• No results found

Sponturfwijk te Balkbrug rapport 2886

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Sponturfwijk te Balkbrug rapport 2886"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

te Balkbrug

rapport 2886

(2)
(3)

Sponturfwijk 34-36 te Balkbrug (gemeente Hardenberg)

Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

J.M. Blom J. Holl

(4)

Colofon

ADC Rapport 2886

Sponturfwijk 34-36 te Balkbrug (gemeente Hardenberg)

Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

Auteurs: J.M. Blom & J. Holl

In opdracht van: VanWestreenen B.V.

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 19 maart 2012

Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.

ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie:

J. Huizer

ISSN 1875-1067

ADC ArcheoProjecten Tel 033-299 81 81 Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl

(5)

Inhoudsopgave

Administratieve gegevens van het plangebied 4

 

Samenvatting 5

 

1

 

Inleiding 7

 

2

 

Bureauonderzoek 7

 

2.1

 

Doelstelling en vraagstelling 7

 

2.2

 

Methodiek 8

 

2.3

 

Resultaten 8

 

2.4

 

Conclusie 11

 

3

 

Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 12

 

3.1

 

Doelstelling en vraagstelling 12

 

3.2

 

Methodiek 12

 

3.3

 

Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 13

 

3.4

 

Conclusies 13

 

4

 

Aanbeveling 14

 

Literatuur 15

 

Geraadpleegd kaartmateriaal 15

 

Geraadpleegde websites 15

 

Lijst van afbeeldingen en tabellen 15

 

Bijlage 1 Boorgegevens

(6)

Administratieve gegevens van het plangebied

Provincie: Overijssel Gemeente: Hardenberg Plaats: Balkbrug

Toponiem: Sponturfwijk 34-36

Kadastrale gegevens: kad. gemeente Avereest, sectie H nrs 131 & 595 Kaartblad: 22A Oppervlakte plangebied ca. 4000 m2

Coördinaten: 225.257/513.983 (N); 225.303/513.9836 (O); 225.264/513.885 (Z);

225.218/513.958 (W)

Bevoegde overheid: gemeente Hardenberg

Deskundige namens de bevoegde overheid: mevr. M. Marinelli (regio-archeoloog) ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 48527

ADC-projectcode: 4130951 Periode van uitvoering: september/oktober 2011

Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort

Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot): http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-m3yq-o7

(7)

Samenvatting

In opdracht van VanWestreenen BV heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Sponturfwijk 34-36 in Balkbrug (gemeente Hardenberg). In het plangebied zullen twee stallen worden gebouwd. Voor deze activiteit moet de initiatiefnemer een omgevingsvergunning aanvragen.

Op basis van het bureauonderzoek werden archeologische resten verwacht uit perioden vanaf het Laat-Paleolithicum in de top van het dekzand. Door vernatting van het landschap ontstond op enig moment een veenmoeras. Tot wanneer het dekzand bewoonbaar is geweest, is niet bekend. Op basis van de waarneming van een vuurstenen bijl, wordt aangenomen dat dit tot in ieder geval de Vroege Bronstijd mogelijk was. De top van het dekzand bevindt zich aan het maaiveld of onder een veenkoloniaal dek. Het vondstniveau wordt verwacht in de eerste ca. 30 cm van het dekzand.

Mogelijk is de bodem verstoord bij de veenontginning. Het oostelijk deel van de bodem is vermoedelijk afgegraven.

Tijdens het booronderzoek is dekzand aangetroffen. Hierin zijn geen intacte bodemhorizonten aangetroffen. Ook is geen veenkoloniaal dek aanwezig. De kans op het aantreffen van archeologische waarden in situ is derhalve zeer klein.

ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.

(8)

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren

Nieuwe tijd 1500 - heden Middeleeuwen: 450 – 1500 na Chr.

Late Middeleeuwen 1050 - 1500 na Chr.

Vroege Middeleeuwen 450 - 1050 na Chr.

Romeinse tijd: 12 voor Chr. – 450 na Chr.

Laat-Romeinse tijd 270 - 450 na Chr.

Midden-Romeinse tijd 70 - 270 na Chr.

Vroeg-Romeinse tijd 12 voor Chr. - 70 na Chr.

IJzertijd: 800 – 12 voor Chr.

Late IJzertijd 250 - 12 voor Chr.

Midden-IJzertijd 500 - 250 voor Chr.

Vroege IJzertijd 800 - 500 voor Chr.

Bronstijd: 2000 - 800 voor Chr.

Late Bronstijd 1100 - 800 voor Chr.

Midden-Bronstijd 1800 - 1100 voor Chr.

Vroege Bronstijd 2000 - 1800 voor Chr.

