrij goed in de herfst-teelt. Is een laat ras met een diep ingesneden bladschijf en een geringe loofomvang. Heeft een lange, bruin tot zwarte, matig gladde knol. Geeft een gemiddeld stuksgewicht van 450 tot 500 gram. Is weinig gevoelig voor voosheid.

Ronde Zwarte

Wordt door verscheidene bedrijven in de han-del gebracht. Voldoet rehan-delijk in de herfstteelt. Is een laat ras met een iets ingesneden blad-schijf en veel loof. Heeft een ronde zwarte, vrij gladde knol. Is bij vroeg zaaien nogal schietgevoelig. Geeft een gemiddeld stuksge-wicht van 350 tot 400 gram. Is weinig gevoe-lig voor voosheid.

(16)

Diverse typen

Verder zijn er nog ronde rassen met een witte kleur van de knol en langwerpige rassen met een rode knolkleur. Een redelijk ronde witte rammenas is Münchener Bier. Ostergrüss rosa is een roodgekleurde rammenassoort met een korte groeitijd; wordt bij te laat oogsten snel voos. Is weinig geschikt voor teelt in de vol-legrond.

Münchener Bier; K: Karl Hild, Marbach, Duitsland

Voldoet vrij goed in de herfstteelt. Is een mid-denvroeg ras met veel loof en een half inge-sneden bladschijf. Heeft een ronde, witte vrij gladde knol met een brede loofinplant. De groeitijd bedraagt 110-115 dagen. Geeft een gemiddeld stuksgewicht van 300 tot 325 gram. Is niet voosgevoelig.

Voor teelt onder glas wordt sinds enkele jaren de teelt bevorderd van een korte daikon, het zogenaamde Corona-type. Dit heeft ten opzichte van de daikon-typen voor de volle-grond een kortere groeitijd maar wel een scherpere smaak. Het meest geteelde ras is "House King".

Attentie

Het rassensortiment bij met name zomerram-menas is steeds aan verandering onderhevig. Het hier gepubliceerde advies is slechts een momentopname. Volg daarom de meest re-cente publicaties betreffende het rassenad-vies.

(17)

ZAAIEN EN PLANTEN

Voor de teelt van rammenas wordt voorname-lijk ter plaatse gezaaid. Alleen in de vroege teelt wordt eerst in de kas gezaaid op paper-pots en vervolgens uitgeplant.

Zaad

De bruine zaden van het Rex-type zijn vrij onregelmatig van vorm. De lengte varieert van 2,5-4,0 mm, de breedte van 2-3 mm en de dikte van 2,0-2,5 mm. Het duizendkorrelge-wicht bedraagt 10-15 gram. In één gram zitten 70-100 zaden.

De zaden van daikon zijn zwaarder. De dui-zendkorrelgewichten van de rassen die in het gebruikswaarde-onderzoek beproefd zijn, varieerden van 11 tot 19 gram, met een ge-middelde van 15 gram. In één gram zitten dan 50-90 zaden. Ook bij zomerrammenas kan zaad besteld worden in eenheden van 1000 stuks. Gezien de grote verschillen in duizend-korrelgewicht is dit van bijzonder belang.

Zaadhoeveelheid

De kiemkracht is meestal zeer goed, dat wil zeggen meestal ver boven de vereiste 85%. Bij opkweek in paperpots wordt één zaadje per potje gelegd. Het aantal loze potjes is dan meestal erg gering.

Bij ter plaatse zaaien met een normale hand-zaaimachine heeft men van ongezeefd zaad circa 100 gram per are nodig. Rammenas kan echter ook zeer goed met een precisiezaaima-chine worden gezaaid. Het zaad wordt dan gecalibreerd. Een zaaiafstand van 25 x 10 cm betekent 40 zaden per m . Na opkomst wordt gedund op 20 cm. Dat betekent een zaaiver-houding van 2:1 wat gezien de zeer goede kiemkwaliteit bij een goed zaaibed wel ver-antwoord is.

Als de kiemkracht van het zaad hoog (>95%) is en de kiemomstandigheden gunstig zijn, kan goed op eindafstand gezaaid worden. Zonodig wordt de opkomst verbeterd door beregening. Deze benadering bespaart zowel zaadkosten als kosten voor het dunnen.

Teeltwijzen

Bij de teelt in de vollegrond wordt onder-scheid gemaakt tussen een vroege teelt, een zomerteelt en een herfstteelt. De diverse teelt-wijzen in de vollegrond met de daarbij beho-rende zaai- plant- en oogsttijden zijn weerge-geven in tabel 5. Voor een regelmatige aan-voer wordt er in de praktijk veelal met vaste tussenpozen (bijvoorbeeld wekelijks) geplant of gezaaid. Daarbij dient ter voorkoming van een hiaat in de aanvoer bij overschakeling van geplante naar gezaaide teelt (begin april), een-malig in dezelfde week zowel geplant als gezaaid te worden.

Voor de vroege teelt moeten halflange rassen als Rex opgekweekt worden in paperpots bij een temperatuur van 18°C, en vervolgens na uitplanten afgedekt worden met een vliesdoek om de schietneiging te onderdrukken. Daikon wordt na half maart gezaaid en vraagt een hogere temperatuur bij de opkweek, minimaal 20°C. Na een korte opkweekperiode van zeven dagen wordt dan uitgeplant en direct afgedekt met een vliesdoek. In de vroege teelt is bij ter plaatse zaaien vliesdoekafdekking meestal niet voldoende om de schietneiging te onderdrukken. Ook in de zomerteelt is voor Daikon bij zaai in april afdekking met vlies-doek tegen schot vereist; bij zaai in mei is, afhankelijk van de weersomstandigheden, vliesdoekafdekking gewenst.

(18)

ge-Tabel 5. Teeltwijzen van rammenas. teeltwijze zomerrammenas vroeg met bedekking vliesdoek zomer herfst winterrammenas herfst

zaaitijd plar ittijd

maart half maart -half

april -half juni

half juni -eind juli/half aug.

half juni -eind juli ' april oogsttijd half mei -begin juni begin juni -eind juli begin okt. -eind nov. half sept. -half nov. plantgetal (st/m:) 20 (Rex) 10 (daikon) 20 (Rex) 12 (daikon) 20 (Rex) 12 (daikon) 20 opmerkingen opkweek warm idem zaai april afdekken met vliesdoek, nadien met insectengaas tegen koolvlieg ter plaatse zaaien ter plaatse zaaien daikon afdekken met insectengaas tegen koolvlieg ter plaatse zaaien, afdekken met insectengaas tegen koolvlieg

zaaid, volstaan worden met afdekking met insectengaas tegen koolvlieg. Vanwege de lange groeitijd dient winterrammenas uiterlijk eind juli gezaaid te worden. De daikon-typen kunnen tot uiterlijk 5 augustus gezaaid wor-den, de Rex-typen tot half augustus.

