• No results found

De Strandvlo. M aart 1994 IZWO-VZW. Victorialaan 3 B-8400 Oostende. Afgiftekantoor O o sten d e X ISSN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De Strandvlo. M aart 1994 IZWO-VZW. Victorialaan 3 B-8400 Oostende. Afgiftekantoor O o sten d e X ISSN"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verantwoordelijkeuitgever:FrancisKerckhof,Muscarstraat 14, 8400Oostende

D e Strandvlo

I Z W O - V Z W

Victorialaan 3 B-8400 Oostende

Driemaandelijks Tijdschrift

van

De Strandwerkgroep België

Jaargang

14

nr.

1 M a a r t 1994

Afgiftekantoor O o ste n d e X ISSN 0773-3542

(2)

DE STRANDVLO

J a a r g a n g 14 nr. 1 - m a a r t 1 9 9 4 .

Periodiek van "De Strandwerkgroep", vereniging voor mariene biologie.

Verschijnt driemaandelijks.

Voorzitter: Francis KERCKHOF, Muscarstraat 14, 8400 Oostende. Tel 0 5 9 /5 0 .7 2 .9 4

Penningm eester, ledenadministratie & verkoop oude nrs. van D e Strandvlo: B art VE R HAE G H E, Zuidbroekstraat 11, 8 6 0 0 W oumen. T el. 051 /5 0 .23.46

Secretaris: Dirk W OUTERS, Balansstraat 1 67 [bus 4), 2018 Antwerpen. Tel. 0 3 /2 4 8 .2 9 .3 7 R edacteur: Ingrid JQNCKHE ERE, Kerkeweq 32, 8 4 9 0 Snellegem. Tel. 0 5 0 /8 1 .3 7 .6 8 of

0 5 8 /4 0 .3 2 .5 6

Natuurhistorisch Archivaris' Jean-Paul VANDERPERREN, Floogstraat 1 3 7 , 1980Z em st.

Tel. 015 /6 1 .0 7 .8 1

Public Relations: Marie-Thérèse PANNEELS-VANHAELEN Lindegaarde 3 ,1 8 3 0 M achelen.

Tel. 0 2 /251 86.56

Bestuurslid: Guido RAPPE, Kapelstraat 3, 99 1 0 Ursel. Tel. 0 9 3 /7 4 .3 9 .6 8

Abonnementsprijs: 250,- BEF. Te storten op rek. 001 -1091291 -20, t.n.v. "De Strandwerkgroep"

p /a B. VER HAE G hl E (zie hoger). Buitenlandse leden gebruiken postrek. 000-1493424-12.

In Nederland kan gestort worden op postgiro 5802 9 0 6 t.n.v. G RAPPE (zie hoger).

Je kunt stem lid worden door storting van minimum 500,- BEF.

INHOUD.

Woord Vooraf. 1

B estuursm ededelingen - Excursiekalender. 2

Errata. 4

Van Zwynsvoorde. Ch. V erbeteringen en aanvullingen bij het artikel "Epifytisme bij diatom eeën". 5 Wouters. D. Bij de vondst van e e n Capraea annu/us(L\NfW EOS, 1753) te O ostende 9 Udekem d'Acoz. C. d' P ré se n ce d'Amphiura (Acrocnida/ hrachiata(MOHTAGU. 1804) 11

(echinodermata. Ophiuroidea, amphiuridae(er\ Belgique et rem arques sur certains échinoderm es d e la faune Belge.

Severijns. N. Verslag van d e Normandië-reis (5-10 april 1993). 16

V anhaelen. M -Th. Eikapsels van d e tepelhoren Lunatia catena(Df\ COSTA. 1778) op het Koksijdse 33 strand in mei-juli 1993.

Wouters. D. Er w as e e n s e e n zeenaaktslak. g enaam d Aideria scaidiana of toch niet ?! 35 Severijns. N. So/en margínatus{MONXtkÇ>\i 1803) en E nsis arcuatus^JEFFREYS. 1865) met 37

vleesresten te Oostduinkerke.

Wouters. D Vier m ariene mollusken wettelijk besch erm d in Groot-Brittanië. 39 V anhaelen. k/I-Th. Nog m eer levende N assariusrei'cuia/us(UNN AEUS. 1758) in De Panne. 41 Vanwalleghemi, R. Levende Nassarius reticulatus en Lunatia nitida van de kustvisserij. 43

Dumoulin. E. De zwarte kraai Corvus coronepredaterend op mollusken. 44

Korte M ededelingen. 46

(3)

WOORD VOORAF

Jaargang 14 begint al met een goed gevuld nummer. N aast de bestuursmededelingen, de excursiekalender en enkele errata krijg je hier ais leesvoer een gevarieerd gamma aan artikels en korte mededelingen. Noemenswaardig uit deze aflevering is wel het uitgebreide verslag van de Normandië-excursie van april '93. Het laat zien dat deze wat in de schaduw van Bretagne levende streek in geen geval te versmaden is.

W at je meteen is opgevallen zijn de gewijzigde lettertypes en dito druk. Onze eigen printer leek niet geheel bevredigend te zijn, vandaar dat we nu alles "buitenhuis"

op een laser-printer uitdraaien. Het resultaat is een duidelijke kwaliteitsverbetering van de druk.

Voor ondergetekende was dit de laatste Strandvlo die onder zijn "supervisie" is samengesteld; in volle vertrouwen geef ik vanaf nu de redactie over aan de nieuwe redactieraad. Spilfiguur daarin wordt Ingrid Jonckheere, bijgestaan door twee medewerkers (D. Wouters & F. Kerckhol). Al je artikels, korte mededelingen, boekbesprekingen o f bijdragen voor de rubrieken gesignaleerde literatuur en vraag &

antwoord nu voortaan graag opsturen naar I. Jonckheere, Kerkeweg 32, 8490 Snellegem. Ik wens de nieuwe redactieraad alvast een vruchtbare periode toe !

E. Dumoulin

(4)

2

BESTUURSMEDEDELINGEN

De Strandvlo : van éénm ansredactie naar een vorm van redactieraad

Manu Dumoulin, sinds ja a r en dag redacteur van De Strandvlo, wil het voortaan wat rustiger aan doen. Toch haakt Manu niet helemaal af. Hij blijft, zij het louter informeel en slechts gedurende een overgangsfase, waar nodig een adviserende rol spelen voor de nieuwe redactieraad. Deze is nu ais volgt samengesteld :

W etenschappelijk advies : Francis Kerckhof Typewerk en lay-out : Ingrid Jonckheere

Taaladvies : Dirk Wouters

Het bestuur is Manu erg erkentelijk voor zijn jarenlange inzet.

B estuursw ijziging

Het bestuur anno 1994 ziet er nu ais volgt uit : Voorzitter : Francis Kerckhof Secretaris : Dirk Wouters Penningmeester : Bart Verhaeghe

Redactie : Ingrid Jonckheere (en medewerkers) Natuurhistorisch archivaris : Jean-Paul Vanderperren Public-relations : Marie-Thérèse Panneels-Vanhaelen Bestuurslid : Guido Rappé

SW G w ordt "geassocieerd lid" van vzw N atuurreservaten

Op de algemene ledenvergadering werd ingestemd met bet voorstel van het bestuur om geassocieerd lid te worden van de vzw Natuurreservaten. De

Strandwerkgroep zal nu officieel haar kandidatuur indienen bij het nationaal bestuur van Natuurreservaten.

(5)

B.V.C. afd. kust beschikt over eigen lokaal

De Kustafdeling van de Belgische Vereniging voor Conchyliologie (vereniging voor schelpenverzamelaars) toont zich erg actief en beschikt nu over een eigen lokaal.Ze komen elke derde zondag van de maand tussen 9u30 en 12u30 bij elkaar in '"t Schelpe- stik", Vosseslag 131 te De Haan.

Excursiekalender

Zondag 24 april : in het kader van "Dag van de Aarde", bezoek aan de oostelijke dam van de haven van Zeebrugge en het aanpalend strand. Een gelegenheid om dit unieke biotoop beter te leren kennen.

A fspraak : om 14.00 uur aan de voet van de oostelijke dam te Heist (bij kleine vuurtoren).

