• No results found

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië · dbnl"

Copied!
93
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dit is Joegoslavië

A. den Doolaard

bron

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië. Met foto's van Cas Oorthuys. Contact, Amsterdam / Antwerpen 1957

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/dool001diti02_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn.

(2)

4

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(3)

5

[I]

JOEGOSLAVIË IS EEN UNIEK LAND IN EUROPA, DOOR zijn

verbazingwekkende verscheidenheid aan volken en landschappen, klederdrachten en bouwstijlen, geloofsbelijdenissen en levensvormen. België herbergt Vlamingen en Walen, Groot-Brittannië Engelsen en Schotten; maar in de Federatie van

Joegoslavische Republieken wonen Slowenen en Kroaten, Serviërs en Montenegrijnen, Bosniërs en Macedoniërs. En behalve deze volken van Zuidslavischen bloede leven er nog Hongaren en Albanezen, Turken, Cincaren en Koetzo-Walachen. Plus vele zigeuners, hier zwerfser dan elders. Want het land, zo groot als twee derden van Frankrijk, telt amper 18 miljoen zielen.

De Slowenen en Kroaten zijn overwegend rooms-katholiek. Maar het oostelijk deel van het land werd gekerstend vanuit het keizerrijk Byzantium: de Serviërs, de Montenegrijnen en een deel der Macedoniërs zijn orthodox. De vorsten van het middeleeuwse Servische koninkrijk bouwden dozijnen orthodoxe kloosters. Zij bevatten schatten aan muurschilderingen, die in dikwijls gedurfde stijl de Byzantijnse verstarring doorbreken. Want twee van de kenmerken der Zuidslavische volken zijn een diepe eigenheid en een verrassend oorspronkelijke kunstbegaafdheid.

Maar anderhalf miljoen Joegoslaven hangen nog een derde geloofsrichting aan:

de islam. Wanneer het dagen gaat over Sarajewo en Mostar, Prizren en Skopje, dan staan honderden witte minaretten als uitgeblazen kaarsen in de morgenmist.

De eeuwenlange Osmaanse overheersing liet in deze gebieden, behalve de herinnering aan wreedheid, ook smakelijker zaken na: de oriëntaalse versnaperingen en de onvolprezen Turkse koffie. Zij verdraagt geen melk, maar des te beter de toegift van een klein glas pruimen jenever. Joegoslavië telt nog geen half miljoen

motorvoertuigen, maar vijftig miljoen pruimebomen. Een derde van het land is bos;

en dit bos is dikwijls oerwoud, waarin nog duizend beren leven en tienduizenden wolven; maar de zomertoerist krijgt geen van beide te zien.

Driekwart van Joegoslavië is bergland. Nergens in Europa steigeren de bergen zo driftig omhoog als in de Dinarische Alpen. Het oergeweld, dat hen uit de diepte naar boven heeft geperst, is nog zichtbaar in hun oneindige verkorvenheid. Over deze orkaan van steen vagen de grootse wolkenvluchten, spelend met de heftige zon. Dit drakengebergte beschut duizend kilometer glanzende kust, beschaduwd door palmen, cipressen en olijfbomen. Voor

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(4)

6

deze kust liggen duizend smaragden eilanden voor anker in diepblauw water. Vele toeristen kunnen de betovering van dit paradijselijk gebied nimmer verbreken. Maar juist de voortdurende wisseling in landschap is Joegoslavië's verlokkendste

aantrekkelijkheid. Door de sombere ernst der Bosnische wouden heen bereikt men de lachende buiteling der Kroatische heuvels. Tussen de okeren bergruggen van Macedonië glanzen kleine rijstvelden en grote meren. De vette vlakten van het noorden zijn breed en ernstig als de poesta.

Sava, Drina, Neretva, Tara, Piva en Sutjeska - ziedaar een half dozijn van

Joegoslavische zingende riviernamen. Hun geboorte is wilde stormloop door canyons, smal en diep als sabelhouwen; hun ouderdom een zuchtend verglijden in de bruingele Donau of in de blauwe Adria. Nog drijven zij de schepraderen van romantische watermolens; maar een voor een worden zij getemd door betonnen stuwdammen.

Want Joegoslavië, dat zeer rijk is aan bodemschatten, industrialiseert zich snel. De moderne techniek verdrijft de oude volksdracht. Maar nog is er genoeg van over om de toerist te verrukken op zon- en feestdagen die glanzen van rood en goud.

De Joegoslaven leven nog dicht bij de aarde. De gezichten der boeren lijken op het landschap waarin zij leven: wild en statig tegelijk. Hun ogen blikken kuis en mannelijk, frank en zelfbewust. Pas in de zesde en zevende eeuw onzer jaartelling bereikten de Zuidslavische nomadenvolkeren hun huidige woonsteden. Na

eeuwenlange verdrukking hebben zij eindelijk hun vrijheid en vereniging bevochten;

en elke vreemdeling wordt getroffen door hun onverbruikte kracht. Vandaag leven zij tussen oude cultuur en nieuwe civilisatie. De oude levensvormen brokkelen af;

de nieuwe staan nog in de grondverf. Maar de gastvrijheid en behulpzaamheid voor elke vreemdeling bleven eender. Zij worden niet beschouwd als deugden, want zij vormen een vanzelfsprekende karaktertrek. De kinderen aan de wegrand wuiven elke vreemde auto toe, ook al jagen de wielen hun het wegstof in het gezicht. In Joegoslavië verliest men tweemaal zijn hart: eerst aan het land, en dan, en voorgoed, aan de mens.

Het zinnebeeld van de Joegoslavische gastvrijheid is de Turkse koffie, die bij elk bezoek wordt aangeboden. De richtige toebereiding van dit kunstprodukt vereist minstens een half uur.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(5)

7

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(6)

8

[II]

IN HET NOORDWESTELIJKE DEEL VAN HET LAND IS men nog dicht bij het bekende en vertrouwde Europa. Wie enkel het schiereiland Istrië en het noordelijk deel der kust bezoekt, verwachte daarom geen oriëntaalse wonderen, noch

klederdrachten - behalve dan op volksdansavonden, speciaal voor toeristen georganiseerd. Er is nog koffie met melk te krijgen, maar dan minder goed dan in Oostenrijk; terwijl de Turkse koffie er nog niet zo geurig is als in Bosnië. Maar onvolprezen is de Istrische wijn, vooral de donkerrode soort, die de naam ‘Teran’

draagt.

Istrië is de springplank naar het eigenlijke Joegoslavië. Zoals vele grensgebieden heeft het een gemengde bevolking. De kustplaatsen worden deels door Italianen bewoond, terwijl de dorpen in het binnenland zuiver Kroatisch zijn. Wie terugschrikt voor het grammaticaal moeilijke Kroatisch, met zijn zeven naamvallen en

ingewikkelde verbuigingen, kan bijna overal met Italiaans terecht, en bij de oudere bewoners (en alle hotelportiers) met Duits; want tot 1918 behoorde Istrië bij de Habsburgse Dubbelmonarchie.