Neolithicum (Jonge Steentijd): 5300 – 2000 voor Chr.

Laat-Neolithicum 2850 - 2000 voor Chr.

Midden-Neolithicum 4200 - 2850 voor Chr.

Vroeg-Neolithicum 5300 - 4200 voor Chr.

Mesolithicum (Midden-Steentijd): 8800 – 4900 voor Chr.

Laat-Mesolithicum 6450 - 4900 voor Chr.

Midden-Mesolithicum 7100 - 6450 voor Chr.

Vroeg-Mesolithicum 8800 - 7100 voor Chr.

Paleolithicum (Oude Steentijd): tot 8800 voor Chr.

Laat-Paleolithicum 35.000 - 8800 voor Chr.

Midden-Paleolithicum 300.000 – 35.000 voor Chr.

Vroeg-Paleolithicum tot 300.000 voor Chr.

Bron: Archeologisch Basis Register 1992

(9)

1 Inleiding

In opdracht van VanWestreenen BV heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Sponturfwijk 34-36 in Balkbrug (gemeente Hardenberg). In het plangebied zullen twee stallen worden gebouwd. Voor deze activiteit moet de initiatiefnemer een omgevingsvergunning aanvragen.

De gemeente Hardenberg heeft een vastgesteld archeologisch beleid.1 Op grond van het

gemeentelijk beleid valt het plangebied in de zone ‘Waarde archeologie 4.’ Dit betreft gebieden met een hoge archeologische verwachting buiten de oude kernen. Om in deze zone een

omgevingsvergunning te kunnen krijgen voor bouwplannen met een oppervlakte groter dan 500 m2 en die de bodem dieper dan 50 cm –mv verstoren, moet de initiatiefnemer een rapport overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld.

Het vaststellen van de archeologische waarde van een plangebied dient in heel Nederland te gebeuren op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2).2 De

gemeente kan hierop aanvullende uitvoeringskaders vaststellen. De gemeente Hardenberg heeft – voor zover bekend - geen aanvullende uitvoeringskaders vastgesteld voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek, noch zijn deze voor dit project afzonderlijk opgesteld. Dit

bureauonderzoek is dus gebaseerd op de algemene criteria die in de KNA staan geformuleerd.

Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 20 en 22 september 2011 en het booronderzoek op 25 oktober 2011. Meegewerkt hebben: J.M. Blom (prospector), J.A.G. van Rooij (prospector) en J.

Huizer (senior prospector).

2 Bureauonderzoek

2.1 Doelstelling en vraagstelling

Het bureauonderzoek vormt de eerste stap in het vaststellen van de archeologische waarde van het gebied. Het doel van bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende en/of verwachte archeologische waarden, binnen een

omschreven gebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting.

Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

- Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?

Indien mogelijk archeologische waarden aanwezig zijn:

- Is het plangebied voldoende onderzocht? Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig?

Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden:

- Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?

1 Past2Present 2009.

2 SIKB 2010.

(10)

2.2 Methodiek

Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek.

Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen:

1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik;

2. Aanmelden onderzoek bij Archis;

3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid;

4. Beschrijven huidig gebruik;

5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen;

6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond;

7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden;

8. Opstellen gespecificeerde verwachting;

9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek;

10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens;

11. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot.

De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart.

De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5. Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-Depot.

2.3 Resultaten

2.3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik

Het plangebied ligt aan de Sponturfwijk 34-36 te Balkbrug (gemeente Hardenberg) en heeft een oppervlakte van 4000 m2. De exacte locatie is weergegeven in afbeeldingen 1 en 2.

Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van ca. 1500 m rondom het plangebied.

In het plangebied is de bouw van twee stallen gepland. De stallen worden 85 m lang en 22 m breed. De bodem zal tot ca. 50 cm –mv worden vergraven. Ter plaatse van de poeren die onder de spantkolommen zullen worden geplaatst, zal de bodem tot ca. 100 cm –mv worden gegraven.

De consequentie van de voorgenomen ingreep is dat eventuele waardevolle archeologische resten in de ondergrond mogelijk worden aangetast.

2.3.2 Beschrijving huidig gebruik

Het plangebied is momenteel in gebruik als akkerland.

Er zijn gegevens over de ligging van kabels en leidingen opgevraagd door middel van een KLIC- melding.3 Hieruit bleek dat in het plangebied geen kabels en leidingen aanwezig zijn.

