• No results found

Radboudumc Health Academy

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Radboudumc Health Academy"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Health Academy

Radboudumc

B2CSIS4-B afsluitend tentamen

Datum 21 juni 2019

T oetsafname 13:30 - 15:30 uur Deze toetsset kunt u na afloop meenemen.

Het gebruik van een standaardrekenmachine (type casio fx-82MS) is toegestaan.

ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE:

Deze toets bestaat uit 61 meerkeuzevragen.

Er is een formuleblad bijgevoegd waarvan tijdens de toets gebruik kan worden gemaakt.

De beschikbare tijd voor de gehele toets is 2 uur.

Controleer of uw toetsset compleet is.

Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer.

Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste.

U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende alternatief te omcirkelen in uw toetsset.

Wanneer u alle vragen heeft beantwoord dient u uw antwoorden zorgvuldig over te brengen op het antwoordformulier. Gebruik daarvoor een zwarte of blauwe pen. Corrigeer fouten door een kruisje door het foutieve antwoord te zetten.

Als u een vraag open wilt laten vult u het hokje boven het vraagteken "?" in.

De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen in uw toetsset.

Meer dan één ingevuld antwoord per vraag wordt als blanco geïnterpreteerd.

Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier.

Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij expliciet elders vermeld op dit voorblad. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt.

Op uw tafel mogen uw studentenkaart en los schrijfmateriaal liggen. Etuis moeten van tafel.

Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan de toets niet correct verwerkt worden. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier.

De vragen worden als volgt gescoord:

d

antwoor en: G d oe F out open

2 keuze-vraag 1 -1 0 Punten

3 keuze-vraag 1 - 1/2 0 Punten

4 keuze-vraag 1 - 1/3 0 Punten

5 keuze-vraag 1 - 1/4 0 Punten

lever na afloop het antwoordformulier in. Indien u commentaar heeft op de vragen, verwijzen we u naar de hyperlink die is opgenomen bij uw toetsindeling in uw webdossier t.b.v. het digitaal studentcommentaarformulier voor deze toets.

LET OP:

ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP HET ANTWOORDFORMULIER.

VEEL SUCCES!

(2)

Population Measures

Mean µ = -LXi 1 n

Variance a2 =

..!.

L(Xi -x)2

n

---

Standard Deviation a =

J

� L(Xi -x)2

Sampling

Sample mean x = -L Xi 1 n

Sample variance s

;

= --1 °"(xi -x)2 n-1 .L..,,

Std. Deviation Sx = V�1 L...,,

fl

°" (xi -x)2 z-score z = x-µ

a

Correlation r =

� t (

(xi -x)

) (

(Yi -

Y))

n 1 i=l

.

Bx By

Linear Regression Line f) = a + bx

b = r_Jf._, s a = y-bx

Sx

(1) (2) (3)

(4) (5)

(6) (7)

(8)

(9) (10)

Basic Statistics Formulas

Probability

P(A or B) = P(A) + P(B) - P(A and B) P(not A) = 1 -P(A)

P(A and B) = P(A)P(B) (independent) P(BIA) = P(A and B)/P(A) O! = 1; n! = 1 x 2 x 3 · · · x (n -1) x n

G)

=

Binomial Distribution :

P(X = k) =

( )

pk(l -pr-k

µ = np, a = Jnp(l -p)

One-Sample z-statistic

z-µo To test Ho : µ = µo usez = a /fa Confidence Interval for µ = x ± z* fa a

Margin of Error ME = z*

fo

Minimum sample size n ?".

[��]

2

One-Sample t-statistic

(15) (16) (17) (18) (19) (20)

(21) (22)

(23) (24) (25)

(26)

Sample Proportions

µp = p, IJp =

J

p(l

;:

p)

Conf. Int.= p ± z*(SE) SE=

J

p(l

;:

p)

sample size n >

[��]

2 p*(l -p*)

p-Po To test Ho: p =Po, use z =

fill ...

Po(l -·· Po)

n Two-Sample Proportions

SE= fli(l - fl1) fl2(l -fl2)

---

+ :__::_:___:_=

ni n2

Cl= (fJ1 -fl2) ± z*(SE) To test Ho : P1 = p2, use

fl1 -fJ2 z = --;:===========

p(l - p)

(_..!._

ni n2 + _..!._

)

X1 + X2 X· = successes

A -

' i p - ni + n2

s x-µ

SEM=

fo'

t = sx/fa (27) 1 Chi-Square Statistic

(31) (32) (33) (34) (35)

(36) (37) (38) (39)

(40)

(3)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Casus behorende bij vragen 1 t/m 3

I n een onderzoek naar de effectiviteit van inspa n n i ng op de reductie van b u i kvet is gekeken h oe I L-6 sig nalering h iermee samenhangt. Tocil izumab is een stof die de I L-6 receptoren b lokkeert. Daartoe zij n 60 obese mensen met een g rote b u i komvang gerandom iseerd naar vier g roepe n .

1 . Geen inspann ing + placebo 2. Geen inspann ing + toci lizumab

3. I nspanning + placebo 4. I nspanning + tocilizumab

De i nspan n i ng bestond u it een d u u rtraining onder begeleid ing . Een veranderi ng van 1 kg wordt kl in isch relevant beschouwd .

Tabel: Gem iddelde gewichtsverandering (na - voor) i n vier g roepen obese mensen met een g rote buikomvang

Groep Gewichtsverandering in kg

1 . Geen i nspan ning + placebo 0 ,6 2 . Geen i nspann ing + tocil izumab 0,7 3. I nspan n i ng + placebo -0 ,6 4. I nspann ing + toci l izumab 0 , 9

Vraag 1

Er is hier sprake van een . . . 1 . cohort studie.

2 . cross-over desig n . 3 . factorieel desig n .

Vraag 2

Volgens bovenstaande tabel is het gemiddelde effect van inspan n ing op het gewicht in de placebog roep een . ..

1 . daling van 0 ,6 kg . 2 . daling van 1 ,2 kg . 3 . stijging van 0 ,2 kg . 4. stijging van 1 ,2 kg .

Vraag 3

Heeft toci l izumab i nvloed op het l ichaamsgewicht?

1 . J a , want i n d e inspanni ngsg roep i s er een g root effect.

2 . Nee , want het effect i n d e twee 'geen i nspa n n i ngs g roepen ' i s nagenoeg hetzelfde.

