• No results found

‘Ons groen’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "‘Ons groen’"

Copied!
121
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)Groenbeleidsplan 2012 gemeente Aalten Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – GMM Datum 2 april 2012. BELEIDSNOTA. ‘Ons groen’.

(2) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Colofon Dit rapport is in opdracht van de afdeling Bestuur en Openbare Ruimte van de gemeente Aalten samengesteld door: Eco Consult - Groen, Milieu & Management Breukinklaan 52, 6951 NB Dieren telefoon: 0313 - 42 00 66 fax: 0313 - 4962 25 e-mail: info@ecoconsult-gmm.nl website: www.ecoconsult-gmm.nl Samenstelling:. Rick Lieverse en Marieke Teunissen. Tekenwerk:. Sacha Roering. Foto’s:. Eco Consult (tenzij anders vermeld bij de foto). 2 april 2012 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de samensteller en in overleg met de opdrachtgever. Deze uitgave is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Noch de samenstellers, noch de opdrachtgever stellen zich aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van onjuistheden en/of onvolkomenheden ten gevolge van het gebruik van deze uitgave.. 1 – 3 Basisrapport. 2.

(3) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Voorwoord Gemeente Aalten ziet ‘groen, rust en ruimte’ als één van haar belangrijkste kernkwaliteiten. Het maaktde gemeente aantrekkelijk om te wonen, werken en recreëren. Als het gaat om groen, landschap en natuur gaat de aandacht hierbij al snel uit naar het fraaie buitengebied van de gemeente, dat zelfs ten dele is aangewezen als ‘Nationaal Landschap’. Wij beseffen echter terdege dat juist ook het groen in de dorpen en kleine kernen minstens zo belangrijk is. Groen direct om de hoek waar je kunt wandelen, fietsen, spelen of gewoon stil kunt genieten. Juist de veelheid aan functies die het kan vervullen maakt de aanwezigheid van groen in onze leefomgeving van bijzondere waarde. Gemeente Aalten wil dan ook haar groene kwaliteiten in de kernen koesteren en zoeken naar nieuwe kansen. Het Groenbeleidsplan is hier behulpzaam bij: hiermee zetten we de bakens uit, leggen vast wat goed is en benoemen wat anders kan of moet. Het blijft niet alleen bij mooie woorden. We geven zo concreet mogelijk aan hoe we groene thema’s als beeldkwaliteit, bomen of uitgifte van groen in de praktijk toepassen. Helderheid en transparantie zijn hierbij de sleutelbegrippen. Ik vertrouw er dan ook ten volste op dat we met het voorliggende Groenbeleidsplan 2012 het groen de aandacht kunnen geven die het nodig heeft. En ik hoop dat u – met mij – niet spreekt van ‘het groen van de gemeente’ maar van ‘Ons groen’! Wethouder Johan Teeuwsen. 3. 1 – 3 Basisrapport.

(4) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Inhoud Nr.. Titel. Aantal pagina’s. Basisrapport Voorwoord. 1. Inhoudsopgave. 2. Leeswijzer. 1. H1.. Inleiding. 6. H2.. Waarde van groen. 8. 2.1 Inleiding 2.2 Algemene betekenis van groen 2.3 Functies van groen H3.. Uitvoeringsagenda. 2. Literatuurlijst. 2. Begrippenlijst. 3. Beleidsmodules H4.. Groenstructuur. 6. H5.. Bomen. 7. 5.1 Bescherming 5.2 Ontwerp 5.3 Veiligheid 5.4 Overlast H6.. Ecologie. 7. 6.1 Ecologische structuur 6.2 Natuurwetgeving 6.3 Ecologisch bermbeheer H7.. Uitgifte groen. 3. H8.. Adoptie van groen. 5. H9.. Beheermethodes onkruidbestrijding. 3. H10.. Spelen. 3. H11.. Beeldkwaliteit. 7. 1 – 3 Basisrapport. 4.

(5) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Inhoud (vervolg) Nr. Titel. Aantal pagina’s. Bijlagen B 1.1. Bijlage richtlijnen voor ontwerp en aanleg groenvoorzieningen. 2. B 4.1. Bijlage groenstructuurkaart Aalten. 1. B 4.2. Bijlage groenstructuurkaart Dinxperlo. 1. B 4.3. Bijlage groenstructuurkaart Bredevoort, De Heurne, Lintelo,. 1. IJzerlo, Barlo. 5. B 4.4. Bijlage legenda groenstructuurkaart. 2. B 4.5. Bijlage voorbeelduitwerking op wijkniveau (fictief). 3. B 5.1. Bijlage standaard opzet Boom Effect Analyse. 1. B 5.2. Bijlage matentabel bomen. 1. B 5.3. Bijlage overlast door bomen. 9. B 5.4. Bijlage checklist overlast bomen. 2. B 7.1. Bijlage beslisboom uitgifte groen. 4. B 8.1. Bijlage tabel adoptieladder. 2. B 9.1. Bijlage onkruidpreventie en niet-chemische beheermethodes. 4. B 11.1. Bijlage enquête Groenbeleidsplan 2011. 25. B 11.2. Bijlage werkwijze resultaten quickscan groenkwaliteit 2011. 3. B 11.3. Bijlage schaalbalken CROW. 4. B 11.4. Bijlage ligging meetlocaties quickscan. 4. B 11.5. Bijlage resultaattabellen quickscan 2011. 5. 1 – 3 Basisrapport.

(6) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Leeswijzer Het Groenbeleidsplan bestaat uit twee delen: het basisrapport en de beleidsmodules. Het BASISRAPPORT bestaat uit twee hoofdstukken. Hoofdstuk 1 verwoordt aanleiding, doel, status en reikwijdte van het Groenbeleidsplan en brengt in beeld hoe en met wie het plan tot stand gekomen is. Hoofdstuk 2 beschrijft het belang van groen in algemene zin en brengt de diverse functies in beeld. De uitvoeringsagenda vormt hoofdstuk 3 en geeft een overzicht van projecten en activiteiten die voor de uitvoering van het plan worden aanbevolen. Verder bevat dit plandeel tevens algemeen geldende informatie als de literatuurlijst en een begrippenlijst. De BELEIDSMODULES vormen het tweede deel van het plan en verwoorden het beleid ten aanzien van de groenstructuur (hoofdstuk 4), bomen (hoofdstuk 5), ecologie (hoofdstuk 6), uitgifte van groen (hoofdstuk 7), adoptie van groen (hoofdstuk 8), beheermethoden voor onkruidbestrijding (hoofdstuk 9), spelen (hoofdstuk 10) en beeldkwaliteit (hoofdstuk 11). Bij het beleidsplan behorende bijlagen zijn per hoofdstuk genummerd en achter in het rapport opgenomen.. . Elke beleidsmodule is inclusief de bijbehorende bijlagen als een afzonderlijk document opgesteld zodat de. beleidsmodules als op zich zelf staande eenheden kunnen worden gelezen en gebruikt. Afhankelijk van de gekozen weergave bevinden de bijlagen zich of achter het bijbehorende onderwerp of achter in het complete rapport.. 1 – 3 Basisrapport. 8.

(7) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 1. Inleiding Met het besluit om een nieuw Groenbeleidsplan op te stellen, is het startsein gegeven om – wellicht wat anders dan voorheen – naar het groen te kijken en aan te geven hoe ermee om te gaan. Het groen is immers een belangrijke pijler van het ruimtelijk beleid, naast wonen, verkeer, recreatie en bedrijvigheid. Het doel, de afbakening en wijze van totstandkoming van het Groenbeleidsplan zijn onderwerp van dit hoofdstuk.. 1.1 Aanleiding De gemeente Aalten is fraai gesitueerd in het coulissenlandschap van de Achterhoek, beslaat een oppervlakte van ruim 9.700 ha en heeft circa 27.500 inwoners. De gemeente bestaat uit 3 grotere kernen (Aalten, Dinxperlo en Bredevoort), 4 kleine kernen (De Heurne, IJzerlo, Lintelo en Barlo) en enkele buurtschappen. Het huidige groenbeleid is vastgelegd in aparte beleidsdocumenten en is soms gedateerd of niet gebiedsdekkend. Zo heeft het vigerende Groenstructuurplan (2000) alleen betrekking op een deel van de gemeente (de kernen Aalten en Bredevoort), is vooral gericht op het vastleggen van de groenstructuren en geeft beperkt aandacht aan andere relevante groene thema’s als bijvoorbeeld bomenbeleid, ecologie of methodes voor onkruidbestrijding. Met het vaststellen van een nieuwe kapverordening, het opstellen van een lijst met waardevolle bomen en regels voor groenuitgifte heeft de gemeente inmiddels een nieuwe, actuele invulling aan het groenbeleid gegeven. Verder spelen er vele vragen en discussies over onderwerpen zoals ecologie, beeldkwaliteit, samenhang met het landschap, ‘adoptie’ van groen, methoden van beheer en minimaal benodigde financiële middelen voor het groenonderhoud. Als gevolg van bovengenoemde feiten en ontwikkelingen heeft de gemeente Aalten dan ook behoefte aan een Groenbeleidsplan.. 11. 1 – 3 Basisrapport.

(8) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Het Groenbeleidsplan beoogt hierbij de evenknie te zijn van het Landschapsontwikkelingsplan (2007): het vastleggen van het beleid en de belangrijke groenstructuren en –patronen, maar dan voor de bebouwde kommen van de gemeente. 1.2 Doel algemeen groenbeleid Het groen in de bebouwde omgeving bepaalt mede de kwaliteit van het woon- en leefmilieu voor alles en iedereen die er gebruik van maakt. De gemeente Aalten voert een groenbeleid om hier gericht op te kunnen sturen. De hoofddoelstelling voor het algemeen groenbeleid is als volgt geformuleerd: Doel groenbeleid Het in stand houden, aanpassen en zo nodig nieuw ontwikkelen van groenvoorzieningen die bijdragen aan een veelzijdige, gevarieerde, gezonde en prettige leefomgeving voor mens, dier en plant.. 1.3 Doelen Groenbeleidsplan Het Groenbeleidsplan is bedoeld als overkoepelend beleidsdocument waarin belangrijke groene beleidsthema’s zijn vastgelegd. Hierbij gaat het om zowel de functionele als de visueel-ruimtelijke aspecten van het groen. Het Groenbeleidsplan vormt zodoende dé kapstok waaraan andere groene plannen en projecten worden opgehangen. Daarnaast kunnen plannen en projecten van andere vakdisciplines hieraan worden getoetst. Zo levert het Groenbeleidsplan input voor bescherming, inpassing en aanleg van nieuw openbaar groen in ruimtelijke (her)-ontwikkelingsprojecten. Verder formuleert het Groenbeleidsplan richtlijnen en doet handreikingen voor het beheer en onderhoud ter ondersteuning van de dagelijkse uitvoering. Doel groenbeleidsplan -. Formuleren van beleid voor actuele groenthema’s.. -. Vastleggen van bestaande en nieuw te ontwikkelen waardevolle groenstructuren.. -. Richting geven aan het beheer en onderhoud.. 1 – 3 Basisrapport. 12.

