• No results found

Vleermuizenonderzoek in het kader van een beheerplan voor Wortel-Kolonie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vleermuizenonderzoek in het kader van een beheerplan voor Wortel-Kolonie"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een beheerplan

voor Wortel-Kolonie

(Hoogstraten, Antwerpen)

(2)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een beheerplan voor Wortel-Kolonie

(Hoogstraten, Antwerpen)

Opdrachtgever: Grontmij

2800 Mechelen

Contactpersoon: Bart Opstaele

© november 2011 Natuurpunt Studie M. Coxiestraat 11 2800 Mechelen studie@natuurpunt.be www.natuurpunt.be

Opdrachthouder: Natuurpunt Studie

Coxiestraat 11 B-2800 Mechelen 015/770163

E-mail: studie@natuurpunt.be

Partners: Vleermuizenwerkgroep

Terreinwerk en tekst: Alex Lefevre, Ann Lenaerts & Marc Van de Sijpe.

Kaartjes: Wout Willems

Eindredactie en vormgeving: Jorg Lambrechts

Veldwerk: Alex Lefevre, Ann Lenaerts, Frank Van Gorp, Luc Swerts &

Marc Van de Sijpe.

Wijze van citeren:

Lefevre A., Lenaerts A. & M. Van de Sijpe, 2011. Vleermuizenonderzoek in het kader van een beheerplan voor Wortel-Kolonie’ (Hoogstraten, Antwerpen). Rapport Natuurpunt Studie 2011/20, Natuurpunt Studie, Mechelen, België.

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 4

2. Methodologie & situering ... 5

2.1Periode ... 5

2.2Materiaal ... 5

2.2.1 Heterodyne & tijdsexpansie batdetectoren ... 5

2.2.2 Opnameapparatuur ... 5

2.2.3 Geluidsanalyse ... 5

2.3Situering ... 6

3. Resultaten ... 7

3.1.Soortbespreking ... 9

3.1.1. Gewone dwergvleermuis ... 9

3.1.2. Ruige dwergvleermuis ... 9

3.1.3. Franjestaart ... 9

3.1.4. Watervleermuis... 9

3.1.5. Baardvleermuizen ... 9

3.1.6. Myotis species ...10

3.1.7. Grootoor species ...10

3.1.8. Rosse vleermuis ...10

3.1.9. Laatvlieger ...10

3.2.Koloniebomen ...11

4. Bespreking gebied ... 12

Schootse Hoek ...12

Bootjesven ...12

De Kolonie ...12

5. Besluit ... 13

5. Referenties ... 14

(4)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 4 beheerplan voor Wortel-Kolonie

1. Inleiding

De laatste jaren wordt in Vlaanderen meer en meer gestreefd naar een bosbeheer met het oog op biodiversiteit en met belang voor de wilde flora en fauna. Binnen de beheersvisie uitgevaardigd door de Pro Silva beweging, die streeft naar een natuurgetrouw en multifunctioneel bosbeheer, wordt de nodige aandacht besteed aan het ouder worden van bomen en het belang van dood hout. Veel dieren en planten zijn op één of andere manier afhankelijk van het bos. Het belang van bossen voor een waaier aan diersoorten ligt in het voedselaanbod en de schuilplaatsen die bossen bieden.

Vleermuizen zijn door een lage reproductiesnelheid, relatief lange zoogtijd en een lang leven zeer kwetsbaar voor habitatconversie en habitatwijzigingen. De meeste vleermuissoorten in onze regio’s zijn gedeeltelijk of volledig afhankelijk van het bos. Ofwel bezetten ze tijdelijk boomholten, ofwel gebruiken zij de voedselbronnen in het bos en komen er dus jagen. Terwijl algemeen bekend is dat de bosgebieden voor de vleermuizen enorm belangrijk zijn, was er in Vlaanderen tot voor kort een belangrijk gemis aan kennis over vleermuizen en bossen.

Vleermuizenonderzoek in bossen uitgevoerd door natuurpunt, heeft in deze context een enorme bijdrage geleverd.

Het kappen van bomen met geschikte boomholten resulteert in een afname van het aantal verblijfplaatsen voor vleermuizen. Hoewel veel van de vleermuizen in België dendrofiel zijn, is er juist over deze groep het minst geweten.

