• No results found

Bijlagenboek Bedrijfsplan. Omgevingsdienst Noord-Veluwe

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlagenboek Bedrijfsplan. Omgevingsdienst Noord-Veluwe"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlagenboek Bedrijfsplan

Omgevingsdienst Noord-Veluwe

10 mei 2012

(2)

Inhoud bijlagen

1 Regionale Maatlat 3

2 Overzicht taken 16

3 Communicatieplan 21

4 Centraal belegde taken in het Gelders RUD-stelsel (specials) 28 5 Bestuurlijke organisatie Omgevingsdienst Noord-Veluwe 31

6 Productencatalogus 41

7 Projectkosten en eenmalige overgangskosten 42

8 Projectkosten en exploitatielasten ICT 44

(3)

BIJLAGE 1

Integratie van provinciale kengetallen in de regionale Maatlat Noord Veluwe

Deze bijlage is afgeleid van het rapport Regionale Maatlat dat is opgesteld door de regie van november 2010. Dit document is bijgevoegd achter deze tekst.

De projectgroep Omgevingsdienst Noord Veluwe heeft een opdracht gegeven aan experts van

gemeenten en provincie om met een voorstel te komen met betrekking tot de integratie van de provinciale kengetallen in de regionale maatlat Noord Veluwe.

De opdracht was als volgt;

1. Bepaal aan de hand van de inhoud en kwaliteit van het proces wat er in het proces van VV en HH moet zitten voor de integratie van de kengetallen. Definieer aanpassingen en pas daarop de kengetallen aan.

2. Bepaal of er aparte categorieën noodzakelijk zijn voor de provinciale bedrijven en kom met een voorstel voor de integratie van provinciale kengetallen in huidige categorieën dan wel nieuwe categorieën en bepaal het kengetal.

3. Geef aan wat er wel en niet in de kengetallen zit en geef hierin aan wat wel in een RUD hoort maar nog niet meegenomen is in de kengetallen en maak een voorstel hoe dit wel mee te nemen.

Op woensdag 10 november hebben experts van gemeenten Harderwijk, Oldebroek, Nunspeet, Ermelo en de provincie Gelderland bijeengezeten en een voorstel gemaakt voor de gestelde opdracht.

De regionale maatlat is een kwalitatief voldoende uitvoering van taken en kan gezien worden als een benchmark voor partners, en is nodig voor de bepaling van een startformatie van de omgevingsdienst. Op basis van de startformatie kan de robuustheidsanalyse van de omgevingsdienst plaatsvinden. In de kengetallen zijn niet de effecten van de Wabo en de toekomstige Barim(s) (er zijn er twee gepland voor 2011) verwerkt. Dit zal voor Vergunning Verlening een substantiële afname zijn van de workload in met name de categorie C3 bedrijven. Er is vanuit gegaan dat de vergunningverleners en toezichthouders geen adviseur zijn van de bedrijven maar uitsluitend toetsen aan wet- en regelgeving en aan de vergunning. De experts vinden dat je dit principieel ook niet moet doen.

1. Bepaal aan de hand van de inhoud en kwaliteit van het proces wat er in het proces van VV en HH moet zitten voor de integratie van de kengetallen. Definieer aanpassingen en pas daarop de kengetallen aan.

De experts hebben de processen op elkaar afgestemd en de volgende conclusies zijn getrokken;

• In de kengetallen normuur worden de uren voor klachten integraal meegenomen. (de normuren in de maatlat zullen voor HH integraal worden verhoogd met 1 uur)

• Alle juridische ondersteuning inclusief bezwaar en beroep zijn meegenomen in de kengetallen.

• Voor vergunningverlening worden actualiseringen van de vergunning na een actualiseringstoets en revisie vergunningen gelijk gesteld.

• In de normuren van de provincie zitten een aantal aspecten die maar marginaal van belang zijn voor de kengetallen van gemeenten zoals Meldingen 8.19, actualiseringen n.a.v. wijzigingen in de wet- en regelgeving, controles met 2 personen (expertise en veiligheid), coördinatie/projectleiding, lichte administratieve controles. De experts beoordelen dat met in acht neming van de zwaardere categorie bedrijven van de provincie het wel voldoende onderbouwd is dat dit meegenomen wordt in de provinciale kengetallen.

(4)

2. Bepaal of er aparte categorieën noodzakelijk zijn voor de provinciale bedrijven en kom met een voorstel voor de integratie van provinciale kengetallen in huidige categorieën dan wel nieuwe categorieën en bepaal het kengetal.

Het voorstel van de experts is als volgt;

• De experts constateren dat de provinciale inrichtingen in vergelijking tot de gemeentelijke inrichtingen in dezelfde categorie van een gemiddelde hogere complexiteit zijn.

• De inhoud en kwaliteit van VV en HH van de provinciale kengetallen kunnen gelijk worden gesteld aan de inhoud van de gemeentelijke kengetallen (zie boven).

• De totale normuren en de frequenties die de provincie hanteert voor deze bedrijven voldoen aan de maatlat Berenschot en worden door de experts als voldoende kwaliteit beoordeeld.

• De provinciale kengetallen worden per regio op basis van het inrichtingenbestand in die regio vastgesteld.

• Voorstel is om de provinciale bedrijven en kengetallen als gewogen gemiddelde mee te nemen in de kengetallen van de gemeenten en daarop de bestaande kengetallen in de categorieën aan te passen.

• De categorieën van provinciale inrichtingen in de Noord Veluwe zijn;

o C3 overig (bevoegd gezag gemeenten en VVGB provincie), o C4 overig(bevoegd gezag gemeenten en VVGB provincie) en o D4/5 overig (bevoegd gezag provincie)

Deze uitwerking leidt tot de volgende cijfers voor de Noord Veluwe Categorie inrichtingen

provincie

workload provincie

Inrichtingen gemeenten

Workload gemeenten

Voorstel workload gewogen gemiddelde VV

C3 overig 15 39 220 11,4 13,6

C4 overig 17 67 49 16 23,7

D4/5 overig

17 69 9 24 53,4

HH

C3 overig 16 56 220 19 21,5

C4 overig 18 59 49 29 37,1

D4/5 overig

17 64 9 61 63

(5)

Hierdoor zal de nieuwe maatlat regio Noord Veluwe er als volgt uitzien VV

Frequentie Normuren Workload Frequentie Berenschot

Normuren Berenschot

Workload Berenschot

3 B1 1/10 8 0,8 1/10 8 0,8

4 B2 1/10 8 0,8 1/10 8 0,8

5 B3 1/10 10 1 1/10 8 0,8

6 C3 agrarisch 1/7 55 7,9 1/5 56 11,2

C3 overig Gem 1/7 80 11,4 1/5 56 11,2

C3 overig prov 39

C3 overig regio 13,6

7 C4/5 agrarisch 1/5 55 11 1/5 56 11,2

C4/5 over. Gem. 1/5 80 16 1/5 56 11,2

C4/5 over. prov 67

C 4/5 over. regio 23,7

8 D4/5 agrarisch 1/5 82,5 16,5 1/5 108 21,6

D4/5 overig gem 1/5 120 24 1/5 108 21,6

D4/5 overig prov 69

D 4/5 regio 53,4

HH

Frequentie Normuren Workload Frequentie Berenschot

Normuren Berenschot

Workload Berenschot

1 A1 1/10 8 0,8 1/20 16 0,8

2 A2 1/10 10 1,0 1/20 16 0,8

3 B1 1/10 15 1,5 1/5 13 2,7

4 B2 1/5 15 3 1/5 16 3,2

5 B3 1/4 22 5,5 1/2 29 14,5

6 C3 agrar. 1/5 18 3,6 1/2 29 14,5

C3 ovr. Gem 1/1 19 19 1/2 29 14,5

C3 ovr. Prov 56

C3 ovr. regio 21,5

7 C4/5 agrar. 1/5 26 5,2 1/1 34 34

C4/5ovr.gem 1/1 29 29 1/1 34 34

C4/5ovr.prov 59

C4/5 ovr. regio 37,1

8 D4/5 agrar. 1/2 23 11,5 1/1 35 35

D4/5 ovr. gem 1/1 61 61 1/1 35 35

D4/5 ovr. prov 64

D4/5 ovr. regio 63

(de normuren voor HH zijn aangepast: klachtenafhandeling is nu verwerkt in de workload; plus 1 uur per categorie)

(6)

3. Geef aan wat er wel en niet in de kengetallen zit en geef hierin aan wat wel in een RUD hoort maar nog niet meegenomen is in de kengetallen en maak een voorstel hoe dit wel mee te nemen

De experts hebben samen een inzicht verkregen in aspecten die horen bij een RUD maar nog niet in de kengetallen zijn verwerkt. Met de kengetallen is minimaal 90 % van de totale workload van de

omgevingsdienst vastgelegd. Het is veelal zeer moeilijk om in te schatten wat de hoeveelheid benodigde tijd voor de andere aspecten zou moeten zijn. Het is wel belangrijk om de uitvoering in de RUD te garanderen. Het is daarom nodig dat al deze aspecten inzichtelijk zijn, zodat hiermee in de ontwerpfase rekening mee gehouden kan worden. De aspecten zijn weergegeven in de onderstaande tabel en vervolgens daaronder nader toegelicht.