Opkweek

De opkweek van zomerrammenas vraagt bij-zondere aandacht vanwege de eis dat de knol recht en gaaf moet zijn bij de oogst. Goede resultaten kunnen worden bereikt met het gebruik van paperpots maat BH 313 (diameter 3 cm en hoogte 13 cm). De paperpots zitten in pakken van bijvoorbeeld 700 stuks, harmoni-ca-achtig opgevouwen en met een lijmachtige substantie aan elkaar gekleefd. Van deze pa-perpotmaat kunnen er 1700 stuks per m2 staan.

Paperpots kunnen geleverd worden met papier

dat verschilt wat betreft verteerbaarheid. Voor zomerrammenas kan gezien de korte opkweekperiode het best gekozen worden voor papier met de snelste verteerbaarheid. Slecht verteerd papier kan leiden tot mis-vormde knollen. Het vullen van de potjes is vrij secuur werk; er mogen geen holle ruimten ontstaan. De potgrond moet dus goed aange-drukt worden. Met één m1 potgrond kunnen

12.600 paperpots ( 3 x 1 3 cm) gevuld worden. Vanwege de normaal gesproken goede kiem-kracht wordt uitgegaan van één zaadje per paperpot.

De opkweektemperatuur van de Rex-typen wordt continu gehandhaafd op 18°C ter voor-koming van schot. De opkweekperiode duurt dan 12-14 dagen. Aan het eind van de opkweek is de hoofdwortel nagenoeg door de pot gegroeid en verschijnt het eerste echte blad. Een te ver doorgegroeide hoofdwortel

(19)

onder aan de pot geeft een misvormde knol. De daikon-typen zijn gevoeliger voor schot en dienen bij minimaal 20°C te worden opge-kweekt. De doorgroei van de hoofdwortel is daarna al binnen zeven dagen voltooid, zodat dan geplant moet worden.

Plant- en zaaiafstand

Het is erg belangrijk dat zomerrammenas uni-form groeit en alle knollen gelijktijdig of bijna gelijktijdig oogstbaar zijn.

Uiteraard kan bij een intensieve teelt worden doorgeoogst, maar de kwaliteit van de later geoogste knollen valt vaak tegen. Hierbij kun-nen de knollen gaan scheuren. Ook bij een te ruime of onregelmatige stand is dit aan de orde.

Rex-type

Duitse en Nederlandse onderzoeksresultaten bevestigen dat bij een plantafstand van 20 x 25 cm iedere plant zich optimaal kan ontwik-kelen en de maximale opbrengst aan goede knollen per ha kan worden gehaald. Een rui-mere afstand gaat ten koste van de opbrengst. Een nauwere plantafstand van bijvoorbeeld 25 x 15 cm of 20 x 20 cm kan nog wel tot goede resultaten leiden, maar de kans op voortijdig schieten kan dan toenemen.

Daikon

Dit type wordt bij een veel lagere plantdicht-heid geteeld dan het Rex-type. Voor een goe-de uniforme ontwikkeling is een plantgetal

van 12 per m gewenst. Omdat daikon vaak op bedden geteeld wordt, is een goede verdeling van rijenafstand en afstand in de rij over de bedbreedte belangrijk om een uniform oogst-baar gewas te krijgen. In 1990 is onderzoek verricht door Proeftuin Noord-Limburg (PAV-ZON) met 3, 4 en 5 rijen per bed. Daarbij is ook de afstand in de rij gevarieerd: 15, 17, 18, 20 en 25 cm. Het plantgetal is steeds gelijk gehouden op circa 12 per m2. De volgende

plantverdelingen gaven een goede uniformi-teit: zie tabel 6.

Winterrammenas

Een plantgetal van 16-20 per m2 is optimaal,

waarbij een rijenafstand van 25-30 cm goed voldoet. In de rij wordt na opkomst terugge-dund op 20 cm afstand. In de praktijk komen ook rijenafstanden van 40 tot 50 cm voor.

Planten

Bij het uitplanten moeten de paperpots recht in de grond komen; het indrukken van de pot moet daarbij zo veel mogelijk worden voor-komen. Om het verteren van papier en de doorworteling te verbeteren, moet het papier goed aansluiten met de grond. Het verdient aanbeveling plantgaten te maken die minstens 13 cm diep zijn en een diameter hebben die iets ruimer is dan de doorsnee van de pot. De potjes kunnen dan gemakkelijk uitgezet wor-den, waarbij de hoofdwortel loodrecht in de grond komt. Het maken van voldoende diepe gaten gaat uitstekend met de zogenaamde

Tabel 6. Plantverdeling daikon met goede uniformiteit.

aantal rijen per bed 3 4 5 rijen-afstand (cm) 55 35 27 afstand in buitenste rijen 15 18 17 de rij totale binnenste rijen 15 23 35 aantal bed-breedte 110 105 108 planten per m2 11,8 11,8 11,8

(20)

preiponsgatenmachine. Van deze machine zijn typen op de markt, waarmee het gewens-te plantgetal vrij nauwkeurig bereikt kan wor-den.

Na planten dient het gewas in de vroege teelt direct met een vliesdoek afgedekt te worden. Toepassing van een vliesdoek beperkt het optreden van schot en voorkomt ook aantas-ting door koolvlieg. Daarbij moet uitgegaan worden van een perceel waarvan de grond vrij is van poppen/maden van de koolvlieg. Ook mogen in het vliesdoek geen gaten ontstaan.

opkomst goed voor een uniforme stand. Ook na ter plaatse zaaien dient het gewas direct met vliesdoek of insectengaas afgedekt te worden. Toepassing van een vliesdoek beperkt het optreden van schot en voorkomt ook aantasting door koolvlieg. Bij toepassing van vliesdoek of insectengaas moet uitgegaan worden van een perceel waarvan de grond vrij is van poppen/maden van de koolvlieg, terwijl in het doek of gaas geen gaten mogen ont-staan.

Ter plaatse zaaien

Ter plaatse zaai vindt plaats vanaf april. Veelal wordt precisie-zaai toegepast. Voor een goede stand kunnen twee keer zoveel zaden gezaaid worden dan het gewenste aantal plan-ten. Na opkomst moet dan op eindafstand teruggedund worden. Onder gunstige omstan-digheden en bij goede weersvooruitzichten kan ook op eindafstand gezaaid worden. Terugdunnen is in dat geval niet nodig. Als de opkomst toch tegen valt, is de uniformiteit van het eindproduct minder.

De zaai kan goed uitgevoerd worden met een pneumatische zaaimachine. In de praktijk wordt een zaaidiepte aangehouden tussen de 0,5 en 1,5 cm, afhankelijk van de vochtigheid van de grond. Bij een droog zaaibed is één of enkele keren beregenen met 5 mm tot aan de

Vochtvoorziening en

beregening

Dit snelgroeiende gewas dient van een regel-matige vochtvoorziening verzekerd te zijn. Knolgewassen hebben een hoge gewasver-damping. Voor een goede groei dient de pFwaarde tussen de waarde 2,4 en 2,8 te lig-gen. Een gewas rammenas in de volle groei is weinig tot matig gevoelig voor zoutschade en kan met licht brak water (600-900 mg Cl/l ) beregend worden. Vooral bij nagenoeg oogs-trijp product kan beregening na een warme, droge periode leiden tot gescheurd knollen. Voor verbetering van de opkomst kan bij slempgevoelige gronden met lichte berege-ning met zoet water kostvorming worden voorkomen.