Zaterdag 30 april : golfbreker-excursie te Oostende. Speciale aandacht voor de zonatie en organismen op de golfbreker naast het oosterstaketsel.

A fspraak : om 09.30 uur aan de vuurtoren van Oostende.

Zaterdag 23 juli : bezoek aan de slikke en schorre van de IJzermonding.

A fspraak : om 16.00 uur aan het Albertmonument te Nieuwpoort.

Zaterdag 17 september : opnieuw een excursie naar de oostelijke dam van de Zeebrugse haven.

A fspraak : om 15.00 uur a/d voet van de dam.

Zondag 13 november : strandexcursie naar De Haan. In samenwerking met Natuurreservaten afdeling De Haan.

A fspraak : om 14.30 uur a/d Rode-Kruis-post op de zeedijk.

Zaterdag 24 december : traditionele eindejaarsexcursie naar het strand van De Panne.

A fspraak : om 10.00 uur a/h Leopold I monument.

Voor praktische informatie i.v.m. bovenstaande uitstappen kun je steeds terecht bij iemand van het bestuur (tel.-nrs. zie binnenflap).

(6)

4

Errata

- De Strandvlo, 13 nr. 4 : p. 126 onderaan

1. De zin "op deze manier gedetermineerde exemplaren zijn in tabel III met een * aangeduid" moet zijn "Ondetermineerbare exemplaren zijn in tabel III met een * aangeduid".

- De Strandvlo, 13 nr. 4 : p. 142

2. De zin "aan de hand van mijn waarnemingen ..." moet zijn "aan de hand van mijn waarnemingen geef ik hier een overzicht van de grootste exemplaren, die de laatste 3 jaren gevonden werden aan de Belgische W estkust".

- De verklaringen bij de figuren van onderstaande artikels waren per abuis in de vorige Strandvlo niet afgedrukt:

Udekem d'Acoz, C. d', 1994. Présence et abondance de Jassa herdmanni (WALKER, 1893) sur la côte belge (Crustacea, Amphipoda, Ischyroceridae).- De Strandvlo, 13(4) : 134-138

Fig. 1. Jassa herdmanni; Duinbergen: a) gnathopode 2 gauche o' ; b) gnathopode 2 gauche 9 ; c) extrémité de l’uropode 3 0“ .

Fig. 2. Jassa marmorata; Ostende : gnathopode 2 gauche o ' .

Fig. 3. Jassa herdmanni; Duinbergen : a) antenne 2

o*

; b) idem, détail.

UDEKEM dA C O Z, C. d', 1994. Existence d'hibemacles chez Anguinella palm ata Van Beneden, 1845 (Bryozoa, Ctenostomata, Nolellidae).-De Strandvlo, 13(4) : 146-148.

Fig. 1. Anguinella palmata VAN BENEDEN, 1845; Duinbergen : A) ramification montrant deux hibernacles (la zone en pointillé représente un manchon de vase qui occulte la tige centrale); B) hibernacle avec le hile en vue latérale; C) hibemacle avec le hile vu de face.

(7)

De Strandvlo, 14(1) : 5-8 (1994)

Verbeteringen en aanvullingen bij het artikel "Epifytisme bij diatomeeën."

1 . V erbeteringen

Bij het verschijnen van het artikel over epifytisme bij diatomeeën in De Strandvlo jg. 13 nr. 4 werd vastgesteld dat er enkele typfouten geslopen waren in de benaming van de diatomeeën. Hieronder vindt U de correcte spelling van de namen in alfabetische volgorde met de verbetering onderstreept :

Alaria esculenta Rhizoclonium riparium

Bryopsis Rhodymenia

Callithamnion Scytosiphon lomentaria

Centroceras Spyridia filam entosa

Chordaria flagelliform is

Ook bleken sommige namen van algen, overgenomen uit het artikel van ALEEM (1950), verouderd en dienen ais volgt aangepast (naar SOUTH & TITTLEY,

1986):

Bangia fuscopurpurea

Cladostephus verticillatus moet zijn Gigartina stellata

Gracilatia confervoides Himanthia lorea Plocamium coccineum Rhodymenia pulm ata

Ulva latissima

Bangia altroppurpurea Cladostephus spongiosus M astocarpus stellatus

Gracilatia verrucosa Himanthalia elongata Plocamium cartilagineum Palmaria palm ata (o f

Rhodymenia pseudopalm ata ?) Ulva lactuca

(8)

6

2. Een derde waarneming van epifytisme bij diatomeeën.

Op 19 februari 1994, dag van de jaarvergadering, werd ik er door dhr.

Kerckhof op attent gemaakt, dat de golfbrekers te Oostende bedekt waren met grote bruine vlekken. Bij bemonstering bleken deze te bestaan uit bruine draadjes. In en tussen de vlekken groeiden er takjes van Ceramium van ongeveer 5 cm.

Onder de microscoop bleken het de buisjes te zijn van Navicula grevillei en van Amphipleura rutilans (vgl. VAN ZWYNSVOORDE, 1991). Beiden waren intens begroeid met Synedra tabulata (vgl. VAN ZWYNSVOORDE, 1993). Hier en daar groeiden er ook Licm ophora gracilis var. anglica zonder onderscheid op beide buisdiatomeeën. Ook groeiden er op Amphipleura rutilans draadjes van M elosira nummuloides die zich met hun eerste cel vastzetten op het substraat. Verder werden ook monsters van de Ceramium-takjes bekeken. Deze waren nog niet begroeid. Misschien was het voor Gramatophora oceanicate vroeg ?

M et dank aan dhr. B.G. Otten (Vlaardingen, Nederland) voor zijn opbouwende kritiek.

Literatuur

ALEEM, A., 1950. Distribution and Ecology o f British Marine Littoral Diatoms. - Ecology,38 : 75-106.

SOUTH, R.G. & I. TITLEY, 1986. A checklist and Distibutional Index of the Benthic Marine Algae of the North Atlantic Ocean.- Huntsman Marine Laboratory and Britisch Museum (Natural History).

ZWYNSVOORDE, Ch. VAN, 1991. In geleibuizen levende diatomeeën aan de Belgische kust.- De Strandvlo, 11(1) : 14-20.

ZWYNSVOORDE, Ch. VAN, 1993. Epifytisme bij diatomeeën.- De Strandvlo, 13(4) : 109-119.

Ch. Van Zwynsvoorde Ekergemstraat, l i i 9000 Gent

(9)

MELOSIRA NUM M ULOIDES (Dillwyn) C.A. Agardh

Kenmerken volgens Eigen waarneming

A. VAN DER W EREF Diameter : 10 - 40 ¡a

Op de discus : ± 16 radiale en 28 concentrische punctae in 10 p

Op de Pleura : 26 - 28 pervalvare en ong. 18 transversale pori in 10 p

Diameter : 14 p

Er konden geen discus waarnemingen gemaakt worden.

De preparaten tonen koloniën, dus enkel pleuras.

Op de pleura : 28 pervalvare en en 16 transversale pori in 10 p

Fragment van buis van

Amphipleura rutilas met Symedre tabulata en Melosira nummuloides 10x 15

J i f í í o l l ) 1/ / '

l il i

< W ' i ,','t "

¡ , ’ i í

! f i l lú t i li '

M elosira nummuloides ketting 4 0 X 15

Melosira nummuloides cel 90 X 15

(10)

8

LICM OPHORA GRACILIS (Ehrenberg) Grunow var. ANGLICA (Kützing) Pergallo.

Kenmerken volgens Eigen waarneming

A. VAN DER W ERFF

Lengte : 20 - 120 g Lengte : 73 g Breedte : 10 - 16 ja Breedte : 16 (i Striae : 24 - 27 in 10 |u Striae : 26 in 10 ja

Licmophora gracilis 90 X 15

Buis van Navicula grevillei met Licmophora gracilis 4 0 X 15

(11)

De Strandvlo, 14(1) : 9-10 (1994)

Bij de vondst van een Cypraea annulus (LINNAEUS, 1758) te Oostende.

