• No results found

De huidige aanvraag betreft een verandering door toevoeging, wijziging en uitbreiding van deze inrichting.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De huidige aanvraag betreft een verandering door toevoeging, wijziging en uitbreiding van deze inrichting."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verslag van de dienst milieuvergunningen Voorgeschiedenis

Op 25 juli 2014 werd de milieuvergunning met kenmerk AN2008/39 op naam van Van Gastel nv voor de exploitatie van een bloemen- en plantencentrum overgenomen door Van Gastel Ekeren bvba. De vergunning is geldig tot 13 juni 2028.

Feiten en context

Op 3 november 2014 heeft Van Gastel Ekeren bvba, Kapelsesteenweg 509-517, 2180 Ekeren- Antwerpen, een milieuvergunningsaanvraag klasse 2 ingediend voor een bloemen- en

plantencentrum gelegen te 2180 Ekeren-Antwerpen, Kapelsesteenweg 511-517, kadastraal gekend als Antwerpen afdeling 35 sectie F perceelnummer 168B3 (voorheen 168X2). De totale vergunde oppervlakte betreft 15 925 m².

De huidige aanvraag betreft een verandering door toevoeging, wijziging en uitbreiding van deze inrichting.

Een verandering door toevoeging van oppervlakte (in vergelijking met de vorige milieuvergunningstoestand): perceel 168 X2 met een oppervlakte van 15 925 m² zoals aangeduid op het officieel kadastraal plan van 14 januari 2008 met adres Kapelsesteenweg 511-513 werd gewijzigd door toevoeging van de kadastrale percelen 166 V6, W6, 169 Z, 169 A2 en een deel van 169 X in het kadastraal perceel 168 B3 met een oppervlakte van

20 715 m² met adres Kapelsesteenweg 511-517 zoals aangeduid op het officieel kadastraal plan van 29 januari 2013.

Volgens de aanvrager zijn volgende rubrieken van toepassing voor deze verandering door wijziging en uitbreiding:

Rubriek Omschrijving Gevraagd voor

5.3.1.a opslagplaatsen, met uitzondering van die, vermeld in rubrieken 17 en 48, voor pesticiden van: meer dan 0,5 ton tot en met 1 ton;

reeds vergund 1,6 ton, gevraagd voor een vermindering van 0,7 ton naar een totaal van 0,9 ton

16.3.1.1 inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen):

koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioning- installaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

reeds vergund 15,96 kW, gevraagd voor een

uitbreiding van 12,87 kW naar een totaal van 28,83 kW

17.4 opslagplaatsen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, en/of verkoopspunten van in bijlage 7 bij titel I van het Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffen, in verpakkingen met een

inhoudsvermogen van maximaal 25 liter of 25 kilogram, voor zover de maximale

1 000 liter – nieuwe rubriek

(2)

opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5 000 kg of 5 000 liter (EG- richtlijn 67/548/EEG van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen);

31.1.2.b stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch

ingangsvermogen van meer dan 100 kW tot en met 500 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

reeds vergund 140 kW, gevraagd voor een

uitbreiding van 93,33 kW naar een totaal van 233,33 kW

53.8.2 boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, waarvan het totaal opgepompt debiet groter is dan 5 000 m³ per jaar en kleiner of gelijk is aan 30 000 m³ per jaar of minimaal één put een diepte heeft die groter is dan het locatie specifieke dieptecriterium zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit waarbij het totaal opgepompte debiet kleiner of gelijk is aan 30 000 m³ per jaar;

maximaal 2 000 m3/jaar op een diepte van 53 meter – het dieptecriterium is 36 meter – nieuwe rubriek

te schrappen rubriek 5.3.1.b.

Fasering

Procedurestap Datum

ontvangstdatum 3 november 2014

onvolledigheidsverklaring 21 november 2014 ontvankelijk- en volledigheidverklaring 8 december 2014 start openbaar onderzoek 16 december 2014 einde openbaar onderzoek 15 januari 2015

uiterste uitspraakdatum 23 maart 2015

Openbaar onderzoek

Bij sluiting van het openbaar onderzoek werd vastgesteld dat er geen bezwaren werden ingediend.