3. N ee , want voor d e twee tocilizumab g roepen is het effect nagenoeg hetzelfde.

(4)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Casus behorende bij de vragen 4 t/m 1 1

Er wordt onderzoek gedaan naar een n ieuw mammog rafie apparaat. Getest wordt of het apparaat mi nder belastend is voor vrouwen die deelnemen aan het

bevolkingsonderzoek naar borstkan ker dan het huid ige standaardapparaat. Twaalf vrouwen nemen deel aan het onderz oek. B ij d rie vrouwen wordt eerst een

mam mog rafie van de l i n kerborst gemaakt met het nieuwe apparaat en d aarna van de rechterborst met het standaardapparaat. B ij d rie andere vrouwen wordt eerst een mam mog rafie van de linkerborst gemaakt met het standaardapparaat en daarna van de rechterborst met het n ieuwe apparaat. B ij nog zes vrouwen wordt eerst een mam mog rafie van de rechterborst gemaakt en daarna van de l i n kerborst (3 n ieuw­

standaard , 3 standaard-nieuw) . N a iedere mammografie scoort de vrouw de ondervonden pij n op een VAS-schaal lopende van 0-100 (0 geen pij n , 100 ondraag l ij ke pij n ) . Een versch i l van 10 op de VAS-schaal wordt k l i n isch relevant beschouwd.

Vraag 4

Wel ke naam is het meest van toepassing op d it desig n?

1. C ross-over desig n

2 . C ross-over design met extra factor zijde ( L/R)

3 . 2x2 F actorieel design met factoren apparaat (standaard/ nieuw) e n z ijde ( L/R) 4 . Para l le l g roup desig n

Vraag 5

Wel ke aan name is nod ig om de gegevens te kun nen analyseren?

1. Alle metingen (VAS-scores) z ij n onafhankelij k.

2 . De gegevens z ij n Gaussisch (normaal) verdeeld . 3. E r is geen carry-over effect.

Aanvulling op de casus betreffende de vragen 6 en 7

De gegevens van de zes vrouwen waarbij eerst van de l i n kerborst een mammog rafie is gemaakt z ijn met R geanalyseerd. Een samenvatti ng van de analyses staat

hieronder. G roep 1 bevat de vrouwen d ie eerst een mammografie met het nieuwe apparaat kregen , g roep 2 de vrouwen d ie met het standaardapparaat z ij n begon nen .

(5)

CSl-BMW-S4 20182019

dat.a: Ni.euwMinSt.andaard

21-06-2018

c : -1.42 91, df = 5, p-value = ).2124

MED-B2CSI S4B-3

al cer!'laci ve h.ypochesis: t.::ue :mean is �cc equal co j 95 percer.t confidence interval�

-33.113172 9.4515)5 sample esti�ates:

mean ·:>f x -11.83333

Variable: Met.inq2MinMet:i!l.ql

mean sd n

-5.))Q)J lJ.3923)5 3 2 -29.€€�€7 e+38€497 3

Variable: NieuwMinScandaard

m.ean sd ""

""

l 5. j)Q)) lJ.3923)5 3

"'

-2S"€6€€7 8"39€497 3

4

Two sample e-tese

daca: Met.ing2M.ir.Met.ingl ty g:roep

t = 3.)€9€, df = 4, p-value = ).)3731

alcerr.acive hypochesis: c:rue diffe:r.e:nce in :tt.eans is nae eq;.lal co o 95 percent confide!lce in:cerval

2.2€0213 45.)7312) san;.ple esc.imatest

�ea� in gro�p l �ea� in gro�p 2 -5.)0jj) -.23.€€€€7

Iwo Sample t-cesc

data: NJ...::uwMJ.!'.Scandaard by groep

t = 4.3€€€, df = 4, p-value = ).)12

alcernacive h�'POChesis: crue dJ.ffe:rence in Ir.eans is nçc equal co o 95 percen� confidence i�cerval:

l2.2€J21 55.07312 san:ple e8t1maces:

mean in qroup 1 mea� 1n gro�p 2

(6)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018

Vraag 6

Wel ke u itspraak is het meest van toepassing gez ien de analyses?

Het n ieuwe apparaat laat . . .

1 . een statistisch sig nificant versch i l i n VAS-scores z ien (P=0 ,0 1 ) . 2 . een statistisch sig nificant versch i l i n VAS-scores z ien ( P =0 ,04) . 3 . geen statistisch sig n ificant versch i l i n VAS-scores z ien ( P =0 ,2 1 ) .

Vraag 7

Voor wel k apparaat was de gem iddelde VAS score het laagst?

1 . Het n ieuwe apparaat 2 . Het standaa rdapparaat

3. Beide apparaten z ij n even g oed

Vraag 8

MED-B2CSIS4B-3

De eerste meti ng valt tel kens samen met de l i n kerborst, de tweede meti ng met de rechterborst. Hoe wordt d it versch ij nsel genoemd ?

1 . Carry-over 2 . Confounding

3 . Effectmod ificatie 4. I nteractie

(7)

CSl-BMW-84 20182019 21-06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Aanvulling op de casus betreffende de vragen 9 t/m 1 1

De eerste VAS-score van a l le 1 2 vrouwen is met R geanalyseerd . Een samenvatting van de analyses staat hieronder. Groep 1 bevat de vrouwen die eerst met het nieuwe apparaat z ij n gescand , g roep 2 de vrouwen d ie met de standaardapparaat zij n

begonnen . I n d e variabele 'zijde' staat d e volgorde van meten van d e z ijdes aangegeve n .

A."'lova Table (Type III tests) Respo::ise: vasl

S".ll'Jl Sq Df F valae: Pr(>F) IIntercepc) 9441.4 1 55.1923 ).��))0€943 groep €9).l 1 €.22€9 ).)3412

ZJ.jde

Residaals

4€e.e i 4.2297 997.4 9

Siqni:f .. codes: ).))1 ••·• G.G.L ' • ' ).)5 1 ü.l 1 1 l

Ci.:leff1c1ent.5:

Estirnace: Std. Error t val;,ie Pr(>ltl) (!ncercept)

groep[T.l]

ZJ..j de [T. L-R]

Siqni,f. codes:

43.593 5.2€4 9.23) J,00)00€94 .. , -15.1€7 €.)79 -2.495 ).)341

12.5)) €.079 2.)57 0.0699 . ).):1 1"·�· j,)l • • • 0.os • . • 0.1 Resid-;..;,al standa:rd err:o:r:: 1).53 on 9 deg:rees o! !reedom Multiple R-::Jqua:red: ) 5374, Adjusted R-sq-.Ja:red: ) 434€

F-scac1scic: s.22e o� 2 and 9 DF, p-value: J,)3114

(I!'lte.rcept) groep[T"l]

z1jde[T.L-R]

Vraag 9

Estim.ate 2.s \ 97.5 \ 4�.53333 3€.€7�1�� €0�49)539 -15.1€€67 -23.915923 -l.417411 12.5)� ) -l.24925€ 2€.24925€

1 1 ..1. ,

Er is blij kbaar een two-way ANOVA uitgevoerd . Wel ke aanname is bij deze analyse gemaakt, naast onafhankelij kheid van de gegevens en Gaussische verdeling?

