bron
Nederlandsche kleederdragten. Deel 2. z.n. [D. van Lier], Den Haag z.j. [1857]
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ned034nede02_01/colofon.php
© 2017 dbnl
Boerin uit de omstreken van Leijden
Fraai zijn de buitenverblijven, Er valt veel van te schrijven, In de omtrek van deez' stad, Die reeds lang vermaardheid had.
Nederlandsche kleederdragten. Deel 2
Kweekeling voor de zeevaart.
De zee is Hollands element,
Waar zelfs de jeugd zich aan gewent, Om schatten voor 't Vaderland, Te halen van het Oosterstrand.
Nederlandsche kleederdragten. Deel 2
Amsterdamsche vischvrouw. (Prov. Noord-Holland)
Aan de boorden van het IJ, Gaat deez' vrouw met schol en blei Roepende langs straat en gracht, Waar de kooper op haar wacht.
Nederlandsche kleederdragten. Deel 2
Knecht van de 's Gravenhaagsche pakschuit.
Eerlijk, trouw, in wind en weêr Gaat de knecht van 't Haagsche veer, Met de pakken van de schuit Bij een ieder in en uit.
Nederlandsche kleederdragten. Deel 2
Boerin van het eiland Schouwen.
Als 't is de tijd in het Zeeuwsche land, Ziet gij dit vrouwtje met haar mand, Geboren op 't eiland Schouwen, Met de andren kermis houwen.
Nederlandsche kleederdragten. Deel 2
Visscher van het eiland Schokland.
Des zomers won deez' visscher brood, Docht telkens was er 's winters nood, Zoodat hij, die thans voor u staat, Dit eiland ras verlaten gaat.
Nederlandsche kleederdragten. Deel 2
Weesmeisje uit het opvoedings-gesticht te Montfoort.
In de stichting te Montfoort, Wordt de wees, zooals 't behoort, Gevormd tot lid der maatschappij, 't Ligchaam en de geest er bij.
Nederlandsche kleederdragten. Deel 2
Weesjongen der gereformeerde gemeente. (Amsterdam.)
Het Weeskind in de Amstelstad, Heeft steeds dit vreemd kostuum gehad, Van Speijk, de trots van 't Neêrlands hart, Droeg jaren lang dit rood en zwart.
Nederlandsche kleederdragten. Deel 2