Tabel overige aspecten in een RUD Activiteit Verplicht in

RUD (wettelijk)

Gezamenlijke ambitie bepalen

Ambitiebepaling per bevoegd gezag

Vrijwillig in RUD beleggen

Niet inrichting gebonden taken

ja ja ja, in kengetallen

Ketentoezicht ja ja

Voorlichting ja ja

LMA meldingen en participatie

ja ja

Diepgaande administratieve controles

ja ja

Milieumetingen ja ja

Inrichtingen met Politiek extra ambitie

Nee ja, in projectvorm ja

Buitencategorie inrichtingen

ja ja, in projectvorm

MER

beoordelingen

ja ja

Intake, afstemming t.b.v. VV

Nee ja

Participeren in Netwerken

Nee ja

Actualiseringstoets voor VV

ja ja

Handhavingstoets op Vergunningen

ja ja

Beoordelen

milieujaarverslagen EPRTR

ja ja

Consignatie dienst (piket)

Nee ja ja

Het draaien van een gehele MER procedure,

beoordelen van VR

Nee ja ja

BRZO activiteiten op gebied van externe veiligheid

ja ja, volgens ambitie

BRZO pool

Toezicht op ja ja, in overleg met

(7)

Deze bovenstaande aspecten die niet in de kengetallen zijn verwerkt maar volgens de experts wel thuishoren in een RUD zijn hierna nader uitgelegd:

Ketentoezicht; bij de berekening van het normuur Handhaving voor een reguliere controle is ten dele rekening gehouden met uren ten behoeve van ketentoezicht. Dit is in zoverre dat handhavers en toezichthouders dit meenemen in de dagelijkse praktijk. Overstijgende problematiek is nu nog niet verwerkt. Ketentoezicht is in het onderzoek van Mans een belangrijk punt geweest en de mate waarin daar uitvoering aan werd gegeven heeft ondermeer geleid tot het advies om RUD’s op te stellen. Het lijkt derhalve onafwendbaar dat voor de uitvoering van dit toezicht (extra) capaciteit wordt vrijgemaakt.

Bij de berekening van de normuur is rekening gehouden met het verstrekken van voorlichting aan bedrijven in de meest basale vorm. Er is geen capaciteit berekend voor thematische voorlichting, die wel in de maatlat van Berenschot is verdisconteerd

Meldingen aan en participeren in de LMA (door alle partners wordt hiervan gebruik gemaakt) dient apart te worden opgenomen

Diepgaande administratieve controles komen voor zowel bij gemeenten als provincie voor. Deze zijn niet meegenomen in de kengetallen maar horen wel thuis in de RUD. De lichte administratieve controles zijn verwerkt in de kengetallen.

De inzet van Milieu BOA’s (Bijzondere opsporings ambtenaren) zijn niet meegenomen in de kengetallen. De experts adviseren dit om mee te nemen in de discussie van de bouw van de RUD’s

Milieumetingen komen voor bij gemeenten en provincie. In principe is een bedrijf zelf verantwoordelijk voor deze metingen.

Experts bevelen aan om op basis van een risico-analyse te bepalen bij welke bedrijven preventief metingen moeten worden uitgevoerd. Daar waar het gaat om een directe bedreiging voor de volksgezondheid bevelen experts dus aan een bepaald aantal onafhankelijke metingen mee te nemen in de bouw van de RUD. Dit is nog niet verwerkt in de kengetallen.

In de regio bevinden zich een aantal politiek gevoelige bedrijven waar vanuit de politiek een extra ambitie op is gelegd. De experts bevelen aan dat in de RUD deze extra ambitie ook apart bovenop de reguliere afspraken kan worden belegd.

Deze politiek gevoelige bedrijven in 2010 zijn; KGBI mestverwerking Elspeet in Nunspeet, KGBI mestverwerking Putten, Vierhoeten Houtverwerkers in Ermelo, Rioolwaterzuivering RWZI in Harderwijk, Energiebedrijf WKC De Grift in Heerde

In de regio komen jaarlijks een aantal buitencategorie vergunningen voor (schatting is op 4 tot 5 per jaar voor de regio Noord Veluwe). De experts bevelen aan om het extra werk voor deze categorie apart in een projectvorm bij een RUD te beleggen. Gemeenten en provincie maken hierover separate extra afspraken met de RUD. Deze Buitencategorie bedrijven zijn in 2010 in de regio onder andere; Ziekenhuis Harderwijk, Containerterminal RBM in Harderwijk, CelaVita Wezep in Oldebroek, Jachtschietcentrum Berkenhorst te Nunspeet…

Mer beoordelingen zijn niet meegenomen in de kengetallen. Het komt sporadisch voor bij gemeenten en provincie.

Experts bevelen aan om dit apart te beleggen in de RUD.

Het toezicht op indirecte lozingen wordt nu direct (zonder verrekening van kosten) uitgevoerd door het waterschap in de regio Noord Veluwe. Experts realiseren zich dat dit in principe in het kengetal hoort. Het is en nu niet in verwerkt. Experts bevelen partners aan om met Waterschappen te overleggen welke kengetallen zij hanteren en hoe het waterschap denkt in de toekomst om deze taak uit te voeren.

Voorafgaand aan een vergunningverleningsproces (dus voor een vooroverleg) vindt er bij partners nog werkzaamheden plaats in het kader van voorlichting, intake, afstemming; dit is niet meegenomen in het kengetal

Het participeren in en het beïnvloeden van relevante RUD overstijgende netwerken wordt als waardevol gezien en experts bevelen aan om dit in de RUD te beleggen. Hier wordt wel uitgegaan van het feit dat een specialist in een RUD een echte specialist is die deels al voor het dagelijkse werk sterk verbonden is met relevante netwerken.

Experts bevelen aan om in de RUD elk jaar een actualiseringstoets uit te voeren voor alle vergunningen die over datum zijn. Voor deze toets is een aantal uren nodig. De echte actualisering van die vergunningen is reeds meegenomen in de kengetallen.

De handhavingstoets op de vergunning is niet meegenomen in de kengetallen. Vanuit een kwaliteitsoogmerk bevelen experts aan om dit wel in de RUD zo uit te voeren. Hier dient dan apart rekening mee gehouden worden.

Het beoordelen van milieujaarverslagen volgens EPRTR is niet meegenomen in de kengetallen. Hoewel het niet vaak voorkomt is het wel nodig om dit mee te nemen in de opzet van de RUD.

De verregaande BRZO activiteiten op het gebied van Externe Veiligheid zijn niet verwerkt in de kengetallen. Deze activiteiten behoren in de RUD. Experts bevelen aan om de uitkomsten van de Externe Veiligheid maatlat te verwerken in het specialisme EV en/of BRZO voor de berekening van de robuustheid van de RUD.

Een aantal zeer aanverwante aspecten die zouden kunnen worden meegenomen in het bedrijfsplan zijn;

Consignatie(piket)dienst

De beoordeling van VR en een gehele MER procedure draaien komt zeer sporadisch voor. Het is te overwegen om deze expertise apart in de RUD’s te beleggen

(8)

Noord Veluwe Noord Veluwe Noord Veluwe Noord Veluwe

Regionale Maatlat Regio Noord Veluwe vergunningen Regionale Maatlat Regio Noord Veluwe vergunningen Regionale Maatlat Regio Noord Veluwe vergunningen Regionale Maatlat Regio Noord Veluwe vergunningen

handhaving en toezicht handhaving en toezicht handhaving en toezicht handhaving en toezicht

(9)

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

De Commissie Herziening Handhavingstelsel VROM-regelgeving (milieu, bouwen), onder leiding van Jan Mans, bepleit in haar rapport “De tijd is rijp” ( juni 2008) een reorganisatie van de handhaving van het omgevingsrecht. De commissie heeft de Nederlandse handhavingpraktijk tegen het licht gehouden in opdracht van de Ministers Cramer en Hirsch Ballin om licht te brengen in een discussie (die al meer dan tien jaar loopt) over de kwaliteit en organisatie van het omgevingsrecht.

Volgens de commissie is er sprake van een aantal problemen:

• Fragmentatie van handhavingstaken: De verdeling van de handhavingstaak over meer dan 500 verschillende instanties leidt tot een gebrek aan kritische massa;

• Fragmentatie leidt tot ongerechtvaardigde verschillen in de behandeling van burgers en bedrijven;

• Omgevingsproblemen die de jurisdicties van afzonderlijke besturen overschrijden kunnen moeilijk worden aangepakt: m.n. mobiele en ketenactiviteiten;

• De fragmentatie en gebrekkige informatiehuishouding vormen een barrière voor de aanpak van zware en georganiseerde milieucriminaliteit.

Het Rijk heeft in samenspraak met IPO en VNG in 2008 en 2009 ingezet op versterking van de vergunningverlening en handhaving van het omgevingsrecht door te kiezen voor vorming van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s). Inmiddels is de verplichting om tot RUD’s te komen omgezet in een bottom- up proces, waarvoor slechts zeer weinig middelen beschikbaar worden gesteld.