Tijdens een strandwandeling te Oostende (Halve Maan) vond ik op 20 maart 1993 langs de hoogwaterlijn een kauri, die bij nader toezien een Cypraea annulus (nvdr: tegenwoordig M onetaria annulus genoemd) bleek te zijn. De eerste gedachte die bij je opkomt bij het vinden van zulke Aziatische soort, is dat ze mogelijk moet beschouwd worden ais een "zakjesschelp", afkomstig uit een zakje met tropische schelpen. Onze souvenirwinkeltjes aan de kust verkopen immers bijna allemaal van zulke pakjes. Toch ben ik er van overtuigd dat het hier niet om een "zakjesschelp" gaat, maar wel om een exemplaar uit één van de gezonken schepen van de Verenigde Oostindische Compagnie (V.O.C.). De schelp is immers zwaar afgesleten. Het grootste deel is zelfs zuiver wit. AJleen aan de vorm en de vage kleurtekening aan de bovenzijde van de schelp kan men nog merken dat het om een C. annulus gaat.

Volgens KLINKENBERG (1981) werden tussen 1650 en 1790 zo'n 6,7 miljard kauri's vanuit het toenmalige Ceylon met schepen van de V.O .C. in Nederland ingevoerd. De meeste van de kauri's waren afkomstig van de Malediven. De Nederlandse kolomsators kochten met deze schelpen slaven op de Afrikaanse markt.

De overgrote meerderheid van deze kauri's bestond uit Cypraea moneta, en in tweede instantie uit C . annulus. Zo werden op de stranden van Walcheren een goede honderd kauri's gevonden door G. Simons uit Middelburg (BUIJSE, 1993), waarvan 83

C. moneta, 22 C. annulus,2 C. caurica en 1 C. lynx. Het is zo goed ais zeker dat deze schelpen afkomstig zijn uit het schip "Reigersbroek" dat in 1738 op de dijk van Westkapelle te pletter sloeg. O f het door mij gevonden exemplaar ook van dit schip afkomstig is, is theoretisch gezien misschien wel mogelijk, m aar het kan evengoed uit een ander schip afkomstig zijn.

Het zou wel leuk zijn ais andere SWG-ers gelijkaardige vondsten bekend zouden maken.

(12)

10

G eciteerde literatuur

BUIJSE, J.A., 1993. Tropische kauri's in Zeeuws gezelschapsspel.- Basteria, 57(4-6) : 115-124.

KLINKENBERG, F.M., 1981. De kaurihandel van de V.O.C.- Doctoraalscriptie R.U. Leiden, iii p., 100 p.

Overige literatuur

BENTHEM-JUTTING, W.S.S. VAN, 1955. Vondsten van tropische kauri's in Nederland.- Basteria, 19:

1-6.

EMST, P. VAN, 1958. De weg van de kauri.- Tijdschr. Econ. Soc. Geogr., 49 : 267-274.

HOGENDORN, J.S. & M. JOHNSON, 1986a. The Cowrie Trade to West Africa from the Maldives in the 19th Century.- In: Proceedings of the Symposium on the Quantification and Structure o f the Import and Export, and Long Distance Trade o f Africa in the 19th Century, 142-162.

HOGENDORN, J.S. & M. JOHNSON, 1986b. The Shell Money of the Slave Trade.- Afr. Stud., 49 : i-

X V , 1-230.

JOHNSON, M., 1970. The Cowrie Currencies of West Africa. P arti.- J. Afr: Hist., 11(1) : 17-49.

SCHNEIDER, O., 1905. Muschelgeld-Studien.-Dresden, 190 p.

D. Wouters Balansstraat, 167 (bus 4) 2018 Antwerpen

(13)

De Strandvlo, 14(1) : 11-15 (1994)

Présence d'Amphiura (Acrocnida) brachiata (MONTAGU, 1804) (Echinodermata, Ophiuroidea, Amphiuridae) en Belgique et remarques sur certains échinodermes de la faune belge.

L'examination de la plage d'Oostduinkerke (51°09' - 02°40'E) le 29/1/1994, juste après une violente tempête nous a permis de recueillir une petite ophiure qui s'est avère distincte des espèces habituellement observée sur la côte belge. Le spécimen était mourant et l'extrémité de ses bras manquait. Il a été identifié sans hésitation comme Amphiura (Acrocnida) brachiata (MONTAGU, 1804) grâce aux publications de MORTENSEN (1927) et de MADSEN (1970). Il a été déposé à l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique, Bruxelles.

Cette espèce est manifestement nouvelle pour la Belgique car elle n'est pas signalée sur notre côte par M ASSIN & DE RIDDER (1989). Au voisinage de la Belgique, elle est connue des Pays-Bas : 2 spécimens recueillis prés de l'île de Texel dans l'estomac d'une sole (WOLFF, 1975) et du Boulonnais : présence indiquée sans commentaires (GLAÇON, 1971). Plus à l'Ouest, l'espèce devient commune et nous l'avons observée à plusieurs reprises enfouie dans les plages de sable fin de la Bretagne.

L'absence de signalements antérieurs en Belgique est vraisemblablement dûe à une grande rareté dans la région. Son comportement fouisseur - elle vit normalement enfouie à plusieurs centimètres de profondeur dans le sable - rend sa capture encore plus improbable. Si le spécimen recueilli avait été bien vivant, il se serait vraisemblablement enterré et aurait échappé à nos investigations. Enfin, il est possible que la fréquence de l'espèce dans le Sud de la Mer du Nord soit sujette à variations. Il est en effet bien connu que les effectifs de beaucoup d'organismes de cette région présentent des fluctuations spectaculaires. La capture du présent spécimen signifie donc peut-être que l'espèce est actuellement moins rare que d'habitude.

Nous profitons de la présente note pour formuler quelques remarques sur les échinodermes intertidaux de la faune belge. Selon M ASSIN & DE RIDDER (1989), seule Asterias rubens peut s'observer in situ dans la zone intertidale de la côte belge et les Echinocardium cordatum qui s'échouent sur la plage seraient toujours morts. Ces affirmations sont démenties par nos propres observations. Ophiothrix fragilis (ABILDGAARD, 1789) est fréquemment observée par marées de forte amplitude sur

(14)

les rochers de la jetée orientale du port de Zeebrugge (parfois en grand nombre) et sur les brise-lames de Duinbergen :

Duinbergen, 26/VIII/1984 : 1 adulte vivant, sous une pierre d'un brise-lames, frange infralittorale.

Zeebrugge, jetée Est, 20/11/1988 : nombreux petits exemplaires vivants parmi les rochers, frange infralittorale.

Zeebrugge, jetée Est, 29/VIII/1988 : nombreux adultes vivants, sous les pierres, frange infralittorale.

Zeebrugge, jetée Est, 25/IX/1988 : nombreux adultes vivants, entre les rochers, frange infralittorale.

Duinbergen, 19/11/1989 : 3 adultes vivants, sous une pierre d'un brise-lames, frange infralittorale.

Duinbergen, 26/111/1989 : quelques adultes vivants, sous les pierres d'un brise-lames, frange infralittorale.

Duinbergen, 04/XII/1990 : 1 adulte vivant, sous une pierre d'un brise-lames, frange infralittorale.

Zeebrugge, jetée Est, 02/III/1991 : 6 adultes vivants entre les pierres, frange infralittorale.

Duinbergen, 09/V III/1991 : 1 adulte vivant, entre les rochers d'un brise-lames, frange infralittorale.

Zeebrugge, jetée Est, 25/IX/1992 : 5 adultes vivants, entre les rochers, frange infralittorale.

Duinbergen, 07/11/1993 : un adulte vivant sous une pierre d'un brise-lames, frange infralittorale.

Zeebrugge, jetée Est, 08/11/1993 : plus de 40 adultes vivants sur les pierres et plus de 50 juvéniles de quelques millimètres sur l'éponge Halichondria bowerbanki, 1 juvénile sur l'éponge Haliclona oculata, frange infralittorale. Ces éponges ont été identifiées par J.J. VERM EULEN (Université d'Amsterdam) que nous remercions ici vivement.

Zeebrugge, jetée Est, 20/VTI1/1993 : 3-4 adultes vivants, sur les rochers, frange infralittorale.

On signalera par ailleurs que nous n'avons jam ais observé de O. fragilis échouées sur les plages de Duinbergen et de Zeebrugge-Est et, que nous n'avons jamais observé l'espèce sur le brise-lames qui longe l'estacade Ouest d'Oostende.

