• No results found

AMW 22 / AMW 22p / AMW 22ps 12.14

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "AMW 22 / AMW 22p / AMW 22ps 12.14"

Copied!
114
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AMW 22 / AMW 22p / AMW 22ps

12.14

Gebruiksaanwijzing 51119807

11.19

nl-NL

AMW 22 AMW 22p AMW 22ps

(2)
(3)

Verklaring van overeenstemming

Fabrikant

Jungheinrich AG, 22039 Hamburg, Germany

Aanduiding

Intern transportmiddel

Type Optie Serienr. Bouwjaar

AMW 22 AMW 22p AMW 22ps

In opdracht

Datum

EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING

De ondertekenaars verklaren hierbij dat het genoemde aangedreven intern transportmiddel voldoet aan de Europese richtlijnen 2006/42/EG (machinerichtlijn) en 2014/30/EU (elektromagnetische compatibiliteit - EMC), en overeenkomt met hun actuele tekst. De fabrikant is gemachtigd te technische documenten samen te stellen.

(4)
(5)

Voorwoord

Aanwijzingen voor de handleiding

Voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel is kennis nodig, die u in deze ORIGINELE HANDLEIDING vindt. De informatie is weergegeven in korte, overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt en de pagina's zijn doorgaand genummerd.

In deze handleiding worden verscheidene varianten van het interne transportmiddel beschreven. Let er bij de bediening en de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden op dat de beschrijving wordt gebruikt die geldt voor het betreffende type interne transportmiddel.

Onze apparaten worden continu verder ontwikkeld. Wij vragen om uw begrip voor het feit dat wij een voorbehoud moeten maken voor wijzigingen in vorm, uitrusting en techniek. Uit de inhoud van deze handleiding kunnen hierdoor geen claims met betrekking tot bepaalde eigenschappen van het apparaat worden afgeleid.

Veiligheidsaanwijzingen en aanduidingen

De volgende pictogrammen markeren veiligheidsaanwijzingen en belangrijke uitleg:

GEVAAR!

Wijst op een buitengewoon gevaarlijke situatie. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kunnen onherstelbaar letsel en zelfs de dood het gevolg zijn.

WAARSCHUWING!

Wijst op een buitengewoon gevaarlijke situatie. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan onherstelbaar of dodelijk letsel het gevolg zijn.

VOORZICHTIG!

Wijst op een gevaarlijke situatie. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan licht of gemiddeld letsel het gevolg zijn.

LET OP

Duidt op gevaar van materiële schade. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan materiële schade het gevolg zijn.

Z

Staat voor aanwijzingen en toelichtingen.

t Duidt op de standaarduitvoering o Duidt op de optionele uitvoering

(6)
(7)

Inhoudsopgave

.

A Gebruik volgens bestemming 9

.1 Algemeen 9

2 Gebruik volgens bestemming 9

3 Toegestane gebruiksvoorwaarden 9

4 Verplichtingen van de exploitant 10

5 Aanbouwapparatuur of opties aanbouwen 10

.

B Beschrijving van het voertuig 11

.1 Beschrijving van de toepassing 11

2 Geijkt weegsysteem (AMW 22p / AMW 22ps) 11

3 Beschrijving van modules en functies 12

3.1 Overzicht bouwgroepen intern transportmiddel 12

3.2 Overzicht bouwgroepen weegsysteem 13

4 Technische gegevens 14

4.1 Vermogensgegevens 14

4.2 Gewichtsdisplay weegsysteem 14

4.3 Weegafwijking weegsysteem 15

4.4 Afmetingen 16

4.5 Gewichten 17

4.6 Batterijen 17

4.7 Banden 17

4.8 Gebruiksvoorwaarden 18

4.9 Locaties van markeringen en typeplaatjes 19

4.10 Windlasten 20

.

C Transport en eerste inbedrijfstelling 21

.1 Laden met een kraan 21

2 Transport 22

3 Eerste inbedrijfstelling 23

.

D Batterijen/accu's – vervangen/opladen 25

.1 Veiligheidsvoorschriften in de omgang met batterijen en accu's 25 2 Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lithium-ion-batterijen 27

2.1 Veiligheidsvoorschriften 27

2.2 Mogelijke gevaren 28

2.3 Batterij opladen 32

2.4 Levensduur en onderhoud van de batterij 33

2.5 Batterij opslaan 33

2.6 Storingen 33

2.7 Afvoer en transport van een lithium-ion-batterij 35 2.8 Zinnen voor gevaren- en veiligheidsaanwijzingen 39

3 Voedingsspanning AMW 22 41

3.1 Algemene aanwijzingen 41

3.2 Batterijen vervangen 41

4 Voedingsspanning AMW 22p 43

(8)

5 Voedingsspanning AMW 22ps 45

5.1 Algemene aanwijzingen 45

5.2 Laadtoestand batterij 46

5.3 Batterij laden 47

.

E Bediening 49

.1 Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel 49 2 Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen 51

3 Intern transportmiddel in gebruik nemen 52

3.1 Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling 52

4 Werken met het interne transportmiddel 53

4.1 Veiligheidsregels voor het rijden 53

4.2 Intern transportmiddel veilig parkeren 54

4.3 Duwen/trekken 55

4.4 Sturen 55

4.5 Remmen 56

4.6 Opnemen, transporteren en neerzetten van lasten 57

4.7 Weeginstallatie AMW 22 / AMW 22p standaard (t) 60

4.8 Weeginstallatie AMW 22p optie (o) 66

4.9 Weeginstallatie AMW 22ps 76

4.10 Inbouwprinter (o) 103

5 Storingshulp 104

5.1 De last kan niet worden geheven 104

.

F Controles van het interne transportmiddel 105

.1 Reserveonderdelen 105

2 Bedrijfsveiligheid en milieubescherming 105

3 Veiligheidsvoorschriften voor de controles 106

4 Bedrijfsmiddelen en smeerplan 108

4.1 Veilig werken met bedrijfsmiddelen 108

4.2 Smeerschema 110

4.3 Gebruiksmiddelen 110

5 Beschrijving van de controleactiviteiten 111

5.1 Intern transportmiddel voorbereiden op de controleactiviteiten 111 5.2 (o) Voetbediende vastzetrem controleren en instellen 111

6 Intern transportmiddel stilleggen 112

6.1 Maatregelen vóór de stillegging 112

6.2 Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na

stillegging 112

7 Veiligheidscontrole na verloop van tijd en buitengewone

gebeurtenissen 113

8 Definitief buiten bedrijf stellen; afvoeren 113

9 Controles door de exploitant 114

(9)

A Gebruik volgens bestemming

1 Algemeen

Het interne transportmiddel moet volgens de aanwijzingen in deze gebruikshandleiding worden gebruikt, bediend en onderhouden. Een andere toepassing is niet beoogd en kan leiden tot letsel en tot schade aan het interne transportmiddel of voorwerpen van waarde.

2 Gebruik volgens bestemming

LET OP

De maximaal op te nemen last en de maximaal toegestane lastafstand zijn aangegeven op het typeplaatje en moeten in acht worden genomen.

De last moet volledig op het lastopnamemiddel liggen, gelijkmatig worden verdeeld en volledig worden opgenomen.

De volgende werkzaamheden zijn beoogd en toegestaan:

– Heffen en dalen van lasten.

– Transporteren van gedaalde lasten.

De volgende werkzaamheden zijn niet toegestaan:

– Vervoeren en heffen van personen.

– Duwen of trekken van lasten.

– Lange lasten dwars opnemen.

3 Toegestane gebruiksvoorwaarden

– Gebruik in industriële en bedrijfsomgeving.

– Toegestaan temperatuurbereik zie pagina 18.

– Uitsluitend gebruiken op versterkte en vlakke ondergrond met voldoende draagvermogen.

– Uitsluitend op goed overzichtelijke door de exploitant vrijgegeven rijbanen gebruiken.

– Rijden over hellingen is niet toegestaan.

WAARSCHUWING!

Gebruik onder extreme omstandigheden

Het gebruik van het interne transportmiddel onder extreme omstandigheden kan leiden tot storingen en ongevallen.

uVoor gebruik onder extreme omstandigheden, in het bijzonder in sterk stoffige of corrosieveroorzakende omgeving, is voor het interne transportmiddel een speciale uitrusting en toelating vereist.

uGebruik in explosieve omgevingen is niet toegestaan.

uBij onweer (storm, bliksem) mag het interne transportmiddel niet buiten of in risicozones worden gebruikt.