Het badstrand van het keizerlijke Wenen en Budapest lag in Opatija, waar de adellijke families elkaar met Pasen rendez-vous gaven. Heden behoort het, met Oostende en Brighton, tot een categorie badplaatsen, die er nu eenmaal zijn moet, maar wier verdwijning, architectonisch tenminste, geen ramp zou betekenen. De badplaatsen voorbij de bezigste Joegoslavische haven, Rijeka, zijn even druk. Wie dus de stilte mint, en de blik op blakende zonsondergangen in zee, zoeke Istrië's westkust op. Rovinj (Rovegno): een glanzende baai, omgeven door pijnbomen. Poreč (Parenzo): de basiliek van bisschop Euphrasius, de schoonste byzantijnse kerk tussen Ravenna en Konstantinopel. Porto Rož (Portorosso): Opatija in het klein. Kopar (Capo d'Istria): vele gevleugelde leeuwen van San Marco en elegante gotiek.

En tenslotte Piran (Pirano), ook nog een buitenwijk van het Apennijnse schiereiland.

Vanaf een campanila, die aan Venetië herinnert, staart een gouden St. George omlaag op het plein, waar Tartini, de 18de-eeuwse vioolvirtuoos, zijn ‘Duivelssonate’ speelt.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(7)

9

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(8)

10

Pula straalt van herinneringen aan vergane Romeinse grootheid. In de eerste eeuw onzer jaartelling verrees de grote arena, waar 23.000 toeschouwers de gladiatoren toejuichten. Heden kaatsen de muren geen leeuwegebrul meer terug, maar de aria's uit opera's, die er in het zomerseizoen worden opgevoerd.

Pula was vroeger de oorlogshaven der Donaumonarchie. Thans wordt er aan de stille waterkant meer gevist dan gevaren.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(9)

11

Rijeka (vroeger Fiume) is Joegoslavië's grootste en bezigste haven. Een scheepswerf zorgt voor lawaai, een raffinaderij voor smook, een wolkenkrabber voor moderniteit. Maar Rijeka is ook het vertrekpunt van alle bootdiensten naar het Dalmatisch paradijs, en tevens het beginpunt van de Dalmatische kustweg. Na haar voltooiing tot Dubrovnik (600 km) belooft deze autostrada de beroemdste uitzichtsweg van Europa te worden.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(10)

12

Beschut door de 1500 m hoge Učka breidt Joegoslavië's drukste badplaats, Opatija (Abbazia), zich uit langs de blauwe golf van Kvarner (Quarnero). Rond 1900 bouwden Oostenrijkse aartshertogen en Hongaarse bojaren hier weidse villa's voor hun weelderige maîtresses. Vandaag dartelt heel Joegoslavië en half Europa hier in het lauwe water.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(11)

13

Novi Vinodol is de mooiste badplaats aan het noordelijk Kroatisch kustgebied. De kloosterkerk, waarvan de toren boven de huizen uitpijlt, dateert uit de 14de eeuw. Vinodol betekent wijnvallei, en deze wijn is wit en pittig. Dichtbij, in een diepe, hete inham, ligt Bakar, waar op kalkterrassen een voortreffelijke schuimwijn wordt gekweekt.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(12)

14

[III]

KROATIË IS, BINNEN JOEGOSLAVIË, NOGMAALS door rijke verscheidenheid een zinnebeeld van het ganse land. De vlakten van Slawonië zijn vet en breed, in alle dorpen gakkeren de ganzen en knorren de varkens, de maïs marcheert door de velden als een legerschaar met lichtende speren, op elke flauwe helling groeit de wijnstok. Tussen Karlovac en de kust groeien de wouden hoog en diep, het Velebitgebergte draagt in de winter meters sneeuw en de dorpelingen houden drijfjachten op wolven. In de buitenwijken van Zagreb dreunen de grote

metaalfabrieken, de Zagreber jaarbeurs nodigt de wereld uit, en elke avond biedt de keuze tussen opera, schouwburg en symfonieorkest. Maar de kleine herder in de Gorski Kotar bespeelt nog de dubbele houten fluit, en op dorpse dansfeesten loeit de doedelzak.

Kroatië's schoonste bezit is zijn kustgebied, dat tot voorbij Dubrovnik reikt: het verdient meer aan toerisme dan de vijf andere republieken samen. Wie eenmaal de oostkust der Adriatische Zee bezoekt, heeft er voorgoed zijn hart aan verloren.

Dalmatië is een toverwoord, dat van zatte zomer zingt. Het glanst als paleizen uit vroeger eeuwen; het geurt naar oleanders, bougainvilles en lavendel.

Turken en Venetianen vochten venijnig om dit welvarende kustgebied. De Venetianen zegevierden, en het waren Italiaanse kunstenaars, die de renaissance naar Dalmatië brachten. Niccolo Fiorentino voltooide bouwwerken van de grote inheemse architect en beeldhouwer Juraj Dalmatinać; Michele Sanmicheli werkte in Zadar.

Omgekeerd togen Dalmatische architecten en beeldhouwers, als Lucijan en Franjo Laurana, naar Italië.

Eén stad bleef onafhankelijk: het trotse Ragusa (Dubrovnik), ontstaan uit de versmelting van een Slavische nederzetting en een voormalige Romeinse kolonie.

Door handige diplomatie wist het zich Turken en Venetianen van het lijf te houden;

het dreef handel op Bagdad en zond zijn trotse galjoenen tot naar Engeland. (Het Engelse woord ‘Argosy’ is een omzetting van ‘Ragusa’.) Pas Napoleon beroofde de stad van haar vrijheid. Dubrovnik werd groot door vreedzaamheid, verdraagzaamheid, zelfbewustheid en kunstliefde. Dank zij deze geestesgaven gaat deze levendigste museumstad van Europa heden als festivalstad nieuwe roem tegemoet.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(13)

15

Dubrovnik rust aan de boezem der Adria als een gouden roos.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(14)

16

De schaduwen van kleine schepen wiegelen in het water van de jachthaven, waarboven de oude stadsmuren omhoogrijzen. Onder de rondbogen van het Gradska Kafana (stadscafé) straalt hel licht.