In het kader van de nieuwe bosbeheervisie wordt gestreefd naar bosecosystemen met een hoge natuurlijkheidsgraad en worden zulke exoten vaak gekapt om plaats te maken voor inheemse boomsoorten. Alle Vlaamse openbare bossen worden beheerd volgens de principes van deze beheersvisie. De studie naar het belang van uitheemse boomsoorten zoals Amerikaanse eik is dan ook zeer relevant naar vleermuizen en bosbeheer toe.

(5)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 5 beheerplan voor Wortel-Kolonie

2. Methodologie & situering

2.1 Periode

Het onderzoek werd uitgevoerd van begin juni tot eind augustus, hierbij werden 7 excursies uitgevoerd: 22 juni, 23 juni, 28 juli, 4 augustus, 11 augustus, 14 augustus en 30 augustus. Eén nacht werd besteed aan het zoeken naar koloniebomen: 25 juli 2011.

2.2 Materiaal

2.2.1 Heterodyne & tijdsexpansie batdetectoren

De vleermuizenwerkgroep gebruikt sinds lange tijd de D240x detectoren. Deze detector heeft zowel heterodyne-tuning en tijdsexpansie (d.i. vertraagd). Met dit toestel kunnen de meeste vleermuizen door iemand met ervaring in het veld onmiddellijk gedetermineerd worden in de heterodyne functie. Er is echter één groot nadeel aan dit apparaat. Vermits het een smalbandtoestel is, kan men slechts 1 frequentie weergeven met een waarde van 5 kHz boven of onder deze ingestelde frequentie. Een smalbandgeluid geeft dus maar een gedeelte van het volledige signaal weer. Vermits bij inventarisaties de ingestelde frequentie normaal 40 kHz bedraagt, bestaat de mogelijkheid dat vleermuizen zoals de Rosse vleermuis (piek op +/- 20 kHz) over het hoofd gezien worden. Dit probleem wordt op terrein opgevangen door regelmatig naar een lagere frequentie (20 kHz) te luisteren. Bij de time expansion functie worden de signalen in de tijd uitgetrokken met een bepaalde factor, bv. 10. Met deze behandeling worden de geluiden niet alleen hoorbaar, maar blijft de volledige karakteristiek van het signaal behouden. Door de geluiden op te nemen, kunnen ze later geanalyseerd worden en kan er meestal ook over moeilijker te determineren soorten uitsluitsel gegeven worden.

Verder bestaat de mogelijkheid om via een commentaarknop bijkomende gegevens in te spreken.

2.2.2 Opnameapparatuur

Er wordt gebruik gemaakt van digitale opnameapparatuur, nl. Edirol R-09HR. Dit toestel is niet enkel compact en schokbestendig, maar bezit tevens een zeer goede signaal-ruisverhouding. Daar alles digitaal weggeschreven wordt, is er slechts een gering verlies aan kwaliteit van het geregistreerde signaal.

2.2.3 Geluidsanalyse

Alle opgenomen geluiden werden geanalyseerd via het programma Batsound Pro (versie 4.1) van Pettersson Elektronik AB, dat speciaal ontwikkeld is om vleermuisgeluiden te analyseren.

Signaalkenmerken zoals maximumfrequentie, frequentieverloop, pulsduur en pulsherhalingsfrequentie kunnen daarmee worden gemeten. Daardoor is de determinatie van diverse moeilijkere soorten mogelijk, zoals deze behorend tot de Myotis groep*.

(6)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 6 beheerplan voor Wortel-Kolonie

2.3 Situering

Het onderzoek werd uitgevoerd in het domein Wortel-Kolonie te Hoogstraten. Dit gebied is in eigendom van ANB en bestaat uit 3 delen: de Kolonie, het Bootjesven, beiden in Vlaanderen gelegen, en de Schootse Hoek op Nederlands grondgebied.

Kaart 1 : situering studiegebied

(7)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 7 beheerplan voor Wortel-Kolonie

3. Resultaten

Onderstaande kaart geeft een totaal overzicht weer van alle uitgevoerde waarnemingen.