(9) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 1.4 Afbakening Het Groenbeleidsplan heeft betrekking op het totale areaal openbaar groen binnen de bebouwde kommen van de gemeente Aalten. Het gaat dan om Aalten, Dinxperlo, Bredevoort, De Heurne, IJzerlo, Lintelo en Barlo. Buurtschappen binnen de gemeente maken geen deel uit 2. van het plan . Groenobjecten in particulier eigendom (onder meer scholen, instellingen en verenigingen) vallen eveneens buiten de reikwijdte van het plan. 1.5 Werkwijze De gemeente Aalten heeft het adviesbureau Eco Consult uit Dieren benaderd om samen met haar het Groenbeleidsplan op te stellen. Om binnen een relatief korte planperiode van enkele maanden te zorgen voor een voldoende brede input vanuit zowel de eigen organisatie als belangenverenigingen en inwoners is gekozen voor de volgende werkwijze. Er is gewerkt met een compacte en hierdoor slagvaardige gemeentelijke projectgroep bestaande uit de beleidsmedewerker groen, de werkvoorbereider voor het groene vakgebied en het adviesbureau. Aan het begin van het planproces zijn brainstormsessies gehouden over de beoogde onderwerpen en inhoud van het groenbeleidsplan. Deze sessies hebben plaatsgevonden met vertegenwoordigers van andere vakdisciplines (verkeer, civiele werken, beheer en onderhoud, grondzaken), Stichting Natuur en Milieu, de bijenverenigingen en de 3. IBOR-groepen . Om gelijktijdig de mening van de inwoners over de diverse groenonderwerpen te peilen is een groenenquête gehouden (zie bijlage 11.1 voor de resultaten). De hierdoor verkregen input is. 2. De buurtschappen maken – als onderdeel van het buitengebied - integraal onderdeel uit van het. Landschapsontwikkelingsplan (2007). 3. IBOR staat voor Integraal beheer van de Openbare Ruimte. De kernen Aalten, Dinxperlo en Bredevoort hebben ieder een. IBOR-groep, bestaande uit enkele inwoners die actief en kritisch meedenken over de inrichting en het beheer van de openbare ruimte.. 13. 1 – 3 Basisrapport.

(10) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. gebruikt voor de inkleuring van het groenbeleid. Het eindconcept is vervolgens voorgelegd aan alle betrokkenen en de hieruit voortgekomen reacties zijn meegewogen in de opstelling van voorliggende eindrapportage. 1.6 Opbouw Groenbeleidsplan Het Groenbeleidsplan bestaat uit een basisrapport met de algemene informatie en een aantal beleidsmodules. De modules zijn losstaand van het beleidsplan aan te passen aan maatschappelijke ontwikkelingen, wijzigingen in wet- en regelgeving of nieuwe inzichten. Ook is er ruimte om nieuwe – op een later moment actuele – beleidsthema’s toe te voegen. De gekozen modulaire opbouw zorgt ervoor dat het Groenbeleidsplan flexibel is en actueel kan blijven. Navolgend schema maakt de opbouw van de rapportage Groenbeleidsplan inzichtelijk.. Basisrapport Groenbeleidsplan Voorwoord, leeswijzer, literatuur, begrippenlijst. H1 Inleiding (doelen, afbakening en status). H2 Waarde van groen (functies en betekenis). H3 Uitvoeringsagenda. Beleidsmodules H4 Groenstructuur. H5 Bomenbeleid. H6 Ecologie. H7 Uitgifte groen. H8 Adoptie groen. H9 Onkruidbestrijding. H10 Spelen. H11 Beeldkwaliteit. Bijlagen 1.7 Status Het Groenbeleidsplan is een planvorm met een (beleids)sturend en richtinggevend karakter. Met het vaststellen van de inhoud van het plan legt het gemeentebestuur zijn beleid met betrekking tot het openbaar groen vast. Hiermee wordt het Groenbeleidsplan een uitgangspunt in toekomstige discussies over het groen en de basis voor het groen in nieuwe plannen. Het zorgt voor borging van het waardevolle groen door het hieraan toekennen van het juiste gewicht als het gaat om de weging van de verschillende belangen. Gelijktijdig met het vaststellen van het Groenbeleidsplan komt het vigerende Groenstructuurplan Aalten en Bredevoort (2000) te vervallen.. 1 – 3 Basisrapport. 14.

(11) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 2. Waarde van groen Uit allerlei onderzoeken blijkt steeds weer: mensen vinden een groene woon- en leefomgeving heel erg belangrijk. Behalve groen vragen echter tal van andere voorzieningen ook ruimte binnen het openbare gebied. Het groen bevindt zich dus in een spanningsveld: wanneer prevaleert de ene voorziening boven de andere voorziening? Daarom geeft dit hoofdstuk antwoord op de vraag ‘Groen aanleggen en onderhouden kost uiteraard geld en tijd, maar wat staat daar allemaal tegenover?’.. 2.1 Inleiding Voorliggend hoofdstuk zet in het kort het belang van groen en bomen in de bebouwde omgeving op een rij. De gemeente Aalten legt hiermee vast waarom zij het groen belangrijk vindt en welke functies zij hieraan toekent. Dit is ook van betekenis aangezien binnen het openbare gebied ook tal van andere voorzieningen of functies om ruimte vragen. In voorkomende gevallen kan hiermee een evenwichtige afweging worden gemaakt tussen de ‘groene’ belangen en andere ruimtelijke initiatieven. Deze ‘waarden van groen’ vormen de basis of ‘kapstok’ voor het verdere groenbeleidsplan en worden in de vorm van op zichzelf staande beleidsmodules nader uitgewerkt (zie ook § 1.5 Opbouw groenbeleidsplan). Hierbij krijgen ze krijgen ze een eigen inkleuring, passend bij de identiteit en plaatselijke omstandigheden van het Aaltense groen. Het gaat om de volgende onderwerpen:. 15. -. Groenstructuur. -. Adoptie van groen. -. Bomen. -. Beheermethodes onkruidbestrijding. -. Ecologie. -. Spelen. -. Uitgifte van groen. -. Beeldkwaliteit. 1 – 3 Basisrapport.

(12) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm. Gemeente. Aalten. Datum 2 april 2012. 2.2 Algemene betekenis van groen Het belang van groen wordt steeds meer onderkend. Groen is al lang geen decor meer maar een voorwaarde voor gezondheid en leefbaarheid, vooral in een bebouwde omgeving. In de 4. publicatie Recht op groen zijn de functies van groen in vier kernbegrippen ondergebracht: -. Groen zorgt voor leefbaarheid: prettig ontmoeten, prettig wonen, ontspannen dichtbij en verder van huis, spelen en bewegen, beleven van natuur, verminderen van onveiligheid door jeugdigen, architectuur van de omgeving draagt bij aan de identiteit van buurt en stad.. -. Groen draagt bij aan de gezondheid van mensen: herstel van stress, stimuleert tot bewegen, bevordert concentratie, vergemakkelijkt sociaal contact, bijdrage aan geluidssanering, adsorberen van fijnstof, stikstof dioxide en ozon.. -. Groen heeft ook een functie voor de economie: het maakt een gemeente aantrekkelijk voor wonen, toerisme, recreatie en werken, een gezondere bevolking betekent minder maatschappelijke kosten, er is sprake van een meerwaarde van onroerend goed, opvang van water/retentie leidt tot besparingen op investeringen in rioolstelsels.. -. Groen heeft een functie voor de natuur: verhoging van de biodiversiteit, specifieke stedelijke biotopen, beleven van natuur leidt tot draagvlak voor natuurbehoud en natuurontwikkeling. 5. Recent is daar de publicatie ‘Groen Loont ’ bijgekomen dat de maatschappelijke en economische baten van stedelijk groen op een rij zet. Het boek toont aan dat groen gelijkwaardig dient te zijn aan rood (onroerend goed), grijs (infrastructuur) en blauw (water). Groen vervult dus functies voor mens, economie en natuur. Minder groen kàn een minder goed sociaal leefklimaat betekenen, het verminderen van gezondheid, minder recreatiemogelijkheden, minder speelplekken voor kinderen, minder natuurbeleving, een minder goed economisch vestigingsklimaat, een lagere woningwaarde, minder toerisme en minder natuur in de directe woonomgeving.. 4 5. Raad voor het landelijk gebied, 2005 De Groene Stad, 2011. 1 – 3 Basisrapport. 16.