(10)

4 Verplichtingen van de exploitant

Exploitant in de zin van deze gebruikshandleiding is elke natuurlijke of rechtspersoon die het interne transportmiddel zelf gebruikt of in wiens opdracht het wordt gebruikt. In bijzondere situaties (bijvoorbeeld leasen of huren) is de exploitant de persoon die volgens de bestaande overeenkomst tussen eigenaar en bediener van het interne transportmiddel de genoemde bedrijfsplichten moet waarnemen.

De exploitant moet ervoor zorgen dat het interne transportmiddel uitsluitend op de beoogde wijze wordt gebruikt en dat allerlei soorten gevaren voor leven en gezondheid van de bediener en derden worden vermeden. Bovendien moet hij de naleving van voorschriften voor ongevallenpreventie, overige veiligheidstechnische regels en de richtlijnen voor gebruik en onderhoud bewaken. De exploitant moet ervoor zorgen, dat alle bedieners deze gebruikshandleiding hebben gelezen en begrepen.

LET OP

Bij het niet in acht nemen van deze gebruikshandleiding vervalt de garantie. De garantie vervalt ook wanneer de klant en / of derden onvakkundige werkzaamheden aan het object verrichten, zonder toestemming van de producent.

5 Aanbouwapparatuur of opties aanbouwen

De aan- of inbouw van extra elementen, waarmee de functies van het interne transportmiddel worden beïnvloed of waarmee deze functies worden uitgebreid, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de producent. Eventueel moet toestemming van de plaatselijke autoriteiten worden verkregen.

De toestemming van autoriteiten vervangt echter niet de toestemming van de producent.

(11)

B Beschrijving van het voertuig

1 Beschrijving van de toepassing

De pompwagen is bedoeld voor gebruik op een effen vloer, voor transport van goederen. Er kunnen pallets met open palletstandaard of rolwagens worden opgenomen.

Het nominale draagvermogen is vermeld op het typeplaatje of lastdiagram Qmax.

Het weegsysteem biedt de mogelijkheid lasten te wegen, wegingen op te tellen en het totaalgewicht aan te geven. Actuele weeggegevens en ingevoerde gegevens kunnen op de inbouwprinter (o) worden uitgevoerd. Datum en tijd worden alleen vermeld als deze optie is geactiveerd.

2 Geijkt weegsysteem (AMW 22p / AMW 22ps)

Het intern transportmiddel AMW22p / AMW 22ps is optioneel met een ijkbaar weegsysteem en ijking door fabrikant overeenkomstig OIML-ijkklasse III (Europees goedkeuringsnummer T2782) uitgerust, om voor handelsdoeleinden te wegen.

Het geijkte weegsysteem is van de genoemde locatie met serienummer afzonderlijk afgenomen en voorzien van een officieel testlabel. Het testlabel bevestigt de nauwkeurigheid binnen het kader van de toegestane ijktolerantie. De bij de levering opgenomen conformiteitsverklaring moet worden bewaard. Het toepassingsbereik van de EG-ijking is van toepassing op de in de conformiteitsverklaring aangegeven lidstaten van de Europese Unie. De controle van weegsystemen die in gebruik zijn vindt plaats volgens de wettelijke bepalingen van het desbetreffende EU-land.

Voor zover volgens de nationale voorschriften de geldigheidsduur van de ijking beperkt is, is de exploitant van een truck met geijkt weegsysteem zelf verantwoordelijk voor de tijdige herijking.

Een grotere geografische locatiewijziging van de truck vereist herijking om het weegsysteem te kunnen gebruiken.

LET OP

De geldigheid van de ijking komt te vervallen bij beschadiging van het intern transportmiddel, handmatig ingrijpen in de functie van het toestel (zoals openen van de behuizing), evenals bij beschadiging of verwijdering van de testlabels.

Z

Tot ijking verplichte weegsystemen met afwijkingen buiten de foutgrens, overschreden herijkingstermijn of vervallen geldigheid van de ijking moeten buiten bedrijf worden genomen.

(12)

3 Beschrijving van modules en functies

3.1 Overzicht bouwgroepen intern transportmiddel

6

1

3 4

5

2

7 9

8

Pos. Aanduiding Pos. Aanduiding

1 o Rij- en vastzetrem 6 t Stuurwielen

2 t Lastopnamemiddel 7 t Lastwielen

3 t Beugelgreep 8 o Voetbediende vastzetrem

4 t Handgreep "lastvork heffen/dalen"

9 t Typeplaatje 5 t Dissel

t Standaarduitvoering o Optie

(13)

3.2 Overzicht bouwgroepen weegsysteem

11

13

10

13 12

14

Pos. Aanduiding Pos. Aanduiding

10 t Indicatie- en evaluatie-eenheid (AMW 22p / AMW 22ps)

13 t Lastcellen 11 t Indicatie- en analyse-eenheid

(AMW 22)

14 o Inbouwprinter 12 t Batterij

t Standaarduitvoering o Optie

3.2.1 Gewichtsmeting

Vier lastcellen zijn vastgeschroef aan het lastframe en ook aan de lastopnamemiddel. De lastcellen en de verbindingskabel voor de analyse- en indicatie-eenheid zijn beschermd door de inbouw.

3.2.2 Analyse- en display-element

Gewichten, systeemtoestanden en aantal stuks (o) worden weergegeven. Alle functies van het weegsysteem kunnen via de toetsen onder het display worden opgeroepen. De nulinstelling wordt binnen de voorgegeven grenzen automatisch ingevoerd.

3.2.3 Inbouwprinter (o)

Afzonderlijke, tarra- en totale gewichten evenals stukstellen (o) kunnen met ID- codenummers (o) en printtijdstip (o) op thermopapier worden uitgevoerd.

(14)

4 Technische gegevens

Z

De informatie over de technische gegevens voldoet aan de Duitse richtlijn over typebladen voor interne transportmiddelen. Technische veranderingen en aanvullingen voorbehouden.

4.1 Vermogensgegevens

AMW 22 / AMW 22p / AMW 22ps

Q Nominaal draagvermogen 2200 kg

c Lastzwaartepuntafstand 600 mm

x Lastafstand 890 mm

Daalsnelheid met / zonder last 90 / 20 mm/s

4.2 Gewichtsdisplay weegsysteem

AMW 22 en AMW 22p

Gewichtsbereik Resolutie van de gewichtsindicatie AMW 22 AMW 22p

(t) 1)

AMW 22p (o) 1)

AMW 22p geijkt (o) 1)

0 - 200 kg 1,0 kg 0,2 kg 0,1 kg 0,5 kg (o)

200 - 500 kg 0,5 kg 0,2 kg

500 - 2000 kg (t) 1,0 kg 0,5 kg 1,0 kg

500 - 2200 kg (o)

AMW 22ps (vanaf bouwjaar 2020)

Gewichtsbereik Resolutie van de gewichtsindicatie AMW 22ps (t) 1) AMW 22ps geijkt (o) 1)

0 - 200 kg 0,2 kg 0,5 kg

200 - 500 kg 0,5 kg

500 - 2000 kg (t) 1,0 kg 1,0 kg

500 - 2200 kg (o)

1) Meerbereiksindicatie: De resolutie van het gewichtsdisplay is afhankelijk van het gewicht. De resolutie wijzigt bij het wegen niet, wanneer de grens tot de eerstvolgende kleinere gewichtsbereik wordt gepasseerd.

(15)

4.3 Weegafwijking weegsysteem

AMW 22 Binnen een temperatuurbereik van -10 tot +40 °C ligt de maximale weegafwijking bij 0,1 % van het totale weegbereik.

AMW 22p AMW 22ps

Binnen een temperatuurbereik van -10 tot +40 °C ligt de maximale weegafwijking bij 0,1 % van het gewogen gewicht.

Z

Buiten het aangegeven weegbereik kunnen weegafwijkingen tot en met 0,3 % optreden.

