• No results found

Regionale economische jaarcijfers 2002

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Regionale economische jaarcijfers 2002"

Copied!
234
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Regionale economische

jaarcijfers 2002

(2)

Colofon

Samenstelling

Divisie Macro-economische statistieken en publicaties Sector Nationale rekeningen

Informatie CBS infoservice

0900-0227 (€ 0,50 per minuut) E-mail: infoservice@cbs.nl

Productie

Vormgeving: CBS - Sector Nationale rekeningen

Opmaak: CBS - Sector Nationale rekeningen

CBS Voorburg Prinses Beatrixlaan 428 Postbus 4000 2270 JM Voorburg

CBS Heerlen Kloosterweg 1 Postbus 4481 6401 CZ Heerlen

© Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen 2004 Bronvermelding is verplicht.

Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.

Informatie CBS publicaties Verkrijgbaar bij het

Centraal Bureau voor de Statistiek, Sector Publicaties en

communicatie,

E-mail: infoservice@cbs.nl Internet: www.cbs.nl

Inhoud

Colofon 2

Verklaring der tekens 2

1. Inleiding 3

2. Samenvattend overzicht 4

Economie krimpt in vier provincies 4

Hoogste economische groei in Almere, laagste groei in Zuidoost-Drenthe 4

Zorg en overheid motor economische groei 4

Utrecht koploper in de computerbranche 4

Krimp nijverheid werkt vooral door in regio’s buiten de Randstad 4 Groei commerciële diensten stagneert in vrijwel alle provincies 4

Economische groei naar provincie 5

3. Regionale economische totalen 1998 – 2002 6

4. Productiestructuur per regio en bedrijfsklasse 22

Regionale rekeningen in hoofdlijnen 22

Multiregionale bedrijfseenheid 23

Nadere bespreking van de te regionaliseren variabelen 24

Volumeontwikkeling van de toegevoegde waarde 28

Tabellen productiestructuur 1999, 2000 en 2001. 29

5. Bijlagen: bedrijfs- en regionale indelingen 222 Bijlage 1, indeling bedrijfsklassen Standaardbedrijfsindeling (SBI 1993) 222 Bijlage 2, indeling van COROP-regio’s naar provincie en landsdeel. 227 Bijlage 3, indeling van gemeenten naar COROP-regio (1999 t/m 2001) 228

Voor meer informatie... 234

De infogroep van het CBS 234

CBS-web 234

Verklaring der tekens

. = gegevens ontbreken

* = voorlopig cijfer

x = geheim

– = nihil

– = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met

0 (0,0) = het getal is minder dan de helft van de gekozen eenheid

niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen 2001–2002 = 2001 tot en met 2002

2001/2002 = het gemiddelde over de jaren 2001 tot en met 2002 2001/’02 = oogstjaar boekjaar schooljaar enz. beginnend in

2001 en eindigend in 2002

1991/’92–2001/’02 = boekjaar enz. 1991/’92 tot en met 2001/’02

(3)

1. Inleiding

De Nationale rekeningen vormen de officiële overzichtsstatistiek van de nationale economie, de Regionale rekeningen zijn dat voor de Nederlandse regio’s. Deze statistieken staan in de meeste landen centraal bij het vaststellen en beoordelen van het economische en monetaire beleid. Vooral door de Europese eenwording is de noodzaak van geharmoniseerde Nationale en Regionale rekeningen voor de lidstaten van de Europese Unie (EU) sterk toegenomen. Veel meer dan voorheen worden beleidsindicatoren en financiële stromen binnen de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de EU rechtstreeks daaraan ontleend. De begrippen en classificaties in de Nationale rekeningen zijn wereldwijd gestandaardiseerd en vastgelegd in internationale richtlijnen.

Belangrijke regionale rekeningengegevens zijn het bruto binnenlands product (BBP) per regio1), de volumegroei van de toegevoegde waarde per regio, het BBP per hoofd van de regionale bevolking, de werkgelegenheid en de bijdrage van iedere bedrijfstak aan het BBP per regio. Voor de belangrijkste macro-economische jaarcijfers zijn in deze publicatie reeksen opgenomen. De gegevens in deze publicatie betreffen uitsluitend jaarcijfers.

Evenals in de meeste andere lidstaten van de EU zijn de Nationale rekeningen enkele jaren geleden gemoderniseerd. Daarmee sluiten ze aan op de nieuwste internationale richtlijnen, zoals vastgelegd in het Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen 1995 (ESR 1995) en het System of National Accounts 1993 (SNA 1993).

In deze publicatie is voor het eerst een regionale rekeningenoverzicht voor het jaar 2002 opgenomen. Deze gegevens hebben, evenals die over 2001, een voorlopig karakter.

Naast deze publicatie zijn over 2002 beschikbaar de Nationale rekeningen en de publicatie 'De Nederlandse Economie 2002', waarin ruim aandacht wordt besteed aan de achtergronden van de belangrijkste economische, sociale en milieuontwikkelingen in Nederland.