1. Geen carry-over

2.'.- Geen confo u n d i ng 3. Geen effectmod ificatie

(8)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-B2CSI S4B-3

Vraag 10

Wel ke u itsp raak i s het meest van toepassing?

1 . Er is een versch i l tussen de VAS-scores aan de rechterborst vergeleken met scores aan de l i nkerborst, want het betrouwbaarheidsinterval voor het versch i l loopt va n - 1 ,2 tot 26 ,2

2 . Er is een versch i l tussen d e VAS-scores aan de rechterborst vergeleken met scores aan de l i n kerborst, want het betrouwbaarheids interval voor het versch i l loopt v a n -28,9 tot - 1 ,4

3. Er is geen versch i l tussen de VAS-scores aan de rechterborst vergeleken met scores aan de l i n kerborst, want de P-waard e (0 ,070) is g roter dan de

sign ificantied rem pel (0 ,05)

4. Het is ondu idelij k of er een versch i l is tussen de VAS-scores aan de rechterborst verg eleken met scores aan de l i n kerborst, want het betrouwbaarheidsi nterval voor het versch i l l oopt van - 1 ,2 tot 26 ,2

Vraag 11

I n d ien de onnauwke u righeid van de schattingen b u iten beschouwing wordt gelate n , welke zijde is het meest gevoelig? Wel ke u itsp raak is het meest van toepassing?

1 . De l i n kerborst is het gevoeligst, want d e gem iddelde VAS-score voor de linkerborst is 1 2 , 5 en voor de rechterborst 0 ,0.

2 . D e l i nkerborst is het gevoeligst, want het versch i l i n gemiddelde VAS-score tussen d e l i nkerborst en rechterborst is 1 2 , 5 .

3 . D e rechterborst i s het gevoeligst, want d e gem iddelde VAS-score voor de rechterborst is 1 2 , 5 en voor de l i n kerborst 0 ,0 .

4 . D e rechterborst is het gevoeligst, want het versch i l in gemiddelde VAS-score tussen d e rechterborst en l i n kerborst is 1 2 , 5 .

(9)

CSl-BMW-S4 20 1 820 1 9 2 1 -06-20 1 8 MED-B2CSIS4B-3

Casus behorende bij de vragen 1 2 tlm 21

K i nderen met astma gebruiken een luchtwegverwijder (med icij n ) voor of tijdens een aanval van benauwdheid . Deze wordt toeged iend als "pufje" met beh u l p van een inhalator (apparaat) .

Een bekende uitkomstmaat in astmaonderzoek is de maximale stroomsnelheid van de lucht tijdens een geforceerde uitademing . Deze u itkomstmaat wordt h ieronder u itged ru kt als P ERF% (P ERF perc) . De P ERF wordt weergegeven als percentage van een op basis van leeftijd , geslacht en lengte voorspelde normscore . De P ERF%

score is Gau ssisch ( normaal) verdeeld. Een verbetering (verhog ing) van 1 5 p unten wordt relevant geacht.

In versch i l lende onderzoeken wordt het mogelij k g u nstige effect van een nieuwe behandeling onderzocht. De standaard behandel i ng wordt aangegeven met C en de nieuwe behandeling met E.

Als eerste o pzet wordt gekozen voor een para l lelle g roepen desig n . H ierbij werden 40 kinderen random verdeeld over twee g roepen . De ene g roep kreeg behandeling C en de andere E . De resultaten van de analyse worden h ieronder vermeldt:

Two Sample t-cest.

daca: PE.RFperc by c;,roup

t = -J.95176, df 38, p-valae = 0.3472

alcêrnacive hypochesis: crae dif:ference in tteans is not. eq-.xal co 'J 95 percent confidence int.erval:

-2).472234 7.378369 sample escimates:

mean in qroup C mean in 9roup E 7€.4J€7€ S2+953€�

Vraag 12

Is op basis van deze analyse aangetoond d at med icatie E beter werkt dan medicatie C?

1. J a , want de gemiddelde P ERF perc score i n de arm d ie E heeft gekregen is g roter d a n d e gemiddelde P ERF perc score i n de a rm d ie C heeft gekregen .

2 . J a , want de p-waarde i s 0 , 3472 . 3 . Nee, want de p-waarde i s 0 , 3472 .

4 . N ee , want er i s geen placebog roep in d it design.

Vraag 13

Is de gekozen analyse in d it geval de correcte analyse?

1 . J a , want de u itkomstvariabele is d iscreet.

2 . J a , want e r zij n twee onafhankelij ke g roepen e n d e u itkomst mag normaal verdeeld verondersteld worden .

3 . N ee, want bij een experiment moet m e n een ANOVA doen . 4 . N ee, want de observaties zij n niet onafhankelij k.

(10)

CSl-BMW-S4 20 1 820 1 9 2 1 -06-20 1 8 MED-B2CSIS4B-3

Vraag 14

Wel ke van onderstaande veranderingen a a n het desig n zal N I ET ZEK ER leiden tot een g rotere power van het desig n ?

1 . Het opnemen van de vóó rmeti ng van P ERF perc als covariaat.

2 . H et stel len van een smal lere g renzen aan d e vóó rmeting van P ERF perc bij de selectie van de deelnemers .

3 . Het verhogen van d e dosis gegeven med icatie . 4. H et verg roten van het aantal deel nemers .

Aanvulling op de casus betreffende de vragen 15 t/m 17

Een onderzoekster bes l u it om een cross-over studie o p te zetten naar een mogelij k versch il in werking van med icaties C en E .

Vraag 1 5

Wat i s geen valide reden om een cross-over desig n te gebru i ken?

1 . Beide geneesm iddelen leiden niet tot permanente genezing , d us na enige tijd is het m iddel u itgewerkt en zij n de deelnemers weer terug b ij af.

2 . Door het gebru i k van een cross-over d esig n ku n nen carry-over effecten worden opgespoord .

3 . O mdat i nd ivid uele versch illen uit de analyse verwijderd k u n n e n worden , zal de power b ij een gelij k aantal deelnemers toenemen ten opzichte van een parallel g ro u p d esig n.

Vraag 16

D e j u iste toets levert als uitkomst een versch i l van 22 pu nten (ten faveu re van med icatie E) met als 95% betrouwbaarheidsinterval [10 ; 34] .

Wat is de j uiste i nterpretatie van d it resu ltaat?