(21)

ONKRUID

Bij de teelt van rammenas zijn alleen nog maar herbiciden beschikbaar waarmee men voor opkomst het opgekomen onkruid kan afbranden.

Indien mogelijk (vanaf begin april) kan men twee tot vier weken voor het zaaien een vals zaaibed maken. Hierdoor zal veel onkruid gaan kiemen. Voor het zaaien kunnen de gekiemde onkruiden chemisch of mechanisch bestreden worden. Mechanisch heeft het voor-deel dat gekiemde onkruiden in de bovenlaag ook nog bestreden worden. De bewerking moet zo ondiep mogelijk plaatsvinden om geen onkruidzaden vanuit diepere lagen weer naar boven te halen.

Chemisch afbranden kan met de volgende middelen: glyfosaat (onder andere Roundup), diquat (onder andere Reglone), paraquat (onder andere Gramozone), een combinatie van diquat/paraquat (Actor) of glufosinaat-ammonium (onder andere Finale). Als na het zaaien voor opkomst van het gewas er toch

weer onkruid opgekomen is, kan dit ook met voornoemde middelen bestreden worden. Verder is men bij deze teelt aangewezen op mechanische onkruidbestrijding. Schoffelen tussen de rijen is goed mogelijk. Als het gewas stevig genoeg is (meestal vanaf vier echte bladeren), heeft men de mogelijkheid om het onkruid in de rij te bestrijden met een onkruideg, de vingerwieder of de torsiewie-der. Met deze manier van onkruid bestrijden is in rammenas nog weinig ervaring, maar er zijn zeker mogelijkheden. Als het gewas groot genoeg is, kan door aanaardend schoffelen ook onkruid in de rij bestreden worden. Het onkruid mag dan niet te groot zijn.

Bij toepassing van insectengaas is mechani-sche onkruidbestrijding pas enkele weken voor de oogst mogelijk. Hierbij is de per-ceelskeuze erg belangrijk. Percelen met een lage onkruiddruk hebben de voorkeur.

(22)

ZIEKTEN, PLAGEN EN FYSIOLOGISCHE

AFWIJKINGEN

Insectenaantastingen en schimmelziekten kunnen bij de teelt van rammenas problemen opleveren voor de kwaliteit van het product. Daarnaast zijn er nog enkele niet parasitaire problemen zoals schot en voos.

Koolvlieg (Delia radicum)

De schade wordt veroorzaakt door maden die zich voeden met het ondergrondse stengeldeel van de plant. Deze veroorzaken als gevolg van vraat bruine diepe en ook oppervlakkige gan-gen in de knol, wat "wormstekigheid" wordt genoemd. Deze wormstekigheid leidt tot een sterk kwaliteitsverlies, dus declassering van het product.

De koolvlieg is 4-7 mm lang en licht tot don-kergrijs van kleur. De eieren zijn ongeveer 1 mm lang en wit tot roomachtig. De larven (maden) zijn in volgroeide toestand 7-10 mm lang en zien er glimmend wit uit. De eieren worden in de grond nabij de plantvoet gelegd, hetzij afzonderlijk, hetzij in pakketten van 2-30 stuks. De duur van het eistadium varieert op het veld van 3 tot 8 dagen. De duur van het larvenstadium loopt uiteen van 15 tot 37 dagen. Gewoonlijk begint de eerste vlucht van de koolvlieg in de tweede helft van april. De eiafzetting begint circa vier dagen na het begin van de verschijning en gaat drie tot vijf weken door. De meeste larven worden vaak in mei aangetroffen. De schade wordt dan ook van half mei tot half juni geconstateerd. De tweede vlucht begint al in juni en gaat door tot in juli. De legperiode is langer dan bij de eer-ste vlucht, maar er worden minder eieren afgezet.

Insectengaas met een maaswijdte van 1,35 x 1,35 mm beschermt het gewas tegen de kool-vlieg.

Het polyethyleen insectengaas wordt direct na het precisiezaaien ruim op het veldje gelegd, zodat het gewas kan groeien. Vervolgens wordt het rondom ingegraven, waarbij een licht, eenscharig ploegje van dienst kan zijn. Als gebruik wordt gemaakt van insectengaas mogen er natuurlijk geen poppen van de kool-vlieg in de grond aanwezig zijn; dit betekent dat de voorvrucht geen crucifeer (koolachti-ge) mag zijn. Het gaas dient tot tien dagen voor de oogst het gewas afgesloten te houden, daarna kan het worden verwijderd.

Ook kan ter bestrijding chloorfenvinfos gra-nulaat voor het zaaien als grondbehandeling worden toegepast. Direct na het strooien het middel circa 5 cm door de toplaag van de grond werken.

Aardvlooien (Phyllotreta-soorten)

De kleine metaalglanzende of geelgestreepte springende kevertjes verschijnen in het voor-jaar en vreten venstertjes van de bladeren in

de jonge planten. Bij het uitgroeien van het blad worden dit gaatjes. De kevertjes kunnen vooral tijdens schraal weer in het voorjaar na opkomst de plantjes ernstig beschadigen. Geen chemische bestrijding mogelijk.

Nerfmineervlieg

De larven van de nerfmineervlieg (Liriomyza

huidobrensis) veroorzaken mijngangen, met

name langs de nerven van de onderste blade-ren. Deze gangen zijn vaak lichtbruin van kleur. Aantasting kan voorkomen worden door het gewas af te dekken met insectengaas (0,8 x 0,8) en door aangetaste gewasresten na de teelt direct diep onder te ploegen of te ver-wijderen.

(23)

Korte witte zomerrammenas, type Rex.

(24)

Zwarte winterrammenas, ronde en langwerpige typen: een oud, maar momenteel nog weinig geteeld product.

(25)

Aantasting koolvlieg: te voorkomen door afdekken met vliesdoek of insectengaas.

(26)

"Gevoeligheid voor voos worden" is rasgebonden. Het kan ook optreden bij een late oogst of in de bewaring.

(27)

Schimmel- en

bacterieziekten

De belangrijkste zijn Rhizoctonia, schurft en valse meeldauw.

Rhizoctonia

Door deze bodemschimmel ontstaan bij ram-menas ingezonken grijsbruine gekleurde rot-plekken die gedeeltelijk bovengronds en voor een deel ondergronds op de knol zijn te vin-den.

Rhizoctonia kan worden bestreden door in het eerste echte bladstadium een behandeling uit te voeren met 2 liter iprodion (aquaflo); deze behandeling 10-14 dagen later herhalen. De veiligheidstermijn is twee weken.

Schurft (Streptomyces spp.)

Schurft is een bacterieziekte en veroorzaakt wratachtige plekjes op de knol die een invals-poort kunnen vormen voor andere schimmels en bacteriën. Hierdoor ontstaan zwarte plek-ken.