Psammechinus miliaris est également observé dans les mêmes circonstances

(15)

quoique plutôt rarement :

Duinbergen, 18 /IV /l984 : 1 ex. vivant, sur les rochers, frange infralittorale.

Duinbergen, 04/XII/1990 : 1 ex. vivant, entre les pierres, frange infralittorale.

Zeebrugge, jetée Est, 02/III/1991 : 1 ex. vivant, entre les pierres, frange infralittorale.

Zeebrugge, jetée Est, 08/11/1993 : 1 ex. vivant, sur les rochers, frange infralittorale.

On signalera aussi que nous n'avons jam ais observé de P. miliaris échoués sur les plages de Duinbergen et de Zeebrugge-Est. Le seul spécimen que nous avons observé sur le brise-lames qui longe l'estacade Ouest d'Oostende (8 /X /l990) se trouvait à un niveau anormalement élevé (étage médiolittoral moyen) et il s'agissait sans doute d'un spécimen échoué.

Enfin, nous avons observé à une occasion un Echinocardium cordatum échoué alors qu'il était encore vivant: Duinbergen, 29/TV/1991: 1 ex. vivant à moitié enfoui dans le sable. Les indications de M ASSIN & DE RIDDER (1989) ne sont cependant pas entièrement inexactes car tous les autres E. cordatum que nous avons observés échoués sur la côte belge (nombreux milliers) étaient en effet bien morts.

Comme on le voit, la connaissance des échinodermes de la faune belge est incomplète et des observations originales intéressantes demeurent possibles.

Summary

A specimen o f the brittlestar Am phiura (Acrocnida) brachiata which has been washed ashore was observed on January 29th, 1994 on the sandy beach o f Oostduinkerke (Belgium). It is the first record o f this species on the Belgian coast.

Bibliographie

GLAÇON, R., 1971. Faune et flore du Pas-de-Calais et de la Manche Orientale.- éditions de l'Institut de Biologie marine et régionale de Wimereux, 46 p.

MADSEN, F.J., 1970. West African Ophiuroids.-Atlantide Report, 11 : 151-243.

(16)

14

MASSIN, Cl., Ch. DE RIDDER, 1989. Les éhinodermes de Belgique. Comptes rendus du symposium

"Invertébrés de Belgique", Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique, Bruxelles, 395-402.

MORTENSEN, Th., 1927. Handbook o f the Echinoderms o f the British Isles.Reprint E.J. Brill, Leiden, 471 p.

WOLFF, W.J., 1975. Stekelhuidigen - Echinodermata.- Wet. Med. K.N.N.V., 105 : 1-20.

C. d'U dekem d'A coz A venue du bois des collines 34

1420 B rain e l'A lleud B elgique

Voor de lezers die minder vertrouwd zijn met het Frans volgt een vertaling van het bovenstaande artikel (F.K.).

Op 29 januari 1994 vond C. d'Udekem d'Acoz, na een zware storm op het strand van Oostduinkerke een kleine slangster die niet geleek op één van de gewoonlijk langs onze kust gevonden soorten. Na determinatie bleek het te gaan om een exemplaar van Amphiura (Acrocnida) brachiata (MONTAGU, 1804), een nieuwe soort voor de Belgische kust. In de publikatie van MASSIN & DE RIDDER (1989) wordt de soort niet vermeld. De soort is gekend van Nederland, waar 2 exemplaren werden verzameld in de buurt van het eiland Texel, uit de maag van een tong en van de Franse Boulonnais kust. M eer naar het westen wordt de soort algemener. Zo vond de schrijver deze soort verschillende malen ingegraven in stranden met fijn zand te Bretange. Dat Amphiura brachiata voordien met eerder van de Belgische kust werd vermeld is waarschijnlijk te wijten aan zijn grote zeldzaamheid, ook zijn levenswijze, de soort leeft enkele cm diep ingegraven in het zand, zorgt ervoor dat ze weinig kans maakt om gevonden te worden. Indien het nu gevonden exemplaar nog geleefd had, dan zou het zich waarschijnlijk ingegraven hebben en zo niet meer gevonden worden. Tenslotte is het ook mogelijk dat de aantallen van deze soort in de Zuidelijke Noordzee varieren. Heel wat organismen vertonen inderdaad soms spectaculaire aantal fluctuaties. Misschien wijst deze vondst erop dat de soort mogelijk minder zeldzaam is dan anders.

De schrijver maakt van de gelegenheid gebruik om enkele opmerkingen te formuleren in verband met de stekelhuidigen die leven in de getijdenzone van de Belgische kust. Volgens MASSIN &

DE RIDDER (1989), zou alleen de zeester Asterias rubens in situ aangetroffen worden in getijdenzone van de Belgische kust. Uit eigen waarnemingen spreekt C. d'Udekem d'Acoz deze bewering tegen. Hij vond de slangster Ophiothrix fra g ilis regelmatig tijdens springtij op de stenen van de Oostelijke Havendam te Zeebrugge (soms in grote aantallen) en ook op de golfbrekers te Duinbergen (zie lijst).

Overigens werd de soort op de stranden van Duinbergen en Zeebrugge Oost nooit aangespoeld gevonden. Ook op de golfbrekers naast het oosterstaketsel te Oostende werd de Slangster niet waargenomen.

(17)

De zeeëgel Psammechinus miliaris werd eveneens in dezelfde omstandigheden waargenomen, maar iets zeldzamer (zie lijst). Ook deze soort werd niet aangespoeld gevonden op de stranden van Duinbergen en Zeebrugge Oost. De enige zeeëgel die de schrijver vond op de golfbreker naast het oosterstaketsel te Oostende bevond zich op zo'n hoog niveau in de getijdenzone (mediolittoraal) dat het klaarblijkelijk om een aangespoeld exemplaar gaat.

Ten slotte vermeldt de schrijver de vondst op 29 april 1991 van een levende zeeklit, aangespoeld te Duinbergen en gedeeltelijk ingegraven in het zand. De gegevens van MASSIN & DE RIDDER zijn echter niet helemaal incorrect, want alle andere zeeklitten die de schrijver aangespoeld vond langs de Belgische kust waren allemaal wel degelijk dood.

Zoals valt op te merken, is de kennis van de stekelhuidigen van onze fauna nog onvolledig. Er kunnen dus zeker nog interessante en originele waarnemingen gedaan worden.

(18)

16

De Strandvlo, 14(1) : 16-32(1994)

Verslag van de Normandië-reis (5-10 april 1993).

Het was vroeg opstaan geblazen die maandag 5 april want we werden in het

"Maison de la Nature" te Sallenelles, gelegen bij de monding van de Ome aan de Cotentin-kust (zo'n 12 km ten noorden van Caen), voor het middageten verwacht. De uitgebreide Franse middag- en avondmalen zullen we trouwens niet licht vergeten, evenmin ais de wijn ...

Het Natuurcentrum is gevestigd in een oud landhuis in de typisch Normandische vakwerkstijl, en gelegen langs het estuarium van de Ome, een mooi slikke- en schorregebied. In de namiddag zijn we samen met Jean-Yves, de gids van het centmm die ons op al onze tochten zou vergezellen, een kijkje gaan nemen in dit stukje natuurschoon. W e troffen er vooral m assa's doubletten Scrobicularia plana aan, maar ook een doublet M ya arenaria met vleesresten en mits enig zoeken tussen de planten op de schorre ook het slakje Alderia modesta op Vaucheria sp. en veel Hydrobia ulvae.

Na het avondeten zijn we bij valavond nog even langs de vloedlijn gaan wandelen op het zandstrand even verderop in Franceville-Plage. Hier vonden we o.a. verse doubletten van Acanthocardia echinata, M actra corallina, Ensis arcuatus, Ensis ensis en Solen marginatus (de laatste met vleesresten). Ook de Geweispons Haliclona oculata en de Vijgspons Suberites domuncula waren algemeen in de vloedlijn. Toch even zeggen dat we de exemplaren van Ensis ensis pas enkele dagen later eenduidig konden determineren, nadat we voldoende materiaal verzameld hadden om duidelijk het onderscheid tussen Ensis arcuatusen Ensis ensiste kunnen zien.