Adviezen

Stadsontwikkeling/vergunningen/stedenbouwkundige vergunningen geeft op 27 februari 2015 het volgende advies:

Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg

(3)

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze

bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Stedenbouwkundige beoordeling

De aanvraag betreft het uitbreiden van de parking en een toevoeging van grondwaterwinning.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestplan.

De aanvraag is conform de door de deputatie afgeleverde stedenbouwkundige vergunning.

Het college heeft beroep aangetekend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, onder meer omwille van het mobiliteitsaspect, en er is nog geen arrest bekend. Het advies is dan ook ongunstig voor het uitbreiden van de parking.

De brandweer legt standaardvoorwaarden op.

De afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) geeft op 27 januari 2015 het volgende advies:

De aanvraag betreft de verandering van een vergunde inrichting met onder andere een nieuwe grondwaterwinning (regularisatie van een bestaande toestand).

De winningsput onttrekt grondwater op een diepte van 53 meter onder maaiveld. Op deze diepte bevindt de winning zich in het Zand van Berchem (HCOV-code: 0254) en in grondwaterlichaam CKS_0200_GWL_1.

Het grondwater wordt aangewend voor het begieten van planten in een tuincentrum via een eb- en vloedsysteem, ter aanvulling van het regenwater. Het regenwater wordt opgevangen in een ondergrondse buffer.

Het aanvraagdossier bevat geen verantwoording voor het gevraagde grondwaterdebiet. Uit telefonisch contact met de exploitant blijkt dat de meetgegevens van de debietmeter van 2013 en 2014 onbestaande of onbetrouwbaar zijn. De debietmeter is recent vervangen, maar de gegevens zijn niet extrapoleerbaar naar een volledig jaar wegens seizoenafhankelijk. Daarom werd besloten als richtwaarde het opgepompte debiet te gebruiken van een andere winkel van de groep Van Gastel met een vergelijkbare vloeroppervlakte. Uit bijkomende gegevens aangeleverd op 23 januari 2015 blijkt dat voor de winkel in As (Bevrijdingslaan 157) in 2013 2 122 m3 en in 2014 1 900 m3 grondwater werd verbruikt. Het gevraagde debiet van

2 000 m3/jaar wordt bijgevolg realistisch geacht. Het dagdebiet wordt beperkt tot maximaal 10 m3/dag.

De winning is niet gelegen in de nabijheid van een speciale beschermingszone. De aanvraag bevat een project-MER-screeningsnota. In toepassing van de richtlijn 85/337/EEG van de

(4)

Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieubeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten werd voor de grondwaterwinning het effect op speciale

beschermingszones en andere kwetsbare gebieden nagegaan. Er werd beoordeeld dat er geen aanzienlijk effect ten opzichte van deze zones te verwachten is zodat er geen MER vereist is.

Onder verwijzing naar artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid werd voor deze aanvraag onderzocht of er een schadelijk effect door de grondwaterwinning wordt veroorzaakt. Er werd vastgesteld dat het schadelijk effect op het grondwatersysteem beperkt is.

Conclusie

Gelet op het voorgaande wordt er een gunstig advies gegeven voor een nieuwe

grondwaterwinning klasse 2 (regularisatie bestaande toestand) met een winningsput op een diepte van 53 meter uit het Zand van Berchem (HCOV 0254) en grondwaterlichaam CKS_0200_GWL_1, voor een debiet van maximaal 10 m³/dag en 2 000 m³/jaar, voor een termijn van 20 jaar, mits naleving van de algemene en de sectorale voorwaarden van titel II van het Vlarem.

Beoordeling

Watertoets

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Ook VMM besluit dat het schadelijk effect op het grondwatersysteem beperkt is. De

vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

MER-screeningsnota

Van Gastel Ekeren bvba vraagt een grondwaterwinning aan. Dit is een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het besluit van de de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-MER-screening. Aan het dossier werd dan ook een MER-screeningsnota toegevoegd. Per jaar wordt maximaal 2 000 m3 grondwater opgepompt vanop een diepte van 53 meter. Dit grondwater krijgt een nuttige toepassing en zorgt voor minder leidingwaterverbruik. De effecten van deze grondwaterwinning zijn niet aanzienlijk waardoor het project niet MER-plichtig is.