Schurft komt veel voor op percelen met een hoog gehalte aan koolzure kalk en krijgt voor-al kans zich te ontwikkelen in perioden van droogte. Andere micro-organismen in de grond zijn dan onvoldoende actief om de ont-wikkeling van schurft te onderdrukken. Ook bij aardappelen en peen komt schurft voor. Bij peen is een aantasting te voorkomen door in tijden van droogte te beregenen. Tijdens droog weer kan bij peen in die verdikkingspe-riode vaak met twee tot drie beregeningen van

15 mm schurft worden voorkomen.

Ook rammenas zal bij droog weer op voor schurft gevoelige gronden regelmatig bere-gend moeten worden.

Valse meeldauw (Peronospora

parasitica)

Deze ziekte treedt vooral op onder vochtige omstandigheden. Een zacht en weelderig gegroeid gewas is extra vatbaar. Op de blade-ren van het gewas ontstaan lichtgeel gekleur-de vlekken met aan gekleur-de ongekleur-derzijgekleur-de daarvan vaak wit schimmelpluis. In een ouder stadium sterft het blad af. De aantasting op de knol beperkt zich veelal tot het bovengrondse gedeelte. Hierop komt wit schimmelpluis dat later overgaat in enigszins ruwe, zwartge-kleurde plekken. De bestrijding bestaat uit het voorkomen van optimale omstandigheden voor het optreden van valse meeldauw. Dat betekent, dat gestreefd moet worden naar een rustig gegroeid en waar mogelijk open gewas. Attentie: de toelating van chemische mid-delen is in toenemende mate aan wisselin-gen onderhevig; men raadplege daarom steeds de meest actuele advisering.

Schot

Zomerrammenas is gevoelig voor schot, voor-al in de vroege teelt. Schot heeft in een jong stadium negatieve invloed op de vorm van de knol en op de opbrengst. De voornaamste oor-zaak van schotvorming is koude. Verder bestaat er verschil in gevoeligheid tussen de rassen. In het rassenadvies zijn alleen de minst gevoelige rassen aanbevolen. Dit neemt niet weg dat deze rassen onder ongunstige teeltomstandigheden toch kunnen gaan schie-ten.

Achtergrond: Rammenas gaat tot schotvor-ming over als een bepaalde koudesom is opgebouwd. De opbouw van de koudesom kan binnen twee weken voltooid zijn bij tem-peraturen tussen de 2 en 11°C. Volgens Duits onderzoek wordt tijdens het afrijpen van het zaad op de moederplant geen koudesom opge-bouwd. De gevoeligheid voor koude begint

(28)

vanaf het moment van kieming. Temperaturen boven 20°C dragen niet bij tot de opbouw van de koudesom.

Als aan de koudesom voldaan is, bevorderen lange dagen de strekking van de schietstengel. Een hoge lichtintensiteit en lage temperaturen werken remmend op de strekking van de schietstengel. Devernalisatie (teniet gaan van vernalisatie-inductie bij hoge temperaturen) is bij rammenas niet gevonden.

Praktijk: Ter voorkoming van schot dienen de

volgende adviezen ter harte genomen worden: - ga bij de vroege teelt uit van de daarvoor

geadviseerde rassen;

- voor "teelt met geplante zomerrammenas" het materiaal (laten) opkweken bij 18°C voor de Rex-typen en bij 20°C voor de dai-kon-typen. Planten vanaf begin april. Na uitplanten direct afdekken met vliesdoek. Afharden van planten bij lage temperatu-ren bevordert schotvorming en dient dus zo veel mogelijk achterwege te blijven. Bewaring van plantmateriaal in een koel-- cel is uit den boze vanwege te hoog risico

voor schot. Bewaring van plantmateriaal leidt ook vaak tot misvorming van de knol omdat deze snel aan de onderkant door de paperpot groeit;

- ter plaatse zaaien pas uitvoeren bij een grondtemperatuur vanaf 10-12CC en bij

gunstige weersvooruitzichten. Na zaaien bij de vroege teelt afdekken met een vlies-doek. In de zomerteelt wordt het gewas afgedekt met insectengaas tegen kool-vlieg;

- bij zowel uitgeplante als gezaaide rettich remt dubbele bedekking (vliesdoek onder en geperforeerd folie boven) gedurende de eerste weken van de teelt de schotvorming meer dan enkele bedekking.

Voosheid

Net als bij radijs kan bij rammenas voosheid optreden. Voos worden begint met het glazig of sponzig worden van het binnenste vrucht-vlees. In een later stadium gaat dat over in kleine en zelfs grote holten waardoor het pro-duct onverkoopbaar is.

Gemiddeld genomen zijn rassen met een korte groeiperiode (onder andere de Rex-typen) gevoeliger voor voos worden dan lang groei-ende rassen. Het oogstrijpe product van kort-groeiende rassen kan erg snel voos worden; soms is dat een kwestie van slechts enkele dagen. Verder kan voosheid optreden bij bewaring van het product. In het rassenadvies zijn de rassen aanbevolen die in hun groep/teeltwijze het minst gevoelig zijn voor voos worden.

Glazigheid/holheid

In de knol treedt soms glazigheid/holheid op; dit is een niet-parasitaire ziekte, die veroor-zaakt kan worden door boriumgebrek. Bij daikon ontwikkelt zich bij boriumgebrek eerst een zwart/bruine verkleuring in de knol, die zich kan uitstrekken van de top tot de voet van de knol.

De meeste kans op boriumgebrek treft men aan op lichte zandgronden met een laag gehal-te aan organische stof en bij een hoge pH. Vooral in droge perioden treedt boriumgebrek op. Betreffende het voorkomen/behandelen wordt verwezen naar het hoofdstuk bemesting bij boriumgebrek.

(29)

OOGST

Oogstmethode

Rammenas wordt meestal in één keer geoogst. Het oogstmoment wordt enerzijds bepaald door de wens tot een goede kg-opbrengst en anderzijds door een aantal afzeteisen. De lengte van het product moet binnen de maat van het gebruikte fust blijven. Daarnaast dient het product inwendig niet hol of wattig te zijn en dient bij aanvoer met blad het loof gezond te zijn.

j De oogst wordt met de hand uitgevoerd. Machinale oogst is met aanpassing van klem-bandrooier in principe mogelijk, maar de kans op breuk van het brosse blad en beschadiging van de knol is groot.

Zomerrammenas wordt aangevoerd met een bladpruik van maximaal 55 mm lengte. Het ongewenste loof wordt direct bij de oogst ver-wijderd. Het is belangrijk dat bij de witte rammenas na de oogst de aanhangende grond niet aan het product opdroogt, omdat het anders later moeilijk is te verwijderen. Om deze reden wordt het product op het land vaak al in een vat met water gedompeld of anders-zins vochtig gehouden. Het schonen en markt-klaar maken gebeurt in de schuur. In de prak-tijk worden voor het schonen verschillende methoden toegepast, variërend van handmatig schoonpoetsen met borstels en sponzen tot schoonspuiten van het product. Bij de laatste methode bestaat er gevaar voor beschadiging van de huid van de knol; deze gaat tijdens de afzet bruin verkleuren.

