• No results found

Wmo-werkplaatsen, betekenis voor praktijk en onderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wmo-werkplaatsen, betekenis voor praktijk en onderwijs"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

128

Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2013 – Volume 22, Issue 4 Journal of Social Intervention: Theory and Practice –

2013 – Volume 22, Issue 4, pp. 128–131 URN:NBN:NL:UI:10-1-114629 ISSN: 1876-8830

URL: http://www.journalsi.org

Publisher: Igitur publishing, in cooperation with Utrecht University of

Applied Sciences, Faculty of Society and Law Copyright: this work has been published under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-No Derivative Works 3.0 Netherlands License

Theo RoeS

W M o - W e R K P L A AT S e N , B e T e K e N I S V o o R P R A K T I J K e N o N D e R W I J S

Drs. Theo Roes, voorzitter landelijk Overleg Wmo- werkplaatsen.

E-mail: thhroes@casema.nl

P R A K T I J K O N D E R Z O E K N A A R V E R N I E U W I N G VA N H E T W E L Z I J N S W E R K

Het idee van werkplaatsen voor onderzoek en praktijkinnovatie op de terreinen van welzijn en zorg is zo’n zes á zeven jaar geleden ontstaan. De NVMW (beroepsvereniging van sociaal werkers) constateerde dat er een te grote kloof was tussen de praktijk en het wetenschappelijk onderzoek. Er werd nauwelijks of geen op de beroepspraktijk gericht onderzoek verricht. Daarnaast was er vanuit het werkveld ook veel kritiek op de curricula van de hogescholen; deze zouden onvoldoende zijn aangesloten op de praktijk. De in oprichting zijnde lectoraten op de hogescholen boden een unieke kans om de relatie tussen praktijk, onderzoek en onderwijs te verbeteren, tenminste wanneer zij meer substantiële en coherente onderzoeksprogramma’s zouden ontwikkelen en uitvoeren.

Na de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 ontwikkelde het

ministerie in samenspraak met het veld een agenda voor de toekomst (brochure Welzijn nieuwe

(2)

Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2013 – Volume 22, Issue 4

129

Theo RoeS stijl (Wns)). Trefwoorden om het verlangde veranderingsproces te karakteriseren zijn: vraaggericht werken, meer preventie, outreachend werken, integrale dienstverlening, ketensamenwerking, wijkgericht werken, lokaal maatwerk, zorg in en door de buurt, enzovoorts. Bij de behandeling van de begroting van VWS 2009 heeft de Tweede Kamer via een amendement van PvdA- kamerlid Agnes Wolbert financiële middelen beschikbaar gesteld om de hogescholen en het veld te stimuleren samen te werken voor de noodzakelijke vernieuwingen in zorg en welzijn. Met steun van het ministerie van VWS hebben in zes regio’s een hogeschool, welzijns- en zorginstellingen en gemeenten hun krachten gebundeld in Wmo-werkplaatsen (zie www.wmowerkplaatsen.nl). Na de succesvolle uitvoering van het eerste werkprogramma (2009–2012) heeft het ministerie voor een tweede programmaperiode (2012–2015) subsidies verstrekt ter continuering en uitbreiding van de werkplaatsen. Naar verwachting zullen eind dit jaar 13 Wmo-werkplaatsen in bedrijf zijn.

R E G I O N A A L K E N N I S C E N T R U M

Een Wmo-werkplaats is te omschrijven als een regionaal kenniscentrum, waarin een hogeschool c.q. lectoraat, zorg- en welzijnsinstellingen, beroepsbeoefenaren en gemeenten samenwerken voor onderzoek, praktijkontwikkeling, implementatie en opleiding op de terreinen van zorg en welzijn en in het bijzonder “community care” (zorg en dienstverlening in en door de gemeenschap).

De werkplaatsen kennen een vast organisatorisch stramien. De partijen – hogeschool, instellingen en gemeenten – sluiten voor de programmaperiode een bestuurlijke overeenkomst. Daarin zijn bindende afspraken opgenomen over de inrichting van de werkplaats, het uit te voeren programma en de inhoudelijke, personele en financiële inbreng van de partijen. Een stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de belangrijkste regionale partijen, bepaalt het programma en bewaakt de uitvoering ervan. De lector is dé inhoudelijk trekker van de Wmo-werkplaats en het eerste aanspreekpunt voor het ministerie en de deelnemende partijen. Hij is de spil in het regionale netwerk en hij zorgt ervoor dat het samenwerkingsverband goed functioneert. De werkplaats bestaat verder uit docent-onderzoekers en vrijgestelde medewerkers van instellingen. Daaromheen worden kenniskringen en communities of practice geformeerd. Voor de uitvoering van de werkzaamheden doen zij ook een beroep op studenten en soms ook op ervaringsdeskundigen en vrijwilligers.