Dubrovnik leeft laat, vooral in het zomerse festivalseizoen. Er wordt gevochten om plaatsen in de vesting Lovrijenac, waar de geest van Hamlets vader rondwaart over grauwe burchtwallen. Corneilles Cid zwaait zijn zwaard in de vesting Revelin. In het stadspark Gradać dromen duizenden een romantische Midzomernachtsdroom.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(15)

17

Op de binnenhoven der oude patriciërspaleizen juichen de violen der orkesten in symfonische verrukking. Na afloop van deze avondfeesten wandelt men over de glanzende plavuizen van de Placa, de eeuwen door gladgeslepen door miljoenen voeten.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(16)

18

Dubrovnik liet inheemse en Italiaanse architecten wedijveren. In 1464 verwierp de stadsraad de plannen van Michelozzo, de bouwer van het Palazzo Medici te Florence, en gaf een opdracht aan Ragusaanse bouwmeesters. Drie van hen, Paskoje Miličević en de broeders Andrijić, bouwden de Divona in een harmonische synthese van drie stijlen. Gelijkvloers renaissance-arcaden, daarboven gotische filigraan-triforiën, en op de tweede verdieping neo-klassieke vensters. Onder de daklijst, versierd met ogivalen, staat Svati Vlaho (St. Blasius), de stadsheilige.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(17)

19

De oude steedse dracht is even streng en harmonisch als de architectuur: een gesteven witte kap, een roodomgorde blauwe rok, een met gele kwasten versierde blouse. In 1667 werd Dubrovnik geteisterd door een aardbeving. Reeds de oude stad was strikt volgens plan gebouwd, en de heropbouw geschiedde volgens een statuut van het stadsbestuur, dat speciaal voor de Placa strenge normalisering voorschreef.

Het gevolg van deze planologie was een harmonie, die nimmer doods aandoet.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(18)

20

Korčula, een oude Griekse kolonie (Korkyra) is de geboorteplaats van Marco Polo. In 1298 werd hij door de Genuese vloot als gevangene weggevoerd, en dat was het begin van zijn verre reizen. Op het schiereiland Pelješac (achtergrond) leven nog jakhalzen. Zij huilen even vals als de stentorische Joegoslavische hotelradio's.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(19)

21

Elk jaar, op 29 juli, wordt te Korčula, op het gelijknamige eiland, het ridderspel Moreška (de Moorse) opgevoerd. De zeerovers uit Barbarij e (gekleed in zwart met zilver) ontvoeren de bruid van de Turkse sultan Murat. Zijn lijfwacht (gekleed in rood met goud) herovert de bruid na een wild gevecht. In deze gestileerde zwaarddans delen de jonge, potige Korčulanen zulke rake klappen uit, dat de helft der zwaarden gewoonlijk bezwijkt. Daarom voeren zij er ook in elke hand een!

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(20)

22

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(21)

23

Keizer Diocletianus III, de laatste christenvervolger, geboortig uit het Dalmatische Solin, liet tussen 295 en 305 n. Chr. te Split (Spalato) een machtig paleis bouwen. In later eeuwen werd het de behuizing voor duizenden mensen. Buiten de Porta Aurea (Gouden Poort) staat het meesterwerk van de Dalmatische beeldhouwer Mestrović. Het stelt Grgur Ninski voor, bisschop Gregorius van Nin. Hij was de voorvechter van het behoud van de Kroatische taal in de katholieke liturgie.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(22)

24

Het schoonste monument in het stille museumstadje Trogir is het gotische domportaal van de Kroatische meester-beeldhouwer Radovan. Met groot geduld draagt de peinzende leeuw een Eva, die blijkbaar zeer beducht is voor haar vijgeblad. Zoals Radovan haar uitbeeldde (beweren boze tongen) moet zij in het paradijs reeds kinderen ter wereld hebben gebracht.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(23)

25

Landinwaarts, aan een diepe baai, ligt Šibenik. De architectuur is er van bijkans boerse kracht. Maar de kathedraal, gotisch begonnen door Juraj Dalmatinać, en in Toscaanse renaissancestijl voltooid door Niccolo de Florentijn, is een verfijnd meesterwerk.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(24)

26

Alka! alka! Er stijgt een gebrul uit de menigte op, want de galopperende ruiter heeft het hart van de ring geraakt, en zijn mond valt van verbazing open. De bewoners van het Dalmatische landstadje Sinj versloegen in 1715 verpletterend de Turken. Dit heldenfeit wordt sindsdien elk jaar, begin augustus, herdacht met een ringrijderij, Alka (ring) genaamd. De deelnemers, die in Sinj geboren moeten zijn, dragen prachtige oude kostuums.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(25)

27

Zestien meren, die zich met vonkende watervallen in elkaar uitstorten, vormen tezamen het donderende wonder van Plitvice.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(26)

28

Zondagmiddag in een Kroatisch dorp. De violen spelen ten dans, en de muzikanten hebben er hun prachtige linnen hemden bij aangetrokken, geborduurd met rode en gele zijde. Elk dorp heeft een andere dracht. Helaas verdwijnen deze drachten snel.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(27)

29

Gelukkig houdt de Kroatische boerenvereniging ‘Seljački Sloga’ door middel van een groot jaarlijks dans- en muziekfeest deze drachten en dansen nog in stand. En Opatija organiseert om het jaar een folklorefestival. Maar schoner dan op planken of cement blijft de wervelende dans op de groene dorpsweide.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(28)

30

Zagreb, Kroatië's hoofdstad, moest zich in de middeleeuwen verweren tegen Tartaren en Turken, en omringde zich met stevige stadswallen. De enige stadspoort die nog over is, de Kamenita Vrata (Steenpoort) herbergt thans een kapel.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(29)

31

Het kleurig middelpunt van de moderne fabrieks- en jaarbeursstad Zagreb is de markt. De boerinnen hebben het volkskostuum grotendeels verruild voor confectiekleren, maar zij vertonen zich nimmer zonder kleurige hoofddoek.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(30)

32

[IV]

DE SLOWENEN ZIJN DE NUCHTERLINGEN ONDER DE Joegoslaven, altijd in het betrekkelijke dan. De Joegoslaaf is in diepste wezen een irrationeel georganiseerd mens. Zijn denken is niet onredelijk, maar het gaat als het ware buiten de rede om.

De Joegoslaven denken eerst met hun hart en dan pas met hun verstand. Zij zijn kunstenaars, niet in het rekenen, maar in de goedgeefsheid, die niets terugverwacht.

Zij gaan moeilijk om met moderne vraagstukken als rentabiliteit, maar uiterst gemakkelijk met elke vreemdeling. Want zij beschouwen hem als een broeder op aarde - tot hij hun misschien het tegendeel bewijst. De Slowenen doen iets westerser aan. De oriëntaalse droomlustigheid, die reeds vele Kroaten bij tijd en wijle bevangt, is hun vreemd. In propere vlijt bewerken zij hun karige bodem. Hun leeslust is nog groter dan hun liefde voor een hartige dronk. Men placht hen de Tsjechen van de Balkan te noemen, vanwege hun handelsgeest en praktische aanpak. En zij zijn inderdaad niet alleen naar de taal met de Tsjechen verwant, want eigenlijk zijn zij naar het zuiden verdwaalde Westslaven, wier gebied eens tot dichtbij Wenen reikte.