Opbrengsten

In tabel 7 worden de opbrengsten in een com-plete teelt samengevat. De stukspercentages zijn gemiddelden. Afhankelijk van de

door-wortelbaarheid van de grond, het optreden van rot en het voorkomen van gebarsten knollen kunnen in de praktijk de stukspercentages afwijken. Bij een vroege teelt kan in de prak-tijk veel opbrengst door schotvorming verlo-ren gaan.

De knollen van het Rex-type zijn in de herfst-teelt bij een stuksgewicht van 250-300 gram oogstbaar. Bij een plantgetal van 20 stuks per m2 en een oogstpercentage van gemiddeld

90% loopt de opbrengst uiteen van de 45 tot 54 ton per ha. De daikon wordt gemiddeld zwaarder geoogst. Het gewicht van grote typen ligt tussen de 400 en 500 gram. Bij een plantgetal van 12 stuks per m2 en een

gemid-deld oogstpercentage van 70% varieert de opbrengst van 38-42 ton per ha. De halflange en lange zwarte typen bereiken een gewicht van circa 350-500 gram per stuk. Opbrengsten van 60 tot 90 ton per ha komen in de praktijk voor.

Conditionering

Ter bevordering van het kwaliteitsbehoud tij-dens de afzet is het aan te bevelen het product na de oogst zo snel mogelijk te koelen bij + 1°C en een hoge luchtvochtigheid. Bij ver-handeling wordt het product meestal door middel van natte doorstroomkoeling op de gewenste aflevertemperatuur gebracht.

Houdbaarheid/bewaring: de snelgegroeide

rammenas (Rex-type), die met blad wordt aangevoerd, is circa één week houdbaar. Daarbij wordt uitgegaan van een snelle afkoe-ling van het product na de oogst tot 0-1 °C en bewaring bij een hoge relatieve luchtvochtig-heid (96-99%). Dit kan bereikt worden met het systeem van "natte doorstroomkoeling". Na één week treedt onder deze omstandighe-den de eerste verkleuring van het blad op. Als

(30)

wordt bewaard bij 4°C treedt na vier dagen bladverkleuring op; bewaring bij 20°C geeft al na één dag verkleuring van het blad. Daarnaast kan het Rex-type na de oogst vrij snel voos worden.

In de jaren 1992-94 is bewaring van daikon ter verlenging van het aanvoerseizoen in onderzoek geweest op de proeftuin Noord-Limburg. Een gezond product kan gedurende enkele maanden goed worden bewaard. Een groot nadeel is echter dat in de gewone koel-celbewaring bij 0 tot +1°C de witte knollen na verloop van tijd wat uitdrogen en daardoor een vaal/bruin uiterlijk krijgen. Ook bewaring

in natte doorstroomkoeling of in een buiten-kuil konden dit euvel niet voorkomen. Bewaring op de teeltplek door afdekking met plastic en stro (zoals ondergooiersteelt bij peen) vraagt zeer dikke afdekking ter voorko-ming van vorstschade, omdat het product (meer dan bij peen) boven de grond uitsteekt.

Zwarte rammenas: De typen "Lange Zwarte"

en "Halflange Zwarte Winter" zijn na de oogst lang houdbaar. Bewaard wordt het ongewas-sen product, ontdaan van blad. In de mechani-sche koeling bij 0 tot +1°C is zwarte ram-menas circa vier maanden bewaarbaar; bij 4°C ongeveer twee maanden.

Tabel 7. Teeltschema en opbrengsten bij rammenas.

teeltwijze zomerrammenas vroeg met bedekking zomer herfst winterrammenas herfst begin volvelds-teelt half mrt. -half april april half juni -eind juli half juni -eind juli oogsttijd half mei -begin juni begin juni -eind juli begin okt. -eind nov. half sept. -half nov. opbrengst" stuks-percentage kwaliteit I Rex daikon Rex daikon Rex daikon zwarte rammenas 60% 50% 90% 60% 90% 70% 90% stuks-gewicht(g) 200-300 350-400 200-300 400-500 250-300 450-500 350-500 ton per ha 24-36 21-27 36-54 29-36 45-54 38-42 63-90

1) voor de opbrengstberekening is bij het Rex-type en bij zwarte rammenas uitgegaan van een plantgetal van 20 stuks per m; ; bij daikon van 12 stuks per m!.

(31)

AFLEVEREN

Voor zomerrammenas bestaan genormeerde kwaliteits- en sorteringsvoorschriften afkom-stig van het Productschap Tuinbouwgewassen (PT) die gelden voor al de te verhandelen pro-ducten. In de handelsfase wordt voor de witte zomerrammenas veelal over "rettich" gespro-ken. Daarom wordt in deze voorschriften ook de naam "rettich" voor de bedoelde rammenas gehanteerd, zoals uit de begripsomschrijvin-gen blijkt.

Verder hebben The Greenery en veiling ZON (aanvullende) voorschriften voor sortering, verpakking en aflevering, die bindend zijn voor de bij deze afzetorganisaties aangesloten leden. Deze voorschriften vertonen deels overlap met de Productschapvoorschriften, maar zijn (voor het overzicht) in zijn geheel afgedrukt.

Kwaliteits- en

sorteringsvoor-schriften Productschap voor

tuinbouwgewassen (PT)

Begripsomschrijvingen

Dit voorschrift is alleen van toepassing op het product van Nederlandse herkomst.

Onder rettich wordt verstaan de knol, eventueel met blad van het witte kegelvormige type van "Raphanus sativus L." Rettich wordt naar varië-teit onderscheiden in type "daikon" en "overige". Rettich wordt naar de wijze van presentatie onderscheiden in de volgende typen:

- rettich zonder blad; - rettich met blad.

Kwaliteitsvoorschriften

Minimumvoorschriften voor de klassen I en II

Rettich moet: - intact zijn;

- gezond zijn, behoudens de toegestane afwij-kingen;

- zuiver zijn, in het bijzonder praktisch vrij van zichtbare vreemde stoffen;

- vers van uiterlijk zijn;

- stevig zijn, in het bijzonder zonder een voelbaar begin van verwelking aan de oppervlakte van de knol;

- regelmatig kegelvormig zijn, behoudens dat enige afbuiging van de punt is toegestaan; - vrij zijn van abnormale uitwendige

vochtig-heid;

- vrij zijn van vreemde geur en vreemde smaak.

Rettich mag niet voos, niet hol of wattig, niet houtig of vezelig en niet gevorkt zijn. Het blad - indien aanwezig - moet gezond en groen zijn en de totale lengte van blad en knol mag niet meer dan 550 mm zijn; de bladsteel mag slechts aan de basis geknikt zijn. De hoe-danigheid van rettich, in het bijzonder de ste-vigheid en versheid van het eventueel aanwe-zige blad, moet zodanig zijn, dat het bestand is tegen de bij de verdere afzet te verwachten verrichtingen. Ook moet het in goede staat kunnen blijven tot de plaats van bestemming en aan de aldaar gerechtvaardigd te stellen eisen kunnen beantwoorden.

