• No results found

SWV Primair Onderwijs. Rapportage 1-meting basisondersteuning SWV PO december 2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SWV Primair Onderwijs. Rapportage 1-meting basisondersteuning SWV PO december 2015"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

SWV

30-10 Primair Onderwijs

Rapportage 1-meting basisondersteuning SWV PO 30-10

december 2015

Vastgesteld d.d. 21 maart 2016

(2)

2 Inhoudsopgave

Pagina

Korte Inleiding 2

1. Omschrijving basisondersteuning per 1-8-2014 3

2. Resultaten 1-meting basisondersteuning 7

3. Versterking basisondersteuning 11

4. Samenvatting en conclusies 11

5. Aanbevelingen 13

Korte inleiding:

In dit document treft u de rapportage aan van de door Fontys Fydes in december 2015 gehouden 1-meting als vervolg op de 0-meting van december 2013.

In beide metingen is het niveau van de basisondersteuning op de scholen van het SWV PO 30-10 in beeld gebracht.

De indicatoren gehanteerd bij de metingen zijn gebaseerd op het inspectiekader en het referentiekader Passend Onderwijs. Daarnaast zijn voor het SWV specifieke indicatoren toegevoegd.

De indicatoren op basis van het inspectiekader zijn de zgn. harde cijfers. De indicatoren gebaseerd op het referentiekader en specifiek voor PO 30-10 zijn op basis van

zelfevaluatie ingevuld.

Het SWV is verheugd dat er sprake is van 100% deelname waardoor een volledige terugkoppeling naar de besturen gegeven kan worden over de resultaten op school- en op het niveau van het SWV.

Voor 14 scholen die inmiddels een nieuw inspectierapport hebben, is een aanvullende analyse gemaakt. Deze is niet opgenomen in deze rapportage maar is wel opvraagbaar.

Tussen december 2013 en december 2015 is het aantal scholen binnen dit SWV teruggelopen van 52 naar 48. In de maanden maart en april 2016 worden

monitoringsgesprekken gevoerd op bestuursniveau door de directeur bestuurder a.i. van SWV PO 30-10 en de voorzitter van de Toelaatbaarheids- en Adviescommissie. Een belangrijke uitdaging voor SWV en besturen blijft om ambities voor de indicatoren van de metingen nadrukkelijker te formuleren en vast te leggen in het Ondersteuningsplan.

(3)

3

1. Omschrijving van de basisondersteuning per 1 augustus 2014 in het Ondersteuningsplan

Basisondersteuning is het door het samenwerkingsverband 30-10 afgesproken geheel van preventieve en lichte curatieve interventies, die binnen de

onderwijsondersteuningsstructuur van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau, eventueel in samenwerking met ketenpartners, wordt uitgevoerd. Het is wat van alle basisscholen verwacht wordt op het gebied van passend onderwijs en

ondersteuning. Samenwerkingsverband 30-10 sluit hiermee aan op de omschrijvingen van het Referentiekader Passend Onderwijs (januari 2013, van o.a. de PO-Raad)

Voor zover bekend bij het SWV voldoen op basis van de rapportages van de inspectie van het onderwijs alle basisscholen aan het basisarrangement volgens het kwaliteitstoezicht van de onderwijsinspectie. Dat biedt een eerste garantie voor de kwaliteit van de basisondersteuning. Overigens is het bestuur van de school verantwoordelijk voor de kwaliteit van het primair proces.

Binnen het samenwerkingsverband 30-10 is afgesproken dat besturen/scholen planmatig hun ambities beschrijven om het niveau van de basisondersteuning te verhogen. Gesteld staat in het Ondersteuningsplan dat vanaf 1 augustus 2016 door alle scholen aan de gestelde norm van de basisondersteuning voldaan moet worden en dat dit een voorwaarde is om voor extra ondersteuning in aanmerking te komen.

Uitgangspunt met betrekking tot de extra ondersteuning aan de scholen is dat

ondersteuning naar de school toe wordt gebracht. Hierbij speelt vooral ook thuisnabij onderwijs een rol.