(16)

4.4 Afmetingen

s

e W

a

x h

14

b

11

b

10

b

1

= b

5

h

3

h

13

l

1

l

6

l

2

l

m

2

674 (AMW 22p / AMW 22ps)

y c

Q

104°

104°

a/2=100 a/2=100

Ast = W

a

+l

6

-x+a

Aanduiding AMW 22 / AMW 22p /

AMW 22ps

h3 Heffing 122 mm

h13 Hoogte gedaald 86 mm

h14 Hoogte disselgreep 1234 mm

y Wielafstand 1110 mm

s/e/l Vorkafmetingen 62 / 170 / 1150 mm

(17)

Aanduiding AMW 22 / AMW 22p / AMW 22ps

b1 Truckbreedte 540 mm

b5 Afstand lastvorken buiten 540 mm

b10 Spoorbreedte, voor 109 mm

b11 Spoorbreedte, achter 370 mm

Ast Werkgangbreedte 1000x1200 dwars 1763 mm

Ast Werkgangbreedte 800x1200 langs 1813 mm

Wa Draaicirkel 1303 mm

4.5 Gewichten

Aanduiding AMW 22 / AMW 22p /

AMW 22ps

Eigen gewicht 99 / 102 kg

Aslast zonder last voor / achter 61 / 38 kg

Aslast met last voor/achter (AMW 22) 578 / 1721 kg

4.6 Batterijen

Intern

transportmiddel

Batterijtype Spanning / capaciteit

AMW 22 Alkaline (type AA) 4x1,5 V

AMW 22p Loodgelbatterij

(oplaadbaar)

12 V / 1,2 Ah AMW 22ps Lithium-ion-batterij

(oplaadbaar)

14,8 V / 5 Ah

4.7 Banden

AMW 22 / AMW 22p / AMW 22ps

Bandenmaat, vooraan Ø 170 x 50 mm

Bandenmaat, achteraan Ø 82 x 96 mm

Bandenmaat, achter (dubbele rollen) Ø 82 x 62 mm

(18)

4.8 Gebruiksvoorwaarden

– Bij gebruik -10°C tot 40°C Omgevingsverlichting

– bij bedrijf ten minste 50 lux

Z

Buiten het aangegeven weegbereik kunnen weegafwijkingen tot en met 0,3 % optreden.

LET OP

Snelle temperatuurveranderingen vermijden omdat anders vocht in de elektronica kan condenseren. Schakel het weegsysteem bij grotere temperatuurverschillen tijdens het acclimatiseren uit.

(19)

4.9 Locaties van markeringen en typeplaatjes

9

16 15

Pos. Aanduiding

9 Typeplaatje, intern transportmiddel 15 Plaatje - bediening / heffen

16 Draagvermogen Qmax 4.9.1 Typeplaatje

22 21 17

19 18

23 20

Pos. Aanduiding Pos. Aanduiding

17 Type 21 Nominaal draagvermogen in kg

18 Bouwjaar 22 Producent

19 Serienummer 23 Logo van de producent

20 Leeg gewicht in kg

Z

Bij vragen over het interne transportmiddel of bij het bestellen van vervangingsonderdelen het serienummer (19) vermelden.

(20)

4.10 Windlasten

Bij het heffen, neerlaten en transporteren van grote lasten beïnvloeden windkrachten de stabiliteit van het interne transportmiddel.

Wanneer lichte ladingen blootstaan aan windkrachten, moeten deze ladingen bijzonder goed worden geborgd. Daardoor wordt voorkomen dat de lading kan verschuiven of vallen.

In beide gevallen moet het gebruik worden gestaakt.

(21)

C Transport en eerste inbedrijfstelling

1 Laden met een kraan

WAARSCHUWING!

Gevaar voor ongevallen door onvakkundig verladen met kraan

Door gebruik van ongeschikte hijsgereedschappen en een onjuiste toepassing kan het interne transportmiddel tijdens het verladen met een kraan naar beneden vallen.

Het interne transportmiddel bij het heffen niet stoten en ongecontroleerde bewegingen voorkomen. Indien nodig intern transportmiddel met behulp van geleidingskabels vasthouden.

uAlleen personen die geschoold zijn in het werken met bevestigingsmiddelen en hijsgereedschappen mogen het interne transportmiddel verladen.

uBij het verladen met een kraan persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld veiligheidsschoenen, veiligheidshelm, waarschuwingsvest, veiligheidshandschoenen etc.) dragen.

uNiet onder zwevende lasten gaan staan.

uNiet in de gevarenzone komen en niet in de gevarenzone blijven staan.

uUitsluitend hijsgereedschappen met voldoende draagvermogen gebruiken (zie typeplaatje voor gewicht van het interne transportmiddel).

uDe hijsmiddelen aan de daarvoor bestemde bevestigingspunten bevestigen en tegen verschuiven borgen.

uBevestigingsmiddelen uitsluitend in de voorgeschreven belastingrichting gebruiken.

uBevestigingsmiddelen van de hijsmiddelen zodanig aanbrengen, dat ze bij het heffen niet in contact komen met aanbouwdelen.

Intern transportmiddel met kraan verladen

Voorwaarden

– Intern transportmiddel veilig parkeren, zie pagina 54.

Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal

– Hijsgereedschap – Hijsmiddelen Werkwijze

• Hijsmiddelen aan de bevestigingspunten (24) bevestigen.

Het interne transportmiddel kan nu met een kraan worden verladen.

24

(22)

2 Transport

WAARSCHUWING!

Ongecontroleerde bewegingen tijdens het transport

Ondeskundige borging van het interne transportmiddel en de hefmast tijdens het transport kan tot ernstige ongevallen leiden.

uHet verladen mag uitsluitend worden uitgevoerd door speciaal daarvoor geschoold vakpersoneel. Het vakpersoneel moet in de ladingborging op voertuigen voor het wegverkeer en in de hantering van ladingborgmiddelen geïnstrueerd zijn. De juiste dimensionering en de te nemen veiligheidsmaatregelen voor het verladen gedetailleerd per geval vastleggen.

uBij transport op een vrachtwagen of aanhanger moet het interne transportmiddel vakkundig worden vastgesjord.

uDe vrachtwagen of aanhanger moet voorzien zijn van sjorogen.

uIntern transportmiddel met behulp van wiggen tegen onbedoelde bewegingen borgen.

uEnkel sjorriemen met voldoende nominale sterkte gebruiken.

uSlipvaste materialen voor het borgen van de laadhulpmiddelen (pallet, wiggen, ...) gebruiken, bijvoorbeeld een antislipmat.

Intern transportmiddel beveiligen voor het transport

Voorwaarden

– Intern transportmiddel is verladen.

– Intern transportmiddel is veilig geparkeerd, zie pagina 54.

Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal

– Spanbanden Werkwijze

• Spangordels (25) aan het intern

transportmiddel en aan het transportvoertuig bevestigen en voldoende spannen.

Het intern transportmiddel kan nu worden getransporteerd.

25

25

(23)

3 Eerste inbedrijfstelling

Werkwijze

• Controleren of de uitrusting volledig is.

Intern transportmiddel kan nu in gebruik worden genomen, zie pagina 52.

Z

Na het stilzetten kunnen de loopvlakken van de banden afvlakkingen vertonen. Na een korte tijd rijden verdwijnen deze afvlakkingen weer.

(24)
(25)

D Batterijen/accu's – vervangen/opladen

1 Veiligheidsvoorschriften in de omgang met batterijen en accu's

Onderhoudsmedewerkers

Uitsluitend de exploitant mag accu's opladen en batterijen vervangen. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden deze handleiding en de voorschriften van de producent van de batterij en het acculaadstation in acht nemen.

WAARSCHUWING!

Gevaar voor ongevallen en letsel bij de omgang met batterijen en accu's

Batterijen en accu's bevatten chemische stoffen die giftig en corrosief zijn. Aanraking altijd vermijden.

uBatterijen en accu's niet uit elkaar halen of met geweld openen.

uBatterijen en accu's niet blootstellen aan hitte, vuur of direct zonlicht.

uBatterijen en accu's niet kortsluiten. Batterijen en accu's zo opslaan, dat er geen kortsluiting met andere batterijen en accu's of metalen objecten ontstaan kan.

uBatterijen of accu's van verschillende producenten, capaciteit, grootte of type nooit tegelijkertijd in één apparaat gebruiken.

uAls dit niet in acht wordt genomen, bestaat er explosiegevaar!

uMeteen een arts raadplegen als een batterij of accu is ingeslikt.

uBatterijen en accu's niet blootstellen aan stoten.

uBatterijpolen en contacten schoon en droog houden.

uAls een batterij of een accu uitloopt, de vloeistof niet met de huid of de ogen in aanraking laten komen. Als dit toch gebeurt, de betroffen plek met veel water afspoelen en meteen een arts raadplegen.

uBatterijen en accu's in een schone en droge omgeving, ontoegankelijk voor kinderen bewaren.

Voor aanvang van werkzaamheden aan de batterijen/accu's moet het interne transportmiddel veilig geparkeerd worden (zie pagina 54).

(26)

De batterijen afvoeren LET OP

Batterijen moeten correct en conform de geldende landelijke milieuwetgeving worden afgevoerd.

Gebruikte batterijen zijn herbruikbare goederen van waarde. Op grond van de markering met de doorgestreepte vuilnisbak mogen deze batterijen niet bij het huisvuil worden gegooid.