Voorschriften voor klasse I

De in deze klasse ingedeelde rettich moet kwalitatief goed zijn en alle kenmerkende eigenschappen van de vari9teit bezitten. Zij moet voorts:

- glad en gaaf van huid zijn; - vrij zijn van insnoeringen; - vrij zijn van scheuren; - vrij zijn van schot.

Toegestaan zijn lichte verkleuring van het bovenste gedeelte en zeer lichte oppervlakki-ge beschadiginoppervlakki-gen, mits het aloppervlakki-gemene uiter-lijk en de houdbaarheid niet nadelig worden

(32)

beïnvloed. Het eventueel aanwezige blad moet vers van uiterlijk zijn.

Voorschriften voor klasse II

Tot deze klasse behoort rettich die aan de minimumvoorschriften voldoet, maar niet in klasse I kan worden ingedeeld. Zij moet kwa-litatief redelijk zijn en de kenmerkende vorm en kleur van de variëteit bezitten.

Toegestaan zijn:

- kleine afwijkingen in vorm zoals enigszins ingesnoerde of afgeplatte exemplaren; - een begin van geringe vertakking; - lichte inwendige wattigheid;

- kleine oppervlakkige scheuren en beschadi-gingen;

- een begin van schot.

Het bovenste gedeelte van de knol mag ver-kleuring vertonen, met inbegrip van beginnen-de groenverkleuring. De lengte van beginnen-de ver-kleuring mag, gemeten vanaf de top, ten hoogste 30 mm zijn bij een knollengte van 120-150 mm en 50 mm bij een knollengte van 150 mm of meer.

Voorschriften voor klasse III

Tot deze klasse behoort rettich die niet in een hogere klasse kan worden ingedeeld, maar nog geschikt is voor consumptie.

Sorteringsvoorschriften

Sorteringsmethode

De sortering moet geschieden:

- naar de maximale middellijn van de dwars-doorsnede en

- de lengte van de knol, gemeten vanaf de top van de knol tot de hoogte waarbij de wortel-punt een maximale dwarsdoorsnede heeft van 10 mm.

Minimumvoorschriften

Voor rettich van de klassen I en II gelden de volgende voorschriften:

- middellijn tenminste 30 mm;

- lengte tenminste 120 mm.

Maxim urn voorschriften

De middellijn voor rettich, behalve rettich van het type "Daikon" van de klasse I, mag ten hoogste 80 mm zijn.

Homogeniteit

Rettich van de klasse I moet naar grootte wor-den gesorteerd. Het verschil in middellijn tus-sen de grootste en de kleinste rettich mag niet groter zijn dan 15 mm.

Het lengteverschil tussen de grootste en klein-ste knol binnen een verpakkingseenheid mag niet meer bedragen dan 70 mm.

Tolerantievoorschriften

Toleranties in kwaliteit

Klasse I

10% van het aantal of het gewicht, mits de ret-tich voldoet aan de voorschriften voor klasse II, vermeerderd met 5% van het bladgewicht aan losse en verwelkte bladeren, alsmede geknikte en gebroken bladstelen indien het rettich met blad betreft.

Klasse II

10% van het aantal of het gewicht mits de ret-tich voldoet aan de voorschriften voor klasse III, vermeerderd met 5% van het bladgewicht aan losse en verwelkte bladeren, alsmede geknikte en gebroken bladstelen als het ret-tich met blad betreft.

Klasse III

10% van het aantal of het gewicht mits de ret-tich geschikt is voor consumptie.

Toleranties in grootte

Klassen I en II

10% van het aantal of het gewicht, mits deze rettich behoort tot een groottesortering die grenst aan de toegepaste sortering met dien verstande dat geen enkele knol een maximale

(33)

afwijking van meer dan 5 mm van de aange-geven minimumdiameter alsmede meer dan

10 mm van de aangegeven maximumdiameter mag hebben.

Verpakkingsvoorschriften

Uniformiteit

De inhoud van iedere verpakkingseenheid moet uniform zijn en mag slechts rettich van dezelfde oorsprong, variëteit, kwaliteit en, voor zover sortering naar grootte verplicht is, van dezelfde grootte bevatten.

Verpakking

De verpakking moet de rettich een goede bescherming bieden.

Binnen de verpakkingseenheid gebruikt papier en ander hulpmateriaal moeten nieuw zijn en mogen geen voor menselijke con-sumptie schadelijke invloed op het product hebben.

De gebruikte inkt en lijm mogen niet giftig zijn.

De verpakkingseenheden mogen geen vreem-de substanties bevatten.

In de fase van de detailhandel mag rettich los uitgestald zijn.

Rettich mag niet gebundeld worden; rettich met blad mag niet gebost worden.

Aanduidingsvoorschriften

Iedere verpakkingseenheid moet op een kant duidelijk leesbaar, onuitwisbaar en van bui-tenaf zichtbaar de volgende gegevens bevat-ten:

- verpakker en/of afzender: naam en adres of door een officiële dienst toegekend of erkend indentificatiesymbool. Wanneer evenwel een code (indentificatiesymbool) wordt gebruikt, dient de vermelding "ver-pakker en/of afzender (of een gelijkwaardi-ge afkorting)" dicht bij de code (indentifica-tiesymbool) te worden aangebracht;

- de aanduiding "rettich met blad" of "rettich zonder blad" ingeval gesloten verpakking is gebruikt;

- de aanduiding "daikon" indien toepasselijk; - land van oorsprong en eventueel

productie-gebied, of nationale, regionale of lokale benaming;

- de klasse;

- de sortering, door vermelding van de sorte-ringsgrenzen in mm, ingeval rettich op grootte is gesorteerd;

- het aantal stuks of het nettogewicht.

Aanvullende voorschriften voor

bij The Greenery aangesloten

leden

(per 1 juni 2000)

Voorschrift afsnijden loof

Bij aanvoer van rettich met een totale lengte van de knol inclusief loof van meer dan 55 à 60 cm, dient het loof afgesneden te zijn c.q. te worden, zodanig dat de totale lengte van knol, inclusief het loof circa 55 cm bedraagt.

Voorschrift eenmalige

verpakking klasse I

Op grond van het raambesluit Eenmalige Verpakkingsmiddelen voor glas- en natuurret-tich van klasse I (retnatuurret-tich met blad, bosretnatuurret-tich, daikon, Corona) die in eenmalige verpakking wordt verhandeld en afgeleverd wordt aan de Greenery het uitsluitend gebruik van de door de Greenery vastgestelde krat voor rettich bindend voorgeschreven.

Bij aanvoer dient de met rettich van het dai-kon-type gevulde krat van een afdekvel te zijn voorzien in de door het Hoofdbestuur vastge-stelde uitvoering (tabel 8).

Bij het daikon-type mag het lengteverschil tussen de grootste en kleinste knol binnen een verpakkingseenheid niet meer bedragen dan

(34)

Tabel 8. Kratinhoud van de verschillende rettichtypen. diameter rettich met blad stuks Corona stuks stuks daikon stuks stuks 30 40 55 70 85 40 55 70 80 100 35 30 25 20 30 25 20 15 25 20 15 10 8

70 mm. De rettich van klasse I en II mag de maximale lengte van 58 cm (knol + bladpruik van tenminste 4 cm) niet te boven gaan.

