Vraag nr. 151 van 23 maart 2005
van mevrouw MONICA VAN KERREBROECK Toelatingsexamen arts/tandarts – Stand van zaken
Het einde van het schooljaar komt voor duizen- den studenten reeds in zicht. Velen dienen een toe- komstkeuze te maken, te beslissen welke richting zij aan universiteit of hogeschool gaan volgen.
Voor sommige studenten is het een jarenlange droom die zij willen waarmaken, voor anderen een keuze last-minute.
Zij die arts/tandarts willen worden, zijn geruime tijd bezig met zich bij te scholen, zich te verdie- pen in de materie die in het toelatingsexamen aan bod zal komen. Het is niet te miskennen dat velen geroepen zijn, maar dat slechts weinigen sla- gen. En toch, zij die falen (in het eerste en in het tweede examen van datzelfde jaar) hebben soms wel de motivatie om arts/tandarts te worden. Een alternatief voor hen is het volgen van de opleiding Biomedische Wetenschappen.
Via die weg proberen studenten het toelatingsexa- men van arts/tandarts nogmaals af te leggen en bij faling is de teleurstelling groot. Vele vakken binnen de biomedische opleiding worden namelijk samen met de geneeskunde gegeven.
1. Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is m.b.t. de slaagcijfers voor de toelatingsexa mens arts/tandarts (in beide zit- tijden) ?
Graag met de evolutie van de voorbije jaren.
2. Hoeveel van die geslaagden vingen werkelijk de studie aan van arts/tandarts ?
3. Blijkbaar kunnen studenten die slaagden voor de eerste kandidatuur Biomedische Wetenschappen niet overschakelen naar arts/
tandarts zonder te slagen voor het toelatings- examen.
Wat is de achterliggende motivatie ? Zijn er plannen om dat te veranderen ?
Antwoord
1. Het toelatingsexamen voor de opleidingen genees- en tandheelkunde wordt sinds 1997 twee maal per jaar georganiseerd. Het totale aantal geslaagden over de acht voorbije jaren bedraagt 5288. In bijlage 1 vindt u een gedetail- leerd overzicht van het aantal kandidaten per jaar (beide sessies samen; kandidaten die aan beide sessies deelnamen, worden slechts één keer geteld) en het aantal geslaagde kandidaten per jaar, met daarbij telkens ook een opsplitsing naar geslacht en nationaliteit.
Het percentage geslaagde kandidaten is de afge- lopen jaren vrij constant gebleven. Uitzondering vormt het jaar 1997, toen meer dan driekwart van de deelnemers voor het examen slaagde.
De cijfers van dat jaar kunnen echter niet ver- geleken worden met die van de daaropvolgende jaren, aangezien vorm en opvatting van het exa- men ondertussen grondig wijzigden.
Ook in 2003 lag het slaagcijfer hoger dan in de voorgaande jaren. In dat jaar voerde de toen- malige minister van Onderwijs en Vorming een wijziging aan de slaagvoorwaarde door.
Sinds 2003 moeten studenten voor de beide examengedeelten samen 22 op 40 punten beha- len. Voordien moesten zij nog 24 op 40 punten scoren. In 2004 is dat verhoogde slaagcijfer wat afgevlakt.
2. Bijlage 2 maakt een vergelijking tussen het aantal kandidaten dat de vijf voorbije jaren is geslaagd voor de toelatingsproef enerzijds, en het aantal studenten dat in de corresponderende academiejaren daadwerkelijk de studies arts of tandarts heeft aangevat anderzijds.
Absolute uitspraken over deze verschillen zijn niet mogelijk. Het geslaagd zijn voor het toe- latingsexamen arts en tandarts blijft immers onbeperkt geldig in de tijd. Studenten die in een bepaald jaar voor het toelatingsexamen slagen, hoeven zich dus niet noodzakelijk in te schrijven in het daaropvolgende academiejaar.
Op deelname aan het examen staat bovendien geen beperking (leeftijd, aantal deelnames, e.d.). Enkel van de generatiestudenten kan met
andere woorden met zekerheid gezegd worden dat zij in het corresponderende jaar het toela- tingsexamen hebben afgelegd; maar niet alle beginnende studenten die in hetzelfde jaar het toelatingsexamen hebben afgelegd, zijn genera- tiestudenten (omdat zij bv. eerder al een andere opleiding hebben gevolgd) en er zijn ook begin- nende studenten die niet in hetzelfde jaar het toelatingsexamen hebben afgelegd. De admi- nistratie beschikt niet over gegevens die toelaten om voor elk van de geslaagden na te gaan of en wanneer zij de studies geneeskunde of tand- heelkunde aangevat hebben.
Desalniettemin laten de cijfers vermoeden dat een vrij significante groep van geslaagden voor het toelatingsexamen de studies geneeskunde of tandheelkunde uiteindelijk niet aanvat.
Aangezien het aantal kandidaten dat de stu- dies mag aanvatten niet op voorhand is beperkt (numerus fixus), betekent dit evenwel niet dat geslaagden die de studies niet aanvatten, de toe- gang voor andere kandidaten onterecht zouden blokkeren. Iedereen die slaagt voor het toela- tingsexamen heeft immers het recht de studies aan te vatten, ongeacht het aantal geslaagden.
3. België heeft een meer dan behoorlijk aantal art- sen en tandartsen in verhouding tot de totale bevolking. De federale overheid stelt daarom jaarlijks het aantal gediplomeerde artsen en tandartsen vast die hun beroep mogen uitoefe- nen in het stelsel van de ziekte- en invaliditeits- verzekering. Het Vlaams Parlement heeft ermee ingestemd het aantal kandidaten, dat toegang krijgt tot de opleiding van arts en tandarts, te beheersen door het instellen van het slagen voor een toelatingsexamen als bijkomende toelatings- voorwaarde.
Kandidaten die eerst een andere opleiding heb- ben gevolgd en nadien overstappen naar de opleiding tot arts of tandarts, kunnen eventueel rekenen op vrijstellingen voor bepaalde oplei- dingsonderdelen of zelfs studieduurverkorting.
Hun vooropleiding ontslaat hen evenwel nooit van de voorwaarde om voor de aanvang van de studies geneeskunde of tandheelkunde te slagen voor het toelatingsexamen.
Dat geldt ook voor de biomedische wetenschap- pen. Het kan niet de bedoeling zijn dat studen- ten eerst een jaar biomedische wetenschappen
volgen en nadien, zonder het slagen voor het toelatingsexamen, overschakelen naar genees- of tandheelkunde. Daarmee zou als het ware een "omweg" worden geïnstalleerd, die toelaat om het toelatingsexamen te omzeilen.
(Bovenvermelde bijlage liggen ter inzage bij het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement, dienst Schriftelijke Vragen – red.)