Het was hun ongeluk, dat hun vroeg-middeleeuwse staat ontstond aan de gemaliede voeten van de Germaanse feodaliteit. Maar in taaie zelfbewustheid bewaarden zij in negen eeuwen onderwerping hun taal- en volkseigen ongeschonden.

Nog altijd spreken zij in het nieuwe staatsverband hun eigen taal, en wat zij als klein volk aan letterkunde opbrengen, is verbluffend van omvang. Vele nieuwe verworvenheden in de technisch achterlijker delen des lands zijn voor hen oud bezit.

Ook daarom leven zij in het huidige Joegoslavië zo'n beetje als staat in de staat. Zij werken rustig door, in een degelijkheid die alle ophef schuwt.

Hun witte wijnen zijn even smaakvol en houdbaar als hun moderne meubelen. En hun land is schoon. Voorbij Kočevje duistert zelden betreden oerwoud. In de Sloweense Karst gaapt bij Postojna de diepste druipsteengrot van Europa. Wild en liefelijk is de keten der Karawanken, en benoorden de bergmeren van Bled en Bohinj verzamelen de Alpen hun laatste kracht voor een majesteitelijke finale: de Triglav, de berg met de drie hoofden.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(31)

33

Ljubljana beduidt: ‘de zeer beminde’. De Slowenen zijn dol op hun kleine, propere, moderne hoofdstad.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(32)

34

Aan de hoge oever van het bergmeer van Bled in de Sloweense Alpen staat een van de vele beelden ter herdenking van de nationale bevrijdingsstrijd. In de tweede wereldoorlog bevrijdde Joegoslavië zichzelf, ten koste van 1.700.000 doden.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(33)

35

Diep-ernstig oog onder zware wenkbrauw van bergen: het hoge meer van Bohinj (Bohinjsko Jezero).

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(34)

36

Welgedane Sloweense boeren en boerinnen tijgen ter bruiloft. Voor deze bijzondere gelegenheid is de oude volksdracht uit de motteballen gehaald.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(35)

37

De vruchtbare Sava-vallei benoorden Kranj wordt afgegrendeld door de keten der Karawanken. Heel Slowenië is wit bespikkeld met kleine katholieke bedehuizen. Links naast de kerk een typisch Sloweens landbouwgerief: de hooiharp. In het Alpengebied is de hooitijd dikwijls buiig. Onder een smal zadeldek van planken wordt het hooi te drogen gehangen op lange houten spijlen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(36)

38

[V]

DE BERG WERELD VAN BOSNIË IS JOEGOSLAVIË'S CEN-traal bastion. De bergen zijn tot aan de hals behangen met een vacht van wouden. Over de snelle rivieren drijven balken vlotten, kundig bestuurd door blootvoetse wildemannen.

Herzegowina is kale, dorstige rots. De weinige aarde wordt behoed als ware elke korrel een edelsteen. Alleen uit de schaarse rivierdalen barst overvloedige

vruchtbaarheid.

Hier ontstond in de 12de eeuw de eerste ketterse sekte in Europa: de Bogumilen.

Twee kruistochten vermochten hen niet uit te roeien. Toen de Osmaanse Turken in 1453 Bosnië en Herzegowina veroverden, ging de heersende klasse, wars van Rome en Byzantium beide, zonder protest tot de islam over. Namens de Turken beheerden zij voortaan dit wingewest. Zij werden Begs en Aga's, zij rookten de nargileh, hielden een harem, bouwden moskeeën, beheersten bruggen en wegen. Pachtboeren en handwerkers waren hun onderdanig. Alleen het volk in de verre herdersgehuchten en houthakkersdorpen bleef christelijk en rebels. Daarom zijn Osmaanse geest en levensvorm zo diep doorgedrongen in alle steden en langs alle grote verkeersaders.

Daarom ruisen nog steeds de fonteinen der voetwassing in de voorhoven der moskeeën. Daarom zitten oude hodža's urenlang voor zich uit te staren, in oriëntaalse

‘kef’, - dat geen peinzen is, maar willoos zich laten wiegen op de stroom van de tijd.

De tijd, die zich tegen hen keert, want steeds leger worden de moskeeën. De vrouwen hebben haar gezicht onthuld, en de met goud bestikte haremgewaden hangen in musea.

Het keizerlijke Oostenrijk, dat zich in 1878 van het land meestermaakte, bracht, anders dan het bedoelde, de westerse idee van nationale opstand tot de oriëntaals opgevoede jeugd. Het schot van Sarajewo doorboorde de feodaliteit in gans Europa.

In de tweede wereldoorlog was Bosnië de bergredoute der partisanen. Hier ontstond in 1943 de nieuwe staat. Daarna begon Bosnië uit de oosterse lethargie te ontwaken.

De wildste rivier van heel Joegoslavië, de Neretva, werd het eerste getemd door een machtige stuwdam, en in de Bosnische stad Zenica laaien de hoogovens.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(37)

39

Maar nog altijd staat boven de deur van de Begova Džamija te Sarajewo het Arabische opschrift uit 1530: ‘Husref-Beg bouwde deze moskee tot Allah's roem, opdat in haar goede mensen Allah welgevallig zouden zijn.’

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(38)

40

De oude moslimse woningen zijn van hout gebouwd. De ruimteverdeling is praktisch en tegelijk esthetisch. Het houtwerk is beschilderd in lichte pasteltinten, en de vloeren zijn bedekt met tapijten in matte kleuren. De kamers zijn niet volgepropt met meubels, zodat elk vertrek groter schijnt dan het is. Rondom het vertrek loopt een zitbank, belegd met kussens en weefwerk. De deuren zijn mooi en simpel besneden, en van het geheel gaat een weldoende rust uit.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(39)

41

De Bosnische moslim reist door het leven langs vier pleisterplaatsen: de woning, de werkplaats, die tevens winkel is, de moskee en het koffiehuis. Elke portie wordt op het houtskoolvuur afzonderlijk bereid in een koperen kannetje. Zij werken zonder haast en beminnen bovenal het beschouwelijke leven.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(40)

42

Wij, vreemdelingen, pelgrimeren naar het moslimse Sarajevo om er de laatste woorden op te vangen van een sprookje uit duizenden-een-nacht. Maar de Bosnische muzelmannen pelgrimeren niet meer naar Mekka, en reeds is de nacht boven Sarajevo hel van neonlichten.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(41)

43

Toch is Sarajevo schoon, door zijn dramatische opbouw langs de berghellingen boven de Miljačka.