Het volgende overzicht beschrijft de voor-schriften voor rettich voor bij veiling ZON aangesloten leden.

(35)

VOORSCHRIFTEN VOOR RETTICH VOOR BIJ VEILING ZON AANGESLOTEN LEDEN

(per 5 juni 2000)

AFZETKANAAL: Groothandel / Detailhandel / Snijderij / Industrie / Pakstation

BEOOGD EINDGEBRUIK: Rauw in gerechten / Bewerkt in gerechten / Rauwe consumptie Sorteringsvoorschriften

KWALITEIT Klasse I, II

Klasse Diameter in mm Rettich (stuks)

I, II 3 0 - 4 0 4 0 - 5 5 5 5 - 7 0 7 0 - 8 5 35 30 25 10 OPMERKINGEN

* De sortering moet geschieden naar de maximale middellijn van de dwarsdoorsnede en de lengte van de knol, gemeten vanaf de top van de kool tot de hoogte waarbij de wortelpunt een maximale dwarsdoorsnede heeft van 10 mm.

* De middellijn moet minimaal 30 mm en de lengte minimaal 120 mm zijn. * De middellijn voor rettich mag ten hoogste 85 mm zijn.

* Rettich van klasse I moet naar grootte worden gesorteerd. Het verschil in middellijn tussen de grootste en de kleinste rettich mag niet groter zijn dan 15 mm.

* Sortering op lengte: Het verschil in lengte tussen de grootste en de kleinste knol binnen een verpakkingseenheid mag niet meer bedragen dan 70 mm.

KWALITEITSVOORSCHRIFTEN ALGEMENE MINIMUMEISEN (*) * Intact en vers

* Zuiver, praktisch vrij van zichtbare vreemde stoffen

* Stevig, zonder een voelbaar begin van verwelking aan de oppervlakte van de knol * Regelmatig kegelvormig, behoudens dat enige afbuiging van de punt is toegestaan * Niet voos, niet hol of wattig, niet houtig of vezelig en niet gevorkt

* Het blad, indien aanwezig, moet gezond en groen zijn en de totale lengte van blad en knol mag niet meer dan 55 cm bedragen. De bladsteel mag slechts aan de basis geknikt zijn klasse MINIMUM EISEN (*) /NIET TOEGESTAAN (-) / TOEGESTAAN (+) I Gaaf en glad van huid

Het blad, indien aanwezig, moet vers van uiterlijk zijn Insnoeringen

Scheuren ' Schot

Lichte verkleuring van het bovenste gedeelte en zeer lichte oppervlakkige beschadigingen, mits het algemene uiterlijk en de houdbaarheid niet nadelig worden beïnvloed

(36)

VOORSCHRIFTEN VOOR RETTICH VOOR BIJ VEILING ZON AANGESLOTEN LEDEN

(per 5 juni 2000)

II + Kleine afwijkingen in vorm zoals enigszins ingesnoerde of afgeplatte exem-plaren

+ Een begin van geringe vertakking + Lichte inwendige wattigheid

+ Kleine oppervlakkige scheuren en beschadigingen + een begin van schot

+ Verkleuring" OPMERKINGEN

') Het bovenste gedeelte van de knol mag verkleuring vertonen, met inbegrip van beginnende groenverkleuring. De lengte van de verkleuring mag, gemeten vanaf de top, ten hoogste zijn:

3 cm voor rettich met een knollengte van 120 - 150 mm 5 cm voor rettich met een knollengte van 150 mm en meer TOLERANTIEVOORSCHRIFTEN

KLASSE

KWALITEIT I * 10% van het aantal of gewicht, mits de rettich voldoet aan de voorschriften voor klasse II, vermeerderd met 5 % van het bladgewicht aan losse en verwelkte bladeren, alsmede geknik-te en gebroken bladsgeknik-telen indien het rettich met blad betreft

II * !0% van het aantal of gewicht, mits de rettich geschikt is voor consumptie

GROOTTE ALLE * 10% van het aantal of gewicht, mits de rettich behoort tot een groottesortering welke grenst aan de toegepaste sortering, met dien verstande dat geen enkele knol een maximale afwijking van meer dan 5 mm van de aangegeven minimum alsmede meer dan 10 mm van de aangegeven maximum-diameter mag hebben

OPSLAGCONDITIES TIJDENS TRANSPORT

Richtlijn hiervoor; Voor kort transport 1-6°C

Voor transport langer dan 1 week 1-6°C OPSLAGCONDITIES TIJDENS OPSLAG:

* Koelcel met een temperatuur van 1°C en een RV van 90-95' OPMERKINGEN:

(37)

SALDO EN ARBEID

In saldoberekeningen worden de variabele directe teeltkosten in mindering gebracht op de bruto geldopbrengst, uitgedrukt in guldens per hectare. Het zo verkregen saldo dient ter dekking van de vaste kosten en bijdrage aan het financiële bedrijfsresultaat.

De teelt van Rammenas kent weliswaar vele teeltvarianten maar komt als gewas op beperkte schaal voor op Nederlandse volle-grondsgroentebedrijven. Van de teelt van Rammenas zijn saldoberekeningen opgesteld voor de teeltwijzen van de voorjaars- en de gecombineerde zomer-/herfstteelt, beide van het Daikon type. Hierbij is voor de voorjaars-teeltwijze uitgegaan van plantingen met paperpots en de zomer-/herfstteelt van ter plaatse zaai.

Behalve een saldoberekening per teeltwijze is ook een arbeidsbegroting opgesteld. In de arbeidsbegroting is een overzicht gegeven van de te verrichten werkzaamheden en de hierbij

berekende arbeidsbehoefte in uren per ha. De arbeidsbehoefte is gebaseerd op gehanteerde gestandaardiseerde arbeidsnormen.

Korte toelichting op de

saldoberekeningen

De saldoberekeningen beogen een weergave te zijn van een gemiddeld teeltresultaat, met de inzet van middelen volgens normaal geacht praktijkniveau.

De opbrengstprijzen zijn gebaseerd op een vijfjaarlijks gemiddeld prijsniveau, gewogen met de veilingaanvoer over de betreffende aanvoerweken per teeltwijze. De meststofkos-ten zijn op basis van adviesgift, gebaseerd op een gemiddelde bodemvruchtbaarheidstoestand van het Zuidoostelijk zandgebied (N-min.-30 cm van 30, Pw-getal 100 en K-getal 28).