3 KLIC-meldingsnr. 11G294482.

(11)

2.3.3 Beschrijving van de historische situatie, mogelijke verstoringen en ondergrondse bouwhistorische waarden

De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt:

Bron Historische situatie

Transiselaniae (Blaeu, 1645) onontgonnen gebied Kadastrale minuut uit 1811-32 bouwland

Bonnekaarten uit 1896, 1904 en 19114 bouwland, uiterst noordelijk deel heide

Bonnekaart uit 19235 bouwland, perceelsgrens door het midden van noord naar zuid

Bonnekaart uit 19356 bouwland

Topografische kaarten uit 1954, 1975 en 19887 bouwland KennisInfrastructuur CultuurHistorie (KICH)8 geen elementen Cultuurhistorische waardenkaart provincie

Overijssel9

geen elementen

Het landschap rond het plangebied is in grote mate gevormd door de grootschalige veenontginning die in de 19e en 20e eeuw heeft plaats gevonden. In de eerste ontginningsfase werd het veen afgegraven tot op het onderliggende zand. Hierop werd de bovenste laag van het veen –die ongeschikt was voor turfwinning– teruggestort. Omstreeks 1850 lag het grootste deel van de ontveende landen er bij zoals ze na de turfwinning waren achtergelaten. In de tweede

ontginningsfase werden de landen geschikt gemaakt voor de landbouw door mest toe te voegen aan de arme dalgronden.10 Het plangebied was reeds voor het midden van de 19e eeuw in cultuur gebracht, zo blijkt uit oude kaarten.

Balkbrug is ontstaan op de kruising van de noord-zuid weg Meppel-Ommen en de oost-west weg Zwolle-Coevorden. Na aanleg van de Dedemsvaart aan het begin van de 19e eeuw

ontwikkelde het dorp zich langs dit kanaal. 11

Uit historische kaarten blijkt, dat het noordelijke deel van het plangebied pas aan het begin van de 20e eeuw in cultuur is gebracht. Tot die tijd was het in gebruik als heide (zie afb. 3). De rest van het plangebied was reeds aan het begin van de 19e eeuw in gebruik genomen als bouwland. De ontginning vond plaats vanuit de Sponturfwijk. Nadat het plangebied volledig in cultuur was gebracht, werd het perceel van noord naar zuid gescheiden. Deze grens is in 1935 weer verdwenen. Sinds die tijd lijkt de indeling en functie van het perceel ongewijzigd. Rond 1988 werden de stallen die direct ten oosten van het plangebied zijn gelegen, gebouwd.

De bodem kan zijn verstoord bij het ontginnen van het veen.

Beschrijving van bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied:

Bron Informatie Geologie12 Laagpakket van Boxtel met een dek van het Laagpakket van

Wierden: fluvioperiglaciale afzettingen met een zanddek (Bx6)

Geomorfologie13 veenkoloniale ontginningsvlakte, relatief laaggelegen (2M44) Bodemkunde14 moerige podzolgronden met een veenkoloniaal dek en

moerige tussenlaag/veldpodzolgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand (iWp/Hn21, Gt IV/VI)

Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)15 oostelijk deel (1/3) laaggelegen (mogelijk afgegraven)

4 Bureau Militaire Verkenningen 1896, 1904 en 1911.

5 Bureau Militaire Verkenningen 1923.

6 Bureau Militaire Verkenningen 1935.

7 Topografische Dienst.

8 http://www.kich.nl

9 http://gisopenbaar.overijssel.nl/website/cultuurhistorie/choi_overijssel.html

10 Hebinck 2009.

11 Hebinck 2009.

12 De Mulder et al. 2003.

13 Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst 1983.

14 Staringcentrum 1990.

15 http://www.ahn.nl/viewer

(12)

Het plangebied is gelegen binnen het oerstroomdal van de Vecht. Dit vormt de grens tussen het Drents keileemplateau in het noorden en het Sallandse dekzandgebied in het zuiden.16 Het oerstroomdal van de Vecht is ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saalien (370.000 tot 130.000 jaar geleden), toen het landijs het midden van Nederland bereikte. Onder het ijs is een grondmorene (keileem) afgezet. Toen het ijs zich terugtrok kende het nog een aantal

stilstandfasen, waarbij aan het ijsfront materiaal werd opgestuwd. Tijdens één van deze stilstandfasen zijn de gestuwde keileemruggen en eindmorene aan de zuidgrens van het Drents keileemplateau ontstaan. Tijdens deze fase werd ten zuiden van het landijs het oerstroomdal van de Vecht gevormd, waardoor het smeltwater werd afgevoerd. Dit smeltwater nam grote

hoeveelheden sediment mee, waardoor gedurende het Saalien een groot deel van het

oerstroomdal weer is opgevuld met glaciofluviale afzettingen. In de daaropvolgende warme periode (het Eemien) zijn er in het oerstroomdal van de Vecht fijne en grove rivierzanden afgezet. Deze zijn echter niet dicht aan het oppervlak te vinden.17