(13) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Al deze functies kunnen weliswaar gedeeltelijk ook op andere wijze worden vervuld, maar groen vervult deze functies echter tegelijkertijd! Hiermee is groen een zeer effectieve en efficiënte manier om deze maatschappelijk gewenste doelen te bereiken. Hierna wordt uitgebreider ingegaan op de diverse functies die het groen heeft of kan hebben.  2.3 Functies van groen Groen draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving in stad, dorp of buitengebied.. Functies van groen en bomen A. Verkeer. F. Landschap. afmeting is de ruimtelijke werking van groen. B. Beleving. G. Milieu. aanzienlijk en sterk sfeerbepalend. Groen draagt. C. Recreatie. H. Ecologie. D. Identiteit. I. Educatie. E. Ontwerp. J. Economie. Door vormgeving, inrichting, samenstelling en. bij aan de samenhang in het stedelijke gebied. Deze samenhang ontstaat wanneer groenvoorzieningen deel uitmaken van het. gehele ruimtelijke samenspel van het netwerk van wegen, water, bebouwing en het onderliggende (oorspronkelijke) landschap. Een samenhangende groenstructuur verduidelijkt de (historische) ruimtelijke opbouw doordat het de relatie weergeeft met bijvoorbeeld het landschap (knotwilgen langs een poldersloot) of met de functie (bomenlanen als wegbegeleiding). Toepassing van specifieke soorten kan de samenhang met de omgeving nog eens versterken. Hieronder wordt aan de hand van diverse thema’s in beeld gebracht op welke verschillende wijzen groenvoorzieningen een ruimtelijke betekenis kunnen hebben. A. Verkeer Als verkeerswegen eenduidig met groene elementen (bomen, bermen, beplanting) begeleid zijn, helpt dat automobilisten, fietsers en voetgangers zich te oriënteren. Groen kan ook worden ingezet om hiërarchie en continuïteit van wegen weer te geven. Na een kruising kan bijvoorbeeld duidelijk zijn dat de weg doorgaat door de opvallende hagenstructuur aan beide kanten van de weg of doordat hoofdwegen grotere bomen hebben dan woonstraten.. 17. 1 – 3 Basisrapport.

(14) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. B. Beleving Lanen, parken en pleinen met groen worden algemeen hoog gewaardeerd door bewoners, toeristen en recreanten. De seizoenen zijn te volgen in schaduw, licht, bladkleur, bloesem en vruchten. Bladeren ruisen bij zachte wind, bieden onderdak aan fluitende vogels en gaan hevig te keer bij stormweer. Groen maakt kort gezegd deel uit van de leefomgeving van mensen, plekken waar mensen aan hechten en herinneringen hebben. Een bekend voorbeeld binnen bebouwd gebied zijn natuurlijk de vijvers of watergangen waar de beplanting in het water spiegelt en een aangenaam beeld oplevert. C. Recreatie Groen biedt ruimte en decor om te flaneren, spelen, sporten en van de natuur te genieten. Het stedelijk groen kent een intensief gebruik door de inwoners. In een zich verdichtende stedelijke omgeving zijn aantrekkelijke mogelijkheden om te bewegen (in de vorm van diverse routes) en om te verblijven (in de vorm van parken en pleinen) noodzakelijk. Belangrijke recreatieve verbindingen als fiets- en wandelpaden zijn bij voorkeur in het groen gelegen en verbinden vaak parken en andere grotere groengebieden met elkaar. D. Identiteit Groen levert een belangrijke bijdrage aan de eigenheid van de bebouwde omgeving. Ingepaste oude bomen en groenstructuren, maar ook recent aangelegd groen kan verwijzen naar de landschappelijke oorsprong of historische ontwikkeling van het stedelijk gebied. Hiermee wordt de geschiedenis van een gebied voelbaar en beleefbaar gemaakt. Ook kan de wijze en aard van. 1 – 3 Basisrapport. 18.

(15) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. toepassing van groen verwijzen naar de filosofie die ten grondslag ligt aan de stedenbouwkundige opzet en zodoende de tijdsgeest weerspiegelen. Denk aan de formele opzet met cultuurlijk siergroen in de wijken uit de jaren ’30, de losse en natuurlijke beplanting van bosplantsoen en ruigtes zoals veel toegepast werd in de jaren ’70 en ’80 of de rationeelarchitectonische toepassing van groen zoals heden ten dage veel voorkomt. Hiermee wordt groen tot één van de facetten die de identiteit van het stedelijk (deel-) gebied bepalen. E. Ontwerp Groen kan ruimtelijk op vele manieren worden gerangschikt en op deze manier een belangrijke bijdrage leveren aan de visuele belevingswaarde van een straat, plein of gebied. Door de keuze voor een verschijningsvorm kunnen groenvoorzieningen gericht worden ingezet om ruimtelijke of functionele kwaliteiten te benadrukken, zoals het begeleiden van zichtlijnen, ruimteverdeling en –werking binnen parken en op pleinen of het accentueren van gebouwen en wegen. F. Landschap Groen in de dorpsranden kan bijdragen aan een harmonieuze overgang van bebouwd gebied naar het omringende buitengebied. Door landschappelijke soorten toe te passen en structuren vanuit het buitengebied zo ver mogelijk te laten doorlopen tot in de directe woonomgeving worden de binding en samenhang met het aangrenzende landschap versterkt. Zodoende wordt tevens een belangrijke bijdrage geleverd aan de specifieke identiteit van een dorp of wijk en een goede ecologische dooradering van het bebouwd gebied. Zeker wanneer een dorp gelegen is in een waardevol 6. landschap (bv. Nationaal Landschap ) is speciale aandacht gewenst voor de landschappelijke. 6. Bredevoort en Barlo maken deel uit van het Nationaal Landschap Winterswijk. Deze status wordt toegekend aan. landschappen met een unieke combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke elementen waarvan de onderdelen (natuur, reliëf, grondgebruik, bebouwing) een specifieke samenhang vertonen.. 19. 1 – 3 Basisrapport.

(16) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. functie van groen binnen de bebouwde kom. G. Milieu Groen draagt om meerdere redenen een steentje bij aan een goed milieu. De temperatuur in een stedelijk gebied ligt gemiddeld hoger dan op het platteland. De aanwezigheid van groen is een eenvoudige en effectieve manier om stedelijke warmte te temperen. Een omvangrijk bladerdek – grote struiken, bomen met grote kruinen - is daarbij van wezenlijk belang. Ook vegetatiedaken en verticaal groen (gevelbeplanting) kunnen hierbij een rol spelen. Groen neemt grote hoeveelheden water uit de bodem op en verdampt dit via de bladeren en zorgt zo voor extra verkoeling. Door de hoeveelheid verhard oppervlakte te beperken en in plaats hiervan te zorgen voor een groene inrichting kan een bijdrage worden geleverd aan waterbeheersing. Dit leidt dan indirect tot besparingen op investering in rioolvoorzieningen. Misschien wel de grootste winst van groen is 7. de functie als ‘zuiverinstallatie’. Mits goed toegepast kan groen belangrijk zijn voor het zuiveren van lucht, met name als het gaat om het verminderen van de hoeveelheid fijnstof. H. Ecologie Groen en bomen hebben een belangrijke natuurwaarde. Het openbaar groen, vooral als het op een natuurbewuste wijze wordt beheerd, herbergt een groot aantal habitats waar niet alleen de flora maar ook de fauna bij gebaat is. Groen leeft en geeft aan veel andere dieren kans om te leven en brengt zo de natuur tot aan de voordeur. Vogels, insecten (bv. bijen, vlinders) en kleine zoogdieren hebben groen in al zijn facetten nodig voor voedsel, nestgelegenheid, slaap- en rustplaats of hun veiligheid. Vooral grotere en oudere bomen kunnen ware pleisterplaatsen zijn. In een zomereik kunnen wel 400 verschillende soorten (insecten) aanwezig zijn. Bomenrijen, beplantingssingels of ruige bermen vormen ook routes waarlangs vleermuizen, vogels en 7. Uit diverse recente onderzoeken blijkt dat plantwijze en soortkeuze invloed kunnen hebben op het afvangen van fijnstof door beplanting.. 1 – 3 Basisrapport. 20.

(17) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. kleine zoogdieren hun weg kunnen vinden. De ecologische waarde van groen neemt toe naarmate het gebied groter is en er verbindingen zijn met andere groengebieden binnen èn buiten de bebouwde kom. I. Educatie Groen heeft ook een duidelijk educatieve functie. Het volgen van bomen en struiken door de seizoenen heen maakt de natuurlijke kringloop van het leven aanschouwelijk. Ook laat de groene omgeving zien hoe alles met elkaar samenhangt: het jonge blad van een boom vormt voedsel voor een rups die zich ontpopt tot een vlinder, welke vervolgens vliegend van bloem naar bloem zorgt voor bevruchting en hierdoor zaadzetting mogelijk maakt zodat het erop volgende jaar weer nieuwe bloemen komen. Ook de grote variëteit aan cultuurlijke en natuurlijke bomen, heesters en struiken levert boeiend leermateriaal op (blad, bloem, zaden, vruchten). Ook indirect is groen van belang voor educatie: uit onderzoeken blijkt steeds weer dat een groene omgeving het concentratie- en leervermogen verhoogt. J. Economie Groen en bomen hebben ook een direct economisch nut: houtopbrengst, veekering, biomassa, schaduw en beschutting. Vooral bossen, houtwallen en zogeheten geriefhoutbosjes hebben op deze manier direct waarde. Indirect blijkt groen ook de waarde van woningen te beïnvloeden. Bewoners hechten veel belang aan groen in de directe woonomgeving. Woningen in de buurt van groen en parken brengen daardoor vaak meer op.. 21. 1 – 3 Basisrapport.

(18) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Voor wat betreft bomen is recentelijk een poging gedaan om de maatschappelijke waarden en 8.. functies van bomen zoveel mogelijk te vertalen naar een financiële waarde Uit deze berekeningen valt af te leiden dat de financiële baten van een boom in ruime mate kunnen opwegen tegen de feitelijke beheerkosten. Het is op die grond aannemelijk dat eenzelfde conclusie kan worden getrokken als het gaat om groen in zijn algemeenheid. Navolgende tabel geeft inzicht in de baten en kosten van stadsbomen. WAARDE VAN STADSBOMEN. 7. Batenaspect. Toelichting. Vermindering broeikaseffect. Vastleggen koolstofdioxide (CO2). Luchtzuivering. Opvang zwaveldioxide (SO2), vluchtige koolwaterstoffen (VOC’s), stikstofoxiden (NOx) en fijnstof. Voorkomen van ongelukken. Geldt voor bomen die als ‘marker’ zijn geplaatst. Vermindering ‘ligdagen’ in ziekenhuizen. Uitzicht op bomen of groen zorgt voor sneller herstel. Vermindering aantal kinderen met overgewicht. Groen geeft aanleiding tot spelen. Verhoging huizenprijzen. Waardetoename van onroerend goed dat aan groen gelegen is of daarop uitkijkt. Kostenaspect Onderhoud boom. Jaarlijkse controles (zorgplicht) en daaruit voortvloeiende maatregelen. Achterstallig onderhoud. Alleen in geval van onvoldoende uitgevoerd onderhoud. Bestrijding plagen. Standplaats en soortkeuze bepalen mede omvang. De gemeente hanteert bij het ontwerp en de aanleg van groenvoorzieningen vaste richtlijnen om in te spelen op één of meerdere van de hier genoemde functies. Bijlage 1.1 geeft hiervan een overzicht.. 8. ‘De kroon op het werk’; T. Bade, F. Tonneijck, B. van Middendorp; Arnhem, 2008 en. ‘Groen Loont! Over de maatschappelijke en economische baten van stedelijk groen’; T. Bade, G, Smid, F Tonneijck, 2011.. 1 – 3 Basisrapport. 22.