De terugname of hergebruik moet overeenkomstig de batterijwetgeving 2006/66/EG plaatsvinden.

Gebruikte batterijen is afval dat onder strenge bewaking moet worden gerecycled.

De batterijen zijn voorzien van het recyclingteken en een doorgestreepte vuilnisbak en mogen niet bij het huisvuil worden gegooid.

(27)

2 Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lithium-ion- batterijen

2.1 Veiligheidsvoorschriften

WAARSCHUWING!

Ongeschikte batterijen zonder goedkeuring van de fabrikant kunnen gevaarlijk zijn.

uGebruik geen batterijen zonder toelating van de fabrikant.

uDe batterij-uitrusting mag alleen met toestemming van de fabrikant worden vervangen.

uBij het plaatsen ervoor zorgen dat de batterij stevig in de batterijruimte zit.

– De batterij niet mechanisch bewerken of veranderen.

– De batterij niet openen, vernietigen, opensteken, buigen of dergelijke.

– De batterij niet in het vuur gooien.

– De batterij beschermen tegen opwarming en oververhitting.

– De batterij beschermen tegen zonnestralen.

– De batterij uit de buurt houden van stralingsbronnen en hittebronnen.

– De aangegeven temperatuurbereiken voor het laden, het gebruik en de opslag moeten worden nageleefd.

Bij het niet naleven van deze veiligheidsaanwijzingen bestaat er brand- en explosiegevaar of het gevaar van uittreden van voor de gezondheid schadelijke inhoudsstoffen.

(28)

2.2 Mogelijke gevaren

2.2.1 Pictogrammen - veiligheid en waarschuwingen

Gebruikte lithium-ion-batterijen is afval dat onder strenge bewaking moet worden gerecycled.

Deze lithium-ion batterijen zijn voorzien van het recyclingteken en een doorgestreepte vuilnisbak en mogen niet bij het huisvuil worden gegooid.

De wijze van terugname en hergebruik moet volgens de batterijenwetgeving 2006/66/EG worden overeengekomen met de producent van de batterij.

Brandgevaar, kortsluitingen door oververhitting vermijden!

Geen open vuur, gloed of vonken in de buurt van de lithium-ion-batterij ontsteken of positioneren.

Lithium-ion-batterijen uit de buurt van warmtebronnen houden.

Hete oppervlakken!

Batterijcellen kunnen een zeer hoge kortsluitstroom opwekken en daarbij heet worden.

Gevaarlijke elektrische spanning!

Batterijcellen kunnen een zeer hoge kortsluitstroom opwekken en daarbij heet worden.

Let op!

Metalen delen van de batterijcellen staan altijd onder spanning, daarom mogen er geen vreemde voorwerpen of gereedschappen op de lithium-ion batterij worden gelegd.

De ongevallenpreventievoorschriften, zoals DIN EN 50272-3 in acht nemen.

Bij de omgang met beschadigde batterijcellen en lithium-ion-batterijen persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen) dragen. Uitsluitend geïsoleerd gereedschap gebruiken.

Bij uittreden van ingrediënten dampen niet inademen.

Na de werkzaamheden handen wassen.

Lithium-ion-batterij niet mechanisch bewerken, stoten, inklemmen, samendrukken, inkerven, deuken of op een andere modificeren.

Lithium-ion-batterij niet openen, vernietigen, doorsteken, buigen, verhitten of laten verhitten, niet in vuur gooien, niet kortsluiten, niet in water dompelen, niet in drukvaten opslaan of gebruiken.

Handleiding lezen en zichtbaar op de laadplaats aanbrengen!

Wanneer er storingen aan de lithium-ion-batterij worden vastgesteld, onmiddellijk contact opnemen met de klantenservice van de producent.

Geen eigenmachtige maatregelen nemen.

Lithium-ion-batterij niet openen!

+ -

Lithium-ion-batterij beschermen tegen warmte en zonnestralen.

Lithium-ion-batterij niet blootstellen aan warmtebronnen.

(29)

2.2.2 Explosie- en brandgevaar WAARSCHUWING!

Explosie- en brandgevaar bij het optreden van een defect is mogelijk door mechanische beschadiging, thermische invloeden of onjuiste opslag.

De inhoudsstoffen van de batterij kunnen brandversterkend zijn.

2.2.2.1 Bijzondere gevaren door verbrandingsproducten

De lithium-ion-batterij kan door een brand in de buurt worden beschadigd. Bij de brandbestrijding van een brandende lithium-ion-batterij moet rekening worden gehouden met de volgende gevaren en aanwijzingen.

WAARSCHUWING!

Gevaar door contact met verbrandingsproducten Door de brand ontstaan verbrandingsproducten.

Een verbranding is een chemisch proces, waarbij zich een brandbare stof onder warmte en lichtverschijnselen (vuur) met zuurstof verbindt.

De verbrandingsproducten die daarbij ontstaan kunnen in de vorm van brandrook, door uitlopende vloeistoffen, door uitstromende gassen, door opdwarrelend stof en door ontbindingsproducten van bepaalde oplosmiddelen optreden.

De beschreven verbrandingsproducten zijn stoffen die via de luchtwegen en/of via de huid in het lichaam terecht kunnen komen en daar schadelijke effecten kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld verstikking.

uContact met verbrandingsproducten vermijden.

uPersoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken.

– Fluorwaterstof (HF) fluorwaterstofzuur = extreem corrosief – Gevaar voor vorming van toxische pyrolyseproducten – Gevaar voor vorming van licht ontvlambare gasmengsels.

– Verdere verbrandingsproducten: koolmonoxide en -dioxide, mangaan-, nikkel-, kobaltoxide.

(30)

2.2.2.2 Bijzonder beschermingsmiddelen bij de brandbestrijding – Van de omgevingslucht onafhankelijk ademhalingsapparaat gebruiken.

– Volledig beschermpak dragen.

2.2.2.3 Extra aanwijzingen voor brandbestrijding

Om secundaire branden te voorkomen moet de lithium-ion-batterij van buiten worden gekoeld. Er mogen in geen geval vloeistoffen of vaste stoffen in de lithium- ion-batterij worden gevoerd.

Geschikte brandblusmiddelen – Koolstofdioxideblusser (Co2)

– Water (niet bij mechanisch geopende of beschadigde batterijen!) Ongeschikte blusmiddelen

– Schuim

– Vetbrandblusmiddel – Poederblusser

– Metaalbrandblusser (PM 12i-blusser)

– Metaalbrandpoeder PL-9/78 (DIN EN 3SP-44/95) – Droog zand

2.2.2.4 Aanwijzing voor de koeling van een oververhitte, niet mechanisch beschadigde batterij

Dit kan worden veroorzaakt door een kortsluiting in de batterij, waardoor voor de gezondheid schadelijke inhoudsstoffen kunnen vrijkomen, die echter ook kunnen leiden tot brand of exploderen van de batterij.

Ongeopende batterijen waarbij dit risico bestaat kunnen met een sproeiwater worden

gekoeld.

2.2.3 Vrijkomende inhoudsstoffen WAARSCHUWING!

Gevaar door vloeibaar elektrolyt van de batterijen

Bij een mechanische beschadiging van de batterij kan er vloeibaar elektrolyt vrijkomen. Vloeibaar elektrolyt is schadelijk voor de gezondheid en mag niet in aanraking komen met de huid en de ogen.

uBij huid- of oogcontact de betroffen plekken met veel water afspoelen en meteen een arts raadplegen.

uBij huidirritaties of het inademen van inhoudsstoffen meteen een arts raadplegen.

uBij inademen de betroffen persoon bovendien in de frisse lucht brengen.

(31)

2.2.3.1 Persoonlijke voorzorgsmaatregelen

– Personen uit de buurt houden en aan de tegen de wind gerichte zijde blijven.

– Betroffen zone afzette.

– Voor voldoende ventilatie zorgen.

– Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen.

– Bij inwerking van dampen / stof / spuitnevel van de omgevingslucht onafhankelijke bescherming van de luchtwegen gebruiken.

2.2.3.2 Milieuvoorzorgsmaatregelen

Uittredende vloeistoffen niet in wateren, riolering of het grondwater terecht laten komen.

2.2.3.3 Reinigingsmethoden

De vrijgekomen vloeistof moet op basis van een gevaarbeoordeling door de exploitant vakkundig worden verwijderd en conform de voorschriften worden afgevoerd. Indien nodig moeten hiervoor de brandweer, de technische hulpverlening of vergelijkbare instanties worden ingeschakeld. Resten moeten met vloeistofbindend materiaal (bijvoorbeeld vermiculiet, zand, universeel bindmiddel, diatomeeënaarde) worden opgenomen.