De oude oosterse bazaar, de Baščaršija, waar eens elk gilde zijn eigen straat had, is helaas deerlijk geschonden. Alleen van het straatje der koperslagers bleef de blinkende en klinkende glorie behouden.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(42)

44

De Bosnische volksdrachten vindt ge nog volop, op zondagen tenminste, in de dorpen tussen Sarajevo en Travnik. De wijde, zwartzijden harembroek wordt, eigenaardig genoeg, juist gedragen in de katholieke dorpen rond Busovača.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(43)

45

De sluier is officieel afgeschaft; maar veel meer dan ogen en neus geven de moslimse boerenvrouwen de vreemdeling niet te zien. En onderweg dient de sluiering trouwens het praktisch doel om hitte en stof af te weren.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(44)

46

Langzaam verdringt de nieuwe techniek de oude, romantische levensvormen. Aan het meer van Jezero, bij Jajce, staat de fraaiste groep oude Bosnische korenmolens in een stroomversnelling van de Pliva.

Op de achtergrond een groep dienstgebouwen van het nieuwe waterkrachtwerk.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(45)

47

Bij de oude Bosnische koningsstad Jajce, met zijn vele middeleeuwse en archaïsche relieken, springt de Pliva met donderend geweld omlaag in de canyon van de Vrbas, een wijde omtrek bevonkend met waterdiamanten.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(46)

48

In West-Europa wordt het paard snel verdrongen door de motor, maar in Joegoslavië is 1 pk nog het gewone vervoermiddel. Ook voor het leger is in dit bergachtige land het paard onontbeerlijk als rij- en trekdier. De Joegoslavische paarden zijn rap en vurig; aan hun holle neus bespeurt de kenner het Arabisch bloed.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(47)

49

Eens waren de Zuidslaven een nomadenvolk. De grote hoogvlakten bij Livno, Duvno en Glamoć zijn 's winters bedekt met meters sneeuw, maar 's zomers zwerven er grote kudden schapen, koeien en paarden rond.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(48)

50

Op afgelegen plekken in Bosnië en Herzegowina liggen ganse dodensteden verscholen. Zij bestaan uit zware sarcofagen, ruw, maar expressief versierd door onbekende meesterhanden. Men heeft deze necropolen lange tijd voor de begraafplaatsen der Bogumilen gehouden; zij verschenen en verdwenen tegelijk met deze sekte, tussen de 12 de en 15 de eeuw. Maar er kon geen verband worden bewezen.

En evenmin valt deze versieringskunst te duiden, die in haar expressionistische kracht verwant lijkt met de oudste Europese rotstekeningen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(49)

51

Wij bevinden ons hier trouwens in een gebied waar sinds het neolithisch tijdperk de tijd schijnbaar heeft stilgestaan. Een oude vrouw met een zwarte hoofddoek spint haar zwarte wol op een spinrokken, waarvan de vorm sinds vijftig eeuwen onveranderd bleef. Zo zaten hier de vrouwen uit haar verste voorgeslacht, de wol bewerkend met eender gebaar.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(50)

52

De beste witte wijn, de Žilavka, komt uit de omgeving van Mostar, Herzegowina's hoofdstad. Tot voor de oorlog was het de vesting van de strenge islamitische traditie. Thans moderniseert het zich snel, met behoud van het waardevolle oude. Zo wordt b.v. de z.g. Romeinse brug, in werkelijkheid gebouwd door de Turkse architect Hajrudin in 1566, zorgvuldig gerestaureerd.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(51)

53

Overal in Bosnië-Herzegowina heeft het technisch modernisme de strijd aangebonden tegen de oriëntaalse lethargie. Een motortrein snelt langs het 40 km lange stuwmeer van Jablanica. Het spiegelend water verdronk drie mohammedaanse dorpen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(52)

54

[VI]

GEEN LAND IN EUROPA HEEFT EEN SCHERPER FYsionomie dan Montenegro.

De gezichten der berg-Montenegrijnen zijn hard als de steen, waaruit zij schijnen geformeerd. De donkere ogen kijken u stekend aan, als staarden zij door het vizier van een geweer. De snorren zijn puntig als dolken. Maar de glimlach is breed en lichtend als de zomerhemel boven Montenegro's hoogvlakten.

Tussen de volken van Europa is Montenegro meer dan een land alleen. Het is een lied, alom gekend; een oud heldenlied over de stugge rots in het wilde Osmaanse getij. Vijf eeuwen strijd tegen de Turken beitelden het volkskarakter. Het krijgsbedrijf werd levensroeping; de vrouw, die steeds op de tweede plaats bleef, diende zonen voort te brengen. Indien een Montenegrijn u naar uw kindertal vraagt, vermeld dan enkel de zonen. Heden nog heerst er in de bergdorpen bij de geboorte van een dochter zwijgende verslagenheid. Maar bij de geboorte van een zoon worden saluutschoten afgevuurd, en de mannelijke geburen spreken plechtig de wrede zegewens uit: ‘Dat God hem beware voor de dood in een bed!’ Maar juist deze doodsverachting waarborgde het voortbestaan van een volk, dat vandaag rond 400.000 zielen telt. Zij zijn de bloedsbroeders der Serviërs, maar toch voor alles Montenegrijnen: dapper, trouw, gastvrij, lichtgeraakt, eigenzinnig. Daarnaast is het ras leergierig en intelligent, en na de recente ontdekking van bodemschatten gaat het arme gebied een ruimer toekomst tegemoet.

Het oosten van Montenegro is golvend bergwoud, het westen een versteende zee van kalk, het zuiden een boomloze, hete vlakte. In het noorden, rond de legendarische berg Durmitor, golven de hoge weideplateaus, waar de herders 's zomers een nomadenbestaan leiden. Dit harde gebied, de helft van het jaar door hevige sneeuwval afgesneden van de rest, noemen de Montenegrijnen zelf ‘Het Land achter Gods Rug’.

Maar elke boer en herder kan u lange passages reciteren uit ‘De Bergkrans’, het machtige epos van Njegoš (gest. 1851), prins-bisschop van Montenegro.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(53)

55

Er is geen groter tegenstelling denkbaar dan tussen het barre binnenland en het weelderige kustland met zijn bevallige baaien, zoals die van Budva.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(54)

56-57

Uitzicht op de Boka Kotorska. Vanaf de Lovćen-pas aanschouwt men bij zonsondergang de schepping, herleid tot de naaktheid van haar vier oerelementen: lucht, water, rots en zonnevuur.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(55)

58

Achter in de Boka Kotorska, Montenegro's subtropische fjord, ligt Kotor, oude, waaghalzig ommuurde vesting en nieuwe, geriefelijke badplaats. Boven Kotor rijst bijna loodrecht de grauwe muur van de Lovčen 1500 m omhoog.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(56)

59

In de 18de eeuw telde de vloot van de Boka Kotorska vierhonderd zeilschepen voor de grote vaart en driehonderd kustvaarders. De Napoleontische oorlogen maakten een einde aan deze voorspoed.