(19) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 3. Uitvoeringsagenda Het Groenbeleidsplan 2012 verwoordt het groenbeleid van de gemeente. Waar liggen onze ambities? Hoe kunnen we deze bereiken? Welke spelregels en richtlijnen hanteren we? Dit zijn zonder meer belangrijke onderdelen, echter: als we willen dat het plan werkelijkheid wordt en echt gaat leven, is er meer nodig. Daarom besteedt dit hoofdstuk aandacht aan de beantwoording van de vragen: ‘Wat gaan we doen?’, ‘Wat gaat het kosten?’ en ‘Wat krijgt voorrang?’.. > Toelichting agenda De beleidsmodules (H4-H11) verwoorden het gemeentelijke groenbeleid voor uiteenlopende onderwerpen. Per onderwerp zijn steeds één of meerdere projecten of activiteiten aanbevolen om een (verdere) invulling te geven aan het beleid. Navolgende tabel geeft een samenvattend overzicht van alle genoemde projecten of activiteiten en geeft aan uit welke module ze voortkomen. Voor een nadere omschrijving wordt verder verwezen naar betreffende module. Daarnaast is aangegeven of het project. Projecten en activiteiten Het Groenbeleidsplan 2012 benoemt een groot aantal projecten en activiteiten die mogelijk ingezet kunnen worden om verder uitvoering te geven aan het gemeentelijke groenbeleid. In dit hoofdstuk staan ze beknopt samengevat en geagendeerd. Aan het einde van elk hoofdstuk zijn ze toegelicht.. logischerwijze binnen de eigen organisatie (‘regulier’) dan wel beter door een externe partij kan worden uitgevoerd.. 23. 1 – 3 Basisrapport.

(20) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Tot slot is vermeld wat de bijbehorende prioriteit van uitvoering is: ++++. periode 2012-2013. ++. periode 2014. +++. periode 2013. +. periode 2015. UITVOERINGSAGENDA GROENBELEIDSPLAN. 9. Nr.. Aanbevolen project of activiteit. Beleidsmodule. Uitvoering. Prioriteit. 4A/5B. Protocol groencompensatie. Groenstructuur/ Bomen. Extern. +++. 4B. Groene streefbeelden en profielen. Groenstructuur. Extern. +. 4C. Uitwerken themakaarten. Groenstructuur. Extern. +. 4D. Particulier structuurgroen. Groenstructuur. Extern. +. 4E. Groenstructuurkaart op hoofdlijnen. Groenstructuur. Extern. +. 4F. Uitwerking groenstructuur wijkniveau. Groenstructuur. Extern. +++. 5A. Uitbreiden doelstelling Bomenfonds. Bomen. Gemeente. ++. 5C. Aanpak zorgplicht bomen. Bomen. Gemeente. ++++. 5D. Folder lusten en lasten. Bomen. Extern. ++. 5E. Lijst overlastgevende soorten. Bomen. Gemeente. +. 5F. Protocol eikenprocessierups. Bomen. Gemeente. +++. 5G. Evaluatie aanpak overlast. Bomen. Gemeente. +. 6A. Ecologisch inrichtings- en beheerplan. Ecologie. Extern. +. 6B. Flora- en faunabeleid. Ecologie. Extern. ++. 6C. Beheerplan bermen. Ecologie. Gemeente. +. 6D. Onderzoek inzet schapen. Ecologie. Gemeente. +. 7A. Kaart uitgifte groen. Uitgifte groen. Extern. +++. In geval van uitvoering door externen is ook betrokkenheid en inbreng van de gemeente in alle gevallen noodzakelijk.. Omgekeerd geldt ook dat wanneer de gemeente is genoemd als degene die het project het beste kan uitvoeren, kan op onderdelen ook externe inbreng nodig of mogelijk zijn.. 1 – 3 Basisrapport. 24.

(21) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. UITVOERINGSAGENDA GROENBELEIDSPLAN. 25. Nr.. Aanbevolen project of activiteit. Beleidsmodule. 7B. Groenfonds. Uitgifte groen. Gemeente. +++. 8A. Discussie en besluitvorming. Groenadoptie. Gemeente. +++. 9A. Handboek Openbare Ruimte. Onkruidbestrijding. Extern. ++++. 10A. Speelbeleid. Spelen. Gemeente. ++++. 11A. Kwaliteitscatalogus openbare ruimte. Beeldkwaliteit. Extern. ++++. 11B. Sterlocaties. Beeldkwaliteit. Gemeente. ++. 11C. Discussie gewenst kwaliteitsprofiel. Beeldkwaliteit. Gemeente. +++. Uitvoering. 1 – 3 Basisrapport. Prioriteit.

(22) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 4. Groenstructuur Bestaand gemeentelijk beleid en/of regelgeving: 1. -. Groenstructuurplan Aalten en Bredevoort (2000). 4.1 Beleid Groenstructuur De groenstructuren op dorps- en wijkniveau worden gekoesterd, kennen een duurzame inrichting en krijgen nadrukkelijk aandacht vanuit beheer en onderhoud.. >Toelichting Het Landschapsontwikkelingsplan (2007) legt de belangrijke landschappelijke en ecologische (groen)structuren in het buitengebied vast. Voorliggende Groenbeleidsplan beoogt hetzelfde te doen, maar dan voor het groen binnen de dorpen en kleine kernen. Zodoende wordt ook binnen de bebouwde kom duidelijk welke (openbare) groen- en bomenstructuren van groot belang zijn voor de identiteit en ruimtelijke samenhang binnen de gemeente. Het aangewezen groen vormt tezamen een samenhangend netwerk – een zogenaamd ‘groen raamwerk’ – en vervult vaak een belangrijke specifieke functie (bv. verwijzing naar het landschap, groeiplaats bijzondere vegetatie, sociale ontmoeting) of is van belang voor de identiteit van een bepaald gebied of wijk.. 1. Vigerende Groenstructuurplan Aalten en Bredevoort komt te vervallen bij vaststelling voorliggende Groenbeleidsplan.. 3. Module – 4 Groenstructuur.

(23) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. De groenstructuurkaarten kennen de volgende hoofdindeling: Hoofdgroenstructuur en -bomenstructuur Groen- en bomenstructuren die van betekenis zijn op dorpsniveau. Verdwijnen, aantasten of niet realiseren van gewenste verbindingen of uitbreidingen heeft vèrstrekkende gevolgen voor de groene identiteit van het gehele dorp of kern. Wijkgroenstructuur en -bomenstructuur Groen- en bomenstructuren die van betekenis zijn voor de betrokken wijk- of buurt waarin deze gelegen is. Verdwijnen, aantasten of niet realiseren van gewenste verbindingen of uitbreidingen heeft sterke gevolgen voor de groene identiteit van betreffende wijk of buurt, maar geen invloed op de groenstructuur in zijn totaliteit. Woonomgevingsgroen Dit betreft niet-structureel groen met een beperkte functie op het niveau van een individuele straat (of deel hiervan). Voor dit groen geldt een meer flexibele aanpak, waarbij een andere (groene) invulling of verandering van functie (spelen, parkeren) dan wel verkoop (zie H7 Uitgifte groen) tot de mogelijkheden behoort. Overige bomen Dit betreffen niet-structurele bomen met een functie die zich beperkt tot een individuele straat (of deel hiervan). De beperkte functie van deze bomen maakt dat een meer flexibele aanpak bij ruimtelijke ontwikkelingen of strijdige belangen mogelijk is. Hierbij blijft onverkort de gemeentelijke grondhouding van kracht dat ook nietstructuur bomen van betekenis zijn voor een leefbare, groene woonomgeving.. Module - 4 Groenstructuur. 4.

(24) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. In bijlagen 4.1, 4.2 en 4.3 zijn de groenstructuurkaarten voor Aalten, Dinxperlo, Bredevoort, De Heurne, Lintelo, IJzerlo en Barlo opgenomen. Voor een toelichting op alle van toepassing zijnde legenda-onderdelen wordt verwezen naar bijlage 4.4.. Bij het aanwijzen van de groenstructuur is steeds aangehaakt bij de landschappelijke en stedelijke ontwikkeling van de dorpen, bestaande cultuurhistorische waarden en aanwezige functies. Concreet gaat het dan om groenvoorzieningen die onlosmakend verbonden zijn met de beken, oude invalswegen, verkeersontsluitende wegen, spoorlijn, cultuurhistorisch waardevolle paden of wegen, landschappelijk waardevolle dorpsranden, begraafplaatsen of andere waardevolle objecten of gebieden. Op die locaties waar het groen niet of onvoldoende bijdraagt aan het herkenbaar maken van de ruimtelijke karakteristiek, zijn voorstellen gedaan voor verbetering of uitbreiding. Een ander belangrijk uitgangspunt is geweest om te streven naar een zoveel mogelijk samenhangend netwerk van groen en bomen, zodat de vele functies en waarden van het groen (denk aan oriëntatie, groene verbindingen) het best tot uiting kunnen komen. Praktisch gezien houdt dit in dat waar mogelijk groengebieden ‘aan elkaar geknoopt zijn’, begeleidende boombeplantingen langs wegen en straten zoveel mogelijk doorgezet zijn en waar mogelijk aansluiting is gezocht met het landschap van het buitengebied. De op deze manier ontstane groenstructuur draagt in hoge mate bij aan de identiteit en het woon- en leefklimaat van de dorpen en kleine kernen binnen de gemeente.. 5. Module – 4 Groenstructuur.