Dinsdagvoormiddag (6 april) hebben we een bezoek gebracht aan het marien­

biologisch instituut van de Universiteit van Caen dat gevestigd is in Luc-sur-Mer. Eén van de belangrijkste projecten van dit instituut richt zich op het onderzoek naar de mogelijkheden tot massaproductie van zeeëgels voor consumptie. Een procédé dat eerst op kleine schaal in het labo was uitgetest, en uitstekende resultaten had opgeleverd, bleek wanneer het op veel grotere schaal werd toegepast (om commercieel rendabele hoeveelheden zeeëgels te kweken) heelwat problemen op te leveren. Bij een bezoek aan de kweekinstallatie konden we ook een aantal levende zeekatten Sepia officinalis

(19)

P hare de G atteville

Cherbourg ' S t.V aast—la—Hougue Landem er

Le H avre

^ 3 O

Caen St. Lo

Granville

le M o n t-S t.M ic h e l

H-*

(20)

18 bewonderen. Het instituut bestudeert de groei en de ontwikkeling van de hersenen van deze dieren.

In de namiddag werden we letterlijk en figuurlijk meegesleurd op fossielentocht door het enthousiasme van onze gelegenheidsgids van de "Association Nature Calvados". W e bezochten achtereenvolgens Villers-sur-Mer, met zijn "Falaises des Vaches Noires", Bénerville aan de voet van de Mont Canisy, waar een heus fossiel koraalrif (Isastrea-koraaï) zomaar op het strand te bewonderen lag (en weldra ook een aantal mooie oude villa's van rond de eeuwwisseling waarvan de ondergrond langzaam maar zeker door de zee wordt "weggevreten"), en tenslotte Trouville.

In Villers-sur-M er troffen we vooral fossielen van de tweekleppigen Gryphaea dilatata (Fig. 1) en Alectryonia gregaria (Fig. 2.) aan, zo'n 150 miljoen ja a r oud, uit het Oxfordiaan (een geologisch tijdperk uit het Boven-Jura). In Trouville hebben we met zijn allen ijverig gezocht naar fossielen van de Zeeëgel Nucleolites scutatus, ook uit het Oxfordiaan. Iedereen heeft er wel enkele gevonden. Op het strand waren in horizontale rotspartijen verder tientallen grote fossiele Pinna's te bewonderen.

In Villers-sur-M er waren niet enkel de fossielen in de rotsen m aar ook het materiaal op het strand zeer de moeite waard. Zo werden ondermeer Acanthorcardia echinata, Cultellus pellucidus, Ensis arcuatus, Ensis ensis, Nassarius reticulatus, Natica alderi, Natica catena, Solen marginatus en ook het Goudkammetje Pectinaria koreni levend aangetroffen. N a deze drukke m aar boeiende dag had niemand enig probleem om de slaap te vinden...

De derde dag te Sallenelles (7 april) begon voor enkelen vroeger dan voor de anderen. Zij waren om 7 uur alweer uit de veren voor een wandeling op het nabijgelegen strand van Franceville-Plage. Het was juist laagwater en van de zee was hier nu geen spoor te bekennen. Vlak voor de kust, midden in het getijdengebied, ligt er een zandbank met zeer zacht hellende flanken; we zijn er een heel eind op gewandeld zonder de zee te zien te krijgen en durfden ons tenslotte niet meer verder wagen omdat het water intussen weer aan het opkomen moest zijn. De interessantste mollusken- vondsten op het strand en in de vloedlijn waren enkele levende exemplaren Nassarius reticulatus en N atica catena, een vers doublet M odiolus modiolus, een vers doublet M ya truncata inclusief het periostracum rond de sifo's, één oude klep Pecten maximus en twee oude kleppen Pholas dactylus. Verder vonden we ook 3 soorten sponzen, nl. de Broodspons Halichondria panicea, de Geweispons Haliclona oculata en de Vijgspons Suberites domuncula, en tenslotte ook enkele dode helmkrabben Corystes cassivelaunusen enkele schildjes van de sierlijke zeekat Sepia elegans.

In de voormiddag trokken we dan met zijn allen naar Ouistreham, voor een

(21)

wandeling in het vissershaventje daar. M aar de vissers kuisen het dek van hun boten tegenwoordig op zee, zodat we tussen de netten en op het dek niet veel materiaal vonden: een paar zeesterren Asterias rubens, een verse klep van de noorse hartschelp Laevicardium crassum, 2 blauwpootkrabben Liocarcinus depuratoren 2 steurgarnalen Palaemon serratus. Op de weg terug, 's middags, hebben we tijdens een korte stop dan nog wat land- en zoetwaterslakken verzameld langs de oever van de Ome.

Woensdagnamiddag hadden we opnieuw afspraak met de gids die ons de dag voordien met de fossielen van de streek had laten kennismaken. Vandaag zou hij ons begeleiden bij een bezoek aan het strand en het rotsachtige getijdengebied op de grens tussen Luc-sur-M er en Langrune-sur-Mer. Dit zou, zo bleek later, één van de twee absolute hoogtepunten van onze Normandië-reis worden. Op enkele uren tijd hebben we meer dan 100 soorten, waaronder een 80-tal levend en in situ, waargenomen.

Teveel om op te noemen: wieren, krabben, zeesterren, sponzen, vissen, mollusken, wor­

men, zeeëgels, zeenaaktslakken, zakpijpen, zeedahlia's, ... We troffen hier o.a. enkele naaktslakken Aeolida papillosa en Archidorus pseudoargus (met legsel) aan, m aar ook levende keverslakken Acanthochitona crinita en Lepidochitona cinereus, enkele levende Trivia monacha en Helcion pellucidum (op de Lamellaria) en zelfs 1 levende wenteltrap Epitonium clathrus, terwijl de zeedahlia Utricina felin a er algemeen voorkwam. Verder werden er o.a. meer dan 30 soorten wieren, 6 soorten sponsen, 12 soorten wormen, 16 soorten Decapoda, 4 soorten manteldieren en 8 soorten vissen gedetermineerd. De krabben Carcinus maenas, Galathea squamifera, Liocarcinus puber, M acropodia sp., Pilumnus hirtellus, Pinnotheres pisum , Pisa tetraodon, Pisidia longicornis en Porcellana p la ty c h e le s werden levend aangetroffen. Hier

"vochten" we ook met één van de vele Fluwelen Zwemkrabben Liocarcinus puber en spitte onze gids de grote zwaardschede Ensis arcuatus uit het grof zand en leerde ons Natica alderi vinden, net onder het zand, aan de hand van de kruipsporen. Hier was het tenslotte ook dat de Fransman aan wie Manu verteld had dat de vis die hij gevonden had in het Nederlands Snotolf heette, prompt deze vis in de hoogte stak en naar zijn vrouw riep: "regarde, c'est un Snotolf'.

De volgende twee dagen hebben we onze excursiegebieden verder van Sallenelles gezocht. Op donderdag 8 april zijn we eerst naar de "Phare de Gatteville"

bij de "Pointe de Barfleur" (een 25-tal km ten oosten van Cherbourg) gereden. Daar hebben we ons, op de rotsen naast een kleine inham vlak bij de vuurtoren, tegoed gedaan aan het uitgebreide lunchpakket. De vloedlijn in dit inhammetje bestond uit een massa Stompe Alikruiken Littorina obtusata (een laag van wel 5 cm dik!), waarvan enkele levend. Daartussen vonden we o.a. ook een aantal losse kleppen van de wijde

(22)

2 0

mantel Aequipecten opercularis met daarop de paarse zeepok, het vulkaantje Balanus perforatus en eikapsels van zes verschillende soorten haaien en roggen. In de namiddag zijn we eerst afgezakt naar de baai ter hoogte van het dorpje Landemer. Hier vonden we o.a. M onodonta lineata. Dit was ook een interessante plaats om vogels waar te nemen. Zo werden er verschillende kleine zilverreigers Egretta garzetta opgemerkt (in totaal werden niet minder dan 55 soorten vogels waargenomen tijdens deze reis).