In het Referentiekader Passend Onderwijs worden vier aspecten van de basisondersteuning onderscheiden:

1. kwaliteit van het onderwijs;

2. ondersteuningsstructuur;

3. planmatige werken;

4. preventieve en licht curatieve interventies.

Op basis van bovengenoemde aspecten zijn in onderstaand kader alle indicatoren voor de basisondersteuning voor het SWV PO 30-10 beschreven.

Schets Basisondersteuning 1 augustus 2014

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Primair Onderwijs 30-10 1 Kwaliteit van het onderwijs

- De school heeft inzicht in ondersteuningsbehoeften van haar leerlingenpopulatie (indicator inspectie 9.1).

- De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen en de school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces (indicatoren inspectie 9.2 en 9.3).

- De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten (indicator inspectie 9.4).

- De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces (indicator inspectie 9.5).

- De school legt aan belanghebbenden verantwoording af over de gerealiseerde onderwijskwaliteit(indicator inspectie 9.6).

- De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie (indicator inspectie 9.7).

(4)

4

2 en 3 Ondersteuningsstructuur en Planmatig Werken

Het tweede aspect van basisondersteuning is de inrichting van de ondersteuningsstructuur. Het derde aspect van basisondersteuning is planmatig werken. De indicatoren “Zorg en

begeleiding”, zoals die door de onderwijsinspectie in het toezichtkader voor primair onderwijs vormen hiervoor het uitgangspunt.

Onderstaand de standaarden voor de ondersteuningsstructuur en planmatig werken aan elkaar gekoppeld verbonden:

- De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van de leerlingen (indicator inspectie 7.1).

- De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de kinderen (indicator inspectie 8.2).

- De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast (geldt voor SO en SBO) (indicator inspectie 7.3).

- De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes (geldt voor SO en SBO (indicator inspectie 7.4).

- De school signaleert vroegtijdig welke kinderen zorg nodig hebben (indicator inspectie 8.1).

- Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg (indicator inspectie 8.2).

- De school voert de zorg planmatig uit (indicator inspectie 8.3). .

- De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg (indicator inspectie 8.4).

- De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingenniveau haar eigen kerntaak overschrijden (indicator inspectie 8.5).

In ons samenwerkingsverband 30-10 streven we een hoge ambitie na. Dit houdt in dat voor planmatig werken ook voldaan moet worden aan de volgende aspecten van het inspectiekader:

- De leraren brengen de ondersteuningsbehoeften van leerlingen in kaart.

- De leraren stellen op basis van alle gegevens groepsplannen op.

- De leraren voeren de groepsplannen systematisch uit.

- Groepsplannen worden aangepast o.b.v. de toetsgegevens, observaties en evaluaties.

- Indien de school handelingsverlegen is, maakt men gebruik van de bovenschoolse voorzieningen.

Voor de ondersteuningsstructuur geldt dat voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

- De school heeft een multidisciplinair samengesteld zorg- en ondersteuningsteam.

- Voor het inzetten van extra ondersteuning op school is bespreking van de leerling in het zorg-/ ondersteuningsteam een voorwaarde. Dit team komt ten minste 3 maal per jaar bij elkaar.

- Ouders worden altijd actief betrokken bij een aanmelding; zij krijgen vooraf informatie over wat het zorg-/ ondersteuningsteam is en kan doen.

- Externe zorgpartners maken onderdeel uit van het zorg-/ ondersteuningsteam.

(5)

5

4 Preventieve en licht curatieve interventies

Onder preventie verstaan we de basisondersteuning voor alle leerlingen die er op gericht is om tijdig leerproblemen en opgroei- en opvoedproblemen te signaleren. Vroegtijdige signalering vereist de aanwezigheid van diagnostische expertise en kan al dan niet in samenwerking met ketenpartners worden georganiseerd. Ook de zorg voor een veilig schoolklimaat (zowel voor leerlingen als medewerkers) maakt deel uit van de basisondersteuning.

Onderstaande deelgebieden met daarbij horende kenmerken en indicatoren. (gebaseerd op de standaarden inspectie).

1. Een aanbod voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie (conform de protocollen).

Kenmerken:

- De leraren signaleren dyslectische leerlingen en leerlingen met leesproblemen tijdig.