Gedurende de laatste ijstijd, het Weichselien (150.000 tot 11.500 jaar geleden) bereikte het landijs Nederland niet. Wel was er sprake van periglaciale omstandigheden en was de bodem grotendeels permanent bevroren. De glaciale afzettingen uit het Saalien zijn deels geërodeerd. Aan het einde van het Weichselien was Nederland grotendeels onbegroeid en werd op grote schaal dekzand afgezet. Dit dekzand behoort tot het Laagpakket van Wierden. Vooral in het oerstroomdal van de Vecht zijn dikke pakketten van dit dekzand te vinden. In het Holoceen kon door de verbeterde klimaatomstandigheden bodemvorming optreden in het dekzand en in de nattere delen op grote schaal veenvorming. Vooral in het oerstroomdal van de Vecht is op grote schaal veen gevormd.

Wanneer het proces van veenvorming begon is niet bekend.

Volgens de geomorfologische kaart is het plangebied gelegen in een zone waar een relatief laaggelegen veenkoloniale ontginningsvlakte aanwezig is. Volgens de bodemkaart zijn moerige podzolgronden met een veenkoloniaal dek en veldpodzolgronden aanwezig. De verschillen in bodemtype zijn veroorzaakt door de diepte tot waarop het veen is afgegraven. Ter plaatse van de moerige podzolgronden is nog een rest van de oorspronkelijke veenbedekking aanwezig. In het onderliggende dekzand is voorafgaand aan de veenvorming een podzolbodem ontwikkeld. Ter plaatse van de veldpodzolgronden is het veen volledig afgegraven en ligt het dekzand aan het maaiveld. Veldpodzolgronden zijn gronden die voorkomen in relatief laaggelegen delen of op hogere ruggen waar tijdens de genese hoge grondwaterstanden voorkwamen.18

Op basis van een AHN-beeld wordt aangenomen dat het oostelijk deel van het plangebied dieper is afgegraven dan het westelijk deel. Het maaiveld ligt hier ca. een halve meter lager dan het

westelijke deel (zie afb. 4). De top van het dekzand is hier vermoedelijk verstoord.

In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden en ondergrondse bouwhistorische waarden vastgesteld:

Bron Omschrijving Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) hoge indicatieve archeologische waarde

Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Hardenberg

hoge verwachtingswaarde

Archeologische Monumenten Kaart (AMK) geen AMK-terreinen waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie

Systeem)

13666: vuurstenen bijl Neolithicum/Bronstijd

vondstmeldingen ARCHISII geen

onderzoeksmeldingen ARCHISII 35120 booronderzoek -> advies: karterend booronderzoek 43456 booronderzoek -> advies: begeleiding 47030 booronderzoek -> advies: vrijgeven

De ligging van deze waarden is weergegeven in afb. 5.

16 Berendsen 2005.

17 Hebinck 2009.

18 De Bakker & Schelling 1989.

(13)

Het onderzoeksgebied is zeer arm aan vondsten en ook zijn weinig archeologische onderzoeken uitgevoerd. Er is één waarneming gedaan, ruim een km ten zuidoosten van het plangebied. Het betreft een vuurstenen bijl uit het Neolithicum of de Bronstijd. De exacte locatie van deze vondst is niet bekend.19

Bijna 400 m ten noorden van het plangebied is een booronderzoek uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat de bodem is verstoord, vermoedelijk door diepploegen.20

Ongeveer 1500 m ten westen van het plangebied is een booronderzoek uitgevoerd. Dit terrein ligt, evenals het plangebied, in het oerstroomdal van de Vecht. Concluderend kan worden gesteld dat de bodemopbouw op deze onderzoekslocatie wordt gekenmerkt door een grote mate van

verstoring. In het verleden is, waarschijnlijk bij herontginning, een groot deel gediepploegd met een verstoringsniveau rond 0,85 m -mv. Op de flanken van de dekzandruggen is het originele

podzolprofiel het meest intact. Op de toppen hiervan is het originele podzolprofiel afgetopt door egalisatie. Voor de delen waar nog een B- of BC-horizont aanwezig is, blijft de middelhoge trefkans op archeologische resten en/of sporen bestaan. Op basis van de resultaten van het booronderzoek werd een karterend booronderzoek aanbevolen op de locaties waar een intacte B- of BC-horizont aanwezig is.21

Ruim 1400 m ten noordwesten van het plangebied is een booronderzoek verricht. Hierbij is een verstoord bodemprofiel aangetroffen, waardoor eventuele vindplaatsen een verminderde

informatiewaarde hebben. Geadviseerd is een archeologische begeleiding van de werkzaamheden uit te voeren.22

2.4 Conclusie

De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord:

Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

- Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?