Minstens 8 verschillende soorten werden waargenomen in het onderzochte gebied (zie Kaart 2 en Tabel 1).

Kaart 2: overzicht van de aangetroffen vleermuissoorten tijdens het zomeronderzoek in 2011.

(8)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 8 beheerplan voor Wortel-Kolonie

Het merendeel van de aangetroffen dieren betrof de gewone dwergvleermuis (57,5%), gevolgd door de watervleermuis met 10,1% en de laatvlieger met 9,7% (tabel 1).

aantal waarnemingen

procentueel aandeel

Eptesicus serotinus 20 9,7

Myotis daubentonii 21 10,1

Myotis mystacinus/brandtii 3 1,4

Myotis nattereri 9 4,3

Myotis species 19 9,2

Nyctalus noctula 9 4,3

Pipistrellus nathusii 3 1,4

Plecotus species 4 1,9

Pipistrellus pipistrellus 119 57,5

Totaal 207 100,0

Tabel 1: overzicht aandeel vleermuissoorten.

genus % aandeel

Eptesicus 9,7

Nyctalus 4,4

Pipistrellus 58,9

Myotis 25,1

Plecotus 1,9

Tabel 2: overzicht aandeel per genus.

Buiten de Voerstreek is dit het eerste gebied in Vlaanderen waar meer dan 25% van de opnames (tabel 2) die uitgevoerd werden tot de genus Myotis-soorten behoorden. Dit wijst op een hoge aanwezigheid aan oude holle bomen (verblijfplaatsen), alsook aan geschikte

jachtgebieden. In de meeste andere onderzochte gebieden ligt het procentueel aandeel van de Myotis-groep meestal onder de 10% (tabel 3).

Project Periode Type gebied Aandeel Myotis

Domeinbossen 2001-2002 Bos 8,7%

Herenthout (ruilverkaveling) 2002 Valleigebied/weiland/

landschapselementen 2,8%

Huldenberg (Laanvallei) 2002 Valleigebied 7,5%

Halle (Hallerbos) 2002-2003 Bos 5,1%

Zoniënwoud 2002-2003 Bos 3,8%

Gierle (Grotenhoutbos) 2004 Bos 7,9%

Maria-Aalter (Blekkersbos) 2006 Bos 15,9%

Antwerpen (LO) 2008 Polder 1,7%

Antwerpen (RO) 2009 Havengebied 8%

Tabel 3: overzicht aandeel Myotis-species aangetroffen tijdens andere zomeronderzoeken in Vlaanderen.

(9)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 9 beheerplan voor Wortel-Kolonie

3.1. Soortbespreking

3.1.1. Gewone dwergvleermuis

De gewone dwergvleermuis is één van de meest voorkomende vleermuissoorten in Vlaanderen en ook één van de meest voorkomende in het gebied. Deze hoofdzakelijk gebouwbewonende soort jaagt in het onderzochte gebied langsheen de talrijke dreven. Een kolonie van deze soort werd aangetroffen in de hoeve tegenover de rijkskolonie. Overal in het studiegebied werd de soort aangetroffen. Niettegenstaande het om een gebouwbewonende soort gaat worden geregeld kolonies of groepen gewone dwergvleermuizen aangetroffen in holle bomen.

3.1.2. Ruige dwergvleermuis

Deze soort is vrij zeldzaam en kan voornamelijk tijdens de trekperiode aangetroffen worden.

Eén opname werd in een dreef gedaan alsook 2 waarnemingen in de Schootse Hoek in de periode eind augustus maw tijdens de trekperiode. De soort is al overwinterend aangetroffen in holle bomen in Vlaanderen. Zo werd in november 2011 een Amerikaanse eik

gekandelaberd, hierbij werd een tak afgezaagd met 3 overwinterende ruige dwergvleermuizen.

3.1.3. Franjestaart

De franjestaart is een typische boombewoner en werd in het gebied met zekerheid jagend aangetroffen langsheen de dreef. Niettegenstaand er één excursie werd uitgevoerd op zoek naar mogelijke koloniebomen, kon er geen kolonie aangetroffen worden. Uit vroegere onderzoeken weet men dat deze soort geregeld verhuist. Er is wel een vermoeden van een kolonie.