Algemeen

Van Gastel Ekeren bvba is een dochtervennootschap van Van Gastel nv. Het bedrijf is gespecialiseerd in de verkoop van bloemen en planten alsook (tuin)decoratie. Met deze aanvraag wenst van Gastel Ekeren de milieuvergunning voor de winkel ter hoogte van de Kapelsesteenweg 511-517 te 2180 Ekeren te veranderen. De verandering bestaat uit een regularisatie van de bestaande toestand en een uitbreiding met een grondwaterwinning.

De winkel beschikt over een generator. Deze generator is reeds vergund onder rubriek 12

‘elektriciteitsproductie’ en rubriek 31 ‘motoren’. Door een wijziging in de wetgeving dient voor rubriek 31 nu het nominaal thermisch ingangsvermogen in rekening gebracht te worden.

De generator wordt bijgevolg opgenomen onder rubriek 31 met een vermogen van 233,33 kW (dit is 50% van het nominaal thermisch ingangsvermogen).

(5)

De opslag van biociden en pesticiden vermindert van 1,6 ton naar 0,9 ton waardoor rubriek 5.3.1.a van toepassing is in plaats van rubriek 5.3.1.b. Bijkomend wordt de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakking gevraagd voor een totale opslag van maximaal 1 000 kg (rubriek 17.4). De gevaarlijke producten zijn meststoffen,

plantenbeschermingsmiddelen en huishoudelijke schoonmaakmiddelen.

Voor het bewaren van snijbloemen beschikt de winkel over koelcellen. De totale

geïnstalleerde drijfkracht neemt toe van 15,96 kW naar 28,83 kW (rubriek blijft 16.3.1.1).

Deze koelcel is gevuld met R22, een CFK-bevattend koelmiddel waarop de uitfasering van toepassing is. Sinds 1 januari 2015 mogen koelcellen niet meer bijgevuld worden met dit (geregenereerd) koelmiddel R22. In een aanvulling op het dossier geeft de exploitant aan een oplossing te zullen zoeken voor deze koelcel. Een bewijs van deze oplossing dient bijgevolg binnen 6 maanden na het verlenen van de vergunning bezorgd te worden aan de dienst milieuvergunningen van stad Antwerpen. De exploitant wordt er op attent gemaakt dat de Europese verordening 842/2006 rond het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen

momenteel herbekeken wordt. Zoals het er nu naar uitziet, komt er ook een uitfasering van gefluoreerde broeikasgassen met een hoog aardopwarmingsvermogen zoals R404a en R507.

De exploitant kiest bij voorkeur een ander koelmiddel.

Het hemelwater afkomstig van de daken, het buitenterrein en het water afkomstig van het begieten van de planten wordt opgevangen in een ondergrondse buffer met een volume van 1 000 m3. Het opgevangen water wordt gebruikt voor het begieten van de planten op de plantentafels door middel van een eb- en vloedsysteem. Het overtollige water wordt bij eb teruggestuurd via het systeem en wordt bijgevuld met zuiver hemelwater bij de volgende vloed. Indien er onvoldoende water in de buffer voorradig is (dit is indien het waterniveau onder 1/3 van de opvulcapaciteit zakt), wordt de ondergrondse buffer bijgevuld met grondwater. Hiervoor wordt een grondwaterwinning aangevraagd van maximaal

2 000 m3/jaar (rubriek 53.8.2) op een diepte van 53 meter. De aangevraagde hoeveelheid werd bepaald aan de hand van gegevens van een andere winkel met vergelijkbare oppervlakte en watervoorziening. De debietmeter werd immers pas begin 2014 geplaatst en ging stuk in de loop van het jaar waardoor geen betrouwbare meetgegevens beschikbaar zijn. Op 12 januari 2015 werd de debietmeter vervangen. Het grondwater wordt enkel gebruikt indien er

onvoldoende hemelwater ter beschikking is. Een eb- en vloedsysteem maakt tevens hergebruik van het water mogelijk. Een ontijzeringsinstallatie zorgt er voor dat het hemelwater,

aangevuld met grondwater, de juiste kwaliteit heeft. Planten en bloemen verkiezen immers zacht water. Dienst milieuvergunningen van stad Antwerpen is bijgevolg van mening dat het grondwater verantwoord wordt ingezet. De grondwaterwinning met een capaciteit van maximaal 2 000 m3/jaar wordt dan ook positief geadviseerd. Ook VMM acht het gevraagde debiet van 2 000 m3/jaar realistisch en geeft bijgevolg positief advies. VMM vraagt wel om het dagdebiet te beperken tot maximaal 10 m3/dag.