P R A K T I J K K E N N I S C E N T R A A L

De ontwikkeling van praktijkkennis – prescriptieve kennis voor het handelen – staat centraal

in de Wmo-werkplaats. Vragen vanuit de praktijk – gemeenten en instellingen – sturen de

(3)

130

Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2013 – Volume 22, Issue 4 WMo-WeRKPLAATSeN, BeTeKeNIS VooR PRAKTIJK eN oNDeRWIJS

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 Long line

activiteiten. Elke werkplaats ontwikkelt aan de hand van de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de Wmo en Wns zijn eigen programma, bestaande uit praktijkonderzoeken waarin de maatschappelijke vraag in de regio wordt vertaald naar interventies die voorzien in de vraag van cliënten. Vervolgens worden deze interventies uitgevoerd en geëvalueerd. Op basis van de opgedane en gesystematiseerde ervaringen brengen de werkplaatsen de vereiste (beroeps) competenties in kaart en ontwikkelen zij leermateriaal. Op deze wijze doorlopen de Wmo- werkplaatsen de gehele empirisch-regulatieve cyclus en leveren zij een bijdrage aan “the body of knowledge” voor sociaalagogische beroepen.

In de periode 2009–2012 zijn in totaal zo’n dertig projecten uitgevoerd. De resultaten zijn vastgelegd in rapportages en onderzoeksverslagen (40), landelijke publicaties (8),

onderwijsmodulen (25) en een grote hoeveelheid leermateriaal. Hoewel de onderwerpen per regio verschillen sluiten de onderwerpen in het algemeen goed aan bij de landelijke agenda Wns. De informatie is gratis beschikbaar via de website.

R E S U LTAT E N

De vraag is per saldo wat de Wmo-werkplaatsen voor praktijk, onderwijs en wetenschap hebben opgeleverd. Er is geen onafhankelijk evaluatieonderzoek verricht. Op basis van de (zelf)evaluaties bij de afsluiting van de eerste programmaperiode zijn enkele indicatieve uitspraken te doen.

In de eerste plaats zijn de Wmo-werkplaatsen broedplaatsen voor praktijkinnovaties, geïnspireerd door Wns. In de dertig praktijken is uitgebreide ervaring opgedaan met nieuwe vormen van hulpverlening aan mensen met beperkingen, hebben cliënten een meer geprofileerde rol gekregen in hun hulpverlening en hebben vrijwilligers en beroepskrachten beter leren samenwerken. Enkele nieuwe aanpakken zijn zodanig doorontwikkeld, dat zij zijn opgenomen in de databank Effectieve interventies.

1

Ten tweede versterken de werkplaatsen de verbinding tussen praktijk en onderwijs. Docenten en studenten hebben in de dertig projecten met medewerkers van instellingen uitvoering gegeven aan de vernieuwende aanpakken. Dit heeft een positief effect op de aansluiting onderwijs-praktijk. Er zijn ook nieuwe vormen van praktijkleren tot stand gebracht. Het gaat hierbij vooral om inductief

1 Zie de website: http://www.movisie.nl/databank-effectieve-sociale-interventies

(4)

Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2013 – Volume 22, Issue 4

131

Theo RoeS en actieleren. In het verlengde hiervan zijn onderwijsmodulen en leermaterialen ontwikkeld. Deze kunnen worden gebruikt in het initiële onderwijs en in de na- en bijscholing.

Ten derde leveren de Wmo-werkplaatsen bijdragen aan de kennisbasis van het sociaal werk door systematisering van de praktijkervaringen, evaluatieonderzoek en plaatsing van de resultaten in een sociaalwetenschappelijk theoretisch kader. Deze resultaten zijn terug te vinden in de reeks landelijke publicaties van de Wmo-werkplaatsen en in vaktijdschriften.

Voor de toekomst is de vraag of de Wmo-werkplaatsen de knooppunten kunnen vormen van een

nieuwe landelijke infrastructuur voor professionalisering op regionaal niveau, ondersteund door

landelijke kennisinstituten, zoals Movisie en het Verwey-Jonker Instituut. De Gezondheidsraad zal

hierover volgend jaar advies uitbrengen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat betekent de nieuwe Wmo voor de samenwerking tussen professionals en burgers en voor het vakmanschap van de beroepskrachten in het sociale domein.. De Wmo-werkplaatsen

‘Een mooi voorbeeld van waar de Wmo-werkplaatsen mee bezig zijn.’ Volgens Lies Schilder, directeur van de beroepsvereni- ging NVMW, zijn de Wmo-werkplaatsen belangrijk om

De formule van de veertien Wmo-werkplaatsen heeft in veel plaatsen in Nederland nieuwe aanpakken en arrangementen in het sociale domein opgeleverd?. Welke kennis, methoden en

Dat de sector globaal genomen in staat is het hoofd boven water te houden, bete- kent immers niet dat alle individuele beschutte werkplaatsen even mooie resultaten kunnen voor-

Wat het tewerkstellingsaspect be- treft, zijn de sociale werkplaatsen initiatieven die een bepaalde ach- tergestelde groep op de arbeids- markt, via arbeid op maat, een kans bieden

Een andere complicerende factor is dat een gedeelte van deze cliënten moeilijk is te be- reiken; zij hebben een beperkt ziekte-inzicht en zijn regelmatig niet therapietrouw. Vaak

12. Lidwien en Chester hebben, naast gezamenlijke professionals, ook elk apart een of meerdere professionals. Chester heeft professionals op het gebied van arbeid, dagbesteding

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten