‘Een bak vol brood’ - 120 minuten (2 x 60)
Aantekening: Mocht er geen mogelijkheid zijn om het brooddeeg af te bakken, kan deze vervangen worden door klei. Laat de leerlingen hier aan een stuk werken(geen bevestigingstechnieken) omdat de klei erg broos is en anders onderdelen erg makkelijk afbreken.
Lesuur 1
Benodigdhede n
Tijdsduur Doen Vragen/
vertellen
Doel
Voorbereiding
-
Filmpje van extravagante lekkernijen;-
Verschillende soorten lekkernijen van brood;-
Mes en servetten;-
Brooddeeg(kl-
ei);Stokjes;-
Waterbakjes;-
Versier materialen;-
Karton.Voor de les
-
Dematerialen klaar zetten voor de les.
-
Delekkernijen voorsnijden.
-
De klei verdelen in bollen.Inleiding
-
Filmpje van extravagante lekkernijen;-
Verschillende soorten lekkernijen van brood;-
Mes enservetten.
Minuut 0 t/m 10 (10 minuten)
-Docent:
-
Laat hetfilmpje zien;
-
Bespreekmet de leerlingen de verschillende soorten lekkernijen die je hebt meegenome n. Laat ze ook wat proeven.
-Leerlingen
-
Actiefmeedoen met de inleiding.
-
(In welkewinkel kan ik dit lekkers vinden
-
Wie maakt dit lekkers?)-
Kan je raden hoe iets proeft? Hoe zie je dat?Proef maar!
Had je gelijk?
-
Alles watover is kan later uitgedeeld worden aan leerlingen die nog niks hebben gehad.
-
De leerlingen enthousiast maken voor de opdracht;-
Devoorkennis van de leerlingen activeren.
-
Leren aan de hand van verschillende zintuigen;-
Eenkoppeling maken aan de hand van kleur en smaak.
Oefening
-
Brooddeeg(kl-
ei);Stokjes;-
Waterbakjes.Minuut 10 t/m 20
(10 minuten)
-Docent:
-
Laat de leerlingen kort met het materiaal spelen als kennismakin-
g;Maak duidelijk dat de klei niet eetbaar is.Vertel waar het vandaan komt(uit de grond);
-
Laat vervolgens de leerlingen het maken van de vormen eerst droog oefenen/mimen (zonder materiaal).
Vervolgens kunnen zij het met de klei zelf proberen.
-
Begeleiden.-Leerlingen:
- Het maken van
verschillende vormen:
x Bal;
x Sliert;
x Vierkant;
(x Driehoek.)
-
Hoe beweeg je met je handen als je de vorm maakt?-
Waar lijken de vormen op?(Voetbal, slang etc.)-
Een basis aanreiken waarmee later lekkernijen gemaakt kunnen worden;-
Leren associeren aan de hand van vorm.Opdracht
-
Brooddeeg(kl-
ei);Stokjes;-
Waterbakjes;-
Versier materialen.Minuut 20 t/m 45
(25 minuten)
-Docent:
-
Geef een korte uitleg over het gebruik van water (voor als de klei uitdroogt) en hoe je stokjes kunt gebruiken in de opdracht.(tekenen in de klei, afdrukken maken)
-
Begeleiden.-Leerlingen:
De leerlingen gaan zelf lekkernijen maken van brooddeeg Zij maken een vorm waar zij voorwerpen in kunnen steken of afdrukken in kunnen maken.
-
Heeft jouw lekkernij een speciale vorm?;-
Hoe heb jij de vorm gemaakt?;-
Hoe zal jouw lekkernij smaken?;-
Verder oefenen met het materiaal;-
Leren basisvormen omzetten in een object;-
Leren verder denken dan deaangeboden basisvormen.
Lesafsluiting
-
Karton. Minuut 45 t/m 60(15 minuten)
-Docent:
-
Begeleiden;-
Laat de leerlingen de materialen schoonmake n enopruimen.
Laat de leerlingen de gemaakte lekkernijen op een stuk karton met de naam erop op de vensterbank zetten.
-
Bespreek met de leerlingen wat zij vandaag hebben gedaan. Laat enkele leerlingen vertellen over delekkernijen.