(25) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. De aangewezen groenstructuren moeten dus zeker niet gezien worden als potentiële ‘inbreidingsruimte’. De grondhouding is dan ook dat het structuurgroen niet zomaar inwisselbaar is, maar de nadruk steeds hoort te liggen op instandhouding, aanpassing en uitbreiding. Verankering van het groene raamwerk in bestemmingsplan en voorschriften is een waardevolle manier om structureel groen veilig te stellen. Het is dan ook te overwegen om de belangrijke groenstructuren als zodanig op te nemen in nieuwe bestemmingsplannen. Uiteraard is niet uit te sluiten dat zich situaties voordoen waarbij ten behoeve van een breed maatschappelijk doel structuurgroen moet wijken. In dergelijke gevallen zal steeds worden gezocht naar een oplossing waarbij de oorspronkelijke functie van het op te offeren groen gewaarborgd blijft dan wel anderszins gecompenseerd. Per situatie zal bekeken moeten worden wat het meest passend is (maatwerk). Mogelijk uitgangspunt hierbij zou kunnen zijn dat eenzelfde oppervlakte aan groen binnen of in directe nabijheid van het project terugkomt. Of – als dit niet mogelijk mocht zijn - een financiële compensatie geldt die ingezet wordt voor de verhoging van de groenkwaliteit ter plaatse dan wel uitbreiding van het groenareaal elders binnen de gemeente.. Werkwijze tot standkoming groenstructuurkaarten De groenstructuurkaarten zijn samengesteld op basis van de gemeentelijke groeninventarisatie, bestaande groenstructuurkaarten van de kernen Aalten en Bredevoort, luchtfoto’s en een door Eco Consult uitgevoerde groenruimtelijke analyse aangevuld met meerdere veldbezoeken.. Module - 4 Groenstructuur. 6.

(26) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Werkwijze tot standkoming groenstructuurkaarten (vervolg) De legenda behorende bij het Groenstructuurplan Aalten en Bredevoort heeft als basis gediend; belangrijkste toevoegingen zijn een onderscheid tussen bomenstructuren op hoofd- en wijkniveau, aansluitingen van landschap op dorpsgroen en gewenste versterkingen of uitbreidingen van groen- en bomenstructuren. Hierbij is – voor zover bekend – rekening gehouden met bestaande plannen (bv. het Groene Slingeplan) en verwachte ruimtelijke ontwikkelingen. Voor de kernen Dinxperlo, De Heurne, Lintelo, IJzerlo en Barlo is een nieuwe structuur ontworpen. In het geval van de kernen Aalten en Bredevoort is – naast bovengenoemde toevoegingen – volstaan met een actualisatie en uitbreiding met sinds 2000 nieuw ontwikkelde gebieden (bv. Kobus en ’t Broek). Op detailniveau zijn sommige (delen van) groenstructuren anders gewaardeerd dan in het voorgaande groenstructuurplan het geval was. In veel gevallen gaat het dan om een meer logische begrenzing tussen hoofd- en wijkgroenstructuur (bv. Hoge Veld, Haermansweijde, Tramstraat Bredevoort), inspelen op recente plannen (Groene Slingeplan, Kobus, rondweg west) en soms andere inzichten (groen stationsgebied, oude bosdeel Kemena, Izermanstraat, Misterstraat).. 4.2 Mogelijke activiteiten en projecten 4A/5B Formuleren protocol groen- en bomencompensatie: uitwerken van een voorstel hoe de gemeente concreet invulling geeft aan compensatie van groen en bomen. Het gaat dan om een beschrijving van de verschillende vormen van compensatie (vervangende herplant, kwaliteitsverhoging, financieel), aangeven wanneer compensatie aan de orde is (bv. structuurgroen, waardevolle boom) en wat de omvang (oppervlakte, aantal, geldbedrag) is. Het hanteren van een vaste tabel met economische vervangingswaarde van bomen of andere groenobjecten kan hierbij behulpzaam zijn. Bedoeling is dat hiermee in alle concreet voorkomende gevallen waarbij groen en/of bomen moeten wijken (verbreden inritten, wegen, aanleg parkeerplaatsen, bouwwerkzaamheden etc.) duidelijk wordt of sprake moet zijn van compensatie en in welke vorm.. 7. Module – 4 Groenstructuur.

(27) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten 4B. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Opstellen profielen en streefbeelden: de groenstructuren zijn op hoofdlijnen aangegeven. Ten behoeve van inbreng in ruimtelijke projecten kan het ondersteunend zijn om de verschillende legenda-onderdelen (bv. hoofdbomenstructuur, wijkbomenstructuur, ecologische groen) uit te werken in toe te passen principeprofielen die meer informatie geven over het streefbeeld en de minimale maatvoering.. 4C. Opstellen themakaarten: het voorliggende plan beperkt zicht tot het vastleggen van de groenstructuur op hoofdlijnen en een korte toelichting hierop. Een bredere analyse van het groen, beschrijving ervan en toelichting op de specifieke groenstructuur per dorp maakt het hoe en waarom van de aangewezen groenstructuren inzichtelijker en vormt tevens het fundament voor eventuele toekomstige beleidskeuzes. Het gaat dan om het samenstellen van themakaarten die bijvoorbeeld de stedelijke ontwikkeling, historische wegenpatroon of ecologische waarden weergeven. Ook kan een beschrijving van de groene karakteristiek per dorp als toelichting op de groenstructuurkaart behulpzaam zijn bij het uitdragen van de nagestreefde doelen en ambities. Ook kan worden gedacht aan het in beeld brengen en analyseren van de groene kengetallen per wijk en/of dorp. Hierin kan bijvoorbeeld een (extra) motivering worden gevonden om te streven naar vermindering van het groenareaal in een bepaalde wijk of juist terughoudend te zijn met verdere uitgifte van groen dan wel in te zetten op uitbreiding.. 4D. Inventariseren en opnemen van particulier groen in groenstructuur: de gemeentelijke groenstructuur vormt geen op zichzelf staand geheel, maar is op veel plaatsen nauw verbonden met particuliere groenobjecten. Het betreft dan bijvoorbeeld monumentale particuliere bomen, groen rondom scholen, kerken en instellingen, groen langs provinciale wegen of watergangen van het waterschap, particuliere bosjes of grote tuinen. In veel gevallen is het particuliere groen onmisbaar voor de groenbeleving in een wijk of dorp of vormt een belangrijke schakel binnen de groenstructuur. Enkele voorbeelden: particuliere bosjes of bosachtige tuinen langs de Bovenslinge of het groen rondom de kerk in het centrum van Aalten, het park van St. Bernardus in Bredevoort of het dorpsbos bij de school in de Heurne. Het is dan ook essentieel om het belangrijke particuliere groen in beeld te brengen, zodat bij ruimtelijke. Module - 4 Groenstructuur. 8.

(28) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. ontwikkelingen tevens de mogelijke impact op de groenstructuur kan worden meegewogen. 4E. Samenstellen groenstructuurkaart op hoofdlijnen: per (grotere) kern de uitgebreide groenstructuurkaart omzetten naar een vereenvoudigd kaartbeeld (A4 of kleiner) met de groenstructuur op hoofdlijnen, zodat in één oogopslag de essentiële onderdelen van de groenstructuur in beeld worden gebracht. Aangevuld met een korte beschrijvende tekst ter toelichting.. 4F. Uitwerken groenstructuur naar voorstellen op wijkniveau: de groenstructuurkaart legt de bestaande groenstructuren vast en geeft – op hoofdlijnen - aan waar uitbreiding gewenst is. Hiermee is echter nog niet concreet in beeld wat precies nodig is om de groenstructuur duurzaam veilig te stellen of op welke wijze versterking of ontwikkeling vorm dient te krijgen. Een uitwerking in de vorm van voorstellen op wijkniveau kan hierbij behulpzaam zijn. Op deze manier ontstaat een helder overzicht welke aanpassingen, verbeteringen of uitbreidingen nodig zijn. Deze kunnen dan vervolgens – afhankelijk van personele en budgettaire ruimte – vanuit het reguliere beheer, kleinschalige renovaties of complete herinrichtingsplannen worden uitgevoerd. Een (fictief) voorbeeld van een dergelijke uitwerking is opgenomen in bijlage 4.5.. In. het huidige plan is op de structuurkaarten alleen particulier groengebied opgenomen wat onderdeel is van het Centrumplan Aalten.. 9. Module – 4 Groenstructuur.

(29) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 5. Bomenbeleid Bestaand gemeentelijk beleid en/of regelgeving: -. Kapverordening (2011). -. Waardevolle Bomenlijst (2011). -. Regeling Waardevolle Bomen (2006). 5.1 Beleid bescherming. Beleid bescherming bomen -. Bomen die opgenomen zijn in de Lijst met waardevolle bomen hebben een door de gemeente beschermde status.. -. Bij bomen die deel uitmaken van de groenstructuur vindt indien kap noodzakelijk is, herplant of financiële compensatie plaats.. -. Bij aanleg- en bouwwerkzaamheden gelden regels voor bescherming van aanwezige bomen.. > Toelichting De bescherming van bomen is juridisch verankerd in de Kapverordening gemeente Aalten (2011). Voor wat betreft bomen binnen de bebouwde kom gaat de verordening uit van het ‘ja, tenzij’- principe. Dit houdt in dat bomen binnen de bebouwde kom in principe gekapt mogen worden, tenzij het gaat om bijzondere of monumentale bomen of houtopstanden van 100 m2 of meer. De Waardevolle Bomenlijst (2011) geeft een overzicht van de als bijzonder of monumentaal aangewezen bomen. Deze bomen mogen in principe niet gekapt worden; alleen in bijzondere gevallen wordt hiervan afgeweken.. 3. Module - 5 Bomen.