- De leraren bieden dyslectische leerlingen en leerlingen met leesproblemen ondersteunende middelen en aanpakken.

- De leraren gebruiken beschikbare toetsen die goed toegankelijk zijn voor dyslectische leerlingen.

- De leraren hanteren het dyslexieprotocol en/of de afspraken die in de school zijn gemaakt.

- De leraren signaleren leerlingen met dyscalculie en leerlingen met rekenproblemen tijdig.

- De leraren bieden leerlingen met dyscalculie en leerlingen met rekenproblemen ondersteunende middelen en aanpakken.

Indicatoren:

- De school voert het Protocol Ernstige Leesproblemen en/ of dyslexie uit.

- De school voert het Protocol Ernstige Rekenproblemen en/ of dyscalculie uit.

2. Onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie. De begrenzing van ondersteuning voor leerlingen op basis van IQ alleen wordt vermeden.

Kenmerken:

- Het is voor alle leraren binnen de school duidelijk welke kinderen binnen een bepaalde doelgroep horen.

- De school heeft in grote lijnen het aanbod voor deze leerlingen geformuleerd.

- De leraren zijn vaardig het aanbod van deze leerlingen uit te voeren.

Indicatoren:

- De school beschikt over een afgestemd en samenhangend aanbod voor leerlingen met meer of minder dan gemiddelde intelligentie.

- De school werkt met ontwikkelingsperspectieven voor doelgroepleerlingen.

3. De ontwikkelingsperspectieven (OPP) op school hebben ten eerste een vaste structuur en procedure.

Kenmerken:

- De school werkt met een vast format

- Het ontwikkelingsperspectief zit in het (digitaal) leerlingendossier.

- Het ontwikkelingsperspectief heeft zoveel mogelijk een integraal karakter (één-leerling- één-plan).

- Er is duidelijk beschreven wat onder "doelgroepkinderen" wordt verstaan.

Indicatoren:

- De school werkt met ontwikkelingsperspectieven voor doelgroepkinderen

- De ontwikkelingsperspectieven zijn ingericht volgens een vaste structuur en procedure.

(6)

6

Fysieke toegankelijkheid van schoolgebouwen

Bij fysieke toegankelijkheid gaat het om aangepaste werk- en instructieruimtes en de

beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben. Er wordt vanuit gegaan dat het schoolgebouw en ruimtes rolstoel toegankelijk zijn.

Tevens zijn aanwezig: invalidetoilet(ten), voorzieningen voor dove/slechthorende leerlingen, voorzieningen voor blinde/slechtziende leerlingen, gespreksruimtes, therapieruimte(s), verzorgingsruimte(s), stilteruimte(s) en time- out ruimte(s).

Sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van (lichtere) gedragsproblemen Veiligheidsbeleid

Kenmerken:

- De school regels hanteert voor veiligheid en omgangsvormen.

- De school incidenten registreert die zich voordoen.

- De school een beleid heeft gericht op het voorkomen en aanpakken van incidenten.

- De school een pestprotocol hanteert.

- De school volgens de wettelijke meldcode handelt.

- De school een actief veiligheidsbeleid voert.

Veiligheidsbeleving Kenmerken:

- De school leerlingen en personeel op een structurele wijze bevraagt naar hun beleving van veiligheid en daarvoor een instrument gebruikt, waardoor vergelijking met een benchmark mogelijk is.

Indicatoren:

- De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel.

- In het strategisch beleid van de school zijn activiteiten opgenomen om de kwaliteit te verbeteren van de veiligheidsbeleving.

De school voert een beleid op het gebied van het omgaan met gedragsproblemen Kenmerken:

- De school heeft omschreven welk gedrag wel en niet wordt geaccepteerd.

- De leraren in staat zijn proactief en preventief te reageren bij gedragsproblemen.

- De school bepaalt jaarlijks hoe aan de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling en het verminderen van de gedragsproblemen wordt gewerkt.

- De school evalueert de effecten jaarlijks van deze ondersteuning en aanpak.