2.2.4 Gevaar door aanraakspanningen WAARSCHUWING!

Gevaarlijke aanraakspanningen treden uitsluitend op bij een technisch of mechanisch defect. De batterijen zijn in de regel opgeladen. Zelfs in een lege batterij bevindt zich nog een restspanning, die als gevaarlijke aanraakspanning moet worden beschouwd.

De batterij mag bij een defect niet worden aangeraakt en niet met metalen voorwerpen in contact komen zie pagina 28.

(32)

2.3 Batterij opladen

De gebruikshandleiding is een wezenlijk bestanddeel van de lader.

De exploitant draagt er zorg voor dat de gebruikshandleiding continu bij de lader beschikbaar is, en dat het bedieningspersoneel kennis neemt van de in deze handleiding genoemde richtlijnen.

De exploitant moet de gebruikshandleiding aanvullen met gebruiksinstructies op basis van bestaande nationale voorschriften voor ongevallenpreventie en milieubescherming, inclusief de informatie over de toezichts- en meldingsplichten met betrekking tot bedrijfskundige bijzonderheden zoals arbeidsorganisatie, arbeidsprocessen en ingezet personeel.

Naast de gebruikshandleiding en de in het land van gebruik en op de plaats van gebruik wettelijke geldende ongevallenpreventievoorschriften moeten ook de erkende vaktechnische regels voor veilig en vakkundig werken in acht worden genomen.

GEVAAR!

Explosion risk when charging unsuitable battery types

Charging a battery that is not suitable for this charger can result in damage to the charger and battery. The battery could expand or burst.

uThe lithium-ion battery must only be charged with the battery charger provided for this battery.

WAARSCHUWING!

Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning

De lader is een elektrisch bedrijfsmiddel, dat spanningen en stromen voert, die gevaarlijk zijn voor mensen.

uLader mag uitsluitend door geïnstrueerde en geschoolde vakkrachten worden bediend.

uNetvoeding en verbinding naar batterij loskoppelen, voordat ingrepen en werkzaamheden aan de lader worden uitgevoerd.

uDe lader mag alleen door gekwalificeerde elektromonteurs worden geopend en gerepareerd.

WAARSCHUWING!

Beschadigingen of andere gebreken aan de lader kunnen ongevallen veroorzaken

Als veiligheidsrelevante veranderingen, beschadigingen of overige gebreken aan de lader of bij het gedrag tijdens de werking worden vastgesteld, mag de lader tot de correcte reparatie ervan niet meer worden gebruikt.

uVastgestelde gebreken direct bij de leidinggevende melden.

uDefecte lader kenmerken en buiten bedrijf stellen.

uDe lader mag pas weer in gebruik worden genomen nadat het defect is gevonden en verholpen.

(33)

LET OP

Tussenlading van lithium-ion-batterij

Tussenladen van de lithium-ion-batterij is mogelijk, dat betekent dat een niet volledig lege batterij kan worden geladen of deels kan worden geladen.

uLithium-ion-batterij vóór het eerste gebruik volledig opladen.

uOm de betrouwbare functie van de lithium-ion-batterij te waarborgen, moet de batterij bij vaak tussenladen minimaal iedere 26 weken volledig worden geladen.

uBatterijlader uitschakelen voordat de lithium-ion-batterij van de batterijlader wordt losgekoppeld.

LET OP

Full discharge can damage the battery

Zelfontlading kan de batterij geheel ontladen. Full discharge shortens the service life of the battery.

uBefore a long period of inactivity, the battery must be fully charged.

uCharge the battery at least every 26 weeks, zie pagina 47.

Z

Bij diepteontladen batterijen of bij batterijtemperaturen onder de toegestane temperatuur wordt de batterij niet geladen. Diepteontladen batterijen kunnen niet door de bediener worden geladen (defect). Klantenservice van producent informeren.

2.4 Levensduur en onderhoud van de batterij

The lithium-ion battery is wear-free. The components are maintenance-free, as a result there are no maintenance intervals planned for this battery.

2.5 Batterij opslaan

LET OP

Beschadiging van de batterij door ontlading

Als de batterij langere tijd niet wordt gebruikt ontstaat er schade aan de batterij door ontlading.

uVoordat de batterij langere tijd niet wordt gebruikt moet deze volledig worden opgeladen.

uOm een lange levensduur van de batterij te garanderen wordt aanbevolen een batterij die niet wordt gebruikt om 4 weken te controleren en te laden.

2.6 Storingen

If any damage is found to the battery or battery charger

contact the manufacturer's customer service department immediately.

The operating company must not carry out any remedial work on its own.

Independent attempts to tamper with or repair the battery may invalidate the warranty. A service agreement with the manufacturer will help identify faults.

WAARSCHUWING!

Do not open the battery.

(34)

Een plaats voor een veilige opslag voor de tijd totdat de klantenservice van de producent ter plaatse is, moet om gevaren door brand, explosie of vrijkomen van voor de gezondheid schadelijke inhoudsstoffen te voorkomen voldoen aan de volgende eisen:

– Niet opslaan op plaatsen die vaak door mensen worden bezocht.

– Niet opslaan op plaatsen waarop ook waardevolle voorwerpen (bijvoorbeeld personenauto's) worden opgeslagen.

– Een brandblusser voor metaalbrand PM12i of een CO2-blusser moet ter plaatse beschikbaar zijn, om een beginbrand te kunnen blussen.

– Er mogen zich geen brand-/rookmelders in de buurt bevinden, om te garanderen, dat een automatische brandmeldinstallatie uitsluitend alarm slaat bij gevaar (bijvoorbeeld open vuur).

– Vrijkomende inhoudsstoffen vormen al bij een enkele batterij en een kleine hoeveelheid een probleem voor het milieu. In dit geval is een bovengemiddelde natuurlijke ventilatie nodig.

– Er mogen zich geen ventilatieopeningen in de buurt bevinden, omdat vrijkomende inhoudsstoffen zich daardoor door het gebouw kunnen verspreiden.

Voorbeelden voor het correct opslaan van een niet werkende batterij:

– Overdekte plaatsen buiten.

– Geventileerde containers.

– Afgedekte kisten met mogelijke druk- en rookontlasting.

(35)

2.7 Afvoer en transport van een lithium-ion-batterij

2.7.1 Aanwijzing voor de afvoer LET OP

Lithium-ion-batterijen moeten correct en conform de geldende nationale milieuwetgeving worden afgevoerd.

uVoor het afvoeren van lithium-ion-batterijen moet contact worden opgenomen met de klantenservice van de producent.

Gebruikte cellen en lithium-ion-batterijen zijn herbruikbare goederen van waarde. Op grond van de markering met de doorgestreepte vuilnisbak mogen deze lithium-ion- batterijen niet bij het huisvuil worden gegooid.

De terugname of hergebruik moet overeenkomstig de batterijwetgeving 2006/66/EG plaatsvinden.

Gebruikte lithium-ion-batterijen is afval dat onder strenge bewaking moet worden gerecycled.

De lithium-ion-batterijen zijn voorzien van het recyclingteken en een doorgestreepte vuilnisbak en mogen niet bij het huisvuil worden gegooid.

De wijze van terugname en hergebruik moet worden overeengekomen met de producent van de batterij.

(36)

2.7.2 Aanduiding van verzonden goederen met lithium-ion-batterijen

The lithium-ion battery is a hazardous material. The applicable ADR regulations must be observed during transport.

Z

ADR = Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route

UN 3171

9

26

27

Pos. Beschrijving

26 Gevarenklasse 9A voor lithium-ion-batterijen 27

Aanduiding van verzonden goederen met lithium-ion-batterij overeenkomstig de voorschriften voor gevaarlijke goederen GGVS-/ADR Bijlage 9 voor het transport van gevaarlijke goederen

(37)

2.7.3 Aanwijzingen over het transport

The lithium-ion battery is a hazardous material. The applicable ADR regulations must be observed during transport.

Z

ADR = Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route

2.7.3.1 Transport van werkende batterijen

Functionerende batterijen kunnen rekening houdend met de volgende bepalingen worden getransporteerd:

Classificatie volgens ADR (wegvervoer)

UN 3171 Lithium-ion-batterijklasse 9 - Classificatiecode M4 lithium-batterij

- Gevarenlabel

UN 3171

9

- ADR beperkte hoeveelheden

LQ:0

Classificatie volgens IMDG (zeevervoer)

UN 3171 Lithium-ion-batterijklasse 9

- EMS F-A, S-I

- Gevarenlabel

UN 3171

9

- IMDG beperkte hoeveelheden

LQ: -

(38)

Classificatie volgens IATA (luchtvervoer)

UN 3171 Lithium-ion-batterijklasse 9 - Gevarenlabel

UN 3171

9

Blootstellingsscenario Niet bepaald.