De publicatie ‘Regionale economische jaarcijfers 20022)’ is in pdf-formaat beschikbaar op de website van het CBS (www.cbs.nl) en de gegevens uit deze publicaties zijn ook beschikbaar in StatLine, de statistische databank van het CBS, eveneens via de website van het CBS. De regionale en nationale rekeningengegevens zijn in StatLine beschikbaar als een zogenaamde matrixpublicatie, dat wil zeggen dat de gewenste gegevens met een zoek- of selectiemenu kunnen worden opgevraagd.

Naast de gegevens over productie en inkomensvorming in deze publicatie zijn ook cijfers beschikbaar over de regionale investeringen in vaste activa naar type en bedrijfstakken. Deze gegevens worden uitsluitend in StatLine gepubliceerd.

In tegenstelling tot voorgaande publicaties zijn door het ontbreken van adequate bronnen in deze publicatie geen cijfers over de regionale export opgenomen.

(4)

2. Samenvattend overzicht

Economie krimpt in vier provincies

In 2002 bedraagt de economische groei landelijk 0,2 procent1). De bescheiden groei is verschillend verdeeld over de twaalf provincies2). Groningen (2,1 procent) en Flevoland (2,4 procent) zitten ruim boven de ontwikkeling van Nederland als geheel. Provincies met een licht negatieve groei zijn Friesland, Drenthe, Noord-Brabant en Limburg. In de periode 1995–2001 hadden de provincies Utrecht, Flevoland, Noord-Holland en Noord-Brabant nog een bovengemiddelde groei. In 2002 zijn Noord-Holland en Noord-Brabant echter de status van snelle groeiers kwijtgeraakt.

Hoogste economische groei in Almere, laagste groei in Zuidoost-Drenthe

Almere was in 2002 veruit de grootste groeier met bijna 4 procent. Zowel de overheid, de gezondheidszorg en de commerciële dienstverlening hebben aan die groei bijgedragen. De groei voor Almere is al jaren bovengemiddeld.

Overig Groningen deed het door de aardgaswinning ook goed. De groei voor deze regio bedroeg 2,7 procent in 2002. Ook de agglomeratie Den Haag bleef met een groei van 1,5 procent ruim boven het landelijke cijfer. Vooral de ontwikkeling bij de overheid en gezondheidszorg, maar ook de ontwikkeling van de commerciële diensten waren hiervoor verantwoordelijk.

De regio Haarlemmermeer (met onder andere Schiphol) scoort bovengemiddeld met een groei van iets meer dan 1 procent. Ten opzichte van een gemiddelde jaarlijkse groei van ruim 5 procent in de periode 1995–2001, is de terugval in de groei echter relatief groot. Vooral door de teruggang in de nijverheid hadden Zuidoost-Noord- Brabant en Noord-Limburg een negatieve ontwikkeling van circa 1 procent. Zuidoost-Drenthe had een negatieve groei van ruim 2 procent. In het bijzonder de landbouw en de nijverheid waren hiervoor verantwoordelijk.

Zorg en overheid motor economische groei

Dat de economie in 2002 nog groeide was vooral te danken aan de sterke groei van de gezondheids- en welzijnszorg (5,1 procent) en de gematigde groei van het overheidsbestuur (2,4 procent) en het onderwijs (0,8 procent). In alle provincies leveren deze sectoren een positieve bijdrage aan de economische ontwikkeling.

Utrecht koploper in de computerbranche

De computerbranche heeft voor een belangrijk deel betrekking op computerservicebureaus. Dit zijn bedrijven op het gebied van automatisering, systeemhuizen, computercentra, databanken, onderhoud en reparatie van computers en dergelijke. De totale toegevoegde waarde van de computerservicebureaus bedraagt in 2002 in Nederland 7,7 miljard euro. De ontwikkeling in deze branche is de afgelopen jaren stormachtig geweest. Zo is de toegevoegde waarde van de computerservicebureaus in 2002 bijna driemaal de waarde van 1995. Voor de gehele economie is de toegevoegde waarde in 2002 anderhalf maal zo hoog als die in 1995. De gemiddelde jaarlijkse waardegroei van de computerbranche voor de periode 1995–2002 bedroeg ruim 16 procent. In 2002 was er geen groei.

Krimp nijverheid werkt vooral door in regio’s buiten de Randstad

Met uitzondering van Groningen krimpt de nijverheid in 2002 in alle provincies. Het positieve resultaat voor Groningen wordt vooral veroorzaakt door de aardgaswinning. In Friesland en Drenthe is de aardgaswinning juist verminderd en levert dus een negatieve bijdrage aan de groei.

Alle provincies met een negatieve economische groei in 2002 hebben een relatief groot aandeel van de nijverheid. Deze provincies liggen alle buiten de Randstad. Voor Nederland als geheel is het aandeel van de nijverheid in 2001 bijna 26 procent in de totale toegevoegde waarde. De krimpprovincies Friesland, Drenthe, Noord-Brabant en Limburg kennen met 30 tot 32 procent een bovengemiddeld aandeel van de nijverheid.