De samenwerking met de partners in de regio is op basis van inhoudelijke ambities voortgezet. Er wordt ingezet op één RUD binnen de regio Noord Veluwe. Deze regio kenmerkt zich door een gelijksoortige milieuproblematiek. De bedrijven met de zwaardere milieurisico’s liggen verspreid door de regio en een groot deel van het bedrijven bestand betreft agrarische bedrijven. De risico’s zijn onnodig groot vanwege de versnippering van de huidige uitvoeringsorganisatie, bestuurlijke en ambtelijke drukte en een overmaat aan regels. Het basispakket (zie hieronder) gericht op de zwaardere milieurisico's wordt daarom in één uitvoeringsdienst geplaatst. Deze organisatie omvat het gehele regio Noord Veluwe.

1.2. Uitdaging

De uitdaging bij de vorming van de RUD Noord Veluwe is om een zodanige organisatie neer te zetten die kwalitatief hoge producten levert tegen lage kosten. De kwaliteit van dienstverlening zal beter moeten zijn dan de huidige kwaliteit en de kosten van de dienstverlening zullen maximaal gelijk moeten zijn aan de huidige uitvoeringskosten.

1.3. Besluit Gelderse maat

De Gelderse bestuurders hebben eind 2009 ingestemd met het organiseren van de RUD’s conform de Gelderse Maat hiertoe is door alle gemeenten een intentie verklaring ondertekend. Het regio bestuur heeft daaropvolgend besloten mee te werken aan de totstandkoming van de RUD. Alvorens een definitief besluit te nemen t.a.v. de vorming van de RUD zal er zicht moeten zijn welke taken de RUD gaat uitvoeren en welke minimale omvang zij heeft. In dit kader wordt de regionale maatlat ontwikkeld.

1.4. Gewenst resultaat

De uitkomst van de maatlat regio Noord Veluwe is een belangrijk instrument om te bepalen welke kwaliteit zij levert en wat de omvang van de RUD zal zijn. Dit vormt de basis voor colleges om opdracht te geven voor de vorming van een RUD en hoe ziet die er uit in termen van:

• Beschrijving takenpakket (kwantitatief en kwalitatief);

• Toetsingskader voor toezichthoudende instanties.

Vragen die later die later aan de orde komen betreffen:

• Uitwerking juridische WGR-constructie (met specifieke aandacht voor zeggenschap deelnemers);

• Inrichtingschets (met zo nodig varianten) van overige bedrijfsvoeringaspecten (onder meer organisatie, personeel, informatievoorziening, facilitair e.d.);

• Kader voor kostenstelsel (grondslagen voor kostenraming en –doorbelasting met een eerste uitwerking daarvan);

• Uitwerking op hoofdlijnen van deze resultaten in consequenties per deelnemer.

(10)

De maatlat bevat de volgende elementen:

• Lijst van te de door de RUD te leveren producten

• Kengetal per product in termen van capaciteit

• Gemiddelde frequentie per te leveren product op jaar basis

Elementen die nog nader dienen te worden uitgewerkt;

-Afspraak over verhouding bruto uren en netto uren in de RUD worden gemaakt in het verder uitwerken van de financiele vragenlijst; voorlopig wordt dit vastgesteld op 1360 netto uren per jaar

-De verwerking van de meldingen in de categorie B3 zou in principe niet tot het basistakenpakket kunnen behoren. Het gaat hier om 624 bedrijven in de regio waarvan wordt geschat dat er eens in de 10 jaar een melding komt en een normuur van 10. Dit zou de totale inzet voor deze meldingen in B3 per jaar voor de regio brengen op 624 uur wat inhoudt 0,5 fte (en per gemeente dus gemiddeld 0,06 fte). Daar de regie ook in de andere regio’s de meldingen B3 meeneemt in het basistakenpakket en het verschil zeer klein is, is vooralsnog het voorstel om dit ook voor de Noord Veluwe mee te nemen in het basistakenpakket.

Een aantal taken zijn nog niet verwerkt in de kengetallen. In totaal is dit voor het basistakenpakket 3,3 fte.

Dit is als volgt uitgesplitst;

-De niet inrichtingsgebonden basistaken worden nog nader bepaald. In de inventarisatie is opgegeven dat hier momenteel 1748 uur aan besteed in de regio. Echter hier is door partners niet altijd volledig ingevuld.

Voorlopig ingeschat op 30 % meer uren nodig toekomstige situatie wat in totaal op 2272 uren. Dit is in totaal 1,7 fte.

-Klachtenafhandeling is gecorporeerd in de kengetallen

-Ketenproblematiek is verwerkt in de normuren. Echter de regio is van mening dat op provinciaal niveau een kennis basis aanwezig moet zijn die toelevering van de laatste kennis een een stuk expertise ondersteuning kan geven; dit wordt geschat op 0,25 uur per inrichting per jaar; Dit komt voor het basistakenpakker neer op 397 uur per jaar. Dit is 0,3 fte.

-Voorlichting wordt meegenomen in de bedrijfsbezoeken en is dus verwerkt in de normuren. Echter het aanleveren van standaard voorlichting materiaal en het uitzetten van branchegerichte informatie zou beter belegd kunnen worden op provinciaal niveau; dit wordt gescht op 0,25 uur per inrichting per jaar; Dit is voor het basistakenpakker 397 uur per jaar en 0,3 fte.

1.5. werkwijze

Op provinciaal niveau zijn de producten gedefinieerd die door de RUD geleverd gaan worden. Hiertoe hebben vertegenwoordigers van provincie en gemeenten in zo genaamde expertgroepen een onderverdeling gemaakt van de taken en de daaruit voortvloeiende producten. Deze producten vormen het vertrekpunt voor de te ontwikkelen maatlat.

Op basis van de huidige evaringscijfers hebben experts op de Noord Veluwe gezamenlijk de kengetallen gedefinieerd die de kwaliteit van uitvoering garanderen. De experts adviseren dat indien gemeenten de uitvoering van VTH van inrichtingen beleggen in de RUD dit volgens dezelfde normuren gebeurd. Willen gemeenten dat er extra werk moet worden besteed dan dient dit apart te worden afgesproken.

De experts hebben samen een gemiddelde frequentie bepaald. Dit leidt ertoe dat de start formatie voor de RUD kan worden bepaald. Experts realiseren zich dat gemeenten mogelijk afwijken van dit frequentie gemiddelde in hun dienstverleningsovereenkomst met de RUD.

De kengetallen zijn afgezet tegen de maatlat Berenschot en afwijkingen zijn aangegeven en verklaard Voor de provinciale bedrijven is er een aparte maatlat ontworpen door Berenschot. Daarom zal er een provinciebreed rapport worden toegevoegd aan elke regio.

1. Uitwerking kentallen voor vergunningverlening

Frequentie Normuren Workload Frequentie Berenschot

Normuren Berenschot

Workload

(11)

C4/5 insdustr. 1/5 80 16 1/5 56 11,2

8 D4/5 agrarisch 1/5 82,5 16,5 1/5 108 21,6

D4/5 agrarisch mer-beoord.

1/5 96 19,2 1/5 108 21,6

D4/5 industr 1/5 120 24 1/5 108 21,6

D4/5 industr mer- beoord.

1/5 140 28 1/5 108 21,6

Ad 1 en 2

A1 en A2 betreffen allebei meldingsvrije inrichtingen Type A, categorie 1 of 2. Het betreft de zeer kleine bedrijven zonder noemenswaardige miliuebelasting. Voor deze bedrijven hoeft geen melding te worden ingediend. Daarom is geen frequentie en ingevuld en zijn geen normuren opgesteld.

Ad 3

B1 bedrijven zijn in principe meldingsplichtig omdat ze onder type 2 van het Activiteitenbesluit vallen. Op basis van de indeling in milieucategorie 1, is de milieubelasting van dergelijke bedrijven vergelijkbaar met een type A1 of A2. De noodzaak voor een melding kan daarom ter discussie gesteld worden en de meeste gemeenten zullen er geen actief beleid op voeren. Komen meldingen voor dergelijke bedrijven toch binnen, dan worden ze behandeld als een B2.

Ad 4 en 5

De meldingsplichtige bedrijven zijn ondergebracht onder B2 en B3. Het onderscheid tussen B2 en B3 wordt gemaakt door de milieucategorie. B3 ligt in een zwaardere milieucategorie, waardoor de kans op maatwerk ook hier groter is. De tendens is echter dat maatwerkvoorschriften terughoudend worden toegepast. In de praktijk komt maatwerk wellicht in 5% van alle meldingen voor. Omdat

maatwerkvoorschriften slechts sporadisch worden opgesteld, wordt verondersteld dat deze zijn meegenomen in de normale tijdsbesteding.

Het urenverschil tussen B2 (8 uur) en B3 (10 uur) wordt veroorzaakt door de grotere complexiteit van een B3 bedrijf ten opzichte van een B2. In de regel hoeft bij een melding niet te worden verwacht dat er rapporten worden aangeleverd. De enkele keer dat dit wel gebeurd en er een beoordeling nodig is, mag worden verondersteld dat dit is meegenomen in de gemiddelde normuren.

De werkzaamheden die binnen de normuren worden verricht bestaan uit:

- Beoordelen compleetheid

- Verificatie van de melding op de bedrijfslocatie - Opstellen van een acceptatiebrief

Ad 6

C3-agrarisch:

Categorie C3 is onderverdeeld in agrarische bedrijven en industriele bedrijven. De industrie is vervolgens onderverdeeld in een lichte (categorie 3.1) en een zwaardere tak (categorie 3.2)

Het aantal normuren voor agrarische C3-bedrijven is vastgesteld op 55 uur. De regio is voornamelijk agrarisch en binnen C3 zijn met name de kalverhouderijen rijk vertegenwoordigd. De agrarische vergunning voor deze bedrijven kenmerkt zich door een relatief grote mate van uniformiteit. Omdat de vergunningverleners in de regio goed thuis zijn in de agrarische vergunningverlening, kan het opstellen van een dergelijke vergunning als relatief routinematig worden opgevat.