- Alle leraren hebben basiskennis en vaardigheden op het gebied van (lichte) sociaal- emotionele - en gedragsondersteuning, waaronder stil en teruggetrokken gedrag (zoals ASS), faalangst, druk en impulsief gedrag (zoals ADHD), zelfvertrouwen, weerbaarheid en pesten.

- Binnen het team is er specifieke kennis en vaardigheden aanwezig over sociaal-

emotionele - en gedragsondersteuning, waaronder stil en teruggetrokken gedrag (zoals ASS), faalangst, druk en impulsief gedrag (zoals ADHD), zelfvertrouwen, weerbaarheid en pesten.

De school heeft protocollen en procedures voor medische handelingen voor de volgende situaties

- Bij ziek worden op school.

- Bij ongevallen.

- Bij medicijnverstrekking op verzoek.

- Bij medicijntoediening op verzoek.

- Bij het uitvoeren van medische handelingen op verzoek.

- Bij calamiteiten.

(7)

7

De curatieve zorg en ondersteuning die de school samen met ketenzorgpartners kan bieden

De school onderhoudt contacten met de volgende partners:

- Afdeling leerplicht van de gemeente.

- Centrum voor Jeugd en Gezin.

- (School) maatschappelijk werk - Jeugdgezondheidszorg.

- Instellingen voor jeugdhulp.

- Politie.

- Wijkorganisaties.

- Voorzieningen voor voorschoolse educatie (KDV/PSZ).

2. Resultaten 1-meting basisondersteuning Inleiding:

Ieder schoolbestuur ontvangt een eigen zelfstandige rapportage van de resultaten van de eigen scores op de vragenlijsten per school en op bestuursniveau.

Van de 48 scholen hebben uiteindelijk alle scholen deelgenomen aan het onderzoek (bij de 0-meting waren dat 51 scholen). In deze rapportage volstaan we met het formuleren van de algemene conclusies waarin steeds de verbinding wordt gelegd tussen de 0- meting en de 1-meting.

Er is een aparte analyse gemaakt voor de 14 scholen die in de afgelopen 2 jaar een inspectiebeoordeling hebben gehad. Dat betekent dat de overige scholen (34) niet opnieuw beoordeeld zijn, en de oude cijfers van 2 jaar geleden hebben ingevuld op de indicatoren van Inspectie (tabel 1, 2, 3).

Op de eerste plaats zijn de samenstellers van het ondersteuningsplan verheugd met de hoge deelname aan dit onderzoek. Het belang van longitudinaal onderzoek over de ontwikkelingen op de scholen wordt onderkend en draagt bij aan het inzicht in de kwaliteit van het onderwijs op de scholen. Uiteraard is dit van groot belang voor het werken in het samenwerkingsverband PO30-10. Beseft moet worden dat de

schoolbesturen verantwoordelijk zijn en blijven voor die kwaliteit. Daarom is er ook voor gekozen dat ieder bestuur een eigen kwantitatieve rapportage krijgt van de resultaten van de eigen scholen.

Inspectierapport: Kwaliteit van het onderwijs

Voor de scoring is aangesloten bij de waardering door de inspectie (1 = zwak,

2 = onvoldoende, 3 = voldoende, 4= goed). De kolom ‘plan’ geeft aan hoeveel scholen dit onderwerp momenteel in de ‘planning’ hebben staan. Gem. = gemiddelde score van alle scholen.

De bovenste regel per indicator betreft de 0-meting, de onderste regel betreft de 1-meting.

De SBO-scholen staat achter het + teken vermeld in de kolommen.

(8)

8

1. Kwaliteit van onderwijs Gem. 1 2* 3* 4* plan (9.1) inzicht in onderwijsbehoeften 2.75

2.79 0 0

10+3 13

38 32

0 1+2

33 27 (9.2) jaarlijkse evaluatie leerlingresultaten 2.76

2.96 0 0

11+2 6

36+1 36+2

1 4

42 30 (9.3) evaluatie onderwijsleerproces. 2.69

2.71 0 0

16+1 17+1

31+2 25+1

1 4

39 35 (9.4) planmatig werken aan verbeteractiviteiten. 2.84

2.96 0 0

13 8

30+3 33+1

5 5+1

39 35 (9.5) borgt kwaliteit onderwijsleerproces 2.80

2.88 0 0

12 10

34+3 33+1

2 3+1

30 29 (9.6) verantwoording over gerealiseerde

onderwijskwaliteit

2.78 3.08

0 0

12+1 4

34+2 35+1

2 7+1

29 25 (9.7) bevordering actief burgerschap en sociale

integratie. (beoordeeld op 32 scholen)