Stofveiligheidsbeoordelin g

Niet bepaald.

Markering Product, volgens EG-richtlijnen / GefStoffV niet aan de etiketteringsplicht onderworpen.

2.7.3.2 Transport van defecte batterijen

Neem bij deze defecte lithium-ion-batterijen contact op met de klantenservice van de fabrikant. Defecte lithium-ion-batterijen mogen niet afzonderlijk worden getransporteerd.

(39)

2.8 Zinnen voor gevaren- en veiligheidsaanwijzingen

Zinnen voor gevaren- en veiligheidsaanwijzingen zijn gecodificeerde veiligheidsaanwijzingen voor gevaarlijke stoffen die in het kader van het wereldwijd geharmoniseerde systeem voor de indeling en markering van chemische stoffen (GHS) worden gebruikt.

De onderstaande H-zinnen beschrijven de gevaren die uitgaan van de batterijcellen en hun inhoud.

De P-zinnen beschrijven de veiligheidsmaatregelen die moeten worden genomen.

2.8.1 Gevaarzinnen (H-zinnen)

2.8.1.1 Fysische gevaren (H200-reeks) H242 Brandgevaar bij verwarming.

2.8.2 Veiligheidszinnen (P-zinnen) 2.8.2.1 Algemeen (P100-reeks)

P102 Buiten het bereik van kinderen houden.

2.8.2.2 Preventie (P200-reeks)

P201 Alvorens te gebruiken, de speciale aanwijzingen raadplegen.

P202 Pas gebruiken nadat u alle veiligheidsvoorschriften gelezen en begrepen heeft.

P233 In goed gesloten verpakking bewaren.

P235 + P410 Koel bewaren. Tegen zonlicht beschermen.

P251 Ook na gebruik niet doorboren of verbranden.

P261 Inademen van stof, rook, gas, nevel, damp of spuitnevel vermijden.

2.8.2.3 Reactie (P300-reeks)

P314 Bij onwel worden een arts raadplegen.

P304 + P340

Na Inademing:

de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

P313 + P332 Bij huidirritatie: Een arts raadplegen.

P313 + P337 Bij aanhoudende oogirritatie: Een arts raadplegen.

P370 + P378 In geval van brand:

CO2 voor blussen gebruiken.

P370 + P380 In geval van brand:

evacueren.

2.8.2.4 Opslag (P400-reeks)

P410 + P412 Tegen zonlicht beschermen en niet blootstellen aan temperaturen boven 40 °C.

(40)

2.8.2.5 Verwijdering (P500-reeks)

P502 Raadpleeg de fabrikant of leverancier voor informatie over de terugwinning of recycling.

(41)

3 Voedingsspanning AMW 22

3.1 Algemene aanwijzingen

De voedingsspanning vindt via vier alkaline batterijen van 1,5 V van het type AA plaats. Na 3 minuten zonder gebruik wordt er automatisch uitgeschakeld. Bij normaal gebruik kan ongeveer 1 jaar zonder wisselen van de batterijen worden gewogen. Als de laadtoestand van de batterijen te laag is, verschijnt er "LOW-BAT"

op het display. Als de batterijen leeg zijn schakelt het weegsysteem automatisch uit.

3.2 Batterijen vervangen

Batterijen vervangen (tot bouwjaar 2013)

Werkwijze

• De beide bevestigingsbouten aan de zijkant in het bovenste behuizingsdeel en het bovenste behuizingsdeel er voorzichtig afhalen.

Z

Bovenste en onderste behuizingsdeel blijven met elkaar verbonden via de verbindingskabels.

• Alle lege batterijen uit de batterijhouder van het onderste behuizingsdeel halen en de nieuwe batterijen in overeenstemming met de polariteitsaanduiding plaatsen.

• Het bovenste behuizingsdeel aanbrengen zonder dat de verbindingskabels klem komen te zitten en de bevestigingsbouten vastdraaien.

(42)

Batterijen vervangen (vanaf bouwjaar 2013)

Werkwijze

• Bevestigingsschroeven van de batterijhouder losmaken en batterijhouder eruit trekken.

• Alle lege batterijen uit de batterijhouder halen en de nieuwe batterijen in overeenstemming met de polariteitsaanduiding plaatsen.

• Batterijhouder weer aanbrengen en de bevestigingsschroeven vastdraaien.

(43)

4 Voedingsspanning AMW 22p

4.1 Algemene aanwijzingen

De voeding vindt plaats via een vervangbare accumodule 12 V / 1,2 Ah die beveiligd is tegen verkeerd polen.

Na 30 minuten zonder gebruik wordt er automatisch uitgeschakeld. Bij normaal gebruik kan er maximaal 35 uur zonder onderbreking worden gewogen (weegsysteem zonder inbouwprinter).

Als de accumodule te ver leeg is, meldt het display "LOW-BAT" of geeft bij bepaalde uitvoeringen (o) alleen nog een resterend batterijsegment aan. In dit geval moet de batterij onmiddellijk geladen of vervangen worden, omdat het weegsysteem binnenkort automatisch wordt uitgeschakeld.

Z

Aanbevolen wordt om de accumodule ten minste 6 uur te laden om capaciteitsverliezen te vermijden. Als het weegsysteem in een ploegendienst wordt gebruikt, of als hij over een inbouwprinter (o) beschikt, wordt aanbevolen om een extra accumodule aan te schaffen.

4.2 Batterij laden

28 28 28 28

Batterij opladen

Voorwaarden

– Intern transportmiddel is veilig geparkeerd.

– Weegsysteem wordt uitgeschakeld, zie pagina 66.

Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Batterijlader voor lithium-ion-batterijen (28) Werkwijze

• Batterij (29) uit het weegsysteem (30) trekken.

• Batterij in de batterijlader plaatsen.

• Batterijlader op de voedingsspanning aansluiten.

(44)

• De batterijlader van de voedingsspanning loskoppelen als het laadproces is afgesloten.

Z

De batterijlader wordt uitgeschakeld en de led brandt groen als de batterijlader is afgesloten.

Z

Er kan een diepontlading van de batterij ontstaan als de batterij niet uit de batterijlader wordt verwijderd, waarvan de voedingsspanning is onderbroken.

• Batterij in het weegsysteem plaatsen.

Het weegsysteem is weer gereed voor gebruik.

(45)

5 Voedingsspanning AMW 22ps

5.1 Algemene aanwijzingen

Laadproces

Het weegsysteem is met een heroplaadbare lithium-ion-batterij en een intelligente batterijlader uitgerust. Nieuwe lithium-ion-batterijen moeten vóór het eerste gebruik minimaal 8 uur worden geladen. Daarna kan de batterij ook in onvolledig geladen toestand worden gebruikt. In dit geval wordt de resterende gebruikstijd verkort.

Het volledig opladen van de batterij duurt 6 tot 7 uur. Bij deels ontladen batterijen wordt de laadtijd overeenkomstig verkort. Na een stroomuitval wordt het laden automatisch voortgezet.

Het laadproces kan worden onderbroken en als laadlading worden voortgezet.

Hiervoor de batterijlader van de voedingsspanning loskoppelen.

Als de batterij volledig is geladen stopt de batterijlader automatisch. De led op de batterijlader brandt groen.

In dit geval:

– batterijlader van de voedingsspanning loskoppelen.

– Batterij uit de batterijlader verwijderen.

– Batterij in het weegsysteem plaatsen, zie pagina 47.

Als de batterij na 8 uur nog niet volledig is geladen, stopt de batterijlader automatisch. De led op de batterijlader brandt rood.

In dit geval:

– batterijlader van de voedingsspanning loskoppelen.

– Batterij en/of batterijlader laten onderhouden of vervangen, zie pagina 104 en zie pagina 105.

Levensduur van de batterij

De batterij is een gebruiksvoorwerp, die bij herhaaldelijk gebruik en na verloop van tijd zijn laadcapaciteit verliest. Als de gebruikstijd bij een volledig geladen batterij steeds korter wordt, moet u de batterij vervangen, zie pagina 105. Een correct gebruik en lading verlengt de levensduur.

Toegestane temperaturen

De levensduur van de batterij wordt langer als de toegestane temperaturen niet over- of onderschreden worden.