In het plangebied zijn mogelijk archeologische waarden aanwezig. De specifieke archeologische verwachting luidt als volgt:

2.4.1 Gespecificeerde verwachting

De onderzoekslocatie ligt in een relatief laaggelegen veenontginningsvlakte in het oerstroomdal van de Vecht. Sinds de ontginning van het veen ligt dekzand aan het maaiveld, al dan niet afgedekt met een veenkoloniaal dek. Voor de vorming van het veen heeft zich in het dekzand een podzolbodem ontwikkeld. In de nabijheid van het plangebied is slechts één archeologische waarneming gedaan.

In het plangebied worden archeologische resten verwacht uit perioden vanaf het Laat-Paleolithicum in de top van het dekzand. Tot wanneer het dekzand bewoonbaar is geweest, is niet bekend. Op basis van de waarneming van een vuurstenen bijl, wordt aangenomen dat dit tot in ieder geval de Vroege Bronstijd mogelijk was. De top van het dekzand bevindt zich aan het maaiveld of onder een veenkoloniaal dek. Het vondstniveau wordt verwacht in de eerste ca. 30 cm van het dekzand.

Archeologische sporen worden binnen ca. 50 cm beneden het maaiveld verwacht.23 De verwachte archeologische resten bestaan hoofdzakelijk uit aardewerk- of vuursteenstrooiïngen. De beperkte beschikbare gegevens laten niet toe, het complextype en de omvang van de verwachte resten nader te specificeren. Vermoedelijk is de bodem verstoord bij de veenontginning. Het oostelijk deel van de bodem is dieper afgegraven dan het westelijk deel.

Indien mogelijk archeologische waarden aanwezig zijn:

19 Waarneming 13666.

20 Onderzoeksmelding 47030.

21 Onderzoeksmelding 35120.

22 Onderzoeksmelding 43456.

23 Zie bijvoorbeeld Groenewoudt 1994.

(14)

- Is het plangebied voldoende onderzocht? Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig?

Het plangebied is niet voldoende onderzocht. Geadviseerd wordt een verkennend booronderzoek uit te voeren.

3 Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O)

3.1 Doelstelling en vraagstelling

De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.2 Landbodems, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het

inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak.

Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting.24

Het doel van dit onderzoek is het verkennen van de bodemopbouw. Daarmee toetsen we het volgende deel van het specifieke archeologische verwachtingsmodel:

- in het plangebied bevindt zich een intacte bodem, mogelijk onder een veenkoloniaal dek

De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05. Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend booronderzoek.

Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01.25

Hierin zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

- Is de genoemde hypothese, zoals vermeld in de specifieke archeologische verwachting, juist?

- Moet de specifieke archeologische verwachting worden aangepast? Zo ja, op welke wijze?

- Is het plangebied voldoende onderzocht? Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig?

3.2 Methodiek

In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek.

Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen.

Er zijn vijf boringen verspreid over het plangebied uitgevoerd met een 7 cm Edelmanboor tot tenminste 20 cm in de ongestoorde ondergrond tot maximaal 100 cm onder het maaiveld. In het oostelijke deel van het plangebied, waarvan werd aangenomen dat de bodem hier dieper was afgegraven dan het westelijk deel, was het door aanwezigheid van puin niet mogelijk om boringen te zetten. Vermoedelijk is hier puin gestort na afgraven van het maaiveld.

De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG- TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt

24 Zie paragraaf 2.4.1.

25 Het PvA is opgesteld door J. Holl, prospector op 5 oktober 2011 en geaccordeerd door J. Huizer, senior prospector.

(15)

gehanteerd.26 De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie en ingemeten met behulp van een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN-beelden.

3.3 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 3.3.1 Lithologische beschrijving

De locatie van de boringen is weergeven in afb. 6. De boorgegevens worden gepresenteerd in bijlage 1. Tijdens het booronderzoek is matig fijn, zwak siltig kalkloos zand aangetroffen. Er kunnen van beneden naar boven drie lagen worden onderscheiden:

1) sterk humeus, donkergrijs zand

2) donkergrijs met gele vlekken dan wel (donker)geel zand met donkergrijs zand 3) geel zand

Het diepst aangetroffen niveau bestaat uit geel zand. De top hiervan ligt op 45 tot 80 cm –mv.

Hierboven is een vlekkerige laag aangetroffen van donkergrijs en geel zand, waarin tevens uitgeloogde korrels en bruine vlekken aanwezig zijn. De top van dit heterogene pakket ligt op 20 tot 30 cm –mv. Boven pakket 2 is tot aan het maaiveld een sterk humeuze laag van donker(bruin)grijs zand aanwezig. In pakket 1 is hierin een spoor baksteen aangetroffen.