2.78 2.61

1 1

5 11

24+2 17+1

0 1

22 23

* Het eerste getal verwijst naar het aantal basisscholen, het tweede naar het aantal sbo’s

Inspectierapport: planmatig werken / ondersteuningsstructuur

2. Planmatig werken /

ondersteuningsstructuur Gem. 1 2 3 4 plan

7.1 Leerlingvolgsysteem 3.02 3.12

0 3

2

44 37+1

4 7+1

24 18+1 7.2 planmatig volgen en analyseren 2.75

2.88

0 13

7

18 32+2

0 2

38 32+1

7.3 OPP voor ieder leerling (sbo) 3

2

1 2 7.4 volgen en beredeneerde keuzes (sbo) 2 1

2

2 2

Inspectierapport: planmatig werken / ondersteuningsstructuur, vervolg

Vervolg Planmatig werken /

ondersteuningsstructuur

Gem.

1 2 3 4 plan

(8.1) vroegtijdig signaleren 3.00 3.06

0 0 51

45

0 3

24 19 (8.2) analyse  aard van de zorg 2.37

2.52

0 33 25

17 21

1 2

41 34 (8.3) zorg planmatig uitvoeren 2.69

2.75

0 16 14

35 32

0 2

36 29 (8.4) regelmatige evaluatie van de zorg 2.49

2.77

0 26 14

25 31

0 3

41 29 (8.5) bij overschrijding kerntaak  structurele

samenwerking met ketenpartners

(deze indicator is slechts bij 32 (31) scholen beoordeeld)

3.06 3.16

1 0 28

26

4 5

11 13

(9)

9

Aanvulling op het inspectiekader

3. Handelingsgericht werken ja nee In ont-

wikkeling De leraren brengen de ondersteuningsbehoeften van

leerlingen in kaart.

34 39

1 1

16 8 De leraren stellen op basis van de verzamelde gegevens

groepsplannen op.

36 40

1 0

14 8 De leraren voeren de groepsplannen systematisch uit. 31

37

1 0

19 11 Groepsplannen worden aangepast o.b.v. de toetsgegevens,

observaties, evaluaties.

35 44

1 1

15 4 Indien de school handelingsverlegen is, maakt men gebruik

van bovenschoolse ondersteuningsvoorzieningen.

44 44

4 0

3 4

4. Effectief zorg/ ondersteuningsteam ja nee In ont- wikkeling Multidisciplinair samengesteld team 35

41

13 0

3 7 Leerlingbespreking als voorwaarde voor ondersteuning 35

36

12 9

4 3 Team komt minimaal 3x per jaar bij elkaar 40

43 8 2

3 3 Ouders actief betrokken en geïnformeerd 43

38 6 1

2 8+1

Preventieve en licht curatieve interventies (1)

5. Protocollen en procedures ja nee In ont- wikkeling

Dyslexie protocol 42+1

40+2 1 0

5+2 6

Dyscalculie protocol 4

1

22+2 11

22+1 34+2 Samenhangend aanbod hoge of lage intelligentie 19+2

28+2

1 28+1 18 De school werkt met OPP’s voor doelgroepleerlingen

41+2 0 5

OPP volgens vaste structuur en procedure 33+3 41+2

0 15

5

(10)

10

Preventieve en licht curatieve interventies (2)

6. Fysieke toegankelijkheid van de

gebouwen

ja nee In ontwikkeling

rolstoelvriendelijk 29+1

33+2

17+1 11

2+1 2

invalidentoilet 33+2

33+2 14 10

1+1 3

Voorzieningen dove leerlingen 2

5+1

45+1 38+1

1+2 3 Voorzieningen blinde leerlingen 2

5

44+3 39+1

2 2+1

Gespreksruimte(s) 44+2

44+2 3 2

1+1 0

Therapieruimte(s) 17+2

20+2 30 26

1+1 0

Verzorgingsruimte(s) 8+1

13+2

39+1 33

1+1 0

Stilteruimte(s) 10+1

14+1

38+1 32+1

0+1 0

Time-out ruimte(s) 10+1

15+1

37+1 29+1

1+1 2

Preventieve en licht curatieve interventies (3)