-Leerlingen:
-Opruimen;
-Actief
meedoen in de werkbespreking
-
Welke smaak kan jouw lekkernij hebben?-
Wat heb je vandaag geleerd?;-
Wat vond je leuk? Wat vond je minder leuk?Waarom?;
-
Wat was er moeilijk? Wat was er niet zo moeilijk?Waarom?
-
Verantwoord elijkheid voor eigenmaterialen;
-
Terugkoppele n naar de les van vandaag;-
Voorkeur leren uitspreken.Lesuur 2
Benodigdhede n
Tijdsduur Doen Vragen/
vertellen
Doel Voorbereiding
-
Waterbakjes;-
Kwasten;-
Mengborden;-
Verf;-
WC papier/tissues;
-
Wit vierkant papier;Voor de les. De materialen klaarzetten voor de les.
Inleiding Minuut 0 t/m 5
(5 minuten)
-Docent:
Bespreek met de leerlingen wat zij vorige week hebben gedaan.
-Leerlingen:
Actief meedoen met de
inleiding.
-
Wat hebben wij vorige week gedaan?-
Wat hebben wij vorige week geleerd?-
Voorkennis activeren van de vorige les.Oefening
-
Kwasten;-
Mengborden;-
Waterbakjes-
Verf;-
WC papier/tissues;
Minuut 5 t/m 20 (15 minuten)
-Docent:
-
Voorbeeld instructie geven over verf;-
Begeleiden.-Leerlingen Actief luisteren en meedoen met de
voorbeeldinstru ctie.
-
Wie weet wat basiskleuren zijn? (geel, rood, blauw)-
Wie weet wat mengkleuren zijn?-
Hoe maak je mengkleuren? (oranje, groen, paars);
-
Geef aan hoe je verf gebruikt.x Verf verdunnen;
x Verven;
x Kwast schoonmaken met water en een doekje;
-
Welke kleuren zie je veel bij brood?(natuurkleure n)
-
Een basis aanreiken om later in de les mee verder te gaan;-
Voorkennis activeren.Opdracht
-
Kwasten;-
Mengborden;-
Waterbakjes-
Verf;-
WC papier/tissues;
-
A4 papier.Minuut 20 t/m 45
(25 minuten)
-Docent:
Begeleiden.
-Leerlingen:
De leerlingen gaan de gemaakte lekkernijen beschilderen zodat het lijkt alsof het echt eetbaar is.
-
Welke kleuren passen bij jouwlekkernij(en)?
-
Waarna zouden jouw kleuren smaken?Waarom denk je dat?
-
Verder oefenen met het gebruik van verf;-
Associeren aan de hand van kleur en smaak.(Vervolgopdra cht)
-
(Wit vierkant papier;-
Kwasten;-
Mengborden;-
Waterbakjes-
Verf;-
WC papier/tissues;)
(Minuut 20 t/m 45
(25 minuten))
(-Docent:
Begeleiden.
-Leerlingen:
Als de leerling eerder klaar is met het beschilderen van de eigen lekkernijen kan deze servetten gaan maken met een patroon)
-
(Een patroon is een figuur dat steeds terug komt;-
Past jouwpatroon bij jouw lekkernij?
Waarom(niet)
?)
-
(Lerenschilderen op papier;
-
Leren wateen patroon is en hoe deze te maken.)
Lesafsluiting Minuut 45 t/m 60
(15 minuten)
-Docent:
-
Begeleiden;-
Laat de leerlingen de materialen schoonmake n enopruimen.
Laat de leerlingen de gemaakte lekkernijen op een stuk karton met de naam erop op de vensterbank zetten.
-
Bespreek met de leerlingen wat zij vandaag hebben gedaan. Laat enkele leerlingen vertellen over delekkernijen.
-Leerlingen:
-
Opruimen;-
Actief meedoen in dewerkbespreki ng
-
Waarom heb je welke kleuren gebruikt?-
Waar smaakt jouw lekkernij naar?-
Welke lekkernij van iemand anders zou jij wel eens willen proeven?Waarom?
-
Wat heb je vandaag geleerd?;-
Wat vond je leuk? Wat vond je minder leuk?Waarom?;
-
Wat was er moeilijk? Wat was er niet zo moeilijk?Waarom?
-
Verantwoord elijkheid voor eigenmaterialen;