Binnen de agrarische milieuvergunning C3 worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

- Vooroverleg, inclusief dossierstudie en onderzoek naar de voorkomende milieuaspecten - Ontvankelijkheidsbeoordeling, met een specifiekere toets aan de milieuthema’s

- Opstellen van considerans en voorschriften, waarbij de meeste tijd uitgetrokken wordt voor de considerans. De agrarische beschikking kenmerkt zich door een specifiek en uitgebreid toetsingskader, met name ten aanzien van lucht.

- Behandelen van eventuele zienswijzen en opstellen van de definitieve beschikking waarbij er vanuit is gegaan dat bij 10% van alle beschikkingen zienswijzen worden ingediend, waar een dag voor wordt uitgetrokken. Dat komt neer op ongeveer 1 uur per beschikking.

- 10% overhead voor administratieve werkzaamheden etc.

C3-industrieel

De industriele vergunninplichtige C3 bedrijven zijn in de meeste gemeenten in de regio in mindere mate vertegenwoordigd (in vergelijking met het aantal agrarische bedrijven). Harderwijk vormt hierop een uitzondering. Het aantal uren voor een industriele vergunning is vastgesteld op 80 uur.

(12)

Omdat industriele bedrijven minder uniform zijn en een breed scala aan activiteiten en milieuthema’s afdekken, ligt de urenbesteding hoger. Dit wordt ook ingegeven door de veel minder routinematige werkzaamheden. Het vooroverleg neemt een belangrijke rol in en vooral de ontvankelijkheidsbeoordeling en het opstellen van considerans en voorschriften vergen meer tijd.

Er wordt binnen C3-industrieel onderscheid gemaakt tussen een lichtere en een zwaardere categorie. Dit wordt ingegeven door de onderverdeling op basis van het boek “Bedrijven en milieuzonering”, ook wel het

“groene boekje” waarin binnen categorie 3 een onderverdeling is gemaakt in categorie 3.1 (relatief licht) en categorie 3.2 (relatief zwaar). Het verschil tussen deze twee categorieën vertaald zich niet in het aantal beschikbare uren voor een milieuvergunning, maar in de verwachte frequentie van vergunningaanvragen.

De getoetste praktijk binnen de regiogemeenten wees uit dat er diversiteit heerste in gehanteerde frequentie ten aanzien van de industrieele C3-bedrijven. Toch is besloten dat de frequentie algemeen als een gemiddelde wordt genoemen van eens in de 7 jaar.

Het aantal uren voor industrieele bedrijven ligt met 80 uur hoger dan de Berenschot-norm. Mede omdat de cijfers van Berenschot zijn opgesteld vóór de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit, liggen de

Berenschot-normuren lager. Immers, een groot deel van de voormalige vergunningplichtige C3 bedrijven vallen momenteel onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit, waarbij de zwaardere bedrijven zijn overgebleven als vergunningplichtig (bijlage 1 van het Activiteitenbesluit).

Ad 7

C4/5-agrarisch

Ten opzichte van de agrarische C3-bedrijven is er weinig verschil. Alleen de frequentie is aangepast. Een C4/5 bedrijf kent grootendeels hetzelfde toetsingskader als een C3 bedrijf. De zwaardere milieucategorie (categorie 4) wordt ingegeven door de diersoorten die hier gehouden worden. Het betreft hoofdzakelijk varkens- en kippenhouderijen. Om die reden is het aantal benodigde uren voor een dergelijk bedrijf gelijk gesteld aan een agrarisch C3- bedrijf. De frequentie ligt, gezien de wat grotere dynamiek bij deze

bedrijven (met name de varkenshouderijen) wat hoger.

C4/5-industrieel

De industrieele C4/5 bedrijven zijn gelijk gesteld aan de zwaardere industrieele C3 bedrijven. Zowel qua toetsingskader als qua frequentie kunnen hier dezelfde uitgangspunten gehanteerd worden.

Ad 8

D4/5 agrarisch

Het betreft hier de grote agrarische bedrijven die onder de IPPC-richtlijn vallen. Het toetsingskader is voor deze bedrijven uitgebreider en er moet standaard aan BBT-eisen worden voldaan. Om die reden wordt voor deze bedrijven met 50% extra tijd gerekend. Vooral het opstellen van considerans en voorschriften is voor deze bedrijven uitgebreider en kost meer tijd.

D4/5 agrarisch met mer-beoordeling

Wanneer een agrarisch IPPC-bedrijf teven mer(beoordelings)plichtig is, wordt voor agrarische bedrijven met een opslag van 75% gerekend ten opzichte van een agrarisch C3-bedrijf. Op basis van nieuwe (europese) richtlijnen zal in de toekomst vaker beoordeeld moeten worden of een MER-beoordeling nodig is. Daarbij komen ook andere aspecten aan de orde dan alleen het toetsingskader binnen de

milieuvergunning. Het totaal aantal uren voor een dergelijk bedrijf komt uit op 96 uur.

D4/5 industrieel

Ook hier is gerekend met een toeslag van 50% ten opzichte van de C3-bedrijven. De redenatie hierachter wijkt niet af van de D4/5-agrarische bedrijven. Het gemiddelde tijdsbeslag komt uit op 120 uur.

D4/5 industrieel met mer-beoordeling

Ook hier geldt dezelfde beargumentatie als onder “D4/5 agrarisch met mer”. Met 75% meer uren kost een dergelijke beschikking gemiddeld 140 uur.

(13)

2. Uitwerking kentallen voor Handhaving

Frequentie Normuren Workload Frequentie Berenschot

Normuren Berenschot

Workload

1 A1 1/10 13 1,3 1/20 16 0,8

2 A2 1/10 15 1,5 1/20 16 0,8

3 B1 1/10 13 1,3 1/5 13 2,7

4 B2 1/5 15 3 1/5 16 3,2

5 B3 1/4 22 5,5 1/2 29 14,5

6 C3 agrarisch 1/5 18 3,6 1/2 29 14,5

C3

industr./overig

1/1 19 19 1/2 29 14,5

7 C4/5 agrarisch 1/5 26 5,2 1/1 34 34

C4/5 insdustr. 1/1 29 29 1/1 34 34

8 D4/5 agrarisch 1/2 23 11,5 1/1 35 35

D4/5 industr 1/1 61 61 1/1 35 35

Algemene opmerkingen

-voor alle handhaving wordt de volgende systematiek genomen;

*voorbereiding

*bezoek

*rapportage

*hercontrole

*juridische ondersteuning

*klachten

-Voorlichting aan de bedrijven zijn in principe meegenomen in het normuur. Echter op RUD of provinciaal niveau zal ondersteuning nodig zijn geschat op 0,25 uur per inrichting per jaar.

-Ketenproblematiek is verwerkt in het normuur. Echter op provinciaal niveau zal ondersteuning nodig zijn om de Handhaveers up to date te blijven informeren over de laatste ontwikkelingen. Gescha op 0,25 uur per inrichting.

-Voor categorie D 4/5 geld dat de beoordeling van het milieujaarverslag er als extra aspect bijkomt.

Ad 1en 2)

Er bestaat de mogelijkheid om deze bedrijven dan wel volgens een frequentie te beleggen dan wel via het piepsysteem (op basis van binnengekomen klachten). De frequenties zijn respectievelijk 1/10 en 1/20.

Indien frequentie en normuur tegen maatlat Berenschot worden afgezet dan is dit volgens maatlat.

Ad 3 en 4)

Hier zit de frequentie voor B1 onder de maatlat Berenschot. Voor de normuren zitten in de Maatlat

Berenschot voorlichting en klachten die zwaar meetellen. Klachten en voorlichting is reeds opgemerkt hoe deze worden meegenomen in de algemene opmerkingen. Qua directe normuren zit de regio aardig in de buurt van de maatlat Berenschot.

Ad 5)

Hier praten we voornamelijk over overige bedrijven die meldingplichtig zijn. Veel hangt af van hoe de melding wordt afgehandeld. Indien dit goed gebeurd (zie VV B3 uitgevoerd boven maatlat Berenschot) is het aannemelijk dat de te besteden uren hier lager kunnen zijn.

Ad 6)

Hier is de frequentie voor de agrarische bedrijven lager en voor de overige bedrijven hoger dan de maatlat Berenschot.. Voor agrarische handhaving is de invloed van de keten en de voorlichting niet dusdanig complex dat hiervoor de volle uren noodzakelijk zullen zijn. Het normuur plus klachten C3 agrarisch is hier op de maatlat Berenschot. Voor industrie C3 is de tijdsbesteding in twee jaren hoger dan de maatlat Berenschot

Ad 7)

Hier is de frequentie voor de agrarische bedrijven lager en voor de overige bedrijvengelijk gesteld aan de maatlat Berenschot. Voor agrarische handhaving is de invloed van de keten en de voorlichting niet dusdanig complex dat hiervoor de volle uren noodzakelijk zijn . Het normuur plus klachten is hier op de

(14)

maatlat Berenschot. Voor industrie C4 is de tijdsbesteding iets lager dan de maatlat Berenschot, te verklaren dat de regio voor voorlichting niet de volle 3 uur nodig zal hebben en voor Ketenproblematiek niet de volle 11 uur.