1 . H et gemiddelde van P ERF perc na gebru i k van E is 11 pu nten hoger dan na gebru i k van C .

2 . H et gemiddelde van P ERF perc n a gebru i k van E i s 22 pu nten hoger dan na gebrui k van C .

3 . H et geometrisch gemiddelde van P ERF perc n a gebru ik van E i s 22% hoger dan na gebru i k van C .

4 . Het geometrisch gemiddelde van P ERF perc n a gebruik van E i s 1 1 % hoger dan na gebru i k van C.

(11)

CSl-BMW-S4 20 1 8201 9 2 1 -06-20 1 8 MED-82CSIS48-3

Vraag 1 7

D e onderzoekster vermoedt d at d e kinderen bij d e tweede afname meer ontspannen zij n dan b ij de eerste afname. De werki ng van middel C is beter naa rmate het kind meer ontspannen is, omdat m iddel C dan beter wordt opgenomen . De fa brikant van middel E claimt dat er voor m iddel E geen relatie is tussen de mate van ontspan ning en de werkzaamheid van het m iddel .

Als zowel de vermoedens van d e onderzoekster als de claim van de fabrikant j u ist zij n , zal d it leiden tot . . .

1 . carry-over effect.

2 . periode effect.

3 . randomisatie effect.

4 . treatment effect.

Aanvulling op de casus betreffende de vragen 18 t/m 21

De fab ri kant van middel E clai mt bovend ien dat zijn merk nog beter werkt wan neer d it in com b i natie met een nieuw type i n halator gebruikt wordt. E r zij n op d it moment twee varianten van deze n ieuwe i n h alator en nog onbekend is of één van deze twee beter is. Daarom wordt besloten om een factorieel desig n u it te voeren met als factoren med icatie (C en E) en i n halator

(0

voor de gebruikelij ke inhalator en N1 en N2 voor de n ieuwe inhalatoren). In totaal deden 120 kinderen mee aan deze stud ie.

De resu ltaten van de analyse staan h ie ronder vermeld:

!::?

0 co

<Il I.{)

r--

0:: w ll.

-0

i:: til

<Il

E

I.{) CD

I I I I

fi

I

N1

I I I I I I I I I I I I I

I I I I I I I I I I I I I I

I I I I I I

I I I

N2

Plot of Means

0

inhalator

F ig u u r 1: Resultaten van de studie

medicatie -e-- c --ll.- E

(12)

CSl-BMW-84 20 1 8201 9 21 -06-2018 MED-B2CSIS48-3

Call:

l.Ir.U'.orrn·.;.la ""' PERFr,erc tt.ed.i.cat.i.e 1!1.halatc:r, data = qtact}

Re3id�als:

MJ.n lQ Mect1an 30 Max

-55,9)5 -13.559 -:.3)7 l2.5E9 74,975

::cet!icients:

E!!t.i.tt.ate Std. Errcr t val·.;e Er( t >

(I:itercei:;tl ::'2. 35:

rr.ed.i..catie rr. c J -15.HS

ir-'ialator [!, NJ. J -1:-. H3 inhalatci:[!.N2J

11'.edicacie[î.CJ:ir��alatcr[T.Nl]

rr.edicatie[T.CJ:ir-�alator[T.N.2]

-3. :<41 .)5.232 1€.240

j t • • • f j. 0 jl 1 ' • • j. Jl . . .

5 •. j€':

"'.1€7 7,J.6"' .1€

l?.135 lCI .135

H.25l.

-2" .... 55 -2' €7 J.

-j.;SSü 3.47€

1. €:2

. .

Re.!id·J.al .standard errcr: 22.€€ or. 114 deqree.s of treedoll'.

Multit:;le R-sq-.-a::::ed: �•.J.j€9, Adjust>;d R-squared: ). ji."€9

Anova Table (Type II test:s) Response: PERFperc

s� Sq

mect1cat.1e PP _."

in..�alat:or €9S

med1ca'C1e:1nhala.tor €215'

Re.siduals sess:i

P! F

... ,

"

""

2 11�

value ).1713 j.€796

€. jS4S

Pr (>F) ).€7977 j.SjSS4 ). jQ.317 , . (l.'jl • • • 0.)5

, 2e-H ),03325

).00�€7 :1.53350 ) ,cj )072 j,l.d84

).l 1 1 ....

De ANOVA tabel h ierboven bevat de u itkomsten van de toetsen .

Vraag 18

I n de h u id ige analyse is het i nteractie-effect . . .

1 . sign ificant; d it is te zien aan dep-waarde van 0 ,003 . 2 . sig n ificant; d it is te zien aan d e S u m Sq van 62 1 9 .

3 . sig n ificant, m a a r niet te i nterpreteren omdat de hoofdeffecten niet sig nificant zij n . 4 . n iet sign ificant.

(13)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Vraag 20

Wordt de claim van de fab rikant (med icatie E werkt b ij één van de n ieuwe in halators beter dan met de oude i n halator) ondersteund door d it onderzoek?

1 . Ja, want d e coëfficiënten voor med icatie[T.C]: i n halator[T. N1] en med icatie[T.C]: i n halator[T. N2] zij n beide positief.

2 . Ja, want d e i nteractie i s sig n ificant.

3 . Nee, want de coëfficiënten voor de inhalator[T. N1] en i n halator[T. N2] zijn beide negatief.

4. Nee, want er zij n geen sig nificante hoofdeffecten .

Vraag 21

E r is ook een g roep patiënten met d usdanig ernstige astma dat longonderzoeken moei lij k af te nemen zij n . O m te onderzoeken of er mogelij k een nadelig of voordelig effect is van het nieuwe m iddel E wordt ook in deze g roep een kleine studie verricht.

Om de belasting voor de deelnemers te redu ceren , wordt gebru i k gemaakt van een parallelle g roepen d esign: de deelnemers worden door random isatie in twee g roepen verdeeld en de ene g roep krijgt m iddel C en de andere g roep krijgt m iddel E. B ij deze patiënten gebru i kt men l iever de ruwe P ERF score in plaats van de P ERF% score omdat deze meer zegt over het succes van de behandel i n g . Van de variabele P ERF wordt eerst een natu urlij ke logaritme genomen (log P ERF) . Het versch i l in gemiddelde log P ERF score tussen de twee a rmen (E - C) is gelij k aan 0,3 met als 95%

betrouwbaarheidsi nterval [O , 1 ; 0 ,5].

Wat is de correcte man ier om de resu ltaten te presenteren?

Vergeleken met middel C , is het geometrisch gemiddelde van d e P ERF score na gebru i k van middel E . ..

1 . 15% g roter.

2. 35% g roter.

3. 50% g roter.

