J. Goossens, ‘De taal der liederen van Jan I’ · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
- Daarom begon ik reeds te Voorthuizen (mijn voorige standplaats,) bij tijd en wijle, de betnamlijke gedachten en gevoelens, welke den Land- en Akkerarbeid kunnen veraangenaamen,
't Roode zweet kwam daar met hoopen, Door het steken van myn spoor, Langs haar beentjes heen gaan loopen Want ik wist niet waar 't kwam door 'k heb haar gestooken ik weet 't wel,
Want daar dus de broeders leven In een stille eendragtigheyt, Zal de Heer zijn zegen geven3. Nimmer
Groenhout is ook gesuspendeerd, Groenhout is ook gesuspendeerd, Men hem voor geen Vicaris eerd, Sobbedomdyne van Falalai,?. Men hem voor geen Vicaris eerd, is dat
De situatie wordt als volgt door Kinker geschetst: ‘Op deze wijze zou men zoo velerlei taalstelsels verkrijgen als er talen waren; en het wezen der gedachte taal werd op zoo
si ouge sich ussen liep zesine 20 des doch ins herze niht enaht Mir stet [troube von ir zesine noch danne lide ich bi ir pine das tuot rehter minne kraht]. 24 Het ich die kur von
kunde in Taal en Tongval 27 (1975) : 110-117 noemde, kunnen als verschuivingen van belangstellingsgebieden gekarakteriseerd worden: naar een nieuwe - in principe variatie-vijandige
Het zal ons dus van vele spreekwoorden niet gelukken ze terug te vinden in een zeer ouden vorm, en toch kan die voor de juiste verklaring noodig zijn. Immers doordat een