7. Sociale veiligheid Gem. zwak onv. vold. goed plan De school voert een actief veiligheidsbeleid

3.15 0 0

2+1 3

37+1 34+1

9+1 9+1

27+2 31+2 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van

leerlingen en personeel 3.42

3 0

4+1 2

24+1 23+1

17+1 17+1

21+2 32+2

1-meting ja nee

De school werkt met een (erkend) programma voor veiligheidsbeleid 31+2 15

Preventieve en licht curatieve interventies (4)

8. Omgaan met gedragsproblemen /

gedragsvraagstukken van leerlingen

ja nee In

ontwikkeling School heeft omschreven welk gedrag wel / niet geaccepteerd

wordt

25+1 30+2

5+1 4

18+1 12 Leraren zijn in staat pro- en reactief te reageren / ondersteunen 26+2

34+2 0 0

22 12 School bepaalt jaarlijks hoe aan de ondersteuning van SEO en

gedragsproblemen wordt gewerkt

23+2 30+2

9 0

16+1 16 School evalueert jaarlijks de effecten van deze aanpak 19+1

19+1

13+1 4

16 23+1 Alle leerkrachten hebben basiskennis en vaardigheden voor SEO-

en gedragsondersteuning

34+3 36+2

3 1

11 9 Binnen het team zijn specifieke kennis en vaardigheden voor

SEO- en gedragsondersteuning aanwezig

31+3 31+3

6 5

11 7

(11)

11

Preventieve en licht curatieve interventies (5)

9. Medisch handelen ja nee In ontwik-

keling De school heeft protocollen en procedures voor medisch handelen 34+3

35+2 6 3

8 8

Preventieve en licht curatieve interventies (6)

10. Samenwerking met ketenpartners niet incidenteel wel

Afdeling leerplicht gemeente 2

0

12 22

34+3 24+2 CJG gemeente

Wijkteams (niet in alle gemeenten)

3 14

14 19

31+3 13+2

(school)maatschappelijk werk 1

5

6 8

41+3 33+2

GGD / JGZ 2

0

4 2

42+3 44+2

Jeugdzorg 2

0

32+1 24

14+2 22+2

Politie 5

0

30+1 38

13+2 8+2 Wijkorganisaties (anders dan wijkteams) 9+1

11

24 29

15+2 6+2 Voorschools: KDV / PSZ / BSO / NSO 1+1

0

6+1 4

41+1 42+2

Overig: MEE - - 3

3. Versterking basisondersteuning

Het samenwerkingsverband 30-10 streeft naar een hoog niveau van basisondersteuning.

Dit past volledig in het perspectief van passend onderwijs. We willen de kwaliteit van de basisondersteuning verhogen om zo meer leerlingen te laten profiteren van het

onderwijsaanbod en meer leerlingen passend onderwijs te bieden. Hiervoor is een schooldeel middelen toegekend om in de afgelopen twee jaar het niveau van de basisondersteuning te verhogen.

In de afgelopen jaren hebben de scholen in het samenwerkingsverband al veel energie gestoken in de ontwikkeling van de basisondersteuning. Vooral gaat het dan om verworvenheden op terreinen als handelingsgericht werken en planmatig werken.

4. Samenvatting en conclusies

- Kwaliteit van het onderwijs (tabel 1)

Alle indicatoren laten groei zien, waarbij 9.6 gemiddeld boven 3 uitstijgt en 9.2 gemiddeld bijna 3 is. Enkel bij 9.7 is er een daling zichtbaar, waarvoor op dit moment geen verklaring is.

(12)

12

- Planmatig werken/ondersteuningsstructuur (tabel 2)

Indicatoren 7.1 (leerlingvolgsysteem) en 7.2 (planmatig volgen en analyseren) laten groei zien. Planmatig en handelingsgericht werken heeft een stevige plaats gekregen op de scholen.