Vraag 22

Wat wordt i n de med ische context verstaan onder een richtlij n ?

1 . Al leen ged ragsregels voor goede patiëntenzorg waar e e n arts zich aan moet houden .

2 . Al leen een b u ndeling van aanbevelingen over passend med isch beleid . 3 . Beide

Vraag 23

Wat zij n volgens de ha-ring website de d rie fasen van richtl ijnontwikkeling?

1. K nelpu ntenanalyse , O ntwikkeling , Autorisatie

2 . Voorbereid i n g , F orm u leren aan bevelingen, I m p lementatie 3. Voorbereid i n g , O ntwikkeling , Afronding

(14)

CSl-BMW-S4 2018201 9 21-06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Vraag 24

De richtl ij n 'Vali ncidentie' is volgens de klin isch geriaters toe aan een u pdate . B ij het zoeken naar een gesch ikte inbreng van u it de zorggebrui kersg roep stu iten ze op een recent review dat de ervari ngen van ouderen met de zorg na een val i ncident in kaart brengt. Is d it een gesch ikte methode van patiëntparticipatie volgens de ha­

ringwebsite?

1 . J a , want de e rvari ngen van ouderen worden ingebracht bij het opstellen van de aanbeveling .

2 . Nee, want d e patiënten zij n niet betrokken bij het bespreken van d e resu ltaten u it de literatu urstud ie.

3 . Nee, want de richtl ij n ontwikkelaars hebben zelf geen patiënten gesproken .

Vraag 25

O p een reg ionale bij eenkomst worden de scores vergeleken tussen de zieke n h u izen op de kwal iteitsind icatoren d ie zijn afgeleid van de richtlij n 'Valpreventie' . Een van de aanwezigen stelt dat de scores n ietszeggend zij n. H ij zegt dat de richtlij n is

verouderd en wijst op een stud ie die twee jaar terug is u itgekomen. Deze stud ie geeft aan dat er een veel betere, nieuwe behandel i ng is.

Wel ke methode van richtl ij n herziening wordt d oor deze persoon voorgesteld?

1 . L evende richtl ij n

2 . P ragmatische methode 3 . Trad itionele methode

Vraag 26

Het defi n iëren van u itgangsvragen is een belang rij ke activiteit voorafgaand aan d e ontwikkeling of aan passing van een richtl ij n . U itgangsvragen kunnen betrekking hebben op etiolog ie, screening , d iag nostiek en dan . . .

1 . verder alleen nog op behandeling, prog nose en fol low- u p .

2 . verder nog op behandeling, prog nose , follow- u p , organisatie van de zorg.

Vraag 27

I n een richtl ij nwerkg roep is d iscussie over een mogelij k gesch i kte uitgangsvraag van u it het patiëntenperspectief. Werkg roeplid A geeft aan dat de therapietrouw gering is en stelt voor op zoek te gaan naar factoren d ie van invloed zij n op de therapietrouw. Werkg roeplid B form u leert een u itgangsvraag waarin twee soorten

(15)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Vraag 28

Twee studenten werken aan h u n werkstuk over het herzien van de richtl ij n Traumatische kn ieklachten . Ze krijgen een d iscussie over het defin iëren van d e

nieuwe aanbevelingen . Student 1 zegt d at er geen aanbeveling gemaakt kan worden , omdat er onvoldoende bewijs is. Student 2 wil de n ieuwe aanbeveling wel opstellen en daarbij aangeven dat de bewijslast laag is. Wie heeft er gelij k?

1. Student 1 heeft gelij k 2. Student 2 heeft gelij k

3 . Geen van beide studenten heeft gelij k

Vraag 29

Voor lage rug pij n is een nieuwe richtlij n ontwikkeld , omdat de beroepsg roep d e h u idige richtl ij n n iet adeq uaat en vol led ig vond en ook n iet goed leesbaar. O m tot d it oordeel te komen hebben zij eerst de kwal iteit van de h u id ige richtlij n beoordeeld . Welke methode hebben zij hiervoor gebru i kt?

1. AGR E E

2 . GRAD E of E BM checklist 3. HAR I N G

Vraag 30

I n de richtl ij nwerkg roep zitten 6 verpleeg kund igen en 4 med isch specia listen. E r wordt afgesproken dat een aanbeveling i n de richtl ij n wordt opgenomen a l s 60% van

de leden van de werkg roep akkoord is.

Deze afspraak leidt zeker tot consensus als ten m i nste . . . 1 . d e helft van d e med isch special isten akkoord is.

2. vier va n de zes verpleeg kundigen a kkoord zij n . 3 . zes leden van de comm issie akkoord zij n .

Vraag 31

Welke van de onderstaande uitspraken geeft het beste weer wat aanbevelingen kunnen betekenen i n de klin ische praktij k?

Een aanbeveling . . .

1 . geeft d u idelij k aan wat ongewenste variatie i n het klinisch handelen is.

2 . geeft een overzicht van d e h u id ige stand van d e wetenschappelij ke kennis over goede gezond he idszorg .

3. is een handreiking bij de keuze van een behandel methode voor een specifieke patiënten casus.

Vraag 32

L ocale protocollen worden afgeleid van landelij ke richtlij ne n . Daarom ziet een locaal protocol over de d iagnostiek bij longontsteking er in Amsterdam altijd hetzelfde u it als in Den B osch .

1 . J u ist 2 . O nj u ist

(16)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Vraag 33

Persoonsgerichte zorg staat hoog i n het vaandel van het Rad boud u mc. M aar ook het werken volgens richtlijnen is van g root belang . Het vergt professionele autonomie om de brug te slaan tussen persoonsgerichte zorg en richtl ij nen . Waarom?

O mdat de p rofessionele arts . . .

1 . de vrij heid moet hebben om op basis van de richtlijn zelf te beoordelen wat deze u n ieke patiënt/ persoon nod ig heeft.

2 . het lef m oet hebben om d e richtl ij n zo toe te passen dat d e zorg voor d eze u n ieke patiënt/ persoon er beter van wordt.

3 . z i c h vei l ig moet voelen om a f t e wij ken v a n de richtl ij n a l s dat voor deze u nieke patiënt/ persoon nod ig is.

Vraag 34

U it onderzoek blij kt een lage adherentie bij de aan beveling een eerste keuze

anti bioticu m voor te sch rijven bij sin usitis. T ijdens de analyse naar belemmerende en bevorderende factoren geven h uisartsen aan, dat zij zich bij het voorsch rijven voora l laten l e i d e n door succesvolle patiëntenverhalen .

Volgens het "framework" van F lottorp (20 1 3) hebben we hier te maken met aspecten u it het domein . . .

1 . "Capacity for organisational change" . 2. "Hea lth professionals" .