3.3.2 Interpretatie

Het aangetroffen materiaal wordt geïnterpreteerd als dekzand. Hierin is geen intacte bodem aangetroffen. Het diepst aangetroffen niveau, pakket 3, wordt geïnterpreteerd als de C-horizont.

Hierboven is een omgewerkt pakket (2) aanwezig, waarin de C-horizont en de bovenliggende laag zijn vermengd. Pakket 2 wordt afgedekt door een sterk humeuze bouwvoor. Er is geen

veenkoloniaal dek aangetroffen.

Er is tijdens het booronderzoek geen intacte bodem aangetroffen. De kans op het aantreffen van archeologische waarden in situ is derhalve zeer klein.

3.4 Conclusies

De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord:

- Is de genoemde hypothese, zoals vermeld in de specifieke archeologische verwachting, juist?

De hypothese ‘in het plangebied bevindt zich een intacte bodem, mogelijk onder een veenkoloniaal dek’ is niet juist. Er is geen intacte bodem aangetroffen. Ook is geen veenkoloniaal dek

aangetroffen.

- Moet de specifieke archeologische verwachting worden aangepast? Zo ja, op welke wijze?

Ja, de specifieke archeologische verwachting moet worden aangepast. De bodem blijkt te zijn verstoord en er zijn geen intacte bodemhorizonten aangetroffen. De kans op het aantreffen van archeologische waarden in situ is zeer klein.

- Is het plangebied voldoende onderzocht? Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig?

Het plangebied is voldoende onderzocht. Er is geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk.

26 Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.

(16)

4 Aanbeveling

ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.

(17)

Literatuur

Bakker, H. de & J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, De hogere niveaus, Wageningen.

Berendsen, H.J.A., 2005. Landschappelijk Nederland, De fysisch-geografische regio’s, Assen.

Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO-rapport NITG 05-043-A).

Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen:

een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten 17).

Hebinck, K.A., 2009: Een archeologisch bureau-onderzoek voor een terrein op het

Kateringerveld te Balkbrug, gemeente Hardenberg (O), ARC-rapport 2009-23, Groningen.

Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I. Ritsema, W.E. Westerhoff & T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Geologie van Nederland, deel 7, Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO, Groningen/Houten.

Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Delft.

Past2Present, 2009: Beleidsplan archeologie, gemeente Hardenberg, ‘Met het verleden stevig verankerd op de toekomst af’, Woerden.

Staring Centrum, 1990: Bodemkaart van Nederland, 22 West Coevorden, Wageningen.

Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, 1983: Geomorfologische Kaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 22-23 Coevorden – Nieuw-Schoonebeek,

Wageningen/Haarlem.

Geraadpleegd kaartmateriaal

Bureau Militaire Verkenningen, 1896, 1904, 1911, 1923 en 1935: Dedemsvaart, blad 290, 1:25.000.

Geraadpleegde websites

http://archis2.archis.nl http://www.ahn.nl/viewer

http://gisopenbaar.overijssel.nl/website/cultuurhistorie/choi_overijssel.html http://www.kich.nl

http://www.watwaswaar.nl

Lijst van afbeeldingen en tabellen

Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied

Afb. 3 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart uit 1896

Afb. 4 Het plangebied op AHN-beelden (donkerblauw: <4,83 m +NAP); rood: >6,62 m +NAP) Afb. 5 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 6 Boorpuntenkaart

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

(18)

Afb. 1 Locatie van het plangebied

ALTEVEER GEM ZUIDW ALTEVEER GEM ZUIDW ALTEVEER GEM ZUIDWALTEVEER GEM ZUIDWALTEVEER GEM ZUIDWALTEVEER GEM ZUIDWALTEVEER GEM ZUIDWALTEVEER GEM ZUIDWALTEVEER GEM ZUIDW

ARRIEN ARRIEN ARRIENARRIENARRIENARRIENARRIENARRIENARRIEN BALKBRUG

BALKBRUG BALKBRUGBALKBRUGBALKBRUGBALKBRUGBALKBRUGBALKBRUGBALKBRUG DE WIJK

DE WIJK DE WIJKDE WIJKDE WIJKDE WIJKDE WIJKDE WIJKDE WIJK

DEDEMSVAART DEDEMSVAART DEDEMSVAARTDEDEMSVAARTDEDEMSVAARTDEDEMSVAARTDEDEMSVAARTDEDEMSVAARTDEDEMSVAART

DROGTEROPSLAGEN DROGTEROPSLAGEN DROGTEROPSLAGENDROGTEROPSLAGENDROGTEROPSLAGENDROGTEROPSLAGENDROGTEROPSLAGENDROGTEROPSLAGENDROGTEROPSLAGEN