Tabel 9. Arbeidsoverzicht voorjaarsteelt bedekt Rammenas (Daikon-type) (per ha). aantal bewerking

1 ploegen; wentelploeg 0,8m + vorenpakker 1 zaaibedbereiding met zaaibedcombinatie 3m 1 kunstmeststrooien met centrifugaalstrooier 12m 1 planten met semi-automatisch plantcaroussel; l,5m 1 vliesdoek opbrengen

1 vliesdoek tijdelijk terugslaan 1 schoffelen; schoffel l,5m 1 handmatig onkruid wieden

2 ziekten/plagen; spuitmachine volvelds 18m 1 vliesdoek verwijderen; met oprolhaspel 1 handmatig rooien + koppen

1 afzetklaar maken 1 stoppelbewerking; schijveneg 3m taaktijd (uren/ha) 4,5 1,2 0,4 130 30 2 2,7 30 0,6 10 350 600 0,9

periode van uitvoering (weeknrs.) 11-16 11-16 11-16 11-16 11-16 16-20 16-20 16-20 16-20 20-23 20-23 20-23 20-23 totaal 1162

(38)

Tabel 10. Arbeidsoverzicht zomer-/herfstteelt bedekt Rammenas (Daikon-type) (per ha).

aantal bewerking taaktijd periode van uitvoering (uren/ha) (weeknrs.) ploegen; wentelploeg 0,8m + vorenpakker

onkruid spuiten; volveldsspuit 18m zaaibedbereiding met zaaibedcombinatie 3m kunstmeststrooien met centrifugaalstrooier 12m zaaien, zaaimachine l,5m

schoffelen; schoffel l,5m handmatig onkruid wieden + dunnen ziekten/plagen; spuitmachine volvelds 18m handmatig rooien + koppen

afzetklaar maken stoppelbewerking; schijveneg 3m 4,5 0,3 1,2 0,4 3,2 2,7 50 0,6 350 600 0,9 10-12 14-28 16-30 16-30 16-30 18-36 20-34 18-46 23-46 23-46 24-47 totaal 1014

Voor de onkruidbestrijding zijn vrijwel geen mogelijkheden. Vooraf kan bestaand onkruid worden bestreden met een contactherbicide. Na planten of na opkomst moet handmatig of mechanisch worden bestreden.

De kosten van de bedekking met vliesdoek zijn gebaseerd op 2-jaarlijks gebruik, incl. kosten van recyclen.

Preventieve rijenbehandeling vooraf het zaai-en met granulaat of spuitzaai-en na aantasting met chloorfenvinfos is nog toegelaten tot 1-12-2000. Op dat moment wordt verlengde toela-ting herzien. Gewasbedekking met vliesdoek of bedekking met insectengaas voorkomt koolvliegaantasting. Rhizoctonia wordt pre-ventief behandeld met iprodion. Preventieve gewasmaatregelen tegen schurft en valse meeldauw bestaan uit regelmatig beregenen respectievelijk het nastreven van een rustig groeiend gewas. Fysiologische ziekten zoals schot en voosheid worden preventief met gewasmaatregelen voorkomen. Glazigheid kan met een boriummeststof worden bestre-den.

Voor de afzet is uitgegaan van poolfust à 15

stuks per colli. De afzetkosten (heffingen etc.) zijn gebaseerd op veilingaanvoer.

De saldoberekening geldt voor het netto beteelbare perceelsoppervlakte. In de praktijk zal als gevolg van kopakkers, spuitsporen en afwijkende perceelsafmetingen circa 90% van een perceel netto beteelbaar zijn. De opbrengst en kosten bedragen zijn incl. land-bouwforfait respectievelijk BTW.

Korte toelichting op de

arbeidsbegroting

Aansluitend op de saldoberekeningen van de geschetste teeltwijzen zijn ook arbeidsbegro-tingen opgesteld. Een arbeidsbegroting geeft inzicht in de voorkomende bewerkingen, de periode van uitvoer en de begrote hoeveelheid arbeid per bewerking, uitgedrukt in uren per hectare. De gehanteerde arbeidsnormen voor berekening van de arbeidsbehoefte zijn afkomstig uit arbeidstudies of indicaties van-uit de praktijk.

(39)

Saldoberekening Rammenas (vroeg met bedekking) Type: daikon

Teeltwijze: voorjaarsteelt, geplant Teeltdoel: versmarkt Plantperiode: week 11-16 Oogstperiode: week 20-23 Grondbenutting: 100% Oogst-%: 50% Plantverband: 12 pl,/m2

Hoeveelheid Eenheid Prijs Bedrag

Hoofdproduct BRUTO-GELDOPBRENGST (a) UITGANGSMATERIAAL Paperpots 45000 stuks 120 1000 stuks

MESTKOSTEN OP BASIS VAN ADVIESGIFT

Kalkammonsalpeter 150 kg N Tripelsuperfosfaat 50 kg P,05 Kali 60 (chloorhoudend) 200 kg K20 ONKRUIDBESTRIJDING 1,11 79,00 1,22 1,15 0,68 49860 49860 9480 183 58 136

BESTRIJDING ZIEKTEN EN PLAGEN

iprodion(500) 2,00 liter

ENERGIE

Brandstof, smeermiddelen 790 liter

OVERIGE GROND- EN HULPSTOFFEN

vliesdoek UV 17 10500 m2 AFZETKOSTEN Poolfusthuur 3000 stuks Pallethuur 75 pallets Vrachtkosten 75 pallets Aanvoerheffing 75 pallets Conditioneringsheffing 75 pallets Omzetprovisie 49860 gulden Productheffing 49860 gulden

OVERIGE PRODUCTGEBONDEN KOSTEN

Berekende rente

Verzekering 49860 gulden Productschapsheffing 49860 gulden N-mineraalmonster 1 stuks TOEGEREKENDE KOSTEN (b)

SALDO PER EENHEID EIGEN MECHANISATIE (a-b=c)

130,31 0,78 0,17 261 617 1822 0,00 2,70 26,50 2,12 7,42 2,40% 1,40% 5,50% 1,05% 0,50% 80,03 0 202 1988 159 556 1197 698 116 524 249 80 18326 31534

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij het gebruik van andere antibiotica, met registratie voor pluimvee, moet veelal rekening gehouden worden met een wachttijd van zeven dagen voor eieren en 28 dagen voor

Proeven met de groeiregulator Alar op jonge appel- en perebomen van verschillende rassen wezen uit dat de beste groeiremming werd bereikt in de periode vanaf de bloei (mits

Een voorzichtige conclusie zou kunnen zijn dat er in de afgelopen 25 jaar zeer veel gebeurd is op het gebied van de productie (generalisatie) en vorm (van analoog naar digitaal)

Alterra-WUR.. bedrijven met een beregeningsinstallatie) en bedrijven met pit-en steenvruchten het laagst (36% van de opp). Voor gedetailleerde informatie zie bij lage

Alleen de fabrikant met de grootste omzet in het onderzoek beschouwt zijn assortiment eveneens als diep op grond van het aanbieden van doperwten, sperziebonen en wortelen

De consequentie hiervan was dat de ammoniakemissie per drinkwatersysteem in deze eerste ronde niet kon worden bepaald omdat binnen een klimaatgescheiden afdeling twee

By looking through the lens of culture and doing empirical research, we have learned that relationships play a very important role in the philosophy of the

Misschien niet volledig bij 00% aangezien vele waterlopen in vlaanderen aangeduid werden als sterk veranderd, maar voor het overgrote deel zijn de wijzigingen niet van