3 . "Patients" .

Vraag 35

De richtl ij nwerkg roep voorziet dat er lage evidentie is voor de gemaakte

aan bevelingen . De voorzitter stelt daarom voor om in de implementatiestrategie voor a l aandacht te besteden aan ed ucatie. D it is een passende strateg ie.

1 . J u ist 2 . O nj u ist

Vraag 36

O nderzoekers zien een lage ad herentie aan de richtlij n 'Overmatig bloedverl ies na een beval l i n g ' . Tijdens de analyse naar belem merende en bevorderende factoren g even zorgverleners aan dat er vaak verwarri ng is op de verloskamer over wie

wan neer wat doet, met name als er tegelij kertijd veel personeel op de verloskamer is.

(17)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-82CSIS48-3

Vraag 37

Voor het beantwoorden van een onderzoeksvraag over het verband tussen

keizersneden en het voorkomen van astma bij kinderen wordt gebru ik gemaakt van gegevens u it de PR I D E Study.

Van wel k type Big Data wordt h ier gebru i k gemaakt?

1 . B ig primary data 2 . B ig secondary data

Vraag 38

B ig data wordt vaak gedefi n ieerd aan d e hand van de d rie V's . Wel k van de d rie V's geeft de mogelij kheid om met g rote precisie onverwachte associaties , d ie mogelijk geen relevantie hebben , te schatten?

1 . Variety 2 . Velocity

3. Volume

Vraag 39

Databestanden met B ig Data staan vaak nog niet i n een format dat gesch ikt is voor statistische analyses . Hoe heet het proces waarin getracht wordt om de data zo accu raat en correct mogel ij k te maken voor analyse?

1 . Data cleaning 2 . Data m i ning

3 . N atu ral language processi ng 4 . N owcasti ng

Vraag 40

I n toenemende mate wordt gebru i k gemaakt van gegevens u it elektron ische

patiëntendossiers voor med isch wetenschappelijk onderzoek. H ierbij zij n er vaak in zeer beperkte mate gegevens bekend over de valid iteit van de gegevens. Tot welk type bias kan een slechte valid iteit leiden?

1 . Confound ing by indication 2. l nformatiebias

3. Reverse causality 4 . Selectiebias

Vraag 41

Atopische dermatitis (AD) is een freq uent voorkomende dermatolog ische

aandoe n ing. Er wordt onderzoek uitgevoerd om een beter beeld te krijgen van de karakteristieken van de AD patiënt, waaronder symptomen en behandeli ng. Welke tool of p latform kan h iervoor gebru i kt worden?

1 . Coosto

2 . Goog le T rends 3 . Patientsl i keMe

(18)

CSl-BMW-S4 20182019 2 1 -06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Casus behorend bij vraag 42 t/m 44

Voor mensen met hooikoorts is ken n is over de start en d u u r van het pollenseizoen van g root belang . Recente stud ies hebben gesuggereerd dat Goog le T rends ingezet zou kun nen worden voor het aantonen van seizoensinvloeden in het voorkomen van al lerg ische klachte n . Bousq uet en col legae (Allergy 20 1 9) vergeleken Goog le T rends d ata met gemeten pollenconcentraties i n F rankr ijk.

Vraag 42

Welke zoektermen in Goog le T rends kunnen het best gebru i kt worden om deze associatie te onderzoeken?

1 . Hooikoorts

2 . Hooikoorts + pollenconcentratie 3 . Pollenconcentratie

Vraag 43

lfe de France {M odifled oc:ean1c ctimate)

100 75 50 25

1 Jan 2012 29 sept 2013

Limousin ( odi ed oceanic climate)

100 75 50 25

29sept 2013

25june 2015

25 june 2015

Afbeeld ing 1: T rends data van twee reg io's in F rankrij k

(19)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-82CSIS48-3

F rankrijk is een land dat meerdere klimaten heeft. H ierd oor kunnen

pollenconcentraties verschi l len tussen reg io' s . In Afbeelding 1 worden de Goog le Trends data van twee reg io's getoond voor de periode 20 12-20 16. De blauwe l ij n geeft de zoekopd rachten voor 'allergie' weer. Wat is de conclusie d ie getrokken kan worde n uit deze gegevens?

1 . Allerg ie komt vaker voor i n l le-de-F rance dan in L i mousi n .

2 . I n lle-de-F rance i s consistent een piek i n zoekopd rachten te zien in de zomerperiode.

3. In l le-de-F rance worden meer zoekopd rachten naar al lerg ie u itgevoerd dan in L imousi n .

Vraag 44

I n d it onderzoek werd geen verband gevonden tussen Goog le Trends en gemeten pollenconcentraties (kappa waardes tussen 0 ,2 1 en 0 ,72 , afhankelij k van de reg io) . Wat kan hiervan de reden zij n ?

1 . D e gekozen reg io' s waren te g root, waardoor meerdere klimaten door elkaar heen l iepen.

2. De onderzoekers hebben optimale zoekterme n gebru i kt.

3. O n l i ne zoekgegevens zij n goede vervangers van gemeten pollenconcentraties.

Vraag 45

M et name i n de Veren igde Staten is er steeds meer i nteresse in het gebru i k van claims databases, g rote databases met gegevens over medische consumptie op basis van declaraties , voor het u itvoeren van med isch wetenschappelij k onderzoek.

Wat is een belang rij ke beperki ng b ij het gebru i k van d it type B ig Data?

1 . De resu lterende dataset is (nog) te g root om te analyseren .

2. Er moet eerst informed consent verkregen worden van de mensen d ie opgenomen zij n i n de database .

3. E r zij n slechts beperkte of geen gegevens besch i kbaar over belang rijke potentiële confou nders.

Vraag 46

Wat is de beste maat om succes van epidem iolog isch onderzoek met behu l p van Big Data te kwantificeren/ meten?

1 . G rootte van d e d ataset 2 . K lei nste p-waard e

3 . Resu lterende verbetering i n volksgezondheid

(20)

CSl-BMW-84 20182019 21-06-2018 MED-82CSIS48-3

Vraag 47

I n het artikel " Copy-nu mber variation : the end of the human genome" , van P H Dear, (2009) worden zogenaamde "d river genes" besproke n . Wat zij n "d river genes" en hoe kunnen we ze vinden in kan ker genomen?

" D river genes" zij n . . .

1 . genen d ie ervoor zorgen dat kanker cellen g roeien en delen . We vinden er i n de vroege stad ia van kanker veel m utaties en C NVs i n .

2. genen d ie in de b u u rt liggen van de einden van de ch romosomen (de telomeren) , waar de m utatie frequenties het hoogst zij n in kan ker. We vinden ze door

informatie va n d e gen locatie in de chromosomen te combineren met gen specifieke mutatie freq uenties in kan ker genomen .