Ad 8)

De uitleg oor agrarische bedrijven is gelijk aan die van C4, met de opmerking dat hier de bedrijven eens in de twee jaar worden bezocht.

Voor industriële bedrijven zit dit duidelijk boven de maatlat Berenschot. Dit komt vooral door beoordeling van het milieujaarverslag en de extra aandacht die in de regio uitgaat naar deze zwaardere categorie bedrijven.

Aanpassing categorie-indeling bedrijfstypen t.b.v. berekening workload

Bij onderlinge vergelijking van de omvang van de over te dragen taken van de gemeenten naar de RUD bleek dat niet alle gemeenten dezelfde lijn hebben gehanteerd bij de berekening van de workoad Daarom is een korte vergelijking van de bedrijfsbestanden uitgevoerd. Daardoor is komen vast te staan dat enkele aanpassingen noodzakelijk zijn om te kunnen komen tot reële ramingen.

Alle gemeenten hebben een overzicht van hun bedrijvenbestand toegestuurd. Daaruit bleek dat er nogal wat verschillen zitten in de toepassing van de Gelderse Maat (invoering SBI-codes) en daaraan

gerelateerde categorie-indeling. Voor een aantal bedrijfstypen geeft de categorisering volgens de indeling

“Bedrijven en Milieuzonering” een hogere werklast dan in praktijk reëel is (gebakken lucht).

Dat is aanleiding geweest ons over die bedrijfstypen te buigen en te kijken of er een gezamenlijke conclusie kan worden getrokken over een aangepaste categorie-indeling.

Na overleg met de betrokken gemeentelijke specialisten is gekomen tot een overzicht van welke bedrijfstypen het betreft en welke categorie-indeling daaraan gehangen moeten worden.

Het gaat hierbij om algemene bedrijfstypen zonder verdere specifieke installaties. Als in een bedrijf een activiteit plaatsvindt die onder een zwaardere categorie thuishoort dan is dat leidend.

Putten en Nunspeet, die oorspronkelijk uitgegaan zijn van een strikte categorisering volgens “bedrijven en milieuzonering”, komen door toepassing van de nieuwe categorie-indeling tot een kleinere workload. Ten opzichte van de oorspronkelijke berekeningen wordt de benodigde formatie voor deze gemeenten ca. 1 fte. respectievelijk en ca. 0,25 fte. minder. Bij de overige gemeenten is niets veranderd.

Uit de toegezonden overzichten blijkt ook dat er nog wel verschil zit in de vastlegging van gegevens. In 2012 moeten de gemeenten een inhaalslag maken om hun bedrijvenbestand op orde te hebben.

In het bedrijfsplan is daarover bepaald dat aanpassingen/afwijkingen voor rekening van de latende gemeente zijn.

NB !

De gewijzigde categorie-indeling heeft geen gevolgen voor de over te dragen bedrijven in het basistakenpakket.

Het basistakenpakket (versie 2.3 van 25 mei 2011), zoals dat is vastgelegd in het bedrijfsplan, omschrijft bedrijfstypen. Die bedrijfstypen veranderen niet. Dus het aantal aan de RUD over te dragen bedrijven in het basistakenpakket wijzigt niet.

(15)

Overzicht bedrijfstypen met gewijzigde categorie-indeling.

Waar in onderstaande lijst geen aanduiding bij de categorie-indeling is gezet gaat het om meldingsplichtige bedrijven, type B.

Type bedrijf Categorie oud code categorie nieuw

Sporthallen 3 931.Aa 1

Tennisbanen (met verlichting) 3 931.Fa 1 VeldsportcomplexTennisbanen (met verlichting) 3 931.Ga 1 Kampeerterreinen (met keuken) 3 553,552 1

Metaalverwerkende bedrijven 3 en soms 4 2561, 3311 3

Opslag butaan/propaan < 2 m3 2 1.1 2

Opslag butaan/propaan >2m3 < 8m3 3 1. 2

Scholen voor basisonderwijs en algemeen voortgezet onderwijs/kerkgebouwen/ sportscholen/gymzalen 2 852, 8531, 9491, 931.Fb 1

Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs` 2 8532,854, 855 2 Gasdistributiestations B, C 2 35.D4 1

Gasdistributiestations D 3 35.D5 1

Schietinrichtingen, geweer/pistool (binnenbanen) 4 931.1b 2 Fokken/houden van vee (Besluit landbouw) B3 0141 tot 0149 B2 Idem (vergunningplichtig) C3 0141 tot 0149 Verg C3 Fokken/houden pluimvee, nertsen, varkens C4 146 tot 149 VergC3 Aannemers bedrijfsoppervlak > 1000m2 3 41, 42, 43.2 2

Bouwbedrijven 3 41, 42, 43.1 2

Constructiewerkplaatsen gesloten gebouw Perceelsoppervlak <200 m2 3 251, 331.1a 2

Benzineservicestations met LPG >1000m3 C4 473.1 C3 Detailhandel met vuurwerk, <10 ton 1) 1 4778 1

Groothandel vuurwerk, <10 ton 2 46499.1 2

Groothandel munitie 2 46499.5 2 Distributiecentra

(tenzij koelmiddelen bepalend zijn) 3 52.102 2

Modelvliegtuig velden 4 93299 2

1) Deze bedrijven worden jaarlijks extra bezocht tijdens de vuurwerkcampagne, maar dat is een specifieke controle. Regulier blijven het bedrijven die in categorie 1 staan.

(16)

BIJLAGE 2

OVERZICHT VERPLICHTE EN MOGELIJKE RUD TAKEN versie 27 oktober 2011

Pakket 1: Het basistakenpakket RUD (versie 2.3 van 25 mei 2011).

Het basistakenpakket RUD betreft een deel van de wettelijke milieutaken en is in september en oktober 2009 in samenspraak tussen de VNG en de minister van VROM tot stand gekomen. Landelijk is afgesproken dat dit pakket door de RUD’s zal worden uitgevoerd. Het gaat hierbij om de navolgende taken die voldoen aan de criteria die in de package deal zijn aangegeven:

1. Vergunningverlening provinciale inrichtingen

De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening voor activiteiten waarvoor GS op 19 juni 2009 bevoegd waren om milieuvergunningen te verlenen op grond van de Wet milieubeheer en het

Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (betreft omgevingsvergunningen in hun geheel).

2. Vergunningverlening projecten van provinciaal belang

De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening door GS voor de verwezenlijking van een project van provinciaal belang, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder ten derde, van de Wabo, van het bestemmingsplan wordt afgeweken (betreft omgevingsvergunningen in hun geheel voor BRZO- en IPPC-inrichtingen).

3. a. De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening voor het oprichten en in werking hebben van inrichtingen die onder het bevoegd gezag van B&W vallen of in de toekomst komen te vallen. Het betreft hier alleen het milieudeel van deze omgevingsvergunningen. In een aantal gevallen geldt, tot de regionale uitvoeringsdiensten zijn gerealiseerd, het vereiste van een verklaring van geen

bedenkingen (VVGB) van GS.

3. b. Het gaat hier om activiteiten die voorheen omgevingsvergunningplichtig waren op grond van art. 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo, maar nu (sinds de tweede tranche van de tweede fase van het

Activiteitenbesluit) onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen. Hierbij geldt echter dat er nog wel een beperkte voorafgaande individuele toets moet plaatsvinden, de omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Een en ander is geregeld op basis van artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo en de artikelen 2.2a en 3.3a van het BOR. Het betreft inrichtingen in de categorieën windturbines, RWZI’s, autodemontage, metaalrecycling, opslag banden, combibedrijven en apotheken.

4. Milieutoezicht op omgevingsvergunningplichtige activiteiten

Het milieutoezicht op de volgende omgevingsvergunningplichtige activiteiten:

• sloopwerkzaamheden in opdracht van bedrijven of instellingen,

• het oprichten en in werking hebben van een omgevingsvergunningplichtige inrichting waarvoor B&W of GS2 het bevoegd gezag zijn.

• activiteiten waarvoor krachtens provinciale verordening een vergunning is vereist,

• activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning vereist is op grond van artikel 2.1, eerste lid, sub b, Wabo.

• activiteiten met stoffen, preparaten en GGO’s die onder een amvb op grond van titel 9.2 Wet milieubeheer vallen of producten en toestellen die onder de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, titel 9.4 Wet milieubeheer of titel 10.3 Wet milieubeheer vallen en die worden uitgevoerd door de houder van een omgevingsvergunning.

5. Het milieutoezicht op niet-omgevingsvergunningplichtige inrichtingen dan wel inrichtingen die OBM- plichtig zijn en die vallen onder de meldingsplicht van het Activiteitenbesluit of onder het Besluit landbouw, het Besluit glastuinbouw of het Vuurwerkbesluit inrichtingen en die deel uitmaken van een hierna

genoemde branche of een hierna genoemde activiteit uitvoeren:

• glastuinbouw en open teelt

• veehouderijen met uitzondering van melkrundveehouderijen

(17)

• schietbanen

• ijsbanen en skihellingen

• betonmortelindustrie en betonproductenindustrie, waaronder de vervaardiging van cement, gips en kalk

• windturbines

• warmtekracht- installaties

• vervaardigen papier en kartonwaren

• crematoria

• grafische industrie

• textielreinigingsbedrijven

• timmerfabrieken waar coaten plaats vindt

• chemische behandeling van natuursteen

• opslag vuurwerk

• rioolwaterzuiveringsinstallaties

• bodemsaneringen

• laboratoria

• bunkerstations

• foto-ontwikkelcentrales

• havensector

• (niet-academische) ziekenhuizen.