Tijdens het bedrijf: -10°C tot +50°C Tijdens het laden: 0°C tot +40°C Tijdens de opslag: +10°C tot +20°C

(46)

5.2 Laadtoestand batterij

Z

Als de batterijspanning te laag is, brandt het batterijsymbool op het display. Het weegsysteem schakelt na 2 minuten automatisch uit.

NET

ID CODE PT TOTAL KG/LB

CLR e1 e2 e3 STP1 STP2

Laadtoestand van de batterij controleren Werkwijze

• Weergave controleren en batterij laden, indien nodig, zie pagina 47.

(47)

5.3 Batterij laden

30

29 29 28

Batterij opladen

Voorwaarden

– Intern transportmiddel is veilig geparkeerd.

– Weegsysteem wordt uitgeschakeld, zie pagina 80.

Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Batterijlader voor lithium-ion-batterijen (28) Werkwijze

• Batterij (29) uit het weegsysteem (30) trekken.

• Batterij in de batterijlader plaatsen.

• Batterijlader op de voedingsspanning aansluiten.

Z

De led op de batterijlader brandt rood als het laadproces actief is.

• De batterijlader van de voedingsspanning loskoppelen als het laadproces is afgesloten.

Z

De batterijlader wordt uitgeschakeld en de led brandt groen als de batterijlader is afgesloten.

Z

Er kan een diepontlading van de batterij ontstaan als de batterij niet uit de batterijlader wordt verwijderd, waarvan de voedingsspanning is onderbroken.

• Batterij in het weegsysteem plaatsen.

Het weegsysteem is weer gereed voor gebruik.

(48)
(49)

E Bediening

1 Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel

Rijbevoegdheid

Het interne transportmiddel mag alleen worden gebruikt door personen die zijn opgeleid in de bediening van het interne transportmiddel, die hun vaardigheden in het rijden en hanteren van lasten hebben gedemonstreerd aan de exploitant of diens gemachtigde, en die van deze persoon nadrukkelijk opdracht hebben gekregen tot het bedienen van het interne transportmiddel.

Rechten, plichten en gedragregels voor de bediener

De bediener moet onderricht hebben ontvangen in zijn rechten en plichten en in de bediening van het interne transportmiddel, en moet vertrouwd zijn met de inhoud van deze gebruikshandleiding. Bij interne transportmiddelen, die in de meeloopmodus worden gebruikt, moeten bij de bediening veiligheidsschoenen worden gedragen.

Verbod op gebruik door onbevoegden

De bediener is tijdens de gebruikstijd verantwoordelijk voor het interne transportmiddel. De bediener moet onbevoegden verbieden het interne transportmiddel te bewegen of het te bedienen. Er mogen geen personen meegenomen of opgetild worden.

Beschadigingen en gebreken

Beschadigingen en overige gebreken aan het interne transportmiddel of aanbouwapparaat moeten onmiddellijk worden gemeld aan de leidinggevende.

Bedrijfsonveilige interne transportmiddelen (bijvoorbeeld met versleten wielen of defecte remmen) mogen niet worden gebruikt voordat ze op de voorgeschreven wijze zijn gerepareerd.

Reparaties

Zonder toestemming en zonder speciale opleiding mag de bediener geen reparaties of veranderingen aan het interne transportmiddel doorvoeren. De bediener mag de werking van de veiligheidssystemen of schakelaars in geen geval veranderen of buiten werking zetten.

(50)

Gevarenzone

WAARSCHUWING!

Gevaar voor ongevallen en letsel in de gevarenzone van het interne transportmiddel

De gevarenzone is het bereik, waarbinnen de rij- of hefbewegingen van het interne transportmiddel, de lastopnamemiddelen of de last een gevaar vormen voor personen. Hiertoe behoort ook de zone waar een vallende last of een dalend / vallend arbeidsmiddel terecht kan komen.

uOnbevoegde personen uit de gevarenzone sturen.

uBij gevaar voor personen moet er tijdig een waarschuwingsteken worden gegeven.

uWanneer onbevoegde personen ondanks opdracht daartoe de gevarenzone niet verlaten, het interne transportmiddel onmiddellijk stilzetten.

Veiligheidssystemen, waarschuwingsplaatjes en waarschuwingen

De in deze gebruikshandleiding beschreven veiligheidssystemen, waarschuwingsplaatjes (zie pagina 19) en waarschuwingen beslist in acht nemen.

(51)

2 Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen

5

4

8 3

1

Pos. Bedienings-/indicatie- element

Functie

1 Rij- en vastzetrem o – Intern transportmiddel tegen wegrollen beveiligen.

– Intern transportmiddel remmen.

3 Beugelgreep t – Intern transportmiddel trekken.

– Intern transportmiddel duwen.

4 Handgreep

"lastopnamemiddel heffen/neutraal/dalen"

t – In positie "H" (heffen):

Lastopnamemiddel met disselbeweging heffen.

– In positie "neutraal": Intern transportmiddel rijden.

– Drukken in positie "S" (dalen):

Lastopnamemiddel dalen.

5 Dissel t – Intern transportmiddel sturen.

– Lastopnamemiddel heffen.

8 Voetbediende vastzetrem o – Intern transportmiddel tegen wegrollen beveiligen.

(52)

3 Intern transportmiddel in gebruik nemen

3.1 Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling

WAARSCHUWING!

Beschadigingen en overige gebreken aan het interne transportmiddel of aanbouwapparaat (opties) kunnen tot ongevallen leiden.

Wanneer bij de volgende controles beschadigingen of andere gebreken aan het interne transportmiddel of aanbouwapparaat (opties) worden vastgesteld, mag het interne transportmiddel niet meer worden gebruikt tot hij correct is gerepareerd.

uVastgestelde gebreken direct bij de leidinggevende melden.

uDefect intern transportmiddel kenmerken en buiten bedrijf stellen.

uIntern transportmiddel pas weer in gebruik nemen nadat het defect is gevonden en verholpen.

Uitvoering van een visuele controle vóór de dagelijkse inbedrijfstelling

Werkwijze

• Volledig interne transportmiddel aan de buitenkant op zichtbare schade en lekkages controleren.

• Controleren of het lastopnamemiddel geen herkenbare schade heeft zoals scheuren, verbogen of sterk afgesleten lastvork.

• Controleren of de lastwielen beschadigd zijn.

• Controleren of alle markeringen en plaatjes aanwezig en leesbaar zijn, zie pagina 19.

• Werking van de rem controleren.

(53)

4 Werken met het interne transportmiddel

4.1 Veiligheidsregels voor het rijden

Rijwegen en werkzones

Er mag uitsluitend over wegen worden gereden, die zijn vrijgegeven voor verkeer.

Onbevoegde derden mogen niet in het werkbereik komen. U mag de last uitsluitend op de daarvoor bedoelde plaatsen neerzetten.

Het interne transportmiddel mag uitsluitend worden bewogen in werkzones, waarin er voldoen licht is, om gevaren voor personen en materiaal te voorkomen. Voor het gebruik van het interne transportmiddel bij onvoldoende licht is een extra uitrusting nodig.

GEVAAR!

De toegestane vlak- en puntbelastingen van de rijbanen mogen niet worden overschreden.

Op onoverzichtelijke plaatsen is het nodig dat een tweede persoon assisteert.

De bediener moet ervoor zorgen dat de laadplaat / laadbrug tijdens het laden en lossen niet wordt verwijderd of losraakt.

Gedrag bij trekken/duwen

De bediener moet de snelheid aanpassen aan de omstandigheden ter plaatse. De bediener moet bijvoorbeeld langzaam trekken / duwen in bochten en nauwe doorgangen, bij het rijden door strokengordijnen / klapdeuren en op onoverzichtelijke plaatsen. De bediener moet altijd een veilige remafstand aanhouden tot de trucks die zich in de rijrichting gezien vóór hem bevinden en hij moet het interne transportmiddel altijd onder controle hebben. Plotseling remmen (m.u.v. bij gevaar), snel keren, inhalen op gevaarlijke of onoverzichtelijk plaatsen is verboden. Het is verboden buiten het werk- of bedienbereik te leunen of te grijpen.

Zichtverhoudingen bij trekken/duwen

De bediener moet in de looprichting kijken en altijd voldoende overzicht hebben over het traject dat wordt gereden. Als er lasten worden getransporteerd die het zicht beperken, moet interne transportmiddel tegen de lastrichting in worden getrokken.