Groei commerciële diensten stagneert in vrijwel alle provincies

Het grote gewicht van de commerciële diensten (landelijk 48 procent en in de Randstad ruim boven de 50 procent) bepaalt in belangrijke mate de nationale en regionale ontwikkeling. In 2002 blijft de groei van deze sector rond het nulpunt steken. Uitzonderingen hier zijn Flevoland en Groningen. De relatief hoge groei in Flevoland,

(5)

Economische groei naar provincie

-2,0 0,0 2,0 4,0 6,0 8,0

Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland

Procent

Mutatie 2002 t.o.v. 2001

Gemiddelde jaarmutatie 1996-2001

–––––––––––

1) Deze Regionale economische jaarcijfers sluiten aan bij de Nationale rekeningen 2002 die in juli 2003 zijn gepubliceerd. Economische groei in dit samenvattend overzicht is de volumemutatie van de bruto toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde is gewaardeerd tegen basisprijzen. De economische groei voor Nederland betreft het bruto binnenlands product (BBP) tegen marktprijzen. Het verschil tussen de toegevoegde waarde en het BBP bestaat uit de productgebonden belastingen en subsidies alsmede het verbruik van toegerekende bankdiensten die niet in het basisprijzenbegrip zitten.

(6)

3. Regionale economische totalen 1998 – 2002

Staat 1

Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen): volumemutaties

Ten opzichte van het voorgaande jaar Gemiddelde

--- --- --- --- jaarmutatie

1999 2000 2001* 2002* 1999-2002*

%

Totaal Nederland 4,0 3,5 1,3 0,3 2,3

Noord-Nederland 0,5 2,5 2,1 0,3 1,4

Oost-Nederland 3,3 3,7 1,5 0,3 2,2

West-Nederland 4,5 3,4 1,3 0,4 2,4

Zuid-Nederland 4,9 4,3 0,8 -0,2 2,4

Groningen -1,5 2,0 4,1 2,1 1,7

Friesland 1,9 2,9 0,8 -1,2 1,1

Drenthe 2,0 2,9 0,6 -0,8 1,1

Overijssel 3,4 3,8 1,6 0,1 2,2

Gelderland 2,4 3,2 1,0 0,1 1,7

Utrecht 6,3 2,9 1,7 0,5 2,8

Noord-Holland 4,5 3,6 0,6 0,2 2,2

Zuid-Holland 4,0 3,5 1,9 0,5 2,4

Zeeland 3,4 4,6 -1,9 0,5 1,6

Noord-Brabant 4,9 4,8 0,6 -0,1 2,5

Limburg 4,8 2,9 1,1 -0,3 2,1

Flevoland 9,4 6,7 4,7 2,4 5,8

Oost-Groningen 3,7 2,1 -1,7 -0,5 0,9

Delfzijl e.o. 0,3 6,9 -0,1 1,2 2,0

Overig Groningen -2,6 1,6 5,5 2,7 1,8

Noord-Friesland -0,7 1,3 0,9 -1,9 -0,1

Zuidwest-Friesland 5,1 3,8 0,6 -0,1 2,3

Zuidoost-Friesland 5,6 5,2 0,6 -0,5 2,7

Noord-Drenthe 2,2 1,7 2,4 0,0 1,6

Zuidoost-Drenthe 2,3 3,6 -0,8 -2,3 0,7

Zuidwest-Drenthe 1,2 3,8 -0,1 -0,1 1,2

Noord-Overijssel 4,3 3,8 -0,5 0,5 2,0

Zuidwest-Overijssel 4,4 2,5 2,2 0,2 2,3

Twente 2,6 4,2 2,8 -0,2 2,3

Veluwe 2,6 3,0 1,1 0,1 1,7

Achterhoek 0,5 2,9 -0,8 -0,4 0,5

Aggl. Arnhem/Nijmegen 1,9 3,1 1,7 0,5 1,8

Zuidwest-Gelderland 6,8 4,4 1,2 -0,3 3,0

Utrecht-West 4,6 4,1 2,4 -0,5 2,6

Stadsgewest Amersfoort 9,0 4,6 1,1 0,5 3,7

Stadsgewest Utrecht 6,0 1,8 1,8 0,7 2,6

Zuidoost-Utrecht 3,3 4,9 2,5 -0,1 2,6

Kop van Noord-Holland 3,9 3,0 1,1 0,2 2,0

Alkmaar en omgeving 3,6 3,0 1,7 0,0 2,1

IJmond -1,3 1,4 0,2 0,0 0,1

Agglomeratie Haarlem 3,2 1,0 -0,7 0,3 0,9

Zaanstreek 1,2 1,8 1,4 1,6 1,5

Amsterdam 3,9 3,6 1,2 -0,2 2,1

Overig Agglomeratie Amsterdam 10,6 3,3 -1,8 -0,3 2,8

Edam-Volendam e.o. 3,1 2,7 4,4 1,7 3,0

Haarlemmermeer e.o. 7,0 7,1 0,7 1,2 3,9

Het Gooi en Vechtstreek 6,5 3,6 -1,3 -0,3 2,1

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek 5,1 2,3 1,6 0,3 2,3

Agglomeratie ’s-Gravenhage (excl. Zoetermeer) 3,2 4,4 1,5 1,5 2,7

Zoetermeer 6,9 4,4 1,9 0,3 3,3

Delft en Westland 5,4 3,8 0,9 -0,2 2,4

Oost-Zuid-Holland 4,6 3,4 1,3 -0,5 2,2

Rijnmond 3,3 2,8 2,6 0,6 2,3

Overig Groot-Rijnmond 6,4 4,6 0,4 0,2 2,9

Drechtsteden 4,1 4,4 2,2 0,0 2,7

Overig Zuidoost-Zuid-Holland 3,5 2,9 1,8 -0,5 1,9

Zeeuwsch-Vlaanderen 2,5 6,5 0,8 0,5 2,5

Overig Zeeland 3,9 3,6 -3,5 0,5 1,1

West-Noord-Brabant 4,0 4,1 0,7 0,6 2,3

Midden-Noord-Brabant 3,0 4,3 -0,2 -0,1 1,7

Stadsgewest ’s-Hertogenbosch 8,6 5,9 1,2 -0,1 3,9

Overig Noordoost-Noord-Brabant 4,4 3,8 0,9 0,0 2,3

Zuidoost-Noord-Brabant 5,3 5,6 0,6 -0,8 2,7

Noord-Limburg 3,1 3,7 3,1 -1,3 2,1

Midden-Limburg 4,4 3,5 -1,1 -0,5 1,5

(7)

1. Toegevoegde waarde (bruto, basispr.): volumemutaties, gemiddelde jaarmutatie 1999-2002*

minder dan 1,5%

1,5 tot 2,0%

2,0 tot 2,5%

2,5 tot 3,0%

3,0% of meer

(8)

Staat 2

Bruto regionaal product (marktprijzen)