6. Het milieutoezicht bij de opsporing en winning van natuurlijke hulpbronnen voor zover het die activiteiten betreft.

7. Het milieutoezicht bij het tot stand brengen en beheren van werken en infrastructurele voorzieningen door bedrijven of instellingen voor zover het die activiteiten betreft.

8. Het milieutoezicht bij bedrijfsmatige activiteiten die vallen onder het Besluit bodemkwaliteit voor zover het die activiteiten betreft.

9. Het milieutoezicht bij bodemsanering, sanering van bedrijfsterreinen en lozing van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering voor zover het die activiteiten betreft.

10. Het milieutoezicht bij bedrijfsmatige activiteiten met betrekking tot gevaarlijke afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen en ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, asbest, vuurwerk, bouwstoffen, grond, baggerspecie, meststoffen, dierlijke vetten, radioactief schroot, destructiemateriaal, explosieven voor civiel gebruik of andere gevaarlijk stoffen, voor zover het die activiteiten betreft. Het gaat hierbij om het ketengerichte

milieutoezicht.

Uitzondering

Indien een onder punt 4 t/m 10 bedoelde activiteit plaatsvindt in of met een Defensie inrichting waarvoor de minister van VROM het bevoegd gezag betreffende de

omgevingsvergunning is, of in of met een mijnbouwinrichting of mijnbouwwerk waarvoor de minister van Economische zaken het bevoegd gezag betreffende de omgevingsvergunning is, vinden toezicht en handhaving plaats door de betrokken Rijksinspectie.

Aandachtspunten:

Uit het bovenomschreven basistakenpakket vloeit een aantal werkzaamheden voort die een ‘boven normale’ inzet verlangen. Deze ‘boven normale’ inzet past niet binnen de tot op heden gehanteerde kengetallen en vereisen een meer specifieke afweging.

Het betreft:

• toezicht op indirecte lozingen binnen inrichtingen (*2)

• voorlichting (*3)

• LMA meldingen en participatie (*4)

• diepgaande administratieve controles bij inrichtingen (*5)

• milieumetingen (*6)

• inrichtingen met Politiek extra ambitie (*7)

• buitencategorie inrichtingen (*8)

• MER beoordelingen (*9)

• intake en afstemming t.b.v. vergunningverlening (*10)

• participatie in netwerken (*11)

• beoordeling milieujaarverslagen EPRTR (*12)

• BRZO activiteiten op gebied van externe veiligheid

• beoordelen van een VR.

(18)

Toelichting en nadere verklaring:

(*1) Ketentoezicht; bij de berekening van het normuur Handhaving voor een reguliere controle is ten dele rekening gehouden met uren ten behoeve van ketentoezicht. Dit is in zoverre dat handhavers en

toezichthouders dit meenemen in de dagelijkse praktijk. Overstijgende problematiek is nu nog niet verwerkt. Ketentoezicht is in het onderzoek van Mans een belangrijk punt geweest en de mate waarin daar uitvoering aan werd gegeven heeft ondermeer geleid tot het advies om RUD’s op te stellen. Het lijkt derhalve onafwendbaar dat voor de uitvoering van dit toezicht (extra) capaciteit wordt vrijgemaakt (*2) Het toezicht op indirecte lozingen wordt nu veelal direct (zonder verrekening van kosten) uitgevoerd door het waterschap in de regio Noord Veluwe. Experts realiseren zich dat dit in principe in het kengetal hoort. Het is en nu niet in verwerkt. Experts bevelen partners aan om met Waterschappen te overleggen welke kengetallen zij hanteren en hoe het waterschap denkt in de toekomst om deze taak uit te voeren (*3) Bij de berekening van de normuur is rekening gehouden met het verstrekken van voorlichting aan bedrijven in de meest basale vorm. Er is geen capaciteit berekend voor thematische voorlichting, die wel in de maatlat van Berenschot is verdisconteerd

(* 4) Meldingen aan en participeren in de LMA (door alle partners wordt hiervan gebruik gemaakt) dient apart te worden opgenomen

(*5) Diepgaande administratieve controles komen voor zowel bij gemeenten als provincie voor. Deze zijn niet meegenomen in de kengetallen maar horen wel thuis in de RUD. De lichte administratieve controles zijn verwerkt in de kengetallen

(* 6) Milieumetingen komen voor bij gemeenten en provincie. In de meeste gevallen is een bedrijf zelf verantwoordelijk voor deze metingen. Experts bevelen aan om op basis van een risicoanalyse te bepalen bij welke bedrijven preventief metingen moeten worden uitgevoerd. Daar waar het gaat om een directe bedreiging voor de volksgezondheid bevelen experts dus aan een bepaald aantal onafhankelijke metingen mee te nemen in de bouw van de RUD. Dit is nog niet verwerkt in de kengetallen

(*7) In de regio bevinden zich een aantal politiek gevoelige bedrijven waar vanuit de politiek een extra ambitie op is gelegd. De experts bevelen aan dat in de RUD deze extra ambitie ook apart bovenop de reguliere afspraken kan worden belegd

(*8) In de regio komen jaarlijks een aantal buitencategorie vergunningen voor (schatting is op 4 tot 5 per jaar voor de regio). De experts bevelen aan om het extra werk voor deze categorie apart in een

projectvorm bij een RUD te beleggen. Gemeenten en provincie maken hierover separate extra afspraken met de RUD

(*9) Mer beoordelingen zijn niet meegenomen in de kengetallen. Het komt sporadisch voor bij gemeenten en provincie. Experts bevelen aan om dit apart te beleggen in de RUD

(*10) Voorafgaand aan een vergunningverleningsproces (dus voor een vooroverleg) vindt er bij partners nog werkzaamheden plaats in het kader van voorlichting, intake, afstemming; dit is niet meegenomen in het kengetal

(*11) Het participeren in en het beïnvloeden van relevante RUD overstijgende netwerken wordt als

waardevol gezien en experts bevelen aan om dit in de RUD te beleggen. Hier wordt wel uitgegaan van het feit dat een specialist in een RUD een echte specialist is die deels al voor het dagelijkse werk sterk verbonden is met relevante netwerken

(*12) Het beoordelen van milieujaarverslagen volgens EPRTR is niet meegenomen in de kengetallen.

Hoewel het niet vaak voorkomt is het wel nodig om dit mee te nemen in de opzet van de RUD

(19)

‘Overige inrichting gerelateerd taken’ en ‘Toezicht buiten inrichtingen’

In de regionale maatlat zijn de kentallen bepaald voor het inrichtinggebonden toezicht en voor de inrichtinggebonden vergunningverlening.

Maar voor de taken “Toezicht buiten inrichtingen” en “Overige inrichting gerelateerde taken” zijn in de regionale maatlat geen kentallen meegenomen.

Toezicht buiten inrichtingen.

De inhoud van dit onderdeel bestaat uit een aantal gemeentelijke niet inrichting gebonden toezichtstaken Gerubriceerd naar functiegroepen gaat het om toezicht sloop bedrijven, toezicht

bodemkwaliteit/grondstromen (inclusief ketentoezicht), toezicht aanlegvergunningen en toezicht op indirecte lozingen binnen inrichtingen

Toezicht buiten inrichtingen

Taak Inhoud kengetal Uren per

aspect

Totaal uren

1. Toezicht bij sloop door bedrijven

Controle

sloopvergunningen 640 uur/jr

2. toezicht grondstromen

• Ketentoezicht (10%

vanuit reguliere HH- uren) + assistentie,

• toezicht Besluit bodemkwaliteit

• bodemsaneringen (vanaf 25 m3 ligt bij provincie)

100 uur/jr

800 uur/jr

45 uur/jr

945 uur/jr

3. toezicht

aanlegvergunningen

Controle

aanlegvergunningen Ambitie 320 uur/jr 4. Toezicht op indirecte

lozingen binnen inrichtingen

Uitvoeren aspectcontrole, eventuele bemonstering, juridische afwikkeling, eventuele hercontrole

Ambitie 100 uur/jr

TOTAAL 2005 uur/jr (= 1.43 FTE)

Overige inrichting gerelateerd.

Het gaat hier om diverse kleinschalige werkzaamheden gerelateerd aan vergunningverlening en

handhaving zoals voorlichting, rapportagebeoordeling, specialistische metingen, enz. Hiervoor is 700 uur (0,5 fte.) nodig.

Ook heeft het betrekking op zaken waarvoor om allerlei redenen extra aandacht/regie nodig is. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan branchegerichte acties, extra diepgaande (administratieve) controles en politiek gevoelige onderwerpen. Ook hiervoor is een capaciteit van 700 uur (0,5 fte.) nodig.