Als dit niet mogelijk is, moet een tweede persoon assisteren en naast het interne transportmiddel lopen, zodat deze de rijbaan kan inzien en tegelijkertijd oogcontact met de bediener kan houden. Daarbij het interne transportmiddel alleen stapvoets en bijzonder voorzichtig bewegen. Intern transportmiddel onmiddellijk stopzetten wanneer het oogcontact verloren is.

(54)

Rijden over hellingen WAARSCHUWING!

Rijden op hellingen is verboden.

In liften en op laadbruggen rijden

Er mag uitsluitend in liften worden gereden wanneer deze voldoende draagvermogen hebben, constructief geschikt zijn om te worden bereden en door de exploitant zijn vrijgegeven om te worden bereden. Dit moet worden gecontroleerd voordat de lift in wordt gereden. Het interne transportmiddel met de last naar voren de lift in duwen en een positie innemen waarin contact met de schachtwanden uitgesloten is. Personen, die meerijden in de lift, mogen deze pas betreden, wanneer het interne transportmiddel veilig is neergezet, en ze moeten de lift eerder verlaten dan het interne transportmiddel.

4.2 Intern transportmiddel veilig parkeren

WAARSCHUWING!

Gevaar voor ongevallen door niet geborgd intern transportmiddel

uIntern transportmiddel alleen op een vlakke ondergrond parkeren. In bijzondere gevallen het interne transportmiddel met bijvoorbeeld wiggen borgen.

uLastopnamemiddel altijd helemaal dalen.

uParkeerplaats zo kiezen dat niemand letsel kan oplopen aan het neergelaten lastopnamemiddel.

(55)

4.3 Duwen/trekken

Z

Om slijtage te voorkomen, rijden zonder last met geheven lastopnamemiddel.

Voorwaarden

– Intern transportmiddel in bedrijf nemen, zie pagina 52.

Werkwijze

• Vastzetrem door intrappen van het voetbediende vastzetrem (8, o) of de rij- en vastzetrem (1, o) loszetten.

Intern transportmiddel kan in de gekozen richting met de beugelgreep (3) van de dissel (5) geduwd of getrokken worden.

1

5 3

8

4.4 Sturen

Werkwijze

• Dissel (5) naar links of rechts draaien.

Z

In scherpe bochten reikt de dissel tot buiten de contour van het interne transportmiddel.

(56)

4.5 Remmen

Het remgedrag van het interne transportmiddel hangt in belangrijke mate af van de toestand van de rijweg. De bestuurder moet daar tijdens het rijden rekening mee houden.

Remmen met de hand

Werkwijze

• Trekken of duwen tegen de rijrichting in.

Het interne transportmiddel wordt afgeremd.

1

5 3

8

Remmen met de voetbediende vastzetrem (o) Werkwijze

• Bedienen van de voetbediende vastzetrem (8) in richting B.

Het interne transportmiddel wordt afgeremd.

8

Remmen met de rij- en vastzetrem (o) Werkwijze

• Bedienen van de rij- en vastzetrem (1).

Het interne transportmiddel wordt afgeremd.

(57)

4.6 Opnemen, transporteren en neerzetten van lasten

WAARSCHUWING!

Ongevalgevaar door niet volgens de voorschriften geborgde of geplaatste lasten

Voordat een last wordt opgenomen, dient de bediener zich ervan te overtuigen dat deze op juiste wijze op pallets is geplaatst en dat het toegelaten draagvermogen van het interne transportmiddel niet wordt overschreden.

uPersonen uit de gevarenzone van het interne transportmiddel sturen. Alle werkzaamheden met het interne transportmiddel staken, als de personen de gevarenzone niet verlaten.

uAlleen volgens de voorschriften geborgde en geplaatste lasten transporteren.

Wanneer het gevaar bestaat dat delen van de last kunnen kantelen of vallen, moeten geschikte veiligheidsmaatregelen worden genomen.

uBeschadigde lasten mogen niet worden getransporteerd.

uNooit de op het lastdiagram aangegeven maximale lasten overschrijden.

uNooit onder opgeheven lastopnamemiddelen gaan staan of eronder blijven staan.

uHet lastopnamemiddel mag niet door personen worden betreden.

uEr mogen geen personen worden opgetild.

uLastopnamemiddelen zo ver mogelijk onder de last rijden.

LET OP

Tijdens het in- en uitstapelen dient met de overeenkomstige langzame snelheid te rijden.

(58)

4.6.1 Last opnemen Voorwaarden

– Last correct gepalleteerd.

– Gewicht van de last komt overeen met het draagvermogen van het interne transportmiddel.

– Lastopnamemiddel bij zware lasten gelijkmatig belast.

Z

Bij excentrieke belasting worden de vorken licht gebogen en verdraaid, wat tot afwijkingen in het weegresultaat leidt. De nauwkeurigheid van het weegsysteem gaat vanaf 2 ° scheefstand, gaten en oneffenheden in de vloer met ca. 0,1 % per graad achteruit.

Een exact weegresultaat wordt verkregen wanneer het lastzwaartepunt tussen de vorken ligt. Optimaal voor nauwkeurige wegingen, is een gladde, effen vloer.

Geijkt weegsysteem (o) (alleen AMW 22p en AMW 22ps):

Bij excentrieke belasting of een scheefstand van meer dan 2°, wordt het display geblokkeerd. De truck moet centraal belast en op een effen ondergrond gepositioneerd zijn.

Werkwijze

• Intern transportmiddel langzaam naar de pallet rijden.

• Handgreep (4) in richting "H" duwen.

• Lastopnamemiddel langzaam onder de pallet schuiven, totdat de vorkrug tegen de pallet ligt.

Z

De last mag niet meer dan 50 mm over de punten van de vorken steken.

• Door op en neer bewegen van de dissel (5) het lastopnamemiddel heffen, totdat de gewenste hefhoogte is bereikt.

Z

In de snelheffing (tot 120 kg last (t)) geven disselbewegingen duidelijk grotere hefbewegingen.

H

4

5

1000 kg

1000 kg

(59)

4.6.2 Last transporteren Voorwaarden

– Last correct opgenomen.

– Goede bodemgesteldheid.

Werkwijze

• Rijsnelheid aan de toestand van de rijbanen en de getransporteerde last aanpassen.

• Intern transportmiddel met gelijkmatige snelheid bewegen.

• Bij kruisingen en doorgangen op het overige verkeer letten.

• Op onoverzichtelijke plaatsen uitsluitend met een assistent bewegen.

WAARSCHUWING!

Rijden op hellingen is verboden.

4.6.3 Last neerzetten LET OP

Lasten mogen niet worden neergezet op verkeer- en vluchtroutes, niet vóór veiligheidssystemen en bedieningssystemen, die op ieder moment toegankelijk moeten zijn.

Voorwaarden

– Opslagplaats geschikt voor het opslaan van de last.

Werkwijze

• Intern transportmiddel voorzichtig naar de opslagplaats rijden.

• Handgreep (4) in de richting S (dalen) drukken, het lastopnamemiddel wordt gedaald.

Z

Hard dalen van de last vermijden, om de last en het lastopnamemiddel niet te beschadigen.

• Lastopnamemiddel voorzichtig uit de pallet trekken.

Last is neergezet.

4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door een overzicht te maken van methoden kunnen we bepalen of en welke methoden in aanmerking komen voor beschrijving in de databank Effectieve sociale interventies van MOVISIE..

Wanneer in de registratie wordt bijgehouden uit welke modulen de hulpverlening aan cliënten heeft bestaan, kan in het jaarverslag duidelijk gemaakt worden welke inzet

Het onderscheid tussen het algemene effect van het beleidsplan sociaal domein (meer zelfredzame inwoners) en ons hoofddoel is dat we dit doen voor de burgers die hier

Het verkeersbord E9a, met onderbord waarop het pictogram voor personen met een handicap wordt afgebeeld en aangevuld door een bord met opstaande pijl en vermelding ‘6m’,

VeraAmi ® betekent Universele liefde = Puur Bewustzijn, en dit Puur Bewustzijn bezield alles en dit in een oneindig aantal frequenties: dieren, planten, mensen,

Eén van de kenmerken van het AMW wordt altijd gezien dat het werk niet alleen oog heeft voor per- soonlijke psychosociale problemen van mensen met zichzelf en anderen, maar ook voor

In gebieden zonder spreekuurpunt van de RIAGG wordt vaker met het AMW overlegt, is men vaker van mening dat veel cliënten van de RIAGG evengoed bij het AMW terecht kunnen en

De huidige Deen Supermarkt kent een WVO van 1.025 m2. Door de vergroting I verplaatsing en dus toenemende concurrentie kan de exploitatie van Deen negatief uitpakken. Deze