Op de smalle reep vlak oeverland bouwden rijkgeworden kapiteins en kooplieden hun simpele, maar smaakvolle huizen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(57)

60

Perast, langzaam vervallend tot romantisch puin, droomt van vergane grootheid. In het verschiet ligt links het St.-George-eiland, met een benedictijnenabdij. Rechts het eiland van Onze-Lieve-Vrouw van Škrplja, dat de eeuwen door groeien bleef. Elk schip voegde er na behouden thuiskomst een rotsblok aan toe, en nog heden brengt een processie van roeiboten er elk jaar grote steenbrokken heen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(58)

61

Vanaf de hoge bergweg tussen Cetinje en Titograd staart men plotseling op het meer van Scutari, half verstikt door riet en waterlelies. Door de verstopping van de afwateringsrivier, de Bojana, op Albanees grondgebied, stijgt de waterspiegel nog steeds. Als de wolkenvluchten over het meer jagen schijnen de bergen uit het water omhoog te rijzen, gelijk bij het begin der schepping.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(59)

62

Politiseren en schaken zijn twee geliefkoosde bezigheden van Joegoslaven op bergvakantie.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(60)

63

De Montenegrijn is een durfal, die groot ziet. In de nieuwe hoofdstad Titograd, die streng volgens maquette wordt opgebouwd naast het in de oorlog verpletterde Podgorica, verrees het grootste hotel van heel Joegoslavië (300 kamers). Het rentabiliteitsprobleem wuiven de beheerders glimlachend weg; zij wensen de toekomstige stroom van vreemdelingen en inheemse toeristen waardig te ontvangen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(61)

64

Oudere Montenegrijnen dragen doorgaans nog het typische hoofddeksel dat de eeuwenlange vrijheidsstrijd verzinnebeeldt. De rand van zwart katoen drukt de rouw uit om de slag bij Kossovo, die in 1389 een eind maakte aan de onafhankelijkheid. De bol van rood laken, bestikt met vier gouden halve cirkels, verbeeldt de zee van bloed, vergoten in vier eeuwen opstand tegen de Turken.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(62)

65

Het herdersgehucht Gvozd in het ‘Land achter Gods Rug’. 's Winters ligt hier doorgaans zeven meter sneeuw.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(63)

66

Land van steen en stormen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(64)

67

Zij rijden over de eindeloze hoogvlakten, gelijk hun voorgeslacht het deed de eeuwen door. Voorop de man, met het jonggeboren wiegekind. Een paardelengte achter hem rijdt zijn vrouw, zoals de oude patriarchale zede gebiedt.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(65)

68

Over de Tarakloof, die Noord-Montenegro van Bosnië scheidt, spant zich een sterke en toch elegante betonnen boogbrug. Op het bruggehoofd staat een gedenkteken voor de Montenegrijnse nationale held, ir. Lazar Jauković. Hij hielp de brug bouwen, blies in 1942 een der bogen op om haar onbruikbaar te maken voor de vijand, werd gevangen genomen, als saboteur ter dood veroordeeld en op de verbrijzelde bruggeboog ter dood gebracht.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(66)

69

Nu is zijn leven een lied geworden, zoals dat van zoveel andere Montenegrijnse en Servische vrijheidsstrijders. Nog altijd zijn er barden in Joegoslavië. Bij het winterse haardvuur en op

zomerfeesten zingen zij nog altijd de liederen van heldendom, waarvan er honderden mondeling zijn overgeleverd. Zij begeleiden hun recitatief met de gusle. Het is een eensnarig instrument, fraai gesneden uit ahornhout en bespannen met bokkevel. Nergens is deze epische kunst zo hoog ontwikkeld als in het Land der Zwarte Bergen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(67)

70

[VII]

‘O, SERVIË, GEBOREN OM EEN REBEL TE ZIJN TUSSEN de volken!’ Zo omschrijft de Servische dichter Oskar Davičo zijn roerig vaderland. Eens, begin 14de eeuw, strekte het Servische keizerrijk zich uit van Donau tot Egeïsche Zee. In 1389 verpletterden de Turken deze onafhankelijkheid in een slag, zo bloedig, en zo rijk aan roekeloze heldhaftigheid, dat deze voor de Serviërs vijf eeuwen lang de tragedie van gisteren bleef. Rond de slag van Kossovo ontstond de eerste grote cyclus legendarisch-epische liederen. Het middelpunt van de tweede cyclus is Kraljević Marko (Marko de Koningszoon), heftig voorbeeld voor alle hajduci (opstandelingen).

De helft van het huidige Joegoslavië verdween voor eeuwen onder het stuifzand der historie; maar elke nieuwe generatie bracht haar woeste woudlopers voort, die de Turken belaagden in een guerrilla zonder eind.

Het strijdbare Servië, dat zich begin 19de eeuw in een grote volksopstand bevrijdde, werd het Piemont van Joegoslavië. In 1912 kwam de late afrekening; de Servische soldaten stortten zich bij Kumanovo op de Turken onder de kreet: ‘Wraak voor Kossovo!’ Tussen de twee wereldoorlogen speelde Servië de eerste viool in het koninkrijk Joegoslavië. Vandaag, in het nieuwe federale verband, is de oude vete met de Kroaten verzacht tot spot over en weer.

In de donkere ogen der Serviërs brandt de passie; oerkracht barst uit hun heftig gebaar. Wilskrachtig, maar slordig, bestormen zij de moderne problemen. Zij beminnen het goede der aarde, in spijs en drank. Servië is een land van hoge heuvels en schuimende rivieren, van maïs en wijn, varkens en paarden; van kleine witte boerderijen en nieuwe, moderne fabrieken. Want de bodemschatten puilen de grond uit. Van de 27 nuttige metalen delft Joegoslavië er 24, en daarvan Servië het meest.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(68)

71

Voor de oorlog duurde de autorit van Zagreb naar Belgrado een volle dag. Nu snelt men in amper vier uur langs de 390 km beton en asfalt van de ‘Weg der Eenheid en Broederschap’, in drie jaar gebouwd door 340.000 jongens en meisjes van 12 tot 20 jaar. Ook de oude boerinnen weten reeds wat ‘liften’ is. Maar geen enkele passagier zal bij het bereiken van het doel de vraag verzuimen:

‘Hoeveel ben ik schuldig?’

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(69)

72

Beograd, de Witte Stad, werd in vele oorlogen deerlijk geteisterd, het laatst en ergst in 1941. Maar wat bezweek, verrees in moderner stijl, en vandaag zoemt de stad als een dynamo. Het inwonertal groeit sneller dan de betonmolens kunnen draaien, en alle buitenwijken zijn lawaaierige bouwplaatsen.

In het schone seizoen wordt de stoffige assepoester alavondlijk omgetoverd tot een bevallige prinses.

