Gemeente van Christus,
Alle begin is klein... daar dacht ik aan toen ik me een paar weken geleden net zoals heel veel anderen aan het schrijven zette voor Amnesty International.
In mijn netste handschrift een brief overschrijven in het Engels of Spaans, gericht aan overheden en machthebbers met het verzoek mensen die opkomen voor
mensenrechten vrij te laten en met rúst te laten.
Gemotiveerd door de wetenschap dat alle brieven samen vorig jaar mensen hebben vrij geschreven pakte ik mijn pen.
Bijna beschaamd trouwens over mijn eigen veilige leven. En ik stelde me voor hoe de wereld er uit zou zien zonder deze mensen die verder kijken dan hun eigen vrijheid en geluk en de offers die zij en hun naasten daarvoor brengen, soms in de anonimiteit, vergeten, bang.
Het maakt me op een bepaalde manier nederig en ook dankbaar voor de vrijheid waarin ik mag leven.
Wij zijn al bijna twee jaar met onderbrekingen behoorlijk beperkt in onze vrijheid, fysiek, sociaal... maar gelukkig niet in ons denken.
Maar sommigen menen deze tijd te kunnen vergelijken met de tweede wereldoorlog.
Er zijn zelfs tegenstanders van vaccineren die zichzelf durven vergelijken met vervolgde Joden tijdens de Holocaust.
Waar is dit geluid begonnen? Het gefluister... het kan uitgroeien tot iets kwaadaardigs.
Soms lijken we omringt door wat groot en dreigend is... geworden.
Verruwing van het openbare leven, kille taal, provocatie... wanneer is het begonnen?
Als we er maar niet aan gaan wennen, of het normaal gaan vinden.
Laten we voorkomen dat het groter wordt.
Alle begin is klein.
Het één moet je koesteren het andere proberen onschadelijk te maken.
In de bijbel verhalen rondom de geboorte van Jezus is deze spanning al voelbaar.
Het begint met de volkstelling door Keizer Augustus, Romeins keizer ook over het gebied waarin Jezus wordt geboren.
Augustus wil, gewoon, weten wie zijn onderdanen zijn - zo zal hij het geframed hebben.
Uiteindelijk is het bedoeld om meer belastingen te kunnen heffen om zo zijn luxe leven in Rome voort te kunnen zetten. Maar dat zeg je niet.
Later zal de vazal van de keizer, koning Herodes, wil prcies weten waar Jezus precies geboren is.
Hij framed het als: ik wil het koningskind eer bewijzen.
In werkelijkheid ziet hij Jezus als concurrent en wil hij hem doden.
Een gruwelijke gedachte die uitloopt in een moordgolf onder kinderen rond Bethlehem en die Jozef, Maria en Jezus doen vluchten.
Temidden van al dit geweld staat het verhaal van engelen die zingen van vrede op aarde - omdat God de mensen liefheeft.
Een groots lied maar gezongen voor de oren van slechts een groepje herders.
Geen enorme engelenschaar boven een drukke markt of volle kerk, maar op een plek waar mensen hun werk doen, buiten de schijnwerpers, in de nacht, zonder applaus en waardering.
Het herderschap was niet een beroep dat je ambieerde, het had weinig status.
En er is die ene ster, opgemerkt door een paar wijzen uit een ver land, buitenlanders, buitenstaanders.
Herders en wijzen, zij horen iets, zien iets, gaan kijken en vertellen wat ze gezien hebben. Het begint klein maar het goede nieuws blijkt onstuitbaar.
Alle begin is klein.
Het één moet je koesteren het andere proberen onschadelijk te maken.
Zal dan uiteindelijk het goede het kwade overwinnen?
De evangelist Johannes gelooft er in: het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in zijn macht gekregen.
Hij ontkent niet de duisternis maar het is niet krachtig genoeg om licht te overmeesteren.
En wat is dat licht? Het Woord dat mens geworden is.
Gods liefde voor de mensen wordt zichtbaar in een mens, in Jezus.
Een mens die in een lange traditie staat.
Om de impact van die woorden te voelen bladeren we terug in de bijbel om bij de profeet Jesaja te belanden.
Nee, het is niet zo dat de geboorte van Jezus voorspelde.
Die opvatting delen wij met het Jodendom.
Evenals de belofte van vrede en recht.
Maar de christelijke kerk heeft in Jezus gezien, zíet in Jezus, werkelijk worden waar de profeet van spreekt: de telg uit een oud koningsgeslacht die de leeft in de Geest zoals God voor ogen had: wijs, met inzicht en kennis, verstandig, sterk... alles in ontzag voor de Eeuwige God.
Met kerst viert de kerk dat dit Woord mens is geworden in Jezus, mens in de geest van God, die ons opnieuw wijst naar de kern van de wet en de profeten: de liefde van God.
Het is een krachtig verhaal, een prachtig verhaal.
Maar het begint klein.
Bij mijzelf begint kerst ook altijd klein, piepklein soms.
Als je ziet, hoort, weet wat mensen meemaken en doormaken.
Alsof ik me steeds opnieuw een soort gewonnen moet geven, voor de letterlijk ongekende kracht die schuil gaat in de woorden en verhalen: van een God die de wereld opnieuw wil laten zien dat Hij haar liefheeft.
Maar waar zie je dat? Hoe maak je dat ‘hard’, zoals deze tijd van ons vraagt.
En dan kan je als gemeentelid de kerk alleen binnen komen kan via een beeldscherm.
Zou de kracht van het verhaal binnen komen? In huizen, in harten?
Zou het licht brengen aan wie ziek zijn, aan wie eenzaam luisteren, bezorgd, uitgeblust, afgeleid...
Zal het kind in de kribbe, overal verteld, gehoord, gelezen, licht brengen in onze gespannen wereld?
Laten we eerlijk zijn: niet altijd, niet overal, niet bij iedereen.
Het leven is weerbarstig - maar bemerk waar door de barsten heen het licht schijnt.
Je kan ontvangen wanneer je je gewonnen geeft, je gewonnen geeft aan een kind in een kribbe.
Een kind, die eenmaal volwassen geworden niet meer de vertedering van zijn babytijd oproept maar die zijn naam eer aan doet en in woord en daad licht brengt in het leven van de mensen: wijs, liefdevol, rechtvaardig...
Wat je kan redden, waardoor je het redt! Ík het red, gered word! Verder kan, hoe de weg ook gaat.
Koester het goede, het kleine, het kan uitgroeien tot wat kracht geeft.
Wees alert op tekenen hoe klein ook, die getuigen van inhumaniteit.
Ontkracht het met woorden en daden van liefde. Zelfs mijn handen kunnen helpen machthebbers soms op andere gedachten brengen of dwingen.
Wat kunnen ze niet nog meer?
Zo vieren we dan kerst, soms door de tranen heen, en soms ver boven onze macht.
Omdat in een ongekende nacht als blijvend teken van de dag een ster ons tegen lacht.
Amen.