3.1.4. Watervleermuis

De watervleermuis is een soort die zijn verblijfplaatsen heeft in holle bomen, maar jaagt boven vijvers en kanalen. Zo werd de soort jagend aangetroffen boven de vijvers van het Bootjesven. Maar ook werden opnames uitgevoerd van deze soort vroeg in de avond

voorbijvliegend langsheen de dreven. Het vermoeden bestaat dat er zich een kolonie bevindt in de dreven.

3.1.5. Baardvleermuizen

Baardvleermuizen zijn typische boombewonende soorten, uitzonderlijk treft men ze ook aan op zolders van grotere gebouwen. Beide soorten baardvleermuizen hebben een zeer zachte

(10)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 10 beheerplan voor Wortel-Kolonie

sonar. Enige ervaring is vereist om deze dieren op te nemen. In de praktijk vliegen ze voorbij voor men de reflex heeft gehad om af te drukken. Op basis van goede geluidsopnames kan men het onderscheid maken tussen de gewone baardvleermuis (Myotis mystacinus) en de Brandts vleermuis (Myotis brandtii). Jammer genoeg waren de opnames niet optimaal om aan de hand van het geluid een onderscheid tussen beide soorten te maken. Niettemin werden toch nog 3 jagende dieren opgenomen.

3.1.6. Myotis species

Diverse waarnemingen werden uitgevoerd van Myotis species. Jammer genoeg ging het telkenmale om korte vluchtige opnames waardoor niet voldoende opnames konden gemaakt worden om de soort te determineren. De geluidsanalyse kon geen uitsluitsel geven maar wijst sterk in de richting van de eerder vermelde baardvleermuizen.

3.1.7. Grootoor species

In Vlaanderen zijn er 2 soorten grootoorvleermuizen, namelijk de gewone grootoor en de grijze grootoor. Aan de hand van geluidsopnames is het vooralsnog onmogelijk om beide soorten van mekaar te onderscheiden. Op de koop toe gebruikt de soort een fluistersonar waardoor men al geluk dient te hebben om ze te horen. Niettegenstaande werd de soort waargenomen in de omgeving van het Bootjesven. Vroeger zat hier een kleine kolonie van de gewone grootoorvleermuis. Ook nu nog werd 1 dier rustend waargenomen in een

vleermuiskast welke in het Bootjesven hing.

3.1.8. Rosse vleermuis

De rosse vleermuis is een typische boombewonende soort die soms tot 15 km ver kan gaan jagen. Jagende dieren werden gehoord in de dreven en waargenomen boven de vijvers. In het gebied werden in de dreven roepende dieren waargenomen. De exacte locatie kon niet gevonden worden, wel kon de groep van 4 à 5 dreefbomen gelokaliseerd worden vanwaar roepende dieren konden gehoord worden. Oude holle bomen zijn zeer geschikt als

verblijfplaats voor deze soort.

3.1.9. Laatvlieger

De laatvlieger, die ook een gebouwbewonende soort is, werd jagend langsheen de dreven en weiden waargenomen, evenals boven een akker met beheer-stroken. Deze grotere soort bleek er te jagen op grotere kevers en nachtvlinders boven de ongemaaide beheer-stroken.

(11)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 11 beheerplan voor Wortel-Kolonie

3.2. Koloniebomen

Er werden geen koloniebomen aangetroffen niettegenstaande één nacht werd besteed aan het zoeken ervan. Vleermuizen zwermen in de onmiddelijke omgeving van holle bomen

vooraleer naar binnen te vliegen, maar deze periode is zeer kort (ongeveer 30’ à 45’).

Op 2 plaatsen konden roepbomen gelokaliseerd worden van rosse vleermuizen, telkenmale ging het om dreefbomen (zie Kaart 3).

Kaart 3: situering roepbomen van rosse vleermuis

(12)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 12 beheerplan voor Wortel-Kolonie

4. Bespreking gebied

Schootse Hoek

Hier werden enkel jagende en voorbijvliegende gewone dwergvleermuizen waargenomen.

Langsheen de bosranden werden wel jagende laatvliegers alsook rosse vleermuizen gehoord.