Toevoeging – hernummering kadastraal perceel:

De basisvergunning met kenmerk AN2008/039 heeft betrekking op perceel 168X2 (oppervlakte 15 925 m2).

Dit perceel werd ondertussen gewijzigd door toevoeging van de kadastrale percelen 166 W6, 166 V6, 169 Z, 169 A2 en een deel van 169X. Vervolgens werd het hernummerd naar 168 b3 (oppervlakte 20 715 m2).

Conclusie

(6)

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde algemene, sectorale en bijzondere

vergunningsvoorwaarden, worden de risico’s en gevolgen voor de mens en het milieu tot een aanvaardbaar niveau beperkt. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te veranderen. De vergunning blijft geldig tot 13 juni 2028.

De verandering door toevoeging omvat:

Het kadastraal perceel 168 B3 met een oppervlakte van 20 715 m² is van toepassing voor deze inrichting.

De verandering door wijziging en uitbreiding omvat volgende Vlaremrubrieken:

Rubriek Omschrijving Toegestaan voor

5.3.1.a opslagplaatsen, met uitzondering van die, vermeld in rubrieken 17 en 48, voor pesticiden van: meer dan 0,5 ton tot en met 1 ton;

een vermindering van 0,7 ton

16.3.1.1 inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen):

koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioning- installaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

een uitbreiding van 12,87 kW

17.4 opslagplaatsen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, en/of verkoopspunten van in bijlage 7 bij titel I van het Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffen, in verpakkingen met een

inhoudsvermogen van maximaal 25 liter of 25 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5 000 kg of 5 000 liter (EG- richtlijn 67/548/EEG van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen);

1 000 liter

31.1.2.b stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch

ingangsvermogen van meer dan 100 kW tot en met 500 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

een uitbreiding van 93,33 kW

53.8.2 boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, waarvan het totaal opgepompt debiet groter is dan 5 000 m³ per jaar en kleiner of gelijk is aan 30 000 m³ per jaar of minimaal één put een diepte heeft die

maximaal 2 000 m3/jaar op een diepte van 53 meter – het dieptecriterium is 36 meter

(7)

groter is dan het locatie specifieke dieptecriterium zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit waarbij het totaal opgepompte debiet kleiner of gelijk is aan 30 000 m³ per jaar;

rubriek 5.3.1.b wordt geschrapt.

zodat de milieuvergunning volgende Vlaremrubrieken omvat:

Rubriek Omschrijving Toegestaan voor

5.3.1.a opslagplaatsen, met uitzondering van die, vermeld in rubrieken 17 en 48, voor pesticiden van: meer dan 0,5 ton tot en met 1 ton;

0,9 ton

12.1.1.b elektriciteitsproductie niet in rubrieken 20.1.5, 20.1.6 en 43.2 bedoelde inrichtingen voor elektriciteitsproductie, uitgezonderd de aspecten die betrekking hebben op de

kernbrandstofcyclus, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 100 kW tot en met 300 kW, voor de andere dan de sub a) bedoelde gevallen;

140 kW

12.2.1 transformatoren (gebruik van) met een

individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1 000 kVA;

350 kVA

16.3.1.1 inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen):

koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en

airconditioning-installaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

28,83 kW

17.3.6.1.b opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55 °C, maar dat 100 °C niet overtreft, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal

inhoudsvermogen van 100 liter tot en met 20 000 liter voor andere dan sub a bedoelde inrichtingen

19 900 liter

17.4 opslagplaatsen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, en/of verkoopspunten van in bijlage 7 bij titel I van het Vlarem

bedoelde gevaarlijke stoffen, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 25 liter of 25 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5 000 kg of 5 000 liter (EG-richtlijn 67/548/EEG van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen);

1 000 kilogram

31.1.2.b stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer

233,33 kW

(8)

dan 100 kW tot en met 500 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

43.1.2.b het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, a);