Overige inrichting gerelateerd

Taak Inhoud kengetal Totaal uren

Overige taken vergunningverlening

Voorlichting, intake/afstemming VV,

beoordeling rapportages (EPRTR) beoordeling MER-noodzaak

40 uur/jr

Overige taken handhaving

Aanvullende werkzaamheden binnen regulier HH-werk dat niet in maatlaturen is opgenomen (o.a. specialistische metingen,

handhavingstoets).

660 uur/jr

Taken op basis van regie-uitvoering

Inrichtingen met politiek extra ambitie Buitencategorie inrichtingen

Beoordeling milieujaarverslagen en/of EPRTR

700 uur/jr

TOTAAL 1.400 uur/jr (= 1 FTE)

(20)

De benodigde capaciteit voor “Toezicht buiten inrichtingen” en “overige Inrichting gerelateerde taken” is dan:

Nadere uitwerking Toezicht buiten inrichtingen 1,43 FTE

Overige inrichting gerelateerde taken Taken obv kengetallen

Taken op regiebasis

0,50 FTE 0,50 FTE

Totaal 2,43 FTE

Pakket 2: Alle inrichting gebonden milieutaken (basistakenpakket +).

Zie Pakket 1 – aangevuld met het behandelen van meldingen en toezicht bij de niet meldingsplichtige en eenvoudige meldingsplichtige bedrijven, anders dan genoemd in de opsomming onder Pakket 1.

Feitelijk wordt hier het basistakenpakket uitgebreid met de uitvoering van een aantal wettelijke taken bij de eenvoudiger inrichtingen die om die reden niet in het basistakenpakket zijn opgenomen.

(21)

BIJLAGE 3

Communicatieplan

Omgevingsdienst Noord-Veluwe

Werkgroep Communicatie RUD 17 april 2012

(22)

Inleiding

Dit communicatieplan maakt onderdeel uit van het Inrichtingsplan en Bedrijfsplan Omgevingsdienst Noord-Veluwe. Omdat de communicatieactiviteiten van beide plannen nauw met elkaar verweven zijn en in elkaar overlopen is er voor gekozen het te bundelen in één communicatieplan.

In de tweede helft van 2012 vindt de uitvoering van het Inrichtingsplan plaats. Uitvoering van het

Bedrijfsplan, en ook de daarmee samenhangende communicatieactiviteiten, starten vanaf 1 januari 2013.

De tweede helft van 2012 is voor de medewerkers, de belangrijkste fase. Pas dan is namelijk duidelijk wat de Omgevingsdienst precies betekent voor medewerkers, wie komt waar te werken in de nieuwe

organisatie. Interne communicatie verdient in deze fase dan ook uiterste zorg. Daarnaast is er de fase waarin de Omgevingsdienst zich bekend moet maken aan de buitenwereld, zie hoofdstuk 2 Externe communicatie.

Na 1 januari 2013 werken de medewerkers op één locatie. De communicatieactiviteiten en middelen die worden ingezet in 2012 blijven bestaan in 2013, maar nu komen er een aantal middelen/activiteiten bij voor de werkorganisatie, zoals een intranet, werkoverleggen, etc.

(inrichten) (overgang/wennen) (uitvoering in nieuwe

werkorganisatie)

nu oktober 2012 januari 2013 en verder

Communicatie tweeledig

• Interne communicatie

De Omgevingsdienst komt er nu echt aan! Informeren over de nieuwe organisatie, wat zijn de gevolgen voor wie.

• Externe communicatie

Laat zien wie je bent! De Omgevingsdienst moet in de markt gezet worden. Communicatie draagt hier bij aan.

1. Interne communicatie

1.1 Analyse

Het is nog niet voor iedereen duidelijk wat een Omgevingsdienst is. Niet alle gemeenten kijken hetzelfde aan tegen de Omgevingsdienst. Het kennisniveau over de Omgevingsdienst verschilt per deelnemende gemeente, de ene gemeente besteedt er meer aandacht aan dan de andere gemeente. Voor direct betrokken medewerkers is nog niet duidelijk wat de nieuwe organisatie precies voor hen betekent.

Wanneer staat er wat te gebeuren, hoe wordt de nieuwe organisatie ingericht? En, wat hebben de buitenwereld en de direct betrokkenen er aan? Grofweg, er moet een antwoord komen op de vraag 'what's in it for me', voor de verschillende doelgroepen. Ook de definitieve naam ‘Omgevingsdienst Noord- Veluwe’ moet bekend en vertrouwd worden.

(23)

1.3 Aandachtspunten

De interne communicatie heeft verschillenden aandachtspunten / uitdagingen:

• Volledig en duidelijk beeld van de toekomstige organisatie

• Duidelijkheid over toekomstige situatie (what's in it for me)

• Tijdig correcte informatie geven

• Tijd en aandacht voor onzekerheden en ongenoegen (zoveel mogelijke wegnemen)

• Informatie uit eerste hand (ruis en geruchten voorkomen)

• Geleidelijke aanloop naar en wennen aan nieuwe werksituatie (wij-gevoel)

• Interne communicatie is externe communicatie (openbaar)

1.4 Interne doelgroepen

Diegenen wie het direct aangaat / betreft:

• Betrokken medewerkers

• Toekomstige medewerkers

• Leidinggevenden gemeenten en provincie

• Stuurgroepleden, OT-leden en werkgroepen

• Ondernemingsraden

• Bestuurders: Colleges B&W, gemeenteraden, Gedeputeerde Staten, Provinciale Staten

1.5 Communicatiedoelen

Per november 2012:

Alle interne doelgroepen weten wat de Omgevingsdienst inhoudt en zijn bereid positief mee te denken en te werken aan het vormen van de Omgevingsdienst.

Per januari 2013:

Alle interne doelgroepen weten wat van hen wordt verwacht in de nieuwe werkorganisatie en passen waar nodig, om zo de ambitie van de Omgevingsdienst waar te maken, hun eigen gedrag aan.

Leidinggevenden, Stuurgroepleden, OT-leden en werkgroepen

• Voelen zich ambassadeurs voor de Omgevingsdienst

• Weten wat hun rol is naar medewerkers, projectteams en bestuur

• Voelen zich verantwoordelijk vanuit hun rol voor medewerkers

• Zijn op de hoogte van stand van zaken van de Omgevingsdienst

• Dragen bij aan draagvlak voor de Omgevingsdienst

Per 1 januari 2013 vervalt deze doelgroep en wordt er een management gevormd.

Toekomstige medewerkers & betrokken medewerkers

• Hebben positieve instelling over de Omgevingsdienst als dienst en als werkgever

• Weten wat de Omgevingsdienst inhoudt en voelen zich voldoende geïnformeerd

• Zijn en voelen zich betrokken bij de plannen voor de Omgevingsdienst

• Weten wanneer wat gaat spelen

• Hebben vertrouwen in de informatie en verschaffers van informatie

• Weten bij wie zij met vragen terecht kunnen

Een belangrijk deel van deze doelgroep gaat per 1 januari 2013 over naar de nieuwe organisatie.

(24)

Ondernemingsraden

• Voelen zich betrokken bij het proces totstandkoming Omgevingsdienst

• Zijn voldoende geïnformeerd om goed te kunnen meedenken en adviseren

• Weten de weg te vinden naar projectgroepen en leidinggevenden

Per 1 januari 2013 zal de nieuwe werkorganisatie een eigen ondernemingsraad krijgen.

Bestuurders

• Zijn goed en voldoende geïnformeerd over stand van zaken oprichting Omgevingsdienst (in belang besluitvorming en sturing)

• Staan positief tegenover en steunen de vorming van de Omgevingsdienst

• Werken mee aan de oprichting van de Omgevingsdienst

• Zijn duidelijk over welke keuzen ze maken

Na 1 januari 2013 zijn de bestuurders tevreden over het verloop van de opzet van de nieuwe organisatie en worden ze goed geïnformeerd over de voortgang.

1.6 Communicatieboodschappen

De boodschappen van de Omgevingsdienst zijn gekoppeld aan de opdracht die door het Rijk is opgelegd en hebben een positieve insteek: De Omgevingsdienst voert op professionele wijze, in opdracht van de gemeenten en de provincie, een deel van de taken vergunningverlening, toezicht en handhaving uit op het gebied van fysieke leefomgeving. De Omgevingsdienst biedt goede mogelijkheden voor ontwikkeling en specialisatie.

1.7 Communicatiemiddelen

Lijncommunicatie

Gezien de vele vragen die leven bij alle interne deelnemers heeft persoonlijk contact prioriteit. In een gesprek of vergadering kan een discussie op gang komen die de deelnemers helpt om helderheid te krijgen over de koers van de Omgevingsdienst en vooral over hun eigen rol daarbinnen.

Binnen de huidige organisatie (tot 1-1-2013).

• Afdelings- / werkoverleggen en persoonlijke gesprekken van de medewerker met zijn/haar huidige manager. De directeur van de Omgevingsdienst houdt het lijnmanagement geïnformeerd en betrokken.

• Regionale (thematische )personeelbijeenkomsten. Vooral op het gebied van P&O zal er veel informatiebehoefte zijn. Je kunt ook denken aan onderwerpen als de nieuwe werkwijze voor VTH.

Vanuit de Omgevingsdienst (vanaf 1-1-2013).

• Werkoverleggenen en organisatiebrede bijeenkomsten voor alle medewerkers. Naast informatie verstrekken ook gelegenheid tot het stellen van vragen en onderling contact.