Aandeel 2001* 1998 1999 2000 2001*

% mln euro

Totaal Nederland 100,0 354194 374070 402291 429127

Noord-Nederland 9,7 34235 34558 38070 41455

Oost-Nederland 17,5 62010 65576 69996 74977

West-Nederland 51,1 181373 192447 206110 219127

Zuid-Nederland 20,5 73505 78451 83689 88181

Groningen 4,1 14347 13977 15825 17650

Friesland 3,2 11534 11942 12949 13855

Drenthe 2,3 8354 8639 9296 9951

Overijssel 5,7 20141 21305 22845 24430

Gelderland 10,3 37051 38887 41331 44106

Utrecht 8,7 30239 32932 34955 37411

Noord-Holland 18,3 65365 69625 74684 78565

Zuid-Holland 22,1 78446 82425 88327 94787

Zeeland 1,9 7323 7465 8144 8363

Noord-Brabant 14,4 51026 54696 58728 61941

Limburg 6,1 22479 23756 24961 26240

Flevoland 1,5 4817 5384 5820 6441

Oost-Groningen 0,6 2100 2217 2308 2427

Delfzijl e.o. 0,3 984 977 1120 1136

Overig Groningen 3,3 11263 10783 12397 14086

Noord-Friesland 1,8 6636 6670 7243 7800

Zuidwest-Friesland 0,4 1533 1646 1763 1870

Zuidoost-Friesland 1,0 3365 3626 3943 4184

Noord-Drenthe 0,9 3095 3230 3446 3759

Zuidoost-Drenthe 0,8 3005 3071 3362 3561

Zuidwest-Drenthe 0,6 2253 2338 2489 2631

Noord-Overijssel 1,9 7063 7493 7985 8348

Zuidwest-Overijssel 0,7 2570 2747 2924 3160

Twente 3,0 10508 11066 11936 12922

Veluwe 3,5 12434 13071 13903 14916

Achterhoek 1,8 6743 6956 7359 7705

Aggl. Arnhem/Nijmegen 3,9 13966 14616 15497 16621

Zuidwest-Gelderland 1,1 3908 4244 4572 4864

Utrecht-West 0,9 3033 3250 3476 3736

Stadsgewest Amersfoort 1,9 6325 7036 7560 8018

Stadsgewest Utrecht 5,2 18266 19874 20936 22441

Zuidoost-Utrecht 0,7 2615 2771 2983 3216

Kop van Noord-Holland 1,6 5708 6081 6432 6882

Alkmaar en omgeving 1,1 4013 4269 4571 4909

IJmond 0,9 3652 3482 3942 3783

Agglomeratie Haarlem 1,2 4314 4589 4768 4979

Zaanstreek 0,8 2833 2974 3092 3279

Amsterdam 7,1 24822 26611 28678 30492

Overig Agglomeratie Amsterdam 1,2 3990 4522 4829 5004

Edam-Volendam e.o. 0,5 1733 1842 1951 2146

Haarlemmermeer e.o. 2,4 8745 9198 10005 10457

Het Gooi en Vechtstreek 1,5 5556 6057 6415 6634

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek 2,1 7252 7847 8269 8872

Agglomeratie ’s-Gravenhage (Excl. Zoetermeer) 4,6 16457 17213 18631 19847

Zoetermeer 0,7 2489 2732 2935 3166

Delft en Westland 1,6 5905 6222 6669 7022

Oost-Zuid-Holland 1,7 6092 6492 6928 7387

Rijnmond 8,2 29114 30055 32260 35006

Overig Groot-Rijnmond 0,7 2362 2568 2722 2900

Drechtsteden 1,5 5372 5705 6102 6528

Overig Zuidoost-Zuid-Holland 0,9 3403 3590 3811 4059

Zeeuwsch-Vlaanderen 0,7 2580 2526 2942 2936

Overig Zeeland 1,3 4743 4940 5202 5427

West-Noord-Brabant 3,8 13610 14406 15419 16200

Midden-Noord-Brabant 2,3 8128 8573 9198 9666

Stadsgewest ’s-Hertogenbosch 2,1 7036 7835 8500 9011

Overig Noordoost-Noord-Brabant 1,9 6712 7157 7631 8097

Zuidoost-Noord-Brabant 4,4 15539 16724 17980 18968

Noord-Limburg 1,5 5476 5716 6069 6539

Midden-Limburg 1,1 4124 4383 4648 4845