Bootjesven

In het verleden (2004) werd de waterplas Bootjesven al onderzocht op vleermuizen door Jorn Van Den Bogaert. Hierbij werden watervleermuizen, gewone dwergvleermuizen, gewone grootoorvleermuis (vangst en vondst), rosse vleermuis en laatvlieger waargenomen. Ook nu nog werden deze soorten er jagend boven de waterplas vastgesteld. Doch waar destijds enkel gebruik werd gemaakt van een heterodyne batdetector D100 kon nu dankzij de D240x ook nog jagende franjestaarten en een andere Myotis soort waargenomen worden.

De Kolonie

De dreven doorheen de kolonie zijn van groot belang voor de aanwezige vleermuispopulaties.

Er werden roepende mannetjes rosse vleermuizen gehoord vanuit dreefbomen. Niet enkel worden de dreven als verbindingsroute gebruikt maar ook als jachtgebieden. Alle

vleermuissoorten die boven het Bootjesven werden waargenomen, werden ook vastgesteld in de dreven.

(13)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 13 beheerplan voor Wortel-Kolonie

5. Besluit

Het gebied is naar Vlaamse normen zeer rijk aan vleermuizen en met name aan Myotis- soorten! De aanwezigheid van de talrijke dreven met holten spelen hier zeker een belangrijke rol in en het is cruciaal om hiermee rekening te houden in het beheerplan. Wat men zeker niet uit het oog mag verliezen is dat het voorkomen van vleermuizen in bossen niet enkel

afhankelijk is van het aantal boomholten maar ook van de omgeving als jachtgebied en verbindingselementen

Het aandeel aan dode of holle bomen in het gebied is belangrijk. De waarneming van de rosse vleermuis in het noorden wijst mogelijks op het voorkomen van verblijfplaatsen in dode holle bomen. In het zuiden daarentegen werden diverse waarnemingen gedaan van myotis soorten.

Niettegenstaande er geen kolonies aangetroffen werden is de kans reëel dat er zich kraamkolonies van diverse vleermuissoorten bevinden.

Onze aanbevelingen naar vleermuizenbeheer in het gebied zijn:

- Behoud van oude dode bomen want sommige vleermuissoorten verblijven niet enkel in boomholten maar ook achter boomschors.

- Behoud van oude bomen, zelfs exoten zoals Amerikaanse eiken aangezien hun houtstructuur zachter is en spechten er sneller holen in uitkappen. Een recent onderzoek toonde aan dat het aandeel Amerikaanse eiken met holten 3 à 4 maal groter is dan het aandeel zomereiken.Indien men deze toch wenst te verwijderen dient dat na grondige inspectie van de boomholten uitgevoerd te worden.

- Behoud van dikke bomen met name in het zuiden vanhet gebied. Want vleermuizen hebben nood aan 25 à 30 boomholten per hectare. Ze zoeken oude bossen op waarin veel geschikte boomholten aanwezig zijn op relatief korte afstand van elkaar. De meeste studies op boom bewonende vleermuizen tonen immers aan dat de dieren een verhuisfrequenties kennen tussen de 2 à 5 dagen.

- Een aantal inheemse bomen voorzien die op termijn de kans krijgen om oud te worden. Op deze manier wordt in een bos een potentieel gecreëerd aan bomen die de kans krijgen om zich te ontwikkelen en plaats kan bieden aan holenbroeders en vleermuizen.

De algemene regel naar vleermuizenbeheer is “bezint eer ge begint met het kappen van dikke oude bomen”.

Meer onderzoek naar het belang van de dreven voor vleermuizen is zeker aangewezen. Enerzijds zou het wenselijk zijn meer onderzoek uit te voeren naar mogelijke koloniebomen. Dit onderzoek zou uitgevoerd kunnen worden door jagende vleermuizen in het gebied te vangen, te zenderen en dan door hen terug te volgen naar hun koloniebomen. Verder zou nog meer doorgedreven

inventarisatieonderzoek dienen uitgevoerd te worden om vliegroutes in kaart te brengen en aldus geschikte jachtgebieden en gebieden met verblijfplaatsen in kaart te brengen. Automatische monitoring kan hierbij van hulp zijn.