HH H KERKENVELD

KERKENVELD KERKENVELDKERKENVELDKERKENVELDKERKENVELDKERKENVELDKERKENVELDKERKENVELD

LINDE DR LINDE DR LINDE DRLINDE DRLINDE DRLINDE DRLINDE DRLINDE DRLINDE DR

EUWLEUSEN EUWLEUSEN EUWLEUSENEUWLEUSENEUWLEUSENEUWLEUSENEUWLEUSENEUWLEUSENEUWLEUSEN

RHEEZERVEE RHEEZERVEE RHEEZERVEERHEEZERVEERHEEZERVEERHEEZERVEERHEEZERVEERHEEZERVEERHEEZERVEE SCHUINE SCHUINE SCHUINESCHUINESCHUINESCHUINESCHUINESCHUINESCHUINE

SLAGHA SLAGHA SLAGHASLAGHASLAGHASLAGHASLAGHSLAGHSLAGH VEENINGEN

VEENINGEN VEENINGENVEENINGENVEENINGENVEENINGENVEENINGENVEENINGENVEENINGEN

VINKENBUURT VINKENBUURT VINKENBUURTVINKENBUURTVINKENBUURTVINKENBUURTVINKENBUURTVINKENBUURTVINKENBUURT

WITHAREN WITHAREN WITHARENWITHARENWITHARENWITHARENWITHARENWITHARENWITHAREN IJHORST

IJHORST IJHORSTIJHORSTIJHORSTIJHORSTIJHORSTIJHORSTIJHORST

ZUIDWOLDE DR ZUIDWOLDE DR ZUIDWOLDE DRZUIDWOLDE DRZUIDWOLDE DRZUIDWOLDE DRZUIDWOLDE DRZUIDWOLDE DRZUIDWOLDE DR

00

0000000 2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m

© ADC 2011

© ADC 2011

© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011

220000 220000

220000220000220000220000220000220000220000 225000225000225000225000225000225000225000225000225000 230000230000230000230000230000230000230000230000230000 510000510000510000510000510000510000510000510000510000515000515000515000515000515000515000515000515000515000520000520000520000520000520000520000520000520000520000

Legenda

Locatie van het plangebied

(19)

Afb. 2 Detailkaart van het plangebied

Sponturfwijk

Sponturfwijk Sponturfwijk Sponturfwijk Sponturfwijk Sponturfwijk Sponturfwijk Sponturfwijk Sponturfwijk

Coevorderweg N377 Coevorderweg N377 Coevorderweg N377 Coevorderweg N377 Coevorderweg N377 Coevorderweg N377 Coevorderweg N377 Coevorderweg N377 Coevorderweg N377

00

0000000 200 m200 m200 m200 m200 m200 m200 m200 m200 m

© ADC 2011

© ADC 2011

© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011

224750 224750

224750224750224750224750224750224750224750 225000225000225000225000225000225000225000225000225000 225250225250225250225250225250225250225250225250225250 225500225500225500225500225500225500225500225500225500 225750225750225750225750225750225750225750225750225750 513250513250513250513250513250513250513250513250513250513500513500513500513500513500513500513500513500513500513750513750513750513750513750513750513750513750513750514000514000514000514000514000514000514000514000514000514250514250514250514250514250514250514250514250514250514500514500514500514500514500514500514500514500514500

Legenda

Plangebied

(20)

Afb. 3 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart uit 1896

© ADC 2011

© ADC 2011

© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011

Plangebied 00

0000000 100 m100 m100 m100 m100 m100 m100 m100 m100 m

225000 225000

225000225000225000225000225000225000225000 225200225200225200225200225200225200225200225200225200 225400225400225400225400225400225400225400225400225400 225600225600225600225600225600225600225600225600225600 513600513600513600513600513600513600513600513600513600513800513800513800513800513800513800513800513800513800514000514000514000514000514000514000514000514000514000514200514200514200514200514200514200514200514200514200

Legenda

(21)

Afb. 4 Het plangebied op AHN-beelden (donkerblauw: <4,83 m +NAP); rood: >6,62 m +NAP)

(22)

Afb. 5 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen

35.120 35.120 35.12035.12035.12035.12035.12035.12035.120

47030 47030 47030470304703047030470304703047030 43.456

43.456 43.45643.45643.45643.45643.45643.45643.456

13.666 13.666 13.66613.66613.66613.66613.66613.66613.666

Legenda

Hoge indicatieve archeologische waarde Middelhoge indicatieve archeologische waarde Lage indicatieve archeologische waarde Zeer lage indicatieve archeologische waarde