Zuid-Limburg 3,5 12879 13657 14244 14855

Almere 0,7 2106 2410 2689 3029

Flevoland-Midden 0,5 1730 1904 2025 2208

Noordoostpolder en Urk 0,3 981 1070 1106 1204

(9)

2. Bruto regionaal product (marktprijzen), 2001* in procenten van bruto binnenlands product

minder dan 0,5%

0,5 tot 1,0%

1,0 tot 2,0%

2,0 tot 4,0%

4,0% of meer

(10)

Staat 3

Bruto regionaal product (marktprijzen) per hoofd van de bevolking

1998 1999 2000 2001*

index

Totaal Nederland 100 100 100 100

Noord-Nederland 92 88 91 92

Oost-Nederland 84 84 83 84

West-Nederland 110 110 110 110

Zuid-Nederland 94 95 94 93

Groningen 114 105 111 116

Friesland 83 81 82 82

Drenthe 80 78 78 78

Overijssel 84 84 84 84

Gelderland 86 86 85 85

Utrecht 123 126 124 125

Noord-Holland 116 117 117 115

Zuid-Holland 103 103 103 103

Zeeland 88 85 86 83

Noord-Brabant 97 98 98 97

Limburg 88 89 87 85

Flevoland 71 71 71 74

Oost-Groningen 61 61 60 59

Delfzijl e.o. 82 79 85 80

Overig Groningen 141 128 137 146

Noord-Friesland 91 87 88 89

Zuidwest-Friesland 68 68 68 68

Zuidoost-Friesland 76 77 78 78

Noord-Drenthe 78 77 76 78

Zuidoost-Drenthe 80 78 79 79

Zuidwest-Drenthe 81 79 79 78

Noord-Overijssel 92 92 91 89

Zuidwest-Overijssel 85 86 85 86

Twente 79 79 79 80

Veluwe 88 88 87 88

Achterhoek 80 78 77 75

Aggl. Arnhem/Nijmegen 91 90 88 89

Zuidwest-Gelderland 79 80 81 80

Utrecht-West 86 88 88 88

Stadsgewest Amersfoort 109 114 114 113

Stadsgewest Utrecht 153 157 154 155

Zuidoost-Utrecht 77 77 77 78

Kop van Noord-Holland 72 73 72 72

Alkmaar en omgeving 78 78 78 79

IJmond 95 86 90 81

Agglomeratie Haarlem 88 90 87 85

Zaanstreek 84 84 81 80

Amsterdam 152 155 155 154

Overig Agglomeratie Amsterdam 133 144 143 139

Edam-Volendam e.o. 58 57 56 58

Haarlemmermeer e.o. 246 243 246 241

Het Gooi en Vechtstreek 106 111 109 106

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek 84 87 85 85

Agglomeratie ’s-Gravenhage (excl. Zoetermeer) 121 120 121 121

Zoetermeer 102 106 106 107

Delft en Westland 115 114 114 112

Oost-Zuid-Holland 84 86 85 85

Rijnmond 112 109 109 111

Overig Groot-Rijnmond 63 65 64 64

Drechtsteden 99 101 100 100

Overig Zuidoost-Zuid-Holland 90 90 89 89

Zeeuwsch-Vlaanderen 107 100 108 101

Overig Zeeland 80 79 77 76

West-Noord-Brabant 103 103 103 101

Midden-Noord-Brabant 83 83 82 81

Stadsgewest ’s-Hertogenbosch 108 114 115 115

Overig Noordoost-Noord-Brabant 93 93 93 92

Zuidoost-Noord-Brabant 98 100 100 99

Noord-Limburg 90 89 88 89

Midden-Limburg 84 85 84 82

Zuid-Limburg 88 90 87 85

Almere 71 70 73 77

Flevoland-Midden 69 69 68 70

Noordoostpolder en Urk 76 77 74 75

(11)

3. Bruto regionaal product (marktprijzen) per hoofd van de bevolking, 2001*, Nederland = 100

minder dan 75

75 tot 85

85 tot 100

100 tot 120

120 of meer

(12)

Staat 4

Aandeel landbouw en visserij in de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen)