Daarna ging het naar St. Vaast-la-Hougue, waar we een fikse wandeling maakten op het uitgestrekte strand naast de oesterkwekerijen. Het schelpje Loripes lucinalis en de Geruite Tapijtschelp Tapes decussata die we voordien nog nergens hadden gevonden, troffen we hier algemeen aan.

Op vrijdag 9 april stonden we op bij een gietende regen. Hoewel het weer nooit schitterend was geweest de voorgaande dagen, waren we toch nooit "uitgeregend"

tijdens onze excursies. Vandaag zag het er echter niet zo fraai uit. We hadden een excursie naar de rotskust bij de "Pointe du Roe" te Granville, zo'n 20 km ten noorden van de Mont St. Michel, gepland. Onze gids Jean-Yves had ons verteld uit de streek afkomstig te zijn en had een boeiende uitstap beloofd. N a een uurtje talmen besloten we uiteindelijk toch m aar te vertrekken. Twee uur en 150 km verder, in Granville, regende het nog even hard. Geen picknick in open lucht dus. Dan m aar een café binnen; het visserscafé waar Jean-Yves vroeger wel eens kwam. N a een goed uurtje stopte het plots met regenen; wij snel naar buiten en naar de "Pointe du Roe". Toen we daar een kwartiertje later aankwamen was het al één en al zon in een strakblauwe hemel. We gingen onmiddellijk aan de slag. En of Jean-Yves gelijk had. W e troffen hier een prachtige zonatie aan, en ondanks het feit dat de Laminaria-zone niet bleek vrij te komen bij laag tij hebben we toch bijna 100 soorten waargenomen, waarvan iets meer dan de helft levend in situ. Hierbij o.a. Acmaea virginea, Calliostoma zizyphinum, Calyptraea chinensis, Aequipecten opercularis, Chlamys varia, Crassostrea angulata, Diodora graeca, Donax variegatus, Gibbula magus, Glycymeris glycymeris, Haliotis tuberculata, M odiolus barbatus, Nassarius incrassatus, Nucula turgida, Ocenebra erinacea en Venus verrucosa, alsook enkele slangsterren Amphipholis squamata en enkele soorten manteldieren en Decapoda. De soorten Donax variegatus, Natica catenaen Nucula turgida vonden we aan de hand van hun kruipsporen in het zand dicht bij de waterlijn van het opkomend tij. Bij de waterlijn vonden we ook enkele olifantstandjes Dentalium entalis. Hoog in het getijdengebied tenslotte, vonden we na enig zoeken tussen de spleten in de rotsen ook Littorina neritoides, 's Avonds was iedereen het erover eens: dit was een bijzonder boeiende namiddag en een mooie afsluiting van een geslaagde Normandië-reis.

(23)

Op de volgende bladzijden wordt per biologische groep en voor elke vindplaats een overzicht gegeven van de waargenomen soorten. In de tabellen worden de volgende afkortingen gebruikt :

A= algemeen a= in aanspoelsel CDA= gedetermineerd

door C. d'Udekem d'Acoz D= dood

d= doublet(ten) E= enkele

ei= (ook) eikapsels f= fragment(en) h= met heremietkreeft k= lege kokers kr= kruipsporen kt= ketens L= levend

Lion= Lion-sur-Mer M= massaal

MD= gedetermineerd door M. Dupin (gids Association Nature Calvados)

o= oud

OUIS=Ouistreham

p= met periostracum (enkel vermeld indien L, V o f D)

pl= in poelen tussen rotsen r= op rotsen

RVO= gedetermineerd door R. van Outryve s= op schelp(en) sch= op schorre sl= op slikke V— vers v= in vloedlijn vl= met vleesresten w= op wier z= in zand

(24)

T Sallenelles f slikke& § schorre XSallenelles < strandin baai E mondingOrne «j

MCL)

S

i 8

' P

I

§ So Ö

r t d S 3 f e f e >

05—IV —1993 06—IV —1993

M

1 Ä

a i

ï> b

O)

% V ?

5 b-O o

£ * ä

f e Om f e 07—IV —1993 07—IV —199-3

a> m

O ) f e D

<D 0) 6<D

H

03 -i-»

r * cd -

f e O fej 08—IV —1993 08—IV —1993

0)

£ § > s

1 f e 1 ^

£ * O

08—1V - l 993 09—IV —1993

1 PHAHEROGAMAE ZAADPLAHTEH

PLANTAGO MARITIMA ZEEWEEGBREE E , L , s c h

1 ALGAE WIEREN |

[CHLOROPHYTA GROEHWIEREH 1

BRYOPSIS HYPNOIDES ONREGELMATIG VEDERWIER HD

ENTEROMORPHA IN TESTIN A LI ECHT DARHWIER E ,L

ENTEROMORPHA S PE C . (DARHWIER) A ,s c h

ULVA LACTUCA ZEESLA HD

ULVA RIG IDA S T IJV E ZEESLA HD

tPHAEOPHYTA BRUIHHIEREH

ASCOPHYLLUM ¡IODOSUM KNOTSWIER E ,V ,s c h E ,V

ECTOCARPUS S IL K O S U S (BRUINW IER) HD

FUCUS SERRATUS GEZAAGDE ZEEEIK A ,L A ,V ,v

FUCUS S P E C . (Z E E E IK ) E ,V ,s c h

FUCUS S P IR A L IS K LEINE ZEEEIK A ,L

FUCUS VESICULOSUS ~ BLÂASWÏËR HD

LAMINARIA DIGITATA VIHGERWIER H ,L

LAMINARIA SACCHARINA SUIKERW IER M ,L

PILAYELLA LITTO R A LIS KWASTWIER E ,L

SARGASSUM HUTICUH JAPANS BESSENWIER H ,L

[RHODOPHYTA ROODWIEREH |

CALLIBLEPHA RIS LANCEOLAT (ROODWIER) HD

CALLOPHYLLIS LACINIATA (ROODWIER) HD

CERAHIUM CILIATUM (ROODWIER)

CERAMIUM FLABELLIGERUM (ROODWIER) HD

CERAMIUM RUBRUM ROOD HOORNTJESWIER E ,L ,H D

CHONDRIA DASYPHYLLA (ROODWIER) HD

(25)

CORALLINA O F F IC IN A L IS KORAALWIER

DASIA ARBUSCULA (ROODWIER)

DILSEA CARNOSA (ROODWIER)

FRUCELLARIA LUMBRICALIS (ROODWIER) GASTROCLONIUM OVATUM ' ¡ROODW IER)' GELIDIUM SPE C . (ROODWIER) GIGARTINA STELLATA (ROODWIER) GRACILARIA VERRUCOSA KNOOPWIER G R IF F IT H S IA FLOSCULOSA {ROODW IER]

HYPOGLOSSUM WOODWARDII TONGWÍÉR "

LOMENTARIA ARTICULATA (ROODWIER) LOMENTARIA CLAVELLOSA (ROODWIER) PALMARIA PALMATA (ROODWIER) PHYLLOPHORA MEHBRAHIFOLI (ROODWIER}

PHYLLOPHORA PSEUDOCERAMO (ROODWIER) PLOCAMIUM CARTILAGINEUM (ROODWIER) PLOCAHIUM COCCINEUM (ROODWIER) POLYIDES CAPRINUS (ROODWIER) POLYSIPHONIA NIGRESCENS DONKER BUiSW IER PORPHYRA U M B ILIC A LIS NÄVELWIER RHODOCHORTON FLORIDULUM (ROODWIER) RHODOPHYLLIS DIVARICATA (ROODWIER)

1 PORIFERA SPONSEN

CLIONA CELATA BOORSPOHS

HALICHONDRIA PANICEA GEWONE BROODSPONS HALICLONA OCULATA GEWEISPONS , HYMENIACIDON PER LEV IS (SPO N S)

MYXILLA INCRUSTANS (SPO N S) ' SU B ERITES DOMUNCULA V IJG SPO H S

SYCON RAPHANUS (SPO N S)

1 COELENTERATA HOLTEDIEREll j

[h y d r o z o a HYDROIDrOLIEPEH |

HYDRACTINIA ECHINATA RUWE ZEERASP NEMERTESIA ANTENNINA GEWONE ZE ESPR IET SERTULARIA CUPRESSINA ZEECYPRES TUBULARIA LARYNX G O R G EL PIJPJE

MD E ,L ,W A , L , rRVO

E ,L MD

RVO RVO RVO MD

E ,L ,H D RVO

_ _ _ _ _ _ _ _ HD _ _ ; _ A ,I

RVO E ,L

MD

_____ _____ _ RVO

RVO RVO MD

MD _ _ _ _ _ _ _ _ _ MD E ,L MD E,L ,M D

A , L , r

E A , L , r

A

_ _ A ,L ,.r_

MD

A MD

A ,L ,I ,H D

1 /S

E ,v A

1 ,0

(26)

lANTHOZOA BLOEHDIEREN ACTIN IA EQUINA PAARDEAHEMOOH ALCyOHYDIUM SPE C .