3. genen met het " D river" domein dat een rol speelt i n de (ongeremde) celdel ing , we kunnen ze vinden met een domein zoekmach ine als SMART.

4. lange genen die door hun lengte vaak ged upliceerd en gemuteerd zij n in kan ker genomen .

Vraag 48

I n het artikel "Copy- n u m ber variation: the end of the h uman genome" van P H Dear, (2009) staat dat de meeste C NVs maar een klein effect op het fenotype hebbe n . Waarom is dat zo?

1 . Als ze een g root effect op het fenotype zouden hebben zou er selectie tegen zij n en z o u je z e n iet o f nauwelij ks tegenkomen i n het genoom .

2 . C NVs verstoren d e recombi natie tussen zuster chromosomen e n zu l len daard oor snel weer verdwij nen u it de populatie.

3. N ieuwe C NVs ontstaat al leen i n gebieden waar geen genen l iggen omdat daar geen transcr i ptie is.

4. Mensen zij n d iploïde, d us het verstoren van de fu nctie van een gen door een C NV heeft geen effect, ze hebben altijd nog een tweede kopie.

Vraag 49

Wel ke oorzaken voor d e recente toename van B. pertussis infecties worden genoemd i n het artikel "Genome-wide gene exp ression analysis of Bordetella pertussis isolates associated with resurgence i n Pertussis: elucidation of factors

involved i n the i ncrease fitness of epidemie strains" ?

1 . Een achteruitgang i n de kwal iteit van de vacci ns en adaptatie van B.pertussis aan

(21)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-B2CSIS48-3

Vraag 50

I n het arti kel "Genome-wide gene expression analysis of Bordetella pertussis isolates associated with resu rgence in Pertussis: elucidation of factors involved in the

i ncrease fitness of epidem ie strains" wordt gesproken over "core genes" en "variable genes" . Wat zijn "core genes" en wat zij n "variable genes" ?

1. "G ore genes" liggen in het midden ("core" ) van het genoom, "variable genes"

l iggen aan de variabele bu itenkant.

2. "G ore genes" zij n genen d ie altijd aanwezig zij n in de genomen d ie vergeleken worden, "variable genes" zij n genen waarvan de aanwezig heid sterk varieert tussen gen omen .

3. "G ore genes" zij n genen d ie altijd essentieel zij n voor infectie door B.pertussis,

"variable genes" zij n genen d ie soms essentieel zij n voor infectie.

4. "Variable genes" zij n genen waarvan de seq uentie varieert tussen genome n ,

"core genes" zij n genen waarvan de seq uentie g oed geconserveerd is.

Vraag 51

H omolog ie detectie van eiwitten gebru ikt "amino acid su bstitution matrices" zoals de BLOSUM62 matrix. Waarop is een dergelij ke matrix g ebaseerd ?

E r wordt h ierbij . . .

1. gekeken naar de chem ische eigenschappen van ami nozuren, hoe meer d ie op elkaar l ij ke n , hoe hoger de score.

2. gekeken naar de genetische code van a m inoz u ren , hoe meer de codes op elkaar l ijke n , hoe hoger d e score .

3. gekeken naar de massa van de am i nozu re n , hoe d i chter de massa's van twee ami nozuren b ij elkaar l iggen, hoe hoger de score .

4 . geteld hoe vaak bepaalde aminozuren op dezelfde plaats in eiwitten zitte n , e n elkaar d u s vervangen hebben i n de loop v a n de evol utie. Hoe vaker z e elkaar vervangen, hoe hoger de score .

(22)

CSl-BMW-S4 2 018201 9 2 1 -06-2018 M E D-B2CSIS48-3

Vraag 52

In het maken van een fylogenie met beh u l p van D NA kun nen we " parsimony"

gebru i ken o m een fylogenetische boom te make n . Hebben we voor dat algoritme de seq uenties zelf nod ig of hebben we voldoende aan de nucleotiden freq uenties , en waarom?

1 . Het algoritme bepaalt het m i n imale aantal m utaties dat nod ig is o m versch i l len i n de freq uenties van de vier nucleotiden (A, C , G , T ) te verklare n . We hebben dus alleen d e freq uenties nodig .

2 . H et gebru ikt een bekende soorts-boom e n berekent het m i n imale aantal m utaties dat nod ig is om de versch i l len tussen de n ucleotiden freq uenties in de boom te verklare n . Het heeft d us al leen n u cleotide freq uenties nod ig .

3. H et gebru ikt een model van seq uentie evol utie en selecteert u it alle mogelij ke bomen d e boom d ie met de hoogste waarsch ij n l ij kheid heeft geleid tot de D NA seq uenties, we hebben d us de seq uenties zelf nod i g .

4 . Het maakt a l le mogelij ke fylogenetische bomen e n selecteert d a n de boom d ie d e minste m utaties bevat over alle posities i n de seq uenties. Het heeft d us d e

seq uenties zelf nod ig .

Vraag 53

Homolog ie d etectie van DNA seq uenties met B last is een belang rijk algoritme i n de bioi nformatica. Wat is het belang rij kste getal om te bepalen of twee seq uenties homoloog zij n ?

1 . De E-waarde.

2 . Het aantal gaps (inserties e n deleties) tussen d e seq uenties . 3 . Het n iveau v a n seq uentie identiteit.

4 . Het n iveau v a n seq uentie similariteit.

Vraag 54

Hoe vergelij kt Blast seq uenties?

B last . . .

1 . alignt a l le seq uenties met elkaar.

2. zoekt eerst naar seq uenties d ie ongeveer dezelfde lengte hebbe n , en alig nt d ie vervolgens met elkaar.

3 . zoekt eerst naar seq uenties met dezelfde n ucleotide of ami nozu u r freq uenties, e n probeert d ie vervolgens te alig nen .

(23)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Vraag 55

Als we Blast gebru i ken om homologen van een eiwit te vinden, kunnen we dan het beste zoeken met de D NA seq uentie d ie voor het eiwit codeert, met de eiwit

seq uentie zelf, of doet het er n iet toe?

1 . Het is het beste om met de D NA seq uentie te zoeken. DNA seq uenties d ie voor een eiwit coderen zijn d rie keer zo lang als de eiwit seq uentie. waa rvoor ze codere n , en er zit dus meer i nfo rmatie i n een D NA seq uentie dan in de eiwit seq uentie.

2. H et is het beste om met de eiwit seq uentie te zoeke n , daarin l igt ten slotte de informatie opgeslagen voor d e locatie van het eiwit in de cel .