1998 1999 2000 2001*

%

Totaal Nederland 3,1 2,8 2,8 2,7

Noord-Nederland 4,8 4,6 4,3 4,3

Oost-Nederland 3,7 3,3 3,4 3,4

West-Nederland 2,7 2,4 2,4 2,3

Zuid-Nederland 2,7 2,5 2,7 2,6

Groningen 2,4 2,5 2,2 2,2

Friesland 7,3 6,8 6,5 6,6

Drenthe 5,4 4,9 4,8 4,9

Overijssel 3,8 3,4 3,5 3,4

Gelderland 3,1 2,8 3,0 2,9

Utrecht 1,3 1,1 1,1 1,1

Noord-Holland 1,8 1,6 1,5 1,5

Zuid-Holland 3,9 3,5 3,4 3,2

Zeeland 4,6 5,0 4,1 4,6

Noord-Brabant 2,5 2,4 2,5 2,5

Limburg 3,0 2,8 3,0 3,0

Flevoland 7,7 7,6 6,7 6,9

Oost-Groningen 4,1 3,8 3,8 4,3

Delfzijl e.o. 4,0 4,0 3,5 4,1

Overig Groningen 2,0 2,0 1,8 1,7

Noord-Friesland 6,2 6,1 5,7 5,7

Zuidwest-Friesland 10,7 9,7 9,4 9,5

Zuidoost-Friesland 7,8 6,9 6,8 7,0

Noord-Drenthe 5,0 4,4 4,2 4,2

Zuidoost-Drenthe 6,3 5,7 5,7 5,8

Zuidwest-Drenthe 4,8 4,4 4,5 4,5

Noord-Overijssel 4,6 4,0 4,2 3,9

Zuidwest-Overijssel 4,1 3,5 4,0 4,2

Twente 3,2 2,9 2,9 3,0

Veluwe 1,9 1,5 1,8 1,7

Achterhoek 5,7 5,2 5,4 5,5

Aggl. Arnhem/Nijmegen 1,9 1,6 1,6 1,6

Zuidwest-Gelderland 7,0 6,6 6,9 6,8

Utrecht-West 4,9 4,1 4,2 4,0

Stadsgewest Amersfoort 0,8 0,7 0,7 0,7

Stadsgewest Utrecht 0,7 0,6 0,6 0,6

Zuidoost-Utrecht 1,9 2,0 2,1 2,1

Kop van Noord-Holland 9,3 8,6 8,2 8,0

Alkmaar en omgeving 2,7 2,4 2,4 2,3

IJmond 0,9 1,0 0,9 0,9

Agglomeratie Haarlem 0,2 0,2 0,2 0,2

Zaanstreek 0,8 0,7 0,6 0,7

Amsterdam 0,1 0,1 0,1 0,1

Overig Agglomeratie Amsterdam 1,5 1,3 1,1 1,1

Edam-Volendam e.o. 3,0 2,6 2,6 2,5

Haarlemmermeer e.o. 3,5 3,0 2,8 2,6

Het Gooi en Vechtstreek 0,4 0,5 0,4 0,4

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek 3,6 3,0 3,0 2,8

Agglomeratie ’s-Gravenhage (excl. Zoetermeer) 1,7 1,5 1,4 1,4

Zoetermeer 0,4 0,3 0,4 0,4

Delft en Westland 23,0 19,8 20,0 18,3

Oost-Zuid-Holland 5,6 5,1 5,1 4,8

Rijnmond 1,6 1,5 1,4 1,3

Overig Groot-Rijnmond 7,7 7,4 6,4 6,6

Drechtsteden 0,9 0,9 0,8 0,7

Overig Zuidoost-Zuid-Holland 3,7 3,3 3,2 3,1

Zeeuwsch-Vlaanderen 3,5 4,1 3,0 3,6

Overig Zeeland 5,3 5,4 4,8 5,1

West-Noord-Brabant 2,6 2,6 2,6 2,5

Midden-Noord-Brabant 2,6 2,5 2,5 2,5

Stadsgewest ’s-Hertogenbosch 1,6 1,5 1,6 1,6

Overig Noordoost-Noord-Brabant 3,8 3,6 4,2 4,1

Zuidoost-Noord-Brabant 2,2 2,0 2,2 2,2

Noord-Limburg 8,2 7,8 8,3 7,8

Midden-Limburg 3,1 2,9 3,1 3,2

Zuid-Limburg 0,8 0,7 0,7 0,8

Almere 1,0 1,0 1,2 1,2

Flevoland-Midden 7,8 7,8 6,5 7,3

Noordoostpolder en Urk 22,2 21,9 20,2 20,6

(13)

4. Aandeel landbouw en visserij in de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen), 2001*

minder dan 1%

1 tot 3%

3 tot 5%

5 tot 8%

8% of meer

(14)

Staat 5

Aandeel nijverheid in de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen)