(30) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Om de duurzame instandhouding van waardevolle bomen te waarborgen, is een Bomenfonds opgericht van waaruit een bijdrage kan worden geleverd aan de noodzakelijke onderhouds- en verzorgingswerkzaamheden. De voorwaarden hiervoor zijn vastgelegd in de Regeling Waardevolle bomen (2006). De kapverordening biedt verder onder meer handvaten om herplant of verplant van bomen op te leggen, beschermingsmaatregelen te eisen indien bomen in hun voortbestaan bedreigd worden of een financiële compensatie op te leggen indien herplant niet mogelijk is. Opstellen van beleid voor compensatie van groen en bomen is voorgesteld als project. De bomen die deel uitmaken van de gemeentelijke groenstructuur (zie module Groenstructuur en groenstructuurkaarten) moeten duurzaam in stand blijven. Dit houdt in dat de gemeente in geval deze bomen bij ruimtelijke ontwikkelingen (bv. nieuwbouw, wegaanleg of –verbreding, in- en uitritten) in het geding zijn, extra inspanningen vraagt van de initiatiefnemer om de bomen te behouden. Dit betekent dat gevraagd wordt mogelijke alternatieven te onderzoeken en indien nodig een Boom Effect Analyse (BEA) uit te voeren (zie bijlage 5.1). Een BEA is een goed hulpmiddel om vooraf aan bouw en aanleg in latere fases problemen met bomen te voorkomen. Indien duurzaam behoud van betreffende bo(o)m(en) uiteindelijk niet mogelijk blijkt, zal herplant plaatsvinden of een financiële compensatie worden opgelegd. Bij aanleg- en bouwwerkzaamheden nabij bomen hanteert de gemeente Aalten standaard de 2. ‘Boombescherming op bouwlocaties’ . Op grond hiervan moet de initiatiefnemer een boombeschermingsplan opstellen dat is afgestemd op het specifieke project.. 1. De kosten hiervan zijn – tenzij anders overeengekomen – voor rekening van de initiatiefnemer. Een BEA is een landelijk gehanteerde standaardmethode voor de beoordeling van effecten van bouw en aanleg op bomen en geeft handvatten om deze effecten tot een minimum te beperken.. 2. Boombescherming op bouwlocaties, Vereniging Stadswerk, 2011. Module - 5 Bomen. 4.

(31) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 5.2 Beleid ontwerp. Beleid ontwerp bomen -. Aanplant van nieuwe bomen vindt zoveel mogelijk plaats volgens de matentabel bomen.. -. Binnen ruimtelijke inrichtingsprojecten vindt specifiek onderzoek plaats naar mogelijkheden voor duurzaam behoud van aanwezige beeldbepalende bomen.. > Toelichting Bomen zijn van groot belang voor het woon- en leefklimaat in de gemeente. Bedoeling is dat bomen op een gezonde wijze kunnen uitgroeien tot volwassen exemplaren en als zodanig voor langere tijd het beeld kunnen bepalen, zonder overmatige overlast te geven of veel onderhoudswerk te vragen. Dit betekent dat bij aanleg duidelijke richtlijnen gehanteerd moeten worden bij een toe te passen boomsoort en –grootte in relatie tot de groeiruimte (zowel boven als onder de grond), groeiplaats (omvang, bodemkwaliteit) en afstanden tot andere functies of voorzieningen (lichtmasten, nutstracé, gevel, rijweg). Deze bepalingen zijn opgenomen in de Matentabel bomen (bijlage 5.2). Deze matentabel geldt als vaste randvoorwaarden voor ontwerpen in nieuwe situaties (stedelijke uit- en inbreidingen). Bij aanpassingen in bestaande situaties gelden de richtlijnen in de matentabel als ‘na te streven waarden’. Bestaande situaties kennen namelijk meer ruimtelijke beperkingen, waardoor maatwerk nodig is om – in afstemming met de andere vakdisciplines – te komen tot een integraal afgestemde inrichting van de openbare ruimte. Het doel is in alle gevallen om tot een voor de gehele openbare ruimte een duurzaam en efficiënt te onderhouden inrichting te komen. Het gemeentelijk uitgangspunt is om alleen bomen te planten mits dit binnen het straatprofiel mogelijk is of op reële wijze mogelijk is te maken. Voorop staat dat aan te planten bomen zowel ondergronds als bovengronds de ruimte krijgen die past bij de gewenste levensduur.. 5. Module - 5 Bomen.

(32) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm. Gemeente. Aalten. Datum 2 april 2012. Gemeente Aalten streeft ernaar om binnen ruimtelijke (her)inrichtingsprojecten bestaande beeldbepalende bomen te behouden. Dit kunnen zowel bomen zijn die op de waardevolle bomenlijst staan als gemeentelijke bomen die onderdeel uitmaken van de structurele boombeplanting (zie groenstructuurkaarten). Met het behouden van deze bomen kan immers een belangrijke impuls gegeven worden aan de (groen)kwaliteit in de breedste zin van het woord. Uitgangspunt is dat voorafgaand of in de eerste fase van de planvorming de beeldbepalende bomen in kaart worden gebracht. Daarna wordt er in overleg met de groenafdeling van de gemeente bepaald welke maatregelen noodzakelijk zijn en voor welke bomen een BEA noodzakelijk is. Dit onderzoek moet uitwijzen aan welke eisen voldaan moet worden om de bomen op duurzame wijze te kunnen inpassen. Tot slot vindt de uiteindelijke afweging plaats welke bomen wel en welke niet behouden zullen blijven. 5.3 Beleid veiligheid. Beleid boomveiligheid -. Het gemeentelijk bomenbestand wordt met regelmaat gecontroleerd op veiligheid. De frequentie van controle is afgestemd op de risicogevoeligheid van de bomen.. > Toelichting De aanwezigheid van bomen in de openbare ruimte kan leiden tot gevaarlijke situaties of ongelukken. De beheerder is dan ook wettelijk verplicht om met regelmaat het bomenbestand visueel te controleren. De opname wordt in eerste instantie gedaan volgens de VTA-methode (Visual Tree Assessment): systematisch, visueel en met gebruik van prikstok en klophamer. In een later stadium kan bij (mogelijk) onveilige bomen nader onderzoek gedaan worden. Het is gebruikelijk om hierbij een onderscheid te maken tussen attentiebomen en risicobomen. De frequentie van controle hangt af van het type boom, de leeftijd van de boom, de omgeving en de gebruiksintensiteit van het gebied. In gebieden waar de kans op gevaarlijke situaties gering is, wordt een lagere frequentie aangehouden dan in gebieden waar de gevaarzetting hoog is.. Een. indeling en kaart voor de gemeente Aalten moet hiervoor nog worden gemaakt, zie project 5C.. Module - 5 Bomen. 6.

(33) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. De gemeente Aalten gaat uit van de navolgende controlefrequentie:. Frequentie VTA-controle gemeente Aalten Gevaarzetting laag. Gevaarzetting hoog. Jonge bomen. 1x per 5 jaar. 1x per 3 jaar. Halfwasbomen. 1x per 3 jaar. jaarlijks. Volwassen bomen. 1x per 1-3 jaar*. jaarlijks. Attentiebomen. jaarlijks. jaarlijks. Risicobomen. jaarlijks. 1-2x per jaar**. *afhankelijk van soort. **afhankelijk aard van het gebrek. 5.4 Beleid overlast. Beleid overlast door bomen -. Overlast als gevolg van bomen wordt op een heldere en eenduidige wijze beoordeeld.. -. Indien sprake is van een situatie van ernstige overlast is dit een reden om passende maatregelen te nemen of om kap van betreffende boom of bomen in overweging te nemen.. -. In alle overige situaties wordt per individueel geval beoordeeld of aanvullende beheermaatregelen worden getroffen om de overlast of hinder te voorkomen, te beperken of weg te nemen.. > Toelichting Ondanks de brede maatschappelijke waarde kunnen bomen op gespannen voet (komen te) staan met andere activiteiten en dan als ‘hinderlijk’ gezien worden. De diversheid aan belangen en functies in de openbare ruimte en de persoonlijke beleving van bewoners maken het belangrijk om als overheid duidelijk te zijn wanneer hier wel of niet op ingegaan wordt.. 7. Module - 5 Bomen.

(34) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm. Gemeente. Aalten. Datum 2 april 2012. De gemeente Aalten onderscheidt de volgende categorieën van overlast: -. Schade aan bouwwerken.. -. Schade aan leidingen.. -. Schade aan bestrating.. -. Schade aan gewassen.. -. Val van blad, bessen, zaden, vruchten en pluizen.. -. Zichtbeperking.. -. Schaduw.. -. Insecten.. -. Schade aan gezondheid.. De mate van overlast wordt in gedeeld in: -. Ernstige overlast. -. Matige overlast. -. Enige hinder. -. Geen overlast. De definitie en omschrijving van de genoemde vormen van overlast en hoe deze ingeschaald worden zijn nader uitgewerkt in bijlage 5.3. Voor het bepalen en inschalen van de mate van overlast maakt gemeente Aalten gebruik van de checklist overlast bomen (zie bijlage 5.4). Wanneer volgens deze beoordelingsmethode sprake is van ‘ernstige overlast’, is dit een reden om passende beheermaatregelen te treffen of kap van de betreffende boom of bomen te overwegen. Hierbij wordt dan een afweging gemaakt tussen enerzijds de maatschappelijke waarde van de boom, de kosten voor het nemen van maatregelen en anderzijds de ervaren overlast. Indien sprake is van ‘matige overlast’ overweegt de gemeente in hoeverre– binnen het redelijke –mogelijk is om de ervaren overlast met eenvoudige beheermaatregelen (bv. lichte snoei, extra veegronde, plaatselijk herstraten) te voorkomen, te beperken of weg te nemen. In alle andere gevallen onderneemt de gemeente in principe geen nadere actie.. Module - 5 Bomen. 8.

(35) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. In de navolgende tabel staat het bovenstaande beleid samengevat, zie ook bijlage B5.3. Mate van overlast. Inzet gemeente. Ernstige overlast. Treffen van beheermaatregelen of overwegen van kap. Matige overlast. Overwegen van het treffen van beheermaatregel om overlast weg te nemen, te beperken of te voorkomen. Enige hinder. Niets doen. Geen overlast. Niets doen. Naast de onderscheiden concrete vormen van overlast komt het voor dat inwoners vrezen voor het omwaaien van bomen of het uitvallen van zware takken. Om te voldoen aan haar plicht als beheerder hanteert de gemeente een vaste aanpak ten aanzien van boomveiligheid (zie beleidsmodule bomen). In principe is hiermee – in combinatie met het reguliere bomenbeheer – de veiligheid van het gemeentelijke bomenbestand voldoende gewaarborgd. Overlast door eikenprocessierups Sinds 1990 heeft men in Nederland weer te maken met rupsen van de eikenprocessievlinder (Thaumetopoea processiona L.). In hoge dichtheden kan de rups een bedreiging vormen voor de menselijke gezondheid vanwege vrijkomende brandharen. Een explosieve groei kan zich voordoen op locaties zonder biologisch evenwicht. Dit blijkt met name in lanen met eiken het geval te zijn; in bosranden met natuurlijke ondergroei ontstaat eerder een biologisch evenwicht en is veel minder overlast te verwachten. De beheersing van de eikenprocessierups is geen eenvoudige opgave. De overlast is niet eenvoudig op te lossen en vraagt om een brede, planmatige aanpak door de gemeente.. 5.5 Mogelijke activiteiten en projecten 5A. Uitbreiden doelstelling Bomenfonds. Deze is nu alleen bedoeld om (als tegemoetkoming in de totaalkosten) bij te dragen aan het onderhoud en verzorging van waardevolle bomen. Volgens het nieuwe beleid wordt compensatiegeld van nietherplantte bomen gestort in het Bomenfonds om elders nieuwe bomen aan te planten.. 9. Module - 5 Bomen.