3 . H et is het beste o m met de eiwit seq uentie te zoeken . Selectie werkt op het eiwit n iveau en de eiwit seq uenties zij n d us beter geconserveerd dan de D NA

seq uenties .

4. H et maakt n iet u it, ze bevatten d ezelfde i nformatie.

Vraag 56

Zogenaamde "insertion seq uences" spelen een g rote rol in de evolutie van de soort Bordetella pertussis, i nclusief h et ontstaan van resistentie tegen d e h u id ige vaccins.

Wat zij n "i nsertion seq uences" en waarom spelen ze een rol in het ontstaan van resistentie.

l n sertion seq uences zij n stukken D NA d ie . . .

1 . codere n voor eiwitten waa rmee B. pertussis bacteria gastheer cellen kun nen bin nen komen ("i nsert") , waa r ze onzichtbaar zij n voor het i m m u u n systeem . 2 . zichzelf i n het D NA van het i m m u u n cel len plaatsen e n daar de aanmaak van

anti lichamen tegen B.pertussis ontregelen .

3 . zichzelf in het genoom plaatsen en coderen voor een eiwit dat a a n andere eiwitten bi ndt. H ierdoor kun nen die eiwitten n iet meer herkend worden door de anti l ichamen en heeft vaccinatie geen zin meer.

4. zichzelf in het genoom plaatsen en daarbij potentieel genen onderb reke n . Een i nsertion seq uence ka n in een gen terechtgekomen dat codeerde voor een eiwit waarmee gevacci neerd werd , waard oor vaccinatie met dat eiwit geen zin meer heeft.

(24)

CSl-BMW-S4 20182019 21-06-2018

Vraag 57

<') '

Dominance of don•: 1

lnter-tumour neterogenelty

t'P.!!!3�W;·�� tmra-tumour hetcrog1meity

Dominance of done 1 Mixed dominance Nature Reviews 1 Canc••

MED-B2CSI S4B-3

I n bovenstaande afbeeld i ng zie je een schematische weergave van inter-tumor heterogen iteit en intra-tu mor heterogen iteit. Voor het ontwikkelen van een personalized healthcare strateg ie is het belang rij k om patiënten te k u n nen classificeren , op basis van biolog ische versch illen , i n subgroepen d ie een gelij ke prog nose e n reactie op behandel ing hebben . Welke vorm van heterogen iteit is een barrière voor de ontwikkeling van een behandeling gebaseerd op dergelij ke

s u bg roepen?

1 . I nter-tumor heterogen iteit 2 . I ntra-tumor heterogen iteit

Vraag 58

Wan neer een nieuwe med ische technolog ie of interventie nog in ontwikkeling is kan het moei lij k zij n om iets te zeggen over de te verwachten waarde of opbrengsten.

Een man ier om d it probleem te benaderen is het uitvoeren van een head room analyse. Wat is de gedachte achter een head room analyse?

De gedachte achter een head room analyse is dat je wel iets kunt zeggen over de . . . 1 . maximale opbrengsten van een i n novatie.

2 . meest waarsch ij n l ij ke opbrengsten van een innovatie .

(25)

CSl-BMW-84 20182019 21-06-2018 MED-B2CSIS4B-3

Vraag 59

Een vertaalde uitspraak van H i ppocrates is: " lt's more important to know what sort of person has a d isease than to know what sort of a d isease a person has". Wel k n uttig inzicht bevat deze u itspraak voor het ontwikkelen van personal ized healthcare

strateg ieën?

1 . Behandelingsstrategieën moeten gericht zijn op de persoon .

2 . D e heterogeniteit tussen patiënten i s te g root o m van één ziekte te spreken . 3 . De persoon zelf, zij n o f h a a r omgeving en l ifestyle, is mede v a n i nvloed op het

onstaan en de u iting van een ziekte .

Vraag 60

HBeAg+ CHB

D

treatment

HBeAg-

/

0.23

.-- - -- "'\

�---<

Q.90_ �

HbeAg+ Il

HBeAg+ ,,,.-----

---..('�-- # ---

0.891� .

regular care

# ---

""'cirrhosis

r::-=1

---

H BeAg-

/

_/ 0.09

0.06

.--- ---�

0

.!... 8�f:L/

HbeAg.,..

1

0_90

1

�.891

# -

� cirrhosis

__

°) - " _ _

#

__ _ r::-=1

0.06

Legenda: CHB = C h ron ische hepatitis B ; HBeAg = hepatitis B e antigen .

Bovenstaande afbeeld ing laat een besliskundig model zien voor H BeAg-positieve ( H B eAg+) ch ron ische hepatitis B (C H B) . Dit model eva l ueert de effecten van behandel ing , met een follow-up van 1 jaar, op de klaring van H BeAg bij patiënten met H BeAg + C H B . Van patiënten die klaring van H BeAg bereiken wordt

aangenomen dat ze geen cirrose ontwikkelen , en daarom wordt er geen keuzeknoop weergegeven voor d e toestand H BeAg-.

Wat is de te verwachten waa rde van behandeli ng voor de H BeAG-positieve patiënten?

1 . 0 , 89 1 2 . 0 , 896 3 . 0 , 905

Vraag 61

Het concept van kwal iteit van leven gewogen levensjaren ( quality-adjusted life years;

QAL Ys) is afhankelij k van . . .

1 . de onderl iggende ziekteoorzaak.

2. maatschappel ij ke voorke u re n .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

FoxP3 is een belangrijke transcriptiefactor van regulatoire T -cellen. Een deficiëntie van FoxP3 leidt tot sterfte op jonge leeftijd. Dat wordt veroorzaakt door het optreden

Besloten is dat zijn colleges worden overgenomen door collega's maar dat hij wel kan blijven werken om zijn collega's te ondersteunen met het maken van presentaties,

Het maakt niet uit voor het krijgen van spierklachten of je statinen van het lipofiele of hydrofiele type gebruikt?. Over het verband tussen statinetype en het optreden

Regels zijn meestal positief geformuleerd, terwijl wetenschappelijke integriteit vooral gaat over wat je niet moet en mag doen bij wetenschappelijk onderzoek1.

De brandwond van het slachtoffer bedekken met metallinegaas en haar vervolgens naar huis sturen.. De brandwond van het slachtoffer bedekken met metallinegaas en haar

Welke van onderstaande oorzaken is voor deze bevindingen het meest

Van welke diagnose is hier meest waarschijnlijk sprake. Zijn vrouw gaat kijken en ziet dat haar man vier keer een schokkende beweging maakt met beide armen

Bij lichamelijk en aanvullend onderzoek heeft de huisarts geen verklaring voor zijn klachten kunnen vinden3. Hij denkt