1998 1999 2000 2001*

%

Totaal Nederland 26,3 25,5 25,9 25,7

Noord-Nederland 36,9 34,1 36,4 37,1

Oost-Nederland 27,8 27,5 27,2 26,8

West-Nederland 19,6 19,1 19,2 19,1

Zuid-Nederland 34,1 33,4 32,9 31,7

Groningen 44,5 39,5 43,1 44,9

Friesland 31,0 30,1 31,9 31,1

Drenthe 32,2 31,0 31,6 31,6

Overijssel 31,9 31,1 30,9 30,4

Gelderland 27,1 27,0 26,7 26,3

Utrecht 16,7 16,4 16,3 15,9

Noord-Holland 17,4 17,0 16,9 16,4

Zuid-Holland 21,3 20,8 21,1 21,5

Zeeland 33,6 31,0 33,3 30,7

Noord-Brabant 34,1 33,5 33,2 32,1

Limburg 34,1 33,0 32,3 30,9

Flevoland 16,4 16,6 16,4 16,5

Oost-Groningen 33,6 33,9 32,9 33,6

Delfzijl e.o. 35,5 35,6 41,1 37,6

Overig Groningen 47,3 41,0 45,1 47,4

Noord-Friesland 30,7 29,1 32,0 31,5

Zuidwest-Friesland 26,6 27,2 27,2 27,1

Zuidoost-Friesland 33,7 33,2 33,7 32,2

Noord-Drenthe 23,8 24,1 24,7 25,3

Zuidoost-Drenthe 40,8 38,4 39,9 39,6

Zuidwest-Drenthe 32,2 30,7 29,7 29,6

Noord-Overijssel 29,0 28,1 27,6 27,6

Zuidwest-Overijssel 31,6 31,5 31,5 31,5

Twente 34,0 33,1 33,0 32,0

Veluwe 22,6 22,6 22,2 22,2

Achterhoek 35,3 34,6 34,1 33,8

Aggl. Arnhem/Nijmegen 26,5 26,2 26,2 25,8

Zuidwest-Gelderland 29,4 30,3 30,3 28,9

Utrecht-West 28,4 29,6 28,5 27,0

Stadsgewest Amersfoort 16,9 16,0 15,8 15,5

Stadsgewest Utrecht 13,8 13,6 13,7 13,5

Zuidoost-Utrecht 22,7 22,0 21,6 20,9

Kop van Noord-Holland 19,8 20,3 20,7 20,7

Alkmaar en omgeving 21,2 22,0 22,7 22,5

IJmond 45,9 41,3 45,4 40,3

Agglomeratie Haarlem 16,7 17,2 17,1 17,5

Zaanstreek 34,8 32,9 32,5 31,8

Amsterdam 11,4 11,3 10,7 10,5

Overig Agglomeratie Amsterdam 10,2 10,1 9,6 9,8

Edam-Volendam e.o. 27,1 26,2 25,9 26,6

Haarlemmermeer e.o. 11,7 12,6 12,2 12,4

Het Gooi en Vechtstreek 23,2 22,0 21,5 20,3

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek 20,3 20,5 20,3 21,0

Agglomeratie ’s-Gravenhage (excl. Zoetermeer) 10,8 11,0 11,9 11,7

Zoetermeer 15,7 16,9 16,7 17,3

Delft en Westland 18,6 19,1 18,9 19,0

Oost-Zuid-Holland 23,9 23,9 24,3 23,7

Rijnmond 24,1 22,6 22,9 24,3

Overig Groot-Rijnmond 25,2 25,9 25,3 24,7

Drechtsteden 34,0 33,1 32,9 33,1

Overig Zuidoost-Zuid-Holland 30,8 31,2 31,8 30,7

Zeeuwsch-Vlaanderen 46,4 40,5 46,4 42,5

Overig Zeeland 26,7 26,2 25,9 24,4

West-Noord-Brabant 37,8 37,4 37,8 36,4

Midden-Noord-Brabant 31,2 31,0 30,5 29,6

Stadsgewest ’s-Hertogenbosch 26,5 25,0 23,5 23,3

Overig Noordoost-Noord-Brabant 37,7 38,3 37,6 36,2

Zuidoost-Noord-Brabant 34,2 33,4 33,2 32,0

Noord-Limburg 33,7 31,8 31,0 29,8

Midden-Limburg 36,7 36,4 36,7 35,6

Zuid-Limburg 33,5 32,4 31,5 29,9

Almere 14,2 14,7 14,3 14,2

Flevoland-Midden 16,6 16,5 16,0 16,5

Noordoostpolder en Urk 21,0 21,3 22,3 22,4

(15)

5. Aandeel nijverheid in de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen), 2001*

minder dan 20%

20 tot 30%

30 tot 35%

35 tot 40%

40% of meer

(16)

Staat 6

Aandeel commerciële diensten in de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen)