CAMPANULARIA V ERTICILLA T (ANEMOON) SAGARTIA ELEGANS (ANEMOON) SAGARTIA TROGLODYTES SLIBANEHOON

TEALIA FELINA ZEEDAHLIA

MOLLUSCA WEEKDIEREN

(PLACOPHORA KEVERSLAKKEH

ACANTHOCHITONA C R IN ITU S (KEVERSLAK) LEPIDOCHITONA CINEREUS ASGRAUWE KEVERSLAK

(GASTROPODA SLAKKEN

ACHAEA VIRGINEA SCHOTELTJE

AEOLIDA PAPILLOSA VLOKKIGE ZEENAAKTSLAK ARCHIDORIS PSEUDOARGUS WRATTIGE STERSLAK BITTIUM RETICULATUM MUIZEKEUTEl

BUCCINUM UNDATUM WULK E , s l

CALLIOSTOMA ZIZYPHINUM PRIKTOLHORËN CALYPTRAEA C H IN EN SIS CHINEES HOEDJE CAPULUS HUNGARICUS ZOTSKAP CREPIDULA FORNICATA M UILTJE DIODORA APERTURA SLEUTELGATHOREH EPITONIUM CLATHRUS ‘WENTELTRAP

GIBBULA CINERARIA ASGRAUWE TOLHOREII l , s l GIBBULA MAGUS GEKNOBBELDE TOLHOREN GIBBULA PENNANTI GEVLAMDE TOLHOREN GIBBULA U M BILICALIS ASGRAUWE TOLHOREN H A LIO TIS TUBERCULATA (ZËEOÖR) ~

HELCION PELLUCIDUM BLAUWGESTREEPTE SCHAAL HYDROBIA ULVAE BRAKWATERHOREIITJE E , l , s c h LIMAPONTIA DEPRESSA SCHORRESLAKJE l , L , s c h LITTO RINA LITTOREA GEWONE ALIKRUIK

LITTORINA NERITO ID ES K LEINE" A L IK R ilIK " "

LITTORINA OBTUSATA STOMPE ALIKRUIK LITTORINA SA X A TILIS RUWE ALIKRUIK

HITRA SCRIPTA GULZIG DUIFSLAKJE

E , o , e i

E ,L

Ê ' ...

A , L , r _

A , L , r

E , L , r E

MD MD A ,L A ,L

E ,L ,M D E ,L

E ,L E ,M ,e i,M D E , V , o , f , e i E , L , e i

1 , h , r 1 ,0

A ,L A , L , k t A

. . . i T L '" "

A ,L E ,v E , r E

1 , 0 1 , 0

E ,v F .,r E ,v

_ _ _ _ _ _ _ A ,L A ,v _ A , l , r A , L , r E ,L ,w

E , o _ _ _ _ A ,L A ,L ,r A ,L

A, L H ,L ,v A , L , r A , L , r

A , L A ,v A , L , r E ,v

A ,L ,p l

A ,L

E , L , r

M ,v R , L , V , e i , r E , L , r A , l , s , r

1

H , L , r , k t

I,1,r

A , L , r E , L , r M ,L ,r H , L , t E , L , r

A , l , r _ A ,L ,r A ,L ,w A ,L ,r 2

l o-R,

(27)

NASSARIUS INCRASSATUS NASSARIUS FÏGHAEUS NASSARIUS RETICULATUS NATICA ALDERI_ _ NATICA CATENA NUCELLA LAPILLUS OCENEBRA ERINACEA PATELLA ASPERA PATELLA DEPRESSA PATELLA VULGATA RISSOA PARVA TR IC O LIA PULLA T R IV IA MONACHA TR IV IA SPE C .

VERDIKTE FUIKHOREN KLEINE FUIKHOREN GEVLOCHTEN FUIKHOREN GL_ANZENDEJEPELHOREN TËPELHÔREH ' PURPERSLAK STEKELHOREN RUWE SCAALHOREN _ PJ.ATTE SCHAALHOREN_ _

SCHAALHOREH KLEIN DRIJFH ORENTJE GEVLEKT KOFFIEBOONTJE KOFFIEBOONTJE

IBIVALVIA TWEEK LEPPIGEH

ABRA ALBA

ACANTHOCARDIA ECHINATA AEQ.OPERC. f . l i n e a t a AEQUIPECTEN OPERCULARIS AMOHIA EPH IPPIU M ARCA LA CTEA' ARCOPAGIA CRASSA BARNEA CANDIDA CERASTODERMA EDULE CHLAMYS VARIA CRASSOSTREA ANGULATA' CULTELLUS PELLUCIDUS DIPLODONTA ROTUNDATA DONAX VARIEGATUS DONAX_VITTATUS DOSIN IA EXOLETA"

E N S IS ARCUATUS E N S IS EN S IS GARI DEPRESSA GLYCYMERIS GLYCYMERIS LAEVICARDIUM CRASSUM LO RIPES LUCINALIS LUTRARIA ANGUSTIOR LUTRARIA MAGNA MACOMA BALTHICA HACTRA CORALLINA

W ITTE DUNSCHAAL GEDOORNDE HARTSCHELP W IJDE MANTEL PAARDEZADEL_

MELKWITTE ARKSCHEIP STEV IG E PLATSCHELP WITTE BOORMOSSEL KOKKEL BONTE MANTEL PORTUGESE'OËSTÊR SABELSCHEDE

ZAAGJE ÂRTËMÎSSCHELP GROTE ZWAARDSCHEDE KLEINE ZWAARDSCHEDE KAMSCHELP ÏIOORSE HARTSCHELP"

NONNETJE GROTE STRANDSCHELP

2 , f , s l

A , s l

M , s l 3 2 ,v E ,v

1 , 0

A ,v

1 , 0 _ _

1 , 0

4 E ,\i

A ,d ,p A ,d ,v j j j ? .

i Ë 7 o " " '

l , f , s l

1 (0 U I S ) ,V

E , s l E , s l

E

1 , 0 E ,V ,v ,i

.E /V ./.P . E , v , o

E ,v

E , v , e i

1,0

A ,V ,d ,v

A ,V ,v ,d A ,V ,v ,d

A ,v ,o 2 , v

A ,V ,d ,v

A , L , r M ,L ,r

A ,L E , L , r

E

E ,L E ,L A , L E , e i , w E , L , V , r

E ,L E A , L , z , k r E , L

E " ,T ,e T ' ~~ E ,L È , L , V " z , k r

1 , 0 A, L , r , e i E ,v A ,L ,r A , L , r , e i M ,L ,r

3 ( I L IO N ),o l , v E , L , r

E , v , o E , L , r

E , o , v E , L , I A ,L ,r

A , L , r A ,v A ,L ,r A ,L ,r M ,L ,r ' E ,L ,w

E ,v

---

E , L E , L , r

E , d E E ,o

A ,L ,d A ,V ,d 1 , 0

E ,v

A ,v E , L

AÉ ,o

1 ,0 A

E E 1 ,0

A ,L ,d A ,L ,V A A ,o A A ,L ,d A

E ,o _ _ E ,o A ,L ,p i

A A ,d A, L, r

A ,L ,d

1 ,0

E , L , k r

M, L _ __ A ,L ,d E

1 ,0 . . . - 1 "

A ,l,V A ,d A ,L ,Z l , d E ,o E

A ,L ,V A ,V ,d

1 E ,o

2 ]1 L IO N 1 ,0 2 , o , v E ,o A ,L

E ,o A ,o E ,o E ,o E ,o

8 A ,d E

1 ,V 2 , 0 E , 0 , p

1 , 0 E ,o

E ,L E E ,L

A ,L A ,L

(28)