- Ook indicatoren 8.1 t/m 8.5 laten allen groei zien ten opzichte van de 0-meting.

Met name 8.1 vroegtijdig signaleren scoren scholen 3 of hoger. Indicator 8.2 analyse → aard van de zorg vraagt nog wel aandacht.

- Handelingsgericht werken (tabel 3) is op bijna alle scholen goed

geïmplementeerd. Alle scholen geven aan gebruik te maken van bovenschoolse ondersteunings-voorzieningen

- Effectief zorg/ondersteuningsteam (tabel 4)

Het geven van ondersteuning aan leerlingen vraagt om overleg en afstemming binnen de school en met externe ketenpartners. Alle scholen hebben een

multidisciplinair samengesteld team of werken eraan. Voor 38 scholen geldt dat ouders actief betrokken zijn bij de ondersteuning en worden geïnformeerd. Overige scholen (op één na) hebben dit in ontwikkeling.

- Protocollen en procedures (tabel 5)

Het omgaan met dyslexie en dyscalculie is een onderdeel van de preventieve en licht curatieve interventies van de scholen. Bij 42 scholen geeft men aan te beschikken over een dyslexie protocol en voor 6 scholen geldt dat deze in ontwikkeling is.

We stellen vast dat we met dyscalculie nog aan het begin van een dergelijk proces staan. Slechts één school geeft aan te beschikken over een dyscalculie protocol. 11 Scholen geven aan er nog geen te hebben. Bij 36 scholen is dit protocol nog in ontwikkeling.

- Onderdeel van de preventieve en licht curatieve interventies is ook het inrichten van een aanbod voor leerlingen met hoge of lage intelligentie. Dit aanbod sluit goed aan bij de doelstellingen van passend onderwijs en het geven van onderwijs op maat. Door 30 scholen wordt aangegeven dat zij inderdaad dat aanbod hebben.

Voor 18 scholen geldt dat het in ontwikkeling is.

- De wet passend onderwijs vraagt om een ontwikkelingsperspectief voor leerlingen die extra ondersteuning ontvangen. Dit perspectief vervangt het huidige

handelingsplan. 43 Scholen geven aan over een ontwikkelingsperspectief te beschikken volgens een vaste structuur en procedure. Voor 5 scholen is dit een ontwikkelpunt.

- Fysieke toegankelijkheid van de gebouwen (tabel 6) geeft een wisselend beeld. Voorzieningen als rolstoelvriendelijk, invalidentoilet, gespreksruimte vinden langzaam maar zeker hun weg. Voorzieningen voor dove en blinde leerlingen is slechts op 5 à 6 scholen aanwezig.

- Sociale veiligheid (tabel 7)

In het kader van passend onderwijs is het van belang dat kinderen en personeel zich veilig voelen. Gemiddeld scoren scholen op actief veiligheidsbeleid 3,15 en inzicht in veiligheidsbeleving 3,42. Bij deze 1-meting is de vraag toegevoegd of scholen werken met een (erkend) programma voor veiligheidsbeleid. 33 Scholen geven daarbij een positief antwoord. 15 Scholen hebben dit nog niet in hun beleid opgenomen.

(13)

13

- Aansluitend op het veiligheidsbeleid is het van belang hoe de scholen omgaan met gedragsproblemen/gedragsvraagstukken van leerlingen (tabel 8).

32 Scholen hebben omschreven welk gedrag wel en welk gedrag niet geaccepteerd wordt en bij 12 scholen is dit in ontwikkeling.

- Over de eigen professionaliteit kan worden gesteld dat voor 36 scholen geldt dat alle leraren basiskennis en vaardigheden hebben voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en gedragsondersteuning. Bij 12 scholen is verdere ontwikkeling en verdieping gewenst in verband met handelingsverlegenheid bij complexe

ondersteuningsvragen.

- De nieuwe wetgeving schrijft ook voor dat scholen de beschikking moeten hebben over een protocol en procedures voor medisch handelen (tabel 9). 37 Scholen geven aan dit te bezitten, bij 8 scholen is het nog in ontwikkeling.