1998 1999 2000 2001*

%

Totaal Nederland 48,0 49,0 48,9 48,5

Noord-Nederland 35,5 37,3 36,3 35,3

Oost-Nederland 44,0 44,5 44,8 44,5

West-Nederland 54,8 55,5 55,5 55,2

Zuid-Nederland 42,7 43,7 44,1 44,4

Groningen 31,8 34,8 33,1 31,5

Friesland 38,6 39,3 38,5 38,3

Drenthe 37,5 38,6 38,6 37,9

Overijssel 41,3 42,3 42,5 42,1

Gelderland 44,2 44,4 44,7 44,4

Utrecht 60,0 60,8 61,0 61,0

Noord-Holland 58,6 59,3 59,6 59,4

Zuid-Holland 51,0 51,7 51,5 50,8

Zeeland 38,7 40,2 39,3 39,8

Noord-Brabant 43,5 44,4 44,9 45,0

Limburg 40,9 42,0 42,4 42,8

Flevoland 53,2 54,0 54,8 54,3

Oost-Groningen 37,9 37,8 38,0 36,6

Delfzijl e.o. 39,7 38,6 35,1 36,0

Overig Groningen 30,0 33,8 32,0 30,3

Noord-Friesland 38,8 39,3 37,8 37,6

Zuidwest-Friesland 40,8 41,4 42,0 41,2

Zuidoost-Friesland 37,0 38,3 38,1 38,3

Noord-Drenthe 37,4 37,5 38,0 37,1

Zuidoost-Drenthe 34,9 36,6 35,6 35,1

Zuidwest-Drenthe 41,3 42,5 43,6 42,9

Noord-Overijssel 44,0 45,2 45,5 44,6

Zuidwest-Overijssel 42,0 43,0 42,6 41,5

Twente 39,3 40,1 40,5 40,7

Veluwe 46,4 46,7 47,1 46,6

Achterhoek 39,2 39,8 39,9 39,0

Aggl. Arnhem/Nijmegen 43,6 43,6 43,8 43,4

Zuidwest-Gelderland 48,4 48,1 48,2 49,2

Utrecht-West 51,0 51,1 52,5 53,8

Stadsgewest Amersfoort 60,9 62,5 62,9 63,2

Stadsgewest Utrecht 62,6 63,2 63,0 62,8

Zuidoost-Utrecht 50,2 50,7 51,3 51,9

Kop van Noord-Holland 39,2 39,9 40,4 39,8

Alkmaar en omgeving 48,1 47,7 47,9 47,4

IJmond 37,5 40,4 37,3 40,4

Agglomeratie Haarlem 50,2 49,7 49,7 48,4

Zaanstreek 45,4 47,1 47,1 47,1

Amsterdam 64,2 64,3 64,9 64,8

Overig Agglomeratie Amsterdam 74,5 75,7 76,1 75,2

Edam-Volendam e.o. 45,9 47,1 46,7 45,4

Haarlemmermeer e.o. 77,9 77,5 78,1 77,5

Het Gooi en Vechtstreek 51,0 52,3 52,8 52,8

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek 47,4 48,5 48,4 47,3

Agglomeratie ’s-Gravenhage (excl. Zoetermeer) 51,2 51,3 51,2 50,5

Zoetermeer 57,6 57,0 57,2 56,5

Delft en Westland 38,7 41,1 40,9 41,8

Oost-Zuid-Holland 52,1 52,9 52,5 52,6

Rijnmond 54,8 55,5 55,2 53,7

Overig Groot-Rijnmond 49,6 49,5 50,8 50,9

Drechtsteden 44,3 45,4 45,9 45,2

Overig Zuidoost-Zuid-Holland 51,9 51,6 50,4 51,0

Zeeuwsch-Vlaanderen 35,5 39,5 35,7 37,0

Overig Zeeland 40,4 40,6 41,4 41,2

West-Noord-Brabant 41,3 41,7 41,3 41,7

Midden-Noord-Brabant 42,3 42,7 43,0 42,9

Stadsgewest ’s-Hertogenbosch 50,2 53,0 55,0 54,2

Overig Noordoost-Noord-Brabant 41,6 41,4 41,8 42,2

Zuidoost-Noord-Brabant 43,9 44,9 45,4 45,8

Noord-Limburg 38,8 40,8 41,4 42,5

Midden-Limburg 38,0 38,7 38,1 38,1

Zuid-Limburg 42,7 43,6 44,2 44,5

Almere 65,2 65,6 65,9 65,8

Flevoland-Midden 45,9 46,6 47,6 46,2

Noordoostpolder en Urk 40,3 41,1 41,0 40,5

(17)

6.

Aandeel commerciële diensten in de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen), 2001*

minder dan 40%

40 tot 45%

45 tot 50%

50 tot 55%

55% of meer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit artikel analyseren we de overeenkomsten en verschillen tussen de statistische grondslagen van het Europese Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen (ESR) en

De regio richt zich op bedrijven, projecten en allianties die bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen die gepaard gaan met gezond stedelijk leven.. Samen werken

• Over het boekjaar 2018-2019 zijn in Nederland voor de gelden vanuit EFRO geen controles uitgevoerd door de Europese Commissie. • Op moment van afronden van ons onderzoek heeft

Over het boekjaar 2017-2018 zijn in Nederland voor de gelden vanuit EFRO geen controles uitgevoerd door de Europese Commissie. Bevindingen

Jaarlijks worden twee ramingen van de jaarrekeningen van de overheid opgesteld, waarvan de resultaten worden gepubliceerd op de website van de Nationale Bank van België. In de

Begrotingsresultaten 2004 – Schuldontwikkeling Begin 2005 verspreidde de minister een persmede- deling over de begrotingsresultaten 2004 waarin de schuldreductie in 2004 op

Over het boekjaar 2016-2017 zijn in Nederland voor de gelden vanuit EFRO geen controles uitgevoerd door de

Deze verordening heeft ten doel de belangrijkste kenmerken van de categorieën financiële transacties en vorderingen en schulden in het Europees systeem van rekeningen (ESR 1995)