Dan weerklinken uit dozijnen openluchtrestaurants de smachtende liefdesliederen, die dit zingende volk de eeuwen door dichtte in tienduizend variëteiten.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(70)

73

Boven op de klip, die de samenvloeiing van Donau en Sava beheerst, bouwden de Turken hun sterke vesting Kalemegdan, die zij tot 1867 bezet hielden. Vandaag is Kalemegdan met zijn vele terrassen, tuinen, speelplaatsen en monumenten het geliefkoosde wandelpark voor inwoners en toeristen. Vanaf de rand van het steil glacis boven de rivieren zweven jonge gelieven regelrecht naar de zevende hemel.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(71)

74

Geleerden verdelen de beschavingsgeschiedenis in het stenen, bronzen en ijzeren tijdperk. Sinds kort zijn wij in het atoomtijdperk getreden; maar in een deel van Servië heerst nog het houten tijdperk.

Op de markt te Niš kan men zich nog veel gerief aanschaffen, volgens eeuwenoud gebruik gehakt en gesneden uit hout: ploegen en eggen, wasbakken en borden, vorken en lepels. In Joegoslavië wissen de eeuwen elkaar niet uit, maar bestaan naast elkaar voort.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(72)

75

Lang en vermoeiend is de tocht naar de markt: dikwijls een volle dagreis, soms een dag en een nacht.

Terwijl de boer een laatste hartversterking neemt in het café, voor de schommelende tocht huistoe begint, in een krakende kar, getrokken door twee rappe paarden, slaapt zijn vrouw haar gezonde slaap.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(73)

76

‘Vergeet nimmer de prijs der vrijheid!’ zo spreken de schedels tot elke nieuwe generatie van jonge Serviërs. De Čele Kula (Hoofdschedeltoren) bij Niš is het gruwelijkste gedenkteken uit Servië's opstandige historie. In 1809 deden Servische vrijscharen een mislukte aanval op Niš. De Turkse pasja zond de opgezette hoofdhuiden van tweeduizend onthoofde gevangenen naar Konstantinopel.

Negenhonderdtweeënvijftig gevilde schedels werden in een cementen toren gemetseld. Maar deze barbaarse waarschuwing riep enkel nieuwe opstand wakker.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(74)

77

De middeleeuwse Servische koningen lieten als vrome schenking monumentale kerken bouwen op de binnenhoven van kloosters. Het inwendige werd geheel beschilderd met religieuze fresco's. Enkele kerken, zoals die van Dečani, tussen 1327 en 1335 gebouwd door koning Stevan Uroš, bevatten ook expressief beeldhouwwerk. Dit beeld, in de nartex van Dečani, stelt een mensenverslindend beest voor uit de Openbaring van Johannes.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(75)

78

Moeizaam is het leven der Servische kleine boeren, en hun huizen liggen dikwijls zeer verspreid.

Maar de grote religieuze feestdagen bieden een langverbeide gelegenheid om landwerk en afzondering te ontvluchten. Op zulke dagen tijgen reeds voor de dageraad duizenden vanuit een wijde omtrek naar het naaste klooster, te voet, te paard, per kar of per muildier. Deze vrouwen zijn op weg naar het klooster Sopoćani. Het werd rond 1260 gebouwd door koning Uroš I.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(76)

79

In de kloosterhof storten honderden zich in de rondedans, de kolo. Deze dans in haar dozijnen variëteiten is voor de boeren de verrukte opvlucht uit de traagheid van het dagelijks bestaan. Oude vrienden en bekenden begroeten elkaar met hartelijke omhelzingen. In de schaduw worden lange repen zelfgeweven linnen uitgerold, en daarop wordt de mondvoorraad uitgestald, die in de zadeltassen werd meegetorst. Het feest duurt tot laat in de avond voort.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(77)

80

Maar binnen de kloosterkerk heerst op zulke hoogtijdagen gewijde stemming. De feestgangers treden bij groepjes binnen om hun devotie te verrichten. Zij kussen de ikonen, offeren een kaarsje (links), en laten zich dan zegenen door de pope. Hij maakt het kruisteken op de voorhoofden met een gewijde kaars, waarna men hem de hand kust (rechts).

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(78)

81

De kloosterkerk van Sopoćani is de Sixtijnse kapel van de Servische schilderkunst. De onbekende meesters, die de grote muurvlakken met fresco's versierden, doorbraken radicaal de voorschriften der verstarde byzantijnse iconografie. Meer dan een eeuw voor Giotto en Cimabue werd hier het ideaal der renaissance bereikt: levensware gestalten in monumentale stijl, bestraald door het serene licht der antieke wereld.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(79)

82

De kloosterkerk van Gračanica, in 1321 gebouwd door koning Milutin, is volgens sommige kunstkenners de schoonste orthodoxe kerk van de gehele Balkan. Het muurwerk wordt verlevendigd door smaakvolle afwisseling van natuursteen en baksteen, en de vijf koepels verlenen de kerk een statige rijzigheid.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(80)

83

Prizren was in de middeleeuwen de residentie van twee Servische koningen. In de 17de eeuw werd de Turkse verdrukking in deze streken zo ondraaglijk, dat tienduizenden Serviërs naar de Donauvlakte emigreerden. Hun plaats werd ingenomen door Turken en door Albanezen, die over het nabije grensgebergte heen kwamen stromen. Zij waren overwegend islamieten. Daarom heeft Prizren nog heden het uiterlijk van een oriëntaals-Albanese stad.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(81)

84

Bijna alle Albanezen dragen, de traditie getrouw, een schedelkapje van wit vilt. In het huidige Joegoslavië leven er ruim een half miljoen. Hun woongebied, Kossovo-Metohija, geniet autonomie, en op de scholen wordt de Albanese taal onderwezen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(82)

85

Geen luier beest, vooral des zomers, dan de breedhoornige zwarte buffel, die de Turken in de Balkan importeerden. Als trekdier bereikt de buffel een maximumsnelheid van 2 km per uur; maar de yoghurt van buffelmelk is de beste ter wereld. Zij zijn verzot op zalig en languit lodderogen in modderplassen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(83)

86

Zoals geheel Joegoslavië ontwikkelt ook het eens zo pastorale Servië zich snel tot industrieland.

Vroeger gingen de bodemschatten onverwerkt het land uit. Maar na de zelfbevochten volksbevrijding voelde Joegoslavië zich tot alles in staat, en in dikwijls waaghalzig tempo kwam een verwerkende industrie tot stand.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(84)

87

Enkel met tranen wordt geen slag gewonnen: Warm druipt het bloed, voordat de vrijheid komt.