(14)

Vleermuizenonderzoek in het kader van een 14 beheerplan voor Wortel-Kolonie

5. Referenties

1. Limpens, H., Mostert, K., Bongers, W. (1997). Atlas van de Nederlandse vleermuizen. KNNV uitgeverij, p259.

2. Van der Wijden, B., Verkem, S., de Bruyn, L., Verhagen, R. (2001). Vleermuizen en boomholten: liefde op het eerste gezicht?. Zoogdier, 12 (3): p 16-20.

3. Boeckx K. ,Lefevre A. (2002). Chiropterologisch onderzoek in de ruilverkaveling Herenthout-Bouwel.

Rapport Natuur.studie 2002/04, Natuurpunt Studie (Vleermuizenwerkgroep), Mechelen, België.

4. Verkem S. (2002). Chiropterologisch onderzoek in het natuurinrichtingsproject Laanvallei. Rapport Natuur.studie 2002/05, Natuurpunt Studie (Vleermuizenwerkgroep), Mechelen, België.

5. Willems, W., Lefevre, A. & Versweyveld, S. (2003). Vleermuizenonderzoek in domeinbossen en bosreservaten. Rapport Natuur.studie 2003/10, Natuurpunt Studie (Vleermuizenwerkgroep), Mechelen, België.

6. Sablon H. (2003). Analyse van verspreidingsgegvens van de Chiropterofauna in het Zoniënwoud en in het Hallerbos in relatie tot habitattypes. Thesis Vrije Universiteit Brussel, Faculteit Wetenschappen, vakgroep Biologie, p115.

7. Strypstein, C. (2004). Chiropterologisch onderzoek naar de jachtbiotopen en het aanbod aan

dagverblijfplaatsen m.b.t. de bossamenstelling in het domeinbos Grotenhout. Thesis Vrije Universiteit Brussel, Faculteit Wetenschappen, vakgroep Biologie, p112.

8. Dekeukeleire D., Nicaise JP. (2006). Chiropterologisch onderzoek in het Blekkersbos. Rapport Natuur.studie 2006/7, Natuurpunt Studie (Vleermuizenwerkgroep), Mechelen, België.

9. Lefevre A., Swaenen D. (2008). Vleermuizenmonitoring op de linker Scheldeoever Antwerpen Linkeroever en Zwijndrecht. Rapport Natuur.studie 2008/8, Natuurpunt Studie (Vleermuizenwerkgroep) i.o.v. de Universiteit Antwerpen, Mechelen, België.

10. Gyselings R.,Spanoghe G., Van den Bergh E., Verbelen D., Benoy L., Vogels B., Willems W. (2010).

Monitoring natuur havengebied en omgeving Antwerpen Rechteroever. INBO.R.2010.15.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

doorgerekend op hun effect in 2020. Dit was alleen mogelijk voor die activiteiten waaraan concrete maatregelen gekoppeld kunnen worden die tot een extra risicodaling leiden

Bij zorgprofessionals die tijd registreren volgens de registratiewijze z=p=r,t, waarbij alleen grote incidenten worden gecorrigeerd in de planning of in het zorgplan (Figuur

Key words: Blood glucose (BG), chronic diseases, coronary heart disease (CHD), breast cancer (BC), inflammation, lifestyle factors, cigarette smoking, psychological

Gebleken is dat bij de verdeling van het deelbudget voor ‘Te goeder trouw’ (in de definitieve vaststel- ling 2017) de Aanwijzingen besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 van

Grafiek 2: Opnames van alle vleermuizensoorten, behalve Gewone dwergvleermuis, per detector en per tijdsblok van 10 minuten (cumul van alle nachten).. De schaal is identiek aan

Het contact dat ze daardoor had met de praktijk, onder meer in het kader van de master Aansprakelijkheid en Verze- kering en de Denktank Overlijdensschade, is waardevol voor

In het kader van de geplande exploitatie van 3 windturbines te Gistel, werd door de Provincie West-Vlaanderen (AROHM) aan het Instituut voor Natuurbehoud een

andere woorden met zekerheid gezegd worden dat zij in het corresponderende jaar het toela- tingsexamen hebben afgelegd; maar niet alle beginnende studenten die in hetzelfde jaar het