1 744 kW

53.8.2 boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, waarvan het totaal opgepompt debiet groter is dan 5 000 m³ per jaar en kleiner of gelijk is aan 30 000 m³ per jaar of minimaal één put een diepte heeft die groter is dan het locatie specifieke

dieptecriterium zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit waarbij het totaal opgepompte debiet kleiner of gelijk is aan 30 000 m³ per jaar.

maximaal 2 000 m3/jaar op een diepte van 53 meter – het dieptecriterium is 36 meter

Volgende vergunningsvoorwaarden zijn van kracht:

1. Algemene en sectorale voorwaarden:

algemene milieuvoorwaarden – algemeen hoofdstuk 4.1, 4.7, 4.9 en bijlagen 4.1.9.1.6, 4.1.9.2.3.1, 4.1.9.2.3.2, 4.1.9.2.3.4 en 4.8;

algemene milieuvoorwaarden – geluid hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6;

algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

hoofdstuk 4.2 en bijlagen 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4;

algemene milieuvoorwaarden – lucht hoofdstuk 4.4 en bijlagen 4.4.1 tot 4.4.6. en hoofdstuk 4.10;

algemene milieuvoorwaarden – licht hoofdstuk 4.6;

biociden hoofdstuk 5.5;

gassen – gemeenschappelijke bepalingen afdeling 5.16.1 en bijlage 5.16.5;

gassen – koelinrichtingen / compressoren afdeling 5.16.3;

opslag van gevaarlijke stoffen / ondergrondse en bovengrondse houders

afdeling 5.17.1, en bijlage 5.17.1;

motoren met inwendige verbranding hoofdstuk 5.31;

winning van grondwater hoofdstuk 5.53 en bijlage 5.53.1.

2. Bijzondere voorwaarden:

 binnen de 3 maanden na het verlenen van de milieuvergunning bezorgt de exploitant een bewijs aan de dienst milieuvergunningen van stad Antwerpen

(milieuvergunningen@stad.antwerpen.be) waarin wordt aangetoond dat koelmiddel R22 niet meer bijgevuld wordt;

 het dagdebiet van de grondwaterwinning wordt beperkt tot maximaal 10 m3/dag.

3. Brandweervoorwaarden:

(9)

B1

Onafhankelijk van de verplichtingen aan de houder van de milieuvergunning opgelegd via de vigerende milieureglementering alsmede via het milieuvergunningsbesluit, en onverminderd de maatregelen ter voorkoming en bestrijding van brand, door de houder van de

milieuvergunning te treffen in uitvoering van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden, dient de houder van de milieuvergunning reeds te voorzien in de hierna vermelde

blusmiddelen voor eerste tussenkomst:

S1

Er dienen minstens twee snelblustoestellen van minstens één bluseenheid conform NBN EN 3-7 - bij voorkeur 6 kg poeder type ABC - gelijkmatig verdeeld over de inrichting, te worden aangebracht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De hoeveelheid fijn restafval na bron- en nascheiding, onderscheiden naar toegepaste inzamelstrategie.. Indien binnen het verzorgingsgebied verschillende inzamelfrequenties

En wij hebben dat tegenwoordig wel noodig, want (geliJk wiJ aI hebben aangeroerd), wij zien de grootsten van deze wereld en hen die tot de allerwijsten gerekend

stemmen heel goed overeen, omdat onze lleere Jezus niet bizonder voor Ziehzelf verrgkt is geworden, wijl Hij niets noodig heeft, maar dat het geweest is om aan ons

Contactallergie wordt veroorzaakt door een type-IV- overgevoeligheidsreactie zoals geclassificeerd door Gell en Coombs. Deze wordt gekenmerkt door het verwerven

De behandeling met Humira® mag niet worden geïnitieerd bij patiënten met actieve infecties, waaronder chronische of gelokaliseerde infecties, tot deze infecties onder controle

Wanneer teveel zuurstof wordt gebruikt, ontstaat water in plaats van waterstof en wanneer te weinig zuurstof wordt gebruikt, ontstaat koolstof/roet in plaats van koolstofmono-oxide.

Wat echter van groot belang is, is dat men er zich goed van bewust is dat ESD en de gevolgen daarvan in elektronische apparatuur, niet begrepen kunnen worden met beschouwingen

Auteurs die publicatie van hun wetenschappelijk werk in het tijdschrift wensen, wordt verzocht in een vroeg stadium kontakt op te nemen met de voorzitter van de