Partisanenlied uit de Tweede Wereldoorlog

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(85)

88

[VIII]

MACEDONIË IS BERGLAND. DE HOOGSTE TOPPEN reiken tot 2700 m. De sneeuwval is heftig, maar de lente komt vroeg. Dan, in april en mei, bestraalt een Helleense zon de kleurigste landschappen van heel Joegoslavië. De bergtoppen blinken wit tegen een diepblauwe hemel. Het smeltwater buitelt in lichtende watervallen langs hellingen van rode aarde. Rond boerenhuizen van bruine leem, met helgeel riet gedekt, fluistert het jonge groen van zilverwitte populieren. Zwarte buffels en witte schapen worden gehoed door herderinnen, gekleed in witte wol, versierd met vlammend rood borduursel. Bij het begin van de zomer reeds heeft de zon de bloemen verbrand. Rond okergele heuvels wervelt het stof. Alleen de bergweiden blijven groen. Daar liggen dorpen als Galičnik, waar met St. Pieter een massahuwelijk gevierd wordt met driedaagse ceremoniën van vijf eeuwen oud;

heidendom en christendom zijn erin verstrengeld. In de vlakten tussen de bergketenen en in de rivierdalen gedijen oriëntaalse gewassen: opium, rijst, katoen. Hier was het, dat Alexander de Grote zijn aanloop nam voor de gedurfde sprong naar Indië. De Via Egnatia, de handelsweg van het keizerlijke Rome naar Byzantium, liep door Zuid-Macedonië, langs Ohrid, dat de oude mijlpalen in zijn museum bewaart. Twee eeuwen vóór Christus doopten de Grieken het met de naam ‘Lychnidos’, de lichtende stad. De eerste apostelen der Slaven, Cyrillus en Methodius, togen erdoorheen op weg naar Moravië. Aan dit stralende bergmeer bouwden hun leerlingen Kliment en Naum eind 8ste eeuw de oudste theologische universiteit van Europa. Na kortstondige bloei van Zuidslavische keizerspracht kwamen de Osmanen in duistere gierenzwerm.

In 1903, in de bloedige opstand van Ilinden, werd in Kruševo de idee geboren van het huidige federale Joegoslavië. Want Macedonië is vanouds volkerenmengsel en kruispunt van culturen.

Een generatie geleden nog was Macedonië synoniem met malaria en analfabetisme.

Thans streeft het driftig vooruit en de malaria is geheel bedwongen. Maar nog steeds gaat het leven er langzamer dan elders. Langzaam stromen de rivieren. Langzaam wiegen de boerinnen in geborduurde jakken door de winkelstraat van Skopje, zich vergapend aan de stijlloze fabrieksprodukten, die langzaam de statige oude levensstijl verdringen. Langzaam stappen de ossen voort onder hoge bergwanden, die

watergefluister weerkaatsen en oeroud herdersgezang.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(86)

89

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(87)

90

Een vast kenmerk van de Macedonische boerenwoning is de ‘cardak’, de open voorgalerij op het zuiden. Door geringer industrialisatie en toeristenverkeer is de volksdracht in Macedonië beter behouden gebleven dan in de andere republieken. De hoofdkleuren zijn wit, rood en goud en het borduurwerk is oneindig verscheiden.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(88)

91

Het vervoer van een wiegekind (met wie en al) kost in Macedonië geen hoofdbrekens.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(89)

92

Hier is het brood nog werkelijk de ‘staf des levens’.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(90)

93

Het water wordt geschonken uit grote tinnen kannen. In het westen zou men een dergelijk voorwerp rangschikken onder ‘toegepaste kunst’, en voor men het in handen krijgt komen er een ontwerper, een uitvoerder en een winkelier aan te pas. Maar de ouderwetse Macedonische ambachtsman is nog kunstenaar, vakman en koopman tegelijk.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(91)

94

Ohrid is amfitheatersgewijs op twee heuvels gebouwd. De huidige stad dateert uit de 18de en 19de eeuw, maar zij is nog steeds het ‘Lychnidos’ der antieke Grieken. De huizen dezer ‘lichtende stad’

staan elkaar nimmer in de weg, want zij verspringen langs de hellingen gelijk de witte vlakken van een schaakbord. De beroemde Franse bouwmeester Le Corbusier werd verrukt door hun harmonische architectuur, waarop ten volle zijn definitie toepasselijk is: ‘Bewust spel van massa's met het zonlicht.’

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(92)

95

In de middeleeuwen telde Ohrid, groot centrum van geloof en wetenschap, dozijnen orthodoxe kerken.

Vandaag zijn er nog een tiental over. De orthodoxe kloosterlingen kozen voor hun vrome behuizing bewust een schoon uitzicht. Vandaar ook de onvergelijkelijke ligging van het 14de-eeuwse kloostertje Svati Jovan Bogoslov, op een hoge klip boven het wijde bergmeer. Deze kleine kerk van St. Jan de Evangelist wordt in Ohrid doorgaans Svati Jovan Kaneo genoemd, want vlak bij ligt het vissersdorp van die naam, met huizen, die als vogelnesten aan de bergwand hangen.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

(93)

96

Skopje is tegelijk stervende oriëntaalse stad en luidruchtige bouwplaats van nieuwe architectuur.

Benoorden Skopje ligt het voor auto's nog steeds onberijdbare gebied der Zwarte Bergen, de Skopske Crna Gora. Daarom leeft ook daar de volksdracht nog, en de gezonde kracht straalt van de open gezichten.

A. den Doolaard, Dit is Joegoslavië

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar deze keuze is alleen mogelijk vanuit de enige kracht, die sterker is dan de atoomkracht: de verborgen kracht in de menselijke ziel, die elk mens influistert, dat eerbied voor

De verticale zuilen worden gedragen door horizontale zuilen, die als consoles dienstdoen en in de muren zijn ingemetseld.. den Doolaard, Dit

De noordzijde van het plein wordt ingenomen door de Scuola Grande di San Marco (achtergrond rechts), op het einde van de vijftiende eeuw gebouwd door Pietro Lombardo en Mauro

Jan van Vredenburch, was samen met de hoofdcommissaris en een inspecteur van de Haagse politie naar Brussel gereisd. Bij de regeling van de zaak met ELR was hij echter niet

A. den Doolaard, Prinsen, priesters en paria's. Reizen door India en Thailand.. ming ‘baksjiesj’ draagt) het slingerende éénmanspaadje wees naar de brug: een glibberige balk dwars

In Nikšić, dat zijn ouderwets karakter deels heeft behouden ondanks de grote staalfabriek in de onmiddellijke omgeving, kan men alweer overnachten in een zeer goed nieuw hotel,

De durf waarmee je die zakelijk gewaagde projecten opzette was, zonder dat je het vermoeden kon, voor mij een indirecte aansporing om me bij het ontwerpen van een roman geen spaan

Daar werkten zij met z'n zevenen: Monsieur Badou, de chef, die in een huisje naast de moestuin woonde en dien ze allemaal haatten omdat hij water in de wijn deed, maar tegen wien