HACTRA GLAUCA

MODIOLUS BARBATUS BEHAARDE PAARDEHOSSEI HODIOLUS MODIOLUS PAARDEMOSSEL

HYA ARENARIA STRANDGAPER

HYA TRUNCATA AFGEKNOTTE GAPER

MYTILUS ED. f.GALLOPROV MOSSEL

H YTILUS EDULIS HOSSEL

NUCULA TURGIDA PARELHOERNEUT

OSTREA EDULIS OESTER

PANDORA ALBIDA

PARVICARDIUM EXIGUUH SCHEVE KOKKEL PARVICARDIUM SCABRUM GESCHUBDE HARTSCHELP

PECTEN HAXIKUS GROTE MANTEL

PETRICOLA PHOLADIFORMIS AMERIKAANSE BOORMOSSEL

PHOLAS DACTYLUS PHOLADE

SCROBICULARIA PLANA PLATTE SLIJK G flPER SOLECURTUS SCOPULA

SOLEN MARGINATUS HESSCHEDE SPISU LA SOLIDA STEV IG E STRANDSCHELP SPISU LA SUBTRUNCATA HALFGEKNOTTE STRANDSCHEL TELLINA FABULA' RECHTSGESTREEPTE PLATSCH VENERUPIS DECUSSATA GERUITE TA PIJT SC H EL P VENERUPIS RHOMBOIDES GLADDE TA PIJT SC H EL P V ENERUPIS SENEGALENSIS TA PIJT SC H EL P VENUS CASINA

VENUS OVATA 'Ô V À LÊ VEÑUSSCHÉLP VENUS VERRUCOSA WRATTIGE VENUSSCHELP ZIR FEA CRISPATA RUWE BOORMOSSEL

(c e p h a l o p o d a KOPPOTIGEH

S E P IA ELEGANS S IE R L IJK E ZEEKAT SE P IA O FF IC IN A L IS ZEEKAT

(s c a p h o p o d a STOOTTANDEN |

DENTALIUM VULGARE GERIBDE OLIFANTSTAND

1 ANNELIDA GELEDE WORMEN

APHRODITE ACULEATA FLUWELEN ZEEMUIS ARENICOLA HARINA Z E EP1ER

CHAETOPTERUS VARIOPEDATU PERKAMENTKOKERWORM

l , V , d , v l , p E , d , v

E , s l , s c h E ,v E , S i E ,v

2 , v , f

H7V,'37pJsI Ó,v

l , o , s l E , f , v A,V

4 ,v

A , k , s c h

A ,d ,p E , L , p l

l , d l , V , d , p E ,o

E , d 1,0

E , p , v E , d , p E ,V ,d ,p

1 E

E , d E ,L A ,L A, L

3 1,0 E E ,L ,Z

E ,v E E A ,0 A ,L ,r

_ _ _ _ _ _ _ _ E _ _ _ _ _ _ _ _ _ A 1,0

E , o , v 1 , 0 1 , 0 E ,v E ,0

E , v , d E , d E , d 2( L ION) ,d

E , v , o E ,o 2 , 0 1 ,0

E 4 , d , v

1 , 0

A , V , d , v i , v A ,L ,V ,d A ,V ,d 1,1,! A ,d

E ,v E , d A ,L A ,L ,z E , V A ,d A ,L

E ,o E ,0 ï _ . _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

E ,L 1 , d , V , LION E

E ,0 A

A ,d ,v A ,d A ,d A ,d E E , L A ,D ,d E ,dE ,L ,d

, , ' 1 d

E^d 1

E , o , v A ,L

3 ,v

E ,v E

E

1,0 A , L

A ,v ,k A ,k A ,k A ,k

(29)

LEPIDONOTUS SPE C . (ZEER U PS) LINEUS LONGISSIMUS (SHOERWORM) NEPHTYS HOMBERGI ZANDZAGER N ER EIS S PE C . (WORM)

n e r i n e'c ir r a t u l u s GEMSHOORNWORH

PEC TIN A R IA KORENI GOUDKAMMETJE P ER IN ER EIS CULTRIFERA (WORM) POLYDORA C ILIA TA SLIKKOKERWORH

POMATOCEROS TRIQUETER DRIEKANTIGE KALKKOKERWOR S PIR O R B IS BOREALIS SPIRAALKOKERWORM

CRUSTACEA KREEFTACHTIGEN

(C IR R IP E D IA RANKPOTIGEN BALANUS BALANOIDES GEWONE ZEEPOK BALANUS PERFORATUS PAARSE ZEEPOK ELMINIUS HODESTUS KRUISRIDDERPOK, STERPOK

(d e c a p o d a KRABBEN,GARNALEN,KREEFTN|

ATHANAS NITESCENS (GARNAAL)

CANCER PAGURUS NOORDZEEKRAB

CARCIHUS MAENAS STRANDKRAB

CORYSTES CASSIVELAUNUS HELMKRAB

EBALIA TUBEROSA (KRAB]

GALATHEA SQUAMIFERA (KRAB) HIPPOLYTE LEPTOCERUS (GARNAAL) LIOCARCINUS DEPURATOR BLAUWPOOTZWEMKRAB LIOCARCINUS PUBER FLUWELEN ZWEMKRAB MACROPODIA S PE C . HOOIWAGENKRAB MARINOGAMMARUS GAMMARUS '(G A R N A A L ) PAGURUS S PE C . HEREMIETKREEFT PALAEMON SERRATUS GEZAAGDE STEURGARNAAL PILUMNUS HIRTELLUS RUIG KRABBETJE PINNOTHERES PISUM ERWTENKRABBETJE P ISA C F . NODIPES- " (K R A B f P IS A TETRAODON (KRAB)

P IS ID IA LONGICORNIS PORCELEINKRABBETJE PORCELLANA LONGICORNIS (KRAB)

PORCELLANA PLATYCHELES HARIG PORCELEINKRABBETJE

A ,L

E , s

E , L MD E ,L ,M D E , L , e i E ,L ,M D E,L ,M D E ,L

l , k , s A , k , s A ,h

M ,L ,r A ,s A ,s

H , L , r A , L , r , s

2 , MD,CDA 1 , D E , L E ,D ,V

____

i ' í i í

_

E ,L

____

A ,LE^L MD A , l 2 , MD,CDA A ,L

_ _ _ _ _ _ _ _ _ A J , , S _ _ _ _

--- ---

E ,L A ,L MD A ,L

R , L , r A

2 , CDA

l r w,CDA 1 ,CDA 2 , H ,CDA A , L , r

to

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is zeer onwaarschijnlijk dat de tongen die gevangen werden ter hoogte van de Buitenratel zandbank exemplaren zouden zijn die door het Departement Zeevisserij

Tabel 1 geeft een overzicht van de waarnemingen die de voorbije jaren verricht werden. Ongeveer een half jaar later, in maart 2002, werden in de vloedlijn te

Van Oostende tot voorbij Bredene liggen opvallend veel wulkekapsels en donkergekleurde wulken Buccinum undatum, 8 eikapsels van de hondshaai Scyliorhinus canicula,

lan niet-sporters (gestopt met sporten door coronacrisis en sport nog steeds niet) om in het komende half jaar weer meer te gaan sporten. Doelgroep niet-sporters (gestopt met

Een mogelijke verklaring is dat vanaf 1 miljoen jaar geleden het klimaat op aarde zó koud was dat gedurende een ijstijd de twee ijskap- pen die zich in Noord-Amerika vormden

Microporella ciliata (Pallas) - Te St-Lunaire op een aangespoeld roodwiertje, te Erquy op een Mytilus galloprovincialis op de kaaimuur en 2 kolonies in kamschelpen

elliptica leeft verder uit de kust, waardoor recente exemplaren van deze soort zeer zelden op het strand aanspoelen (oude losse kleppen zijn algemener).. Maar verder in

grote aantal levend en dood aangespoelde helmkrabben Corystes cassivelaunus, enkele tientallen verse eikapsels en levende exemplaren van de glanzende tepelhoren