- De ondersteuning aan leerlingen met ondersteuningsvragen vraagt om samenwerking met ketenpartners (tabel 10).

Veel scholen onderhouden contacten met afdeling leerplicht, CJG/Wijkteams, SMW, GGD/JGZ en kinderopvang. De contacten met Jeugdzorg, politie en wijkorganisaties zijn vooral incidenteel.

5. Aanbevelingen

Binnen het SWV dient in samenwerking tussen besturen en scholen vooral veel aandacht uit te gaan naar de versterking van de basisondersteuning. Veel indicatoren uit de

1- meting liggen gemiddeld beneden de 3 (3= voldoende).

Om werkelijk het niveau van de basisondersteuning te verhogen is het noodzakelijk dat:

1. De ambities voor de basisondersteuning door de bestuurders worden vastgesteld op het niveau van de indicator (waarderingskader inspectie) per school, bestuur en samenwerkingsverband. Minimaal wordt op elke indicator van de

basisondersteuning een 3 (voldoende) behaald door de scholen. Het gevolg hiervan is dat op elke indicator zowel op bestuurs- als op het niveau van het samenwerkingsverband ook op een 3 of hoger ligt. Het al of niet behalen van deze ambities betreffende de vastgestelde norm voor de basisondersteuning worden langzamerhand zichtbaar in de nieuwe inspectierapporten. Veel scholen

rapporteerden dat bij de 1-meting de resultaten op de indicatoren gelijk waren aan de 0- meting, omdat er in de tussentijd geen nieuw inspectiebezoek heeft plaats gevonden. Verwacht wordt dat veel scholen in de komende jaren een nieuw inspectierapport zullen ontvangen.

2. Op alle niveaus (leerkracht, directie, bestuur en samenwerkingsverband) interventies en planmatige acties op onderstaande terreinen worden ingezet.

o Leerkrachten kunnen in de klassensituatie planmatig omgaan met zwaardere en intensieve ondersteuningsvragen op het terrein van gedrag bij leerlingen.

o Leerkrachten kunnen in de klassensituatie afstemmen op diversiteit in leerdoelen en leerlijnen op de vier vakgebieden en het daarbij passende klassenmanagement toepassen. Van volgend naar plannend onderwijs.

o Directeuren ontwikkelen samen met hun team een plan van aanpak voor de ontwikkeling van de basisondersteuning op basis van de 1-meting. Hierbij is aandacht voor zowel de teamprofessionaliteit als individuele professionaliteit.

o Besturen ontwikkelen met hun scholen een plan van aanpak aansluitend bij wat zichtbaar is bij de 1-meting van de respectievelijke scholen en monitoren de ontwikkeling.

o Het Samenwerkingsverband monitort de ontwikkelingen bij de besturen en inventariseert en clustert gezamenlijke ontwikkelpunten op school- en

(14)

14

bestuursniveau. In overleg met de Deelnemersraad wordt op basis hiervan het jaarlijkse activiteitenplan vastgesteld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor

Vervult het bestuur zijn kerntaak en zorgt het dat er voor alle leerlingen in het samenwerkingsverband die extra ondersteuning nodig hebben, een passende onderwijsplaats

• De school werkt samen met de ouders: De school bespreekt met ouders de ontwikkeling van het kind, de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften, inzet van ondersteuning op school

WAT (niet HOE) Gestapelde ondersteuning Ondersteuning Onderwijsbehoeften Onderwijs- en ondersteuningsroute Opvoedbehoeften van de leerling Leerkracht.. WAT doet

De (extra) ondersteuning die het kind nodig heeft mag niet ten koste gaan van het belang van de andere kinderen in de groep. Daarnaast speelt ook het aantal kinderen met

Als een leerling ondersteuning nodig heeft wordt eerst gekeken hoe de basisondersteuning op de eigen school daarbij kan helpen. Het niveau van basisondersteuning is in 2017

- leerlingen die medische zorg nodig hebben waar de school onvoldoende voor is toegerust en/of een onevenredig deel van de aandacht van de leerkracht vraagt (bijv. kinderen

Het samenwerkingsverband realiseert een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig dat alle leerlingen die extra ondersteuning