ARCHIS-meldingen (jan 2011) Neolithicum

Locatie van het plangebied

Onderzoeksmelding 00

0000000 500 m500 m500 m500 m500 m500 m500 m500 m500 m

© ADC 2011

© ADC 2011

© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011

224000 224000

224000224000224000224000224000224000224000 224500224500224500224500224500224500224500224500224500 225000225000225000225000225000225000225000225000225000 225500225500225500225500225500225500225500225500225500 226000226000226000226000226000226000226000226000226000 226500226500226500226500226500226500226500226500226500 513000513000513000513000513000513000513000513000513000513500513500513500513500513500513500513500513500513500514000514000514000514000514000514000514000514000514000514500514500514500514500514500514500514500514500514500515000515000515000515000515000515000515000515000515000

(23)

Afb. 6 Boorpuntenkaart 1

2 3

4

5

00

0000000 25 m25 m25 m25 m25 m25 m25 m25 m25 m

© ADC 2011

© ADC 2011

© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011© ADC 2011

225200 225200

225200225200225200225200225200225200225200 225250225250225250225250225250225250225250225250225250 225300225300225300225300225300225300225300225300225300 513900513900513900513900513900513900513900513900513900513950513950

513950 513950513950551400051400051400051395051400051400051400013950513950513950514000514000514000

Legenda

Plangebied Boorpunt met nummer

1

(24)

Bijlage 1 Boorgegevens

nummer maaive ldhoog

te (cm) NAP

bovengrens (cm onder mv) onderg re ns

(cm onder mv )

grondsoor t

bijm enging

zandmediaan kleur kalkgehalte nieuwvor ming

en antropogene bijm engingen

bodemhoriz on

ten overig

1 580 0 30 zand zwak siltig; sterk humeus matig fijndonker-bruin- grijskalkloos spoor baksteen weinig gele vlekken; scherpe ondergrens 30 45 zand zwak siltig; sterk humeus matig fijndonker-bruin- grijskalkloos veel gele vlekken; scherpe ondergrens 45 100 zand zwak siltigmatig fijnlicht-geel kalkloos C- horizont 2 580 0 25 zand zwak siltig; sterk humeus matig fijndonker-grijskalkloos 25 65 zand zwak siltig; sterk humeus matig fijndonker-grijskalkloos veel donkergrijze vlekken; veel donkergele vlekken; omgewerkte grond 65 80 zand zwak siltigmatig fijndonker-geel kalkloos weinig roestvlekkenveel donkergrijze vlekken; omgewerkte grond 80 100 zand zwak siltigmatig fijngeel kalkloos C- horizont 3 590 0 30 zand zwak siltig; matig humeus matig fijndonker-grijskalkloos 30 50 zand zwak siltigmatig fijnbruin-geel kalkloos veel gele vlekken; veel grijze vlekken; scherpe ondergrens 50 80 zand zwak siltigmatig fijngeel kalkloos C- horizont 4 580 0 30 zand zwak siltig; sterk humeus matig fijndonker-grijskalkloos 30 70 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-grijskalkloos brokken e en b 70 100 zand zwak siltigmatig fijngeel kalkloos C- horizont 5 580 0 20 zand zwak siltig; sterk humeus matig fijndonker-bruin- grijskalkloos 20 55 zand zwak siltig; matig humeus matig fijnbruin kalkloos gevlekte b, uitgeloogde korrels; veel donkergrijze vlekken; omgewerkte grond 55 75 zand zwak siltigmatig fijngeel kalkloos veel donkergrijze vlekken; omgewerkte grond; scherpe ondergrens 75 100 zand zwak siltigmatig fijngeel kalkloos spoor roestvlekkenC- horizont

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sterk baksteenhoudend, matig puinhoudend, matig afvalhoudend, zwak bothoudend, donker

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak kolengruishoudend, zwak baksteenhoudend, brokken leem, neutraalbruin,

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruinbeige, Edelmanboor. Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, licht

Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, neutraalbruin,

matig kleine spreiding;basis scherp 55 80 zand zwak siltig;zwak humeus matig fijn grijskalkloosA-horizontmatig kleine spreiding;basis scherp 80 110 zand zwak siltig; matig

1 0 40zandzwak siltig; matig humeus matig fijndonker-; bruin; kalkloos 4080zandzwak siltigmatig fijnlicht-; geel; kalkloos 2 0 20zandzwak siltig; matig humeus matig

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht bruingrijs, Guts, Akkerlaag scherpe

Anthonis, EVZ Oploosche Molenbeek 11 0 50 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijndonker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont 50 95 zand zwak siltig; zwak humeus