(36) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 4A/5B Formuleren protocol groen- en bomencompensatie: uitwerken van een voorstel hoe de gemeente concreet invulling geeft aan compensatie van groen en bomen. Het gaat dan om een beschrijving van de verschillende vormen van compensatie (vervangende herplant, kwaliteitsverhoging, financieel), aangeven wanneer compensatie aan de orde is (bv. structuurgroen, waardevolle boom) en wat de omvang (oppervlakte, aantal, geldbedrag) is. Het hanteren van een vaste tabel met economische vervangingswaarde van bomen of andere groenobjecten kan hierbij behulpzaam zijn. Bedoeling is dat hiermee in alle voorkomende gevallen waarbij groen en/of bomen moeten wijken (verbreden inritten, wegen, aanleg parkeerplaatsen, bouwwerkzaamheden etc.) duidelijk wordt of sprake moet zijn van compensatie en in welke vorm. 5C. Indelen bomenbestand ten behoeve van zorgplicht: bepalen welke bomen van belang zijn om te worden gecontroleerd en vervolgens tot welke categorie ze behoren (jong, halfwas, volwassen, lage gevaarzetting, hoge gevaarzetting). Aan de hand hiervan kan vervolgens een jaarplan voor uitvoering van de zorgplicht worden opgesteld.. 5D. Samenstellen folder over lusten en lasten van bomen: inzicht geven in de vele waardevolle functies die een boom vervult; beschrijven veel voorkomende vormen van overlast en eenvoudige tips om overlast te voorkomen.. 5E. Samenstellen lijst overlastgevende boomeigenschappen voor de ontwerpfase: een lijst met eigenschappen van bomen die op bepaalde locaties veelal tot overlast leiden en die in nieuwe situaties niet of alleen onder bepaalde condities worden toegepast. Het gaat dan om luisgevoeligheid, opdruk van wortels, vruchtval etc.. 5F. Opstellen protocol beheersing eikenprocessierups: opstellen gemeentelijk document om te komen tot een afgewogen en verantwoordbeheer. De ‘Leidraad beheersing 4. eikenprocessierups’ kan hierbij een nuttig hulpmiddel zijn.  5G. Toetsen van de richtlijnen voor inschaling van overlast (zie bijlage B5.3) aan concrete praktijkvoorbeelden en deze na 2 jaar evalueren. Op basis van deze evaluatie eventueel de inschaling, criteria of de inzet van de gemeente bijstellen.. 4. Leidraad beheersing eikenprocessierups, Alterra Wageningen UR, 2005. Module - 5 Bomen. 10.

(37) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 6. Ecologie Bestaand gemeentelijk beleid en/of regelgeving: -. Landschapsontwikkelingsplan (2007). -. Flora- en Faunawet. -. Natuurbeschermingswet. 6.1 Beleid ecologische structuur. Ecologie Binnen de kernen Aalten, Dinxperlo en Bredevoort is een lokale ecologische structuur aangewezen waarbinnen het streven is om – zowel vanuit inrichting als beheer – extra aandacht te besteden aan het in standhouden, aanpassen en zo nodig ontwikkelen van natuurwaarden.. > Toelichting Gemeente Aalten vindt het belangrijk om het openbaar groen aan te laten sluiten op ecologische structuren in het buitengebied. Gezien de kleinschaligheid en verweving met het omringende landschap is dit niet zozeer van toepassing voor de kleinere kernen, maar geldt dit wel voor de grotere bebouwingskernen Aalten, Dinxperlo en Bredevoort. Groenzones langs doorgaande structuren (beek, spoorlijn) zijn hierbij aangemerkt als ‘ecologisch’. Concreet gaat het dan om de Bovenslinge, Keizersbeek en spoorlijn in Aalten, de Snijders Veerbeek in Dinxperlo en de Bovenslinge en Keizersbeek/Schaarsbeek in Bredevoort. Op de groenstructuurkaarten (bijlagen 4.1, 4.2 en 4.3) staan deze ecologische structuren eveneens vermeld (met code ‘E’).. 3. Module – 6 Ecologie.

(38) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Hier geldt het streven om vanuit inrichting en beheer extra aandacht te geven aan in standhouden, versterken en ontwikkelen van natuurwaarden- en functies. Dit betekent bijvoorbeeld dat gemeente Aalten zal onderzoeken in hoeverre hier kan worden ingezet op het inrichten en beheren van meer natuurlijke oevers, bloemrijk grasland/bermen en struweel. Deze terreintypen bieden voedsel en schuil-, rust-, verblijf- of voortplantingsplaatsen voor veel verschillende planten en dieren. Bij de ecologische structuren in de bebouwingskernen ligt het accent vooral op planten, vogels, kleine zoogdieren, bijen en vlinders. Hierbij is het belangrijk om ruimte te bieden aan natuurlijke processen en te zorgen dat deze gebieden met elkaar verbonden zijn. Als gevolg van opgelegde bezuinigingen liggen het nagestreefde beleid en de praktijksituatie op dit moment ver uit elkaar. Uit kostenoverwegingen is ecologisch maaibeheer op dit moment beperkt tot slechts enkele grotere grasvlaktes (bv. Haermansweijde/de Hare in het kader van het Groene Slingeplan) en ontbreken nog concrete plannen voor uitbreiding of aanpassing van ecologisch groen. 6.2 Beleid natuurwetgeving. Natuurwetgeving De gemeente stelt belang in het implementeren van de natuurwetgeving en onderzoekt de meerwaarde van het werken met een gedragscode voor ruimtelijke ontwikkeling&inrichting en een gedragscode voor bestendig beheer.. > Toelichting 1. De natuurwetgeving (Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet) is van grote invloed op de handelswijze van gemeenten. De Flora- en faunawet verplicht onder meer dat minimaal de nu aanwezige beschermde soorten in stand moeten worden gehouden. Het is van belang om de natuurwetgeving in de gemeentelijke organisatie te implementeren, zodat bestuurders en ambtenaren weten hoe ze met deze wetten en de hieruit voortvloeiende verplichtingen moeten omgaan. De implementatie vraagt enerzijds om concrete afspraken over hoe er moet worden gehandeld wanneer voorgenomen activiteiten een nadelige invloed hebben op de aanwezige. 1. Er wordt gewerkt aan integratie van de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet en Boswet tot één nieuwe Natuurwet. Het ontwerp wetsvoorstel lag in oktober 2011 ter visie.  Module – 6 Ecologie. 4.

(39) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. beschermde soorten. Anderzijds vraagt het gericht flora- en faunabeleid om als gemeente de juiste keuzes te kunnen maken en ook burgers hierover correct te kunnen informeren bij vergunningverlening (omgevingsvergunning!). Afhankelijk van het al of niet aanwezig zijn van beschermde soorten, gaat het er dan onder meer om hoe de gemeente aantoont dat zij zorgvuldig handelt en om het aanwijzen van gebieden waar beschermde soorten bescherming krijgen en gebieden waar activiteiten voorrang krijgen. Onder meer alle vogels en vleermuizen zijn beschermd, maar ook vele orchideeën en muurplanten en soms ook soorten die overlast veroorzaken zoals steenmarters. De wetgeving biedt diverse handvatten om het handelen conform deze wetgeving te vereenvoudigen. Ook landelijk komen op dit vlak steeds meer producten en instrumenten op de markt waar een gemeente baat bij kan hebben. Voorbeelden zijn: -. Gedragscode beheer groenvoorzieningen van Vereniging Stadswerk Nederland.. -. Gedragscode ruimtelijke ontwikkeling en inrichting van Vereniging Stadswerk Nederland.. -. Handreiking bestemmingsplannen van Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).. -. Nationale Database Flora en Fauna van Gegevensautoriteit Natuur (GaN).. Gemeenten hebben bij het werken met natuurwetgeving diverse rollen. In geen daarvan zijn zij het bevoegd gezag (dat is de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit nVWA, voorheen Algemene Inspectie Dienst (AID) of de provincie). In veel gevallen is de gemeente initiatiefnemer, in andere gevallen opdrachtgever aan derden of verlener van vergunningen waarbij de natuurwetgeving voor de aanvrager een rol kan spelen. Gemeenten hebben hierbij een informatieplicht.. 5. Module – 6 Ecologie.

(40) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 6.3 Beleid ecologisch bermbeheer. Ecologisch bermbeheer Doorgaande bermen en graszones langs ecologische structuren worden in principe ecologisch beheerd gericht op behoud en vergroting van biodiversiteit.. > Toelichting Het Landschapsontwikkelingsplan (2007) geeft aan dat het bermbeheer in delen van het buitengebied reeds jarenlang vanuit een ecologische invalshoek geschiedt. Dit heeft ertoe geleid dat in veel bermen in het buitengebied ecologisch waardevolle vegetaties zijn ontstaan. In aansluiting hierop streeft de gemeente Aalten er naar om ook binnen de bebouwde kom op een aantal locaties ecologisch bermbeheer toe te passen. Hierbij zal – gezien het meer intensieve gebruik en functies van bermen in de bebouwde kom – met name gekeken worden naar doorgaande bermen vanuit het buitengebied naar binnen en graszones die deel uitmaken van aangewezen ecologische structuren of gebieden (zie gebieden met code ‘E’ op de groenstructuurkaarten inbijlage B4.1 t/m B4.3). Evenals voor het beleid ten aanzien van ecologische structuren geldt hier dat als gevolg van opgelegde bezuinigingen het nagestreefde beleid en de praktijksituatie op dit moment ver uit elkaar liggen. Uit kostenoverwegingen is ecologisch maaibeheer op dit moment beperkt tot het in stand houden van bestaande situatie bij slechts enkele grotere grasvlaktes (bv. Haermansweijde/de Hare in het kader van het Groene Slingeplan) en ontbreken concrete plannen voor uitbreiding of versterking van ecologisch groen.. Module – 6 Ecologie. 6.