• De directeur onderhoudt persoonlijke contacten met directies, bestuurders en ondernemingsraad.

• Er worden bezoeken georganiseerd bij andere omgevingsdiensten in Gelderland waarmee samen gewerkt wordt. Medewerkers worden geïnformeerd hoe het in de praktijk werkt en kunnen aan collega's die eenzelfde proces hebben doorlopen vragen stellen.

(25)

• Intranet: Op intranet is een centraal punt ingericht, waarop nieuwsberichten worden geplaatst.

Daarnaast worden alle verslagen van de projectgroep en documenten geplaatst.

• Alle gemeenten plaatsen tegelijk en op dezelfde wijze de door de werkgroep Communicatie aangeleverde informatie.

• Nieuws dat geen twee weken kan wachten wordt per email direct verstuurd aan alle betrokkenen.

• Er is een algemeen e-mailadres waar medewerkers vragen of opmerkingen naar toe kunnen sturen. Als de vraag een meer algemeen karakter heeft, wordt deze met het antwoord op de website gepubliceerd. Het e-mailadres komt terug in alle communicatie.

• Vanaf dag één van de Omgevingsdienst is er 'intranet' waarop het actuele nieuws te lezen is en basisinformatie voor alle medewerkers. Belangrijk element daarop is een ‘smoelenboek’ met daarbij de kennisgebieden van iedere medewerker.

2 Externe communicatie

2.1 Analyse

De Omgevingsdienst Noord-Veluwe is een nieuwe organisatie die deels de uitvoering van milieutaken van provincie en gemeenten overneemt. De Omgevingsdienst voert wettelijke taken uit en houdt toezicht op de naleving van wet- en regelgeving. De gemeenten blijven het loket voor de aanvraag van vergunningen.

De Omgevingsdienst werkt in opdracht van de deelnemende gemeenten en overlegt met gemeenten over de aanvragen. Ook de handhaving geschiedt in overleg met de gemeenten.

De Omgevingsdienst treedt ook als zelfstandige organisatie naar buiten. De dienst treedt in contact met bedrijven en instellingen over de aanvragen en de procedures en regelt zelfstandig het toezicht op naleving. De Omgevingsdienst controleert en bereidt sancties voor tegen bedrijven of instellingen die de regels niet naleven. Bij rampen, ongevallen of bestuurlijk gevoelige zaken zal in overleg met de betrokken gemeente en/of provincie (het bevoegd gezag) bepaald worden wat en door wie er gecommuniceerd wordt.

De oprichting van de Omgevingsdienst is wettelijk vastgelegd. In Gelderland zijn er per 1-1-2013 zeven omgevingsdiensten operationeel. De definitieve naam ‘Omgevingsdienst Noord-Veluwe’ moet bekend worden gemaakt en vertrouwd worden.

2.2 Strategie

In onze communicatie richten wij ons op de professionalisering (inhoudelijk en procesmatig) van uitvoering van alle milieutaken. Na afloop van de campagne (oktober - december 2012) weten alle bedrijven en instellingen, die direct of zijdelings te maken hebben met milieutaken, dat zij zich kunnen of moeten wenden tot de Omgevingsdienst Noord-Veluwe (als onderdeel van het Gelders stelsel). Hetzelfde geldt voor bedrijven en instellingen die te maken hebben met op milieugebied vigerende wet- en regelgeving.

Nieuw is dat de Omgevingsdienst hun bedrijf komt controleren of een vergunning voor hun opstelt. Via verschillende kanalen zetten we externe communicatie in: persoonlijk contact met de betreffende bedrijven en instellingen en multimediale berichtgeving. Belangrijk hierbij is een duidelijke uitstraling:

eenduidige boodschap en huisstijlgebruik in communicatiemiddelen (dus niet van de afzonderlijke deelnemende gemeenten). Daar waar mogelijk wordt aangesloten bij landelijke communicatie.

2.3 Externe doelgroepen

• Bedrijven en instellingen in werkingsgebied Omgevingsdienst.

• Inwoners in werkingsgebied Omgevingsdienst.

(26)

2.3 Doel

• Globale naamsbekendheid genereren bij externe doelgroepen

• 100% voldoen aan informatiebehoefte bij externe doelgroepen binnen een kwartaal na oprichtingsdatum.

• Eerste aanzet om imago (nut en noodzaak) van milieuwetgeving en -handhaving verbeteren.

2.5 Communicatiemiddelen

Huisstijl

De Omgevingsdienst is een zelfstandig functionerende organisatie met een eigen identiteit. Om dit uit te stralen moet de Omgevingsdienst herkenbaar zijn. Een eigen huisstijl is daarvoor het aangewezen middel.

De huisstijl omvat een beeldmerk en een set van voorschriften en regels waaraan de correspondentie, de look & feel van de website, de opmaak van folder en brochures moet voldoen.

Website

Per 1 december 2012 is er een website operationeel die voor de doelgroepen noodzakelijks is voor het doen van zaken met de Omgevingsdienst. De website is aanbod gericht. De digitale vergunning aanvragen lopen via de gemeenten.

Digitale nieuwsbrief

Een digitale nieuwsbrief is het aangewezen instrument om een doelgroep die daarin geïnteresseerd is van informatie te voorzien. Een nieuwsbrief is een zender gericht medium en is alleen dan effectief als er regelmatig nieuws is. Een nieuwsbrief kan ook worden ingezet als productfolder door op gezette tijden een specifiek onderdeel van de diensten die de Omgevingsdienst aanbiedt te belichten.

Aan en afmelden voor de nieuwsbrief kan via de website.

Advertenties

Het plaatsten van advertenties in regionale en lokale kranten en andere uitgaven is een goed medium om de naamsbekendheid te vergroten en duidelijk te maken wat de Omgevingsdienst Noord-Veluwe kan betekenen voor bedrijven in de regio. Ook de gemeentepagina’s in de huis-aan-huisbladen kunnen hiervoor gebruikt worden.

Productfolders

Er komt een algemene folder over de oprichting en de werkzaamheden van de Omgevingsdienst die in ieder geval in de provincie- en gemeentehuizen komt te liggen en die actief met een begeleidende brief aan alle bedrijven in het gebied wordt verzonden. Ook voor andere onderwerpen/thema’s is een productfolder is een geschikt communicatiemiddel.

Free publicity

Free publicity is alle publiciteit waar geen kosten aan verbonden zijn: gratis publiciteit. Dit kan bijvoorbeeld via persberichten, artikelen of interviews. Free publicity genereren vraagt om een systematische en

(27)

Naast beschreven concrete communicatiemiddelen zal de Omgevingsdienst in 2013 ook haar eigen communicatiebeleid moeten ontwikkelen.

2 Planning communicatie

communicatiemiddelen 2012 2013

3e kw 4e kw 1e kw 2e kw ev Afdelings- / werkoverleggen en persoonlijke gesprekken X X X X Regionale (thematische )personeelbijeenkomsten X X

digitale nieuwsbrief ‘Regionale Uitvoeringsdienst Noord- Veluwe’

X X

Nieuwe nieuwsbrief intern X X

Nieuwe nieuwsbrief extern X X

Intern algemeen e-mailadres voor medewerkers X X

intranet X X

Intranet Omgevingsdienst X X

Website X X

Huisstijl X X X

Advertenties X

Productfolders X X

Free publicity X X

Social media X X

Communicatiebeleid X

3 Budget

De kosten voor de communicatieactiviteiten en –producten tijdens de periode van het Inrichtingsplan zijn geraamd op € 32.000,-.

De kosten voor de communicatieactiviteiten en –producten worden gefinancierd vanuit de overhead.

Voor de uitvoering van de communicatieactiviteiten is in 2013 0,5 fte formatie nodig. Vanuit de provinciale expertgroep Communicatie komt een advies over de communicatietaken van de Omgevingsdienst en de benodigde structurele formatie hiervoor.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

voorkomend specialistisch, daar waar dit binnen het onderwijs georganiseerd kan worden. Toelichting Dit betreft hulp voor jeugdigen die gebruik maken van dagbesteding of

Ten gevolge van de beoogde ontwikkeling zullen geen bodemingrepen plaatsvinden, derhalve zullen hier geen archeologische waarden aangetast worden. De bebouwing van circa 1000 m 2

Ten gevolge van de beoogde ontwikkeling zullen geen bodemingrepen plaatsvinden, derhalve zullen hier geen archeologische waarden aangetast worden.. De reeds

Urgentie aanvragen die toe- of worden afgewezen zijn veelal vanuit diverse invalshoeken bekeken en besproken voordat er een besluit wordt genomen.. Mocht het om een ingewikkelde

In de motie worden Gedeputeerde Staten opgeroepen om gemeenten die het mandaat richting de omgevingsdiensten nog niet passend hebben vormgegeven, te bewegen dit alsnog te

Om de beschikbaar gestelde gelden voor het Masterplan ICT die door mogelijke vertraging niet in het betreffende jaar kunnen worden uitgegeven buiten

en de FUGR 2019, dienen de Gemeenschappelijke Regelingen de kadernota uiterlijk 15 december aan te bieden zodat de raad de gelegenheid heeft voor 1 maart een zienswijze af te

Met de op stapel staande decentralisatie van wettelijke (milieu)taken ten gevolge de Omgevingswet zullen in 2020 afspraken moeten worden gemaakt welke van deze taken kunnen dan