Sporten in de winter
1 Hoe ver springen zij?
Zet op de getallenlijn.
0 50 100 meter
10 meter 30 meter 60 meter 80 meter
2 Hoe moet Ella sturen?
Schrijf: rechts of links.
1 = rechts
2 = 3 = 4 = 5 =
© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 1 van 5 Pluspunt 3 | groep 4 | Sporten in de winter
PLUSPUNT 3 | LESSUGGESTIE | GROEP 4 | WERKBLADEN
1 Start
2 3
4 5
2 Hoe koud is het?
Kleur de thermometer.
2 graden 4 graden 0 graden 7 graden
3 Sport op tv
Jelle kijkt graag sport op tv. Dit weekend zijn er veel wedstrijden. Teken de wijzers in de klok.
9:00 uur 's morgens: shorttrack 1:00 uur ’s middags: slalom
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 2 van 5 Pluspunt 3 | groep 4 | Sporten in de winter
2:30 uur ’s middags: snowboarden 6:00 uur ’s avonds: kunstschaatsen
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2
10:15 uur ’s avonds: bobsleeën
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2 12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 10 9
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2
12 9 10
11
8 7 6 5 4 3 1 2
4 Teken alle spiegellijnen.
De eerste is voorgedaan.
© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 3 van 5 Pluspunt 3 | groep 4 | Sporten in de winter
5 Hoe ver springen zij?
Zet op de getallenlijn.
80 90 100 meter
81 meter 97 meter 93 meter 87 meter
7 Reken uit!
Mo en Fatima gaan samen op wintersport.
Daarvoor huren ze spullen.
Dit hebben ze in hun portemonnee:
Mo Fatima
€ 100,- € 100,-
Mo wil: Fatima wil:
- skateboard - ski's (zeg: skeet-bord)
- jas - ski stokken - bril - skischoenen
- handschoenen
Hij is kwijt: € Zij is kwijt: €
© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 4 van 5 Pluspunt 3 | groep 4 | Sporten in de winter
a Schrijf de prijzen achter hun lijstje.
b Hoeveel moet Mo betalen? Vul het in.
c En hoeveel Fatima? Vul het in.
€ 10,-
€ 5,-
€ 25,-
€ 25,-
€ 20,-
€ 15,-
€ 35,-
€ 50,-
€ 10,-
€ 50,-
€ 15,-
d Hebben Mo of Fatima nog geld over? Fatima heeft € over.
Mo heeft € over.
e Wat kunnen ze daar nog extra huren als ze hun geld willen opmaken?
© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 5 van 5 Pluspunt 3 | groep 4 | Sporten in de winter