(41) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. Verschralingsbeheer en bomen Verschralingsbeheer van bermen is de afgelopen decennia (20-30 jaar) in zwang gekomen. Effecten op de groei van bomen in betreffende bermen is nooit onderzocht; aangezien bomen ook leven van uitspoelende voedingsstoffen uit bovenlagen is het echter niet geheel uit te sluiten dat er op langere termijn sprake zou kunnen zijn van enig negatief effect op groei van bomen. Het algemene idee is echter dat in de meeste situaties het effect van verschraling op de bomen verwaarloosbaar zal zijn. Bomen halen immers de benodigde voedingsstoffen dieper uit de bodem en uit een wijdere omgeving. Ook mag worden verwacht dat depositie van voedingsstoffen uit de lucht en afspoelende grond en water vanaf de weg een nivellerend effect zal hebben. Ook de toegepaste boomsoort weegt mee: als het gaat om een meer eisende soort als linde of es is de (geringe kans) op een verminderde bomengroei groter dan wanneer het gaat om een minder eisende soort als een eik.. Zoogdieren in ecologische bermen en verkeersveiligheid Ecologisch beheerde bermen worden minder vaak gemaaid en vaak ook niet volledig gemaaid (delen blijven overstaan). Dit betekent dat gras en kruiden gedurende een langere periode hoger zijn dan bij regelmatig geklepelde bermen. Kleine zoogdieren (boom- en steenmarter, bunzing, hermelijn, wezel, egel, haas, konijn en (spits)muizen profiteren van een dergelijk maaibeheer. Door de eerste meter direct langs de weg kort te maaien, wordt in de meeste gevallen voorkomen dat dieren de weg oversteken vanwege hun behoefte aan beschutting. (wordt vervolgd op volgende pagina). 7. Module – 6 Ecologie.

(42) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm. Aalten. Datum 2 april 2012. (vervolg van vorige pagina). Verder geldt ter nuancering dat ecologische wegbermen vooral een aanvulling vormen op het ecologische netwerk; veel kleine zoogdieren zullen de voorkeur blijven geven aan robuustere en rustig gelegen groenobjecten. Hooguit enkele soorten (egel, spitsmuis, konijn) zullen dergelijke bermen op meer structurele basis als verbindingsroute tussen leefgebieden gebruiken.. In principe zijn de volgende maaimethodes toepasbaar voor bermen en extensieve graszones binnen de bebouwde kom: -. Klepelen: de bermvegetatie wordt niet afgesneden, maar afgeslagen en gekneusd. Hierdoor wordt het volume beperkt en verteert het maaisel snel. Dit heeft als voordeel dat het maaisel kan blijven liggen, hetgeen zorgt voor lage kosten. Het achtergebleven maaisel werkt echter als meststof en verstikt de onderliggende begroeiing. Als gevolg hiervan krijgen kruiden geen kans om te kiemen. Doordat de voedingsstoffen weer terug komen in de berm (naast toevoer van voedingsstoffen o.a. via depositie, afspoeling en hondenpoep) zal deze steeds voedselrijker worden en een steeds ruigere en soortenarmere begroeiing ontwikkelen. Klepelen is zeer schadelijk voor fauna (met name voor ongewervelden als bijen en rupsen/vlinders).. -. Maai-zuigen: de bermvegetatie wordt afgesneden en vervolgens in dezelfde werkgang afgezogen. Hiermee worden voedingsstoffen afgevoerd en verarmt de bodem. Deze beheermethode werkt verschralend, waardoor op termijn een meer open graszode ontstaat waarin kruiden meer kans krijgen zich te ontwikkelen. Nadeel van deze methode is dat zaden veelal worden afgevoerd en de schade voor fauna vergelijkbaar is met klepelen. Toepassing van een ecomaaikop kan leiden tot vermindering van de schade.. Module – 6 Ecologie. 8.

(43) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. -. Maaien en afvoeren: de bermvegetatie wordt afgesneden, blijft enkele dagen liggen en wordt vervolgens in een aparte werkgang afgevoerd. Dit werkt net als de maaizuigmethode verschralend, maar heeft als voordeel dat het zaad niet verloren gaat en de schade voor fauna veel minder is doordat soorten nog de kans hebben om weg te kruipen. Ook krijgen paddenstoelen bij deze methode meer overlevingskans.. -. Begrazing met schapen: niet continue begrazing door schapen, waarbij de herder gericht op toename van soortenrijkdom en structuurvariatie stuurt, is een methode die steeds meer in bebouwde gebieden met succes wordt toegepast.. In de onderstaande tabel zijn op volgorde van uitvoeringskosten (van laag naar hoog) de mogelijke beheermethoden op een rij gezet.. Beheermethode. Bijdrage aan biodiversiteit. Schade aan. Klepelen (2x per jaar)*. Geen of negatief. Flora en fauna. Maai-zuigen (2x per jaar). Matig. Flora en fauna. Maai-zuigen met ecokop (2x per jaar). Redelijk. Flora. Maaien en afvoeren (2x per jaar). Hoog. Fauna. Inzet schapen. Hoog. Flora. *Houd er rekening mee dat structureel klepelen op termijn leidt tot verruiging zodat wellicht jaarlijks 3 maairondes noodzakelijk zullen blijken. ** Begrazing is in het algemeen per saldo even duur is als maaien en afvoeren..  Wanneer de ecologische functie van een berm of graszone voorop staat, gaat de voorkeur in eerste instantie uit naar maaien en afvoeren en in tweede instantie naar maai-zuigen. Hierbij geldt te allen tijde dat het wenselijk is om een deel van de vegetatie jaarrond te laten overstaan (minimaal 10%) en/of gefaseerd te maaien. Welke maaimethode wordt toegepast is sterk afhankelijk van de ecologische doelstelling, andere functies/gebruik van het object en de plaatselijke omstandigheden.. 9. Module – 6 Ecologie.

(44) Titel Groenbeleidsplan 2012. Gemeente. Aalten. Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 6.4 Mogelijke activiteiten en projecten 6A. Opstellen inrichtings- en beheerplan ecologische zones: uitwerken van richtlijnen voor ecologisch beheer, mogelijke inrichtingsmaatregelen en beheermaatregelen voor de verschillende onderdelen van de lokale ecologische structuur. Hierbij ook speciale aandacht geven aan de geschiktheid van de locaties voor wilde planten, vogels, kleine zoogdieren, bijen en vlinders.. 6B. Het ontwikkelen van gemeentebreed flora- en faunabeleid voor het omgaan met natuurwetgeving: het is belangrijk om als eerste stap een risicoanalyse uit te voeren voor de meest voorkomende gemeentelijke activiteiten. Op basis van risicoanalyse kan dan een plan van aanpak opgesteld worden voor de uit te werken onderwerpen voor lokaal natuurbeleid.. 6C. Opstellen beheerplan bermen en extensieve graszones: op basis van een soorteninventarisatie en ecologische potentie bepalen van de ecologische doelen en bijbehorende maairegime. Bij voorkeur uit te voeren in samenhang met het bermbeheersplan buitengebied zoals aangegeven in het Landschapsontwikkelingsplan (LOP).. 6D. Onderzoek inzet schaapskudde: diverse omringende gemeenten (Oost-Gelre, Winterswijk, Doetinchem) maken gebruik van schapen voor het uitvoeren van ecologisch maaibeheer. Nader onderzoek moet uitwijzen of en in hoeverre deze beheermethode ook binnen de gemeente Aalten toepasbaar en wenselijk is.. Module – 6 Ecologie. 10.

(45) Titel Groenbeleidsplan 2012 Auteurs R. Lieverse en M. Teunissen Eco Consult – gmm Datum 2 april 2012. 7. Uitgifte groen Bestaand gemeentelijk beleid en/of regelgeving: -. Kaders verkoop openbaar groen (2009). 7.1 Beleid uitgifte openbaar groen. Uitgifte openbaar groen De gemeente kan openbaar groen aan particulieren verkopen om tuinen of erven te vergroten. Hiervoor zijn spelregels opgesteld.. > Toelichting Binnen het openbaar groen zijn groenvoorzieningen aan te wijzen die geen duidelijke functie hebben, niet of nauwelijks bijdragen aan het groenbeeld of lastig te onderhouden zijn. Het kan dan gaan om smalle, kleine groenvakken (‘snippergroen’) of juist zeer ruim gedimensioneerd groen. In het kader van efficiënt beheer streeft de gemeente Aalten ernaar om deze groenvoorzieningen door middel van verkoop uit te geven aan particulieren. Bedoeling is om tot kostenbesparing te komen in het gemeentelijke beheer. Bijkomend voordeel is dat met het uitvoeren van dit beleid tegemoet gekomen kan worden aan de vaak voorkomende wens tot uitbreiding van particuliere tuinen en erven.. 3. Module – 7 Uitgifte groen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Even if a developer is skilled in the programming language and has sufficient experience with the system or framework, development can still be difficult. This may be caused

As such, the following econometric analysis seeks to investigate the divergence of regional economic resilience between developing regions by analysing the

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

Malaria is a preventable and curable disease, however Plasmodia mono- and multi- drug resistance towards classic antimalarial drugs such as chloroquine, quinine and

It was hypothesised that (1) acute resistance training would result in an increase in corticospinal and spinal excitability; (2) short-term resistance training would result in

Key terms: Borrowing costs, capitalisation, International Accounting Standards (IAS), Statement of Financial Accounting Standards (SFAS), International Accounting

Die senior skaal (intermediate) meet die volgende afdelings, elk in n aparte toets: Dicrelcwo, plante- lewe, natuurkundigc kennis, aardstudie, studio oor die

Chapter two of this study reviews literature on South African commercial food service sector, waste management trends in South Africa, waste management in the food