• No results found

A.J. Vervoorn, Kleine grammatica van de waanzin · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A.J. Vervoorn, Kleine grammatica van de waanzin · dbnl"

Copied!
104
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A.J. Vervoorn

bron

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin. De Tijdstroom, Lochem 1977

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/verv014klei01_01/colofon.php

© 2009 dbnl / A.J. Vervoorn & O. Rademaker

(2)

[Kleine grammatica van de waanzin]

‘Geen Engelsch, Duitsch of Fransch, Geen Russisch of Japansch,

Verwint in zwier en praal De Nederlandsche taal.

Hoewel haar 't noodlot bant In 't enge moederland En zij haar schatten nooit Naar buiten om zich strooit, Hoewel haar ieder schrijft, Al naar de wind hem drijft, Haar, als een wassen neus, Naar eigen gril en keus, Verfonfaait en verdraait - Hetgeen haar niet verfraait, - Hoewel schier iedereen, Geleerde en brekebeen, Haar ongepermitteerd Mishandelt en verneêrt,

Toch blijft ze ons eerbiedwaard, Toch ons de liefste op aard; - en wie, op dees - of andren - grond Tot heden haar zo lief niet vond, Ik wed, als hij dees Spraakkunst leert, Dat hij geen taal zoo hoog waardeert.’

(J. van Lennep: De Vermakelijke Spraakkunst)

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(3)

I. Inleiding

De manier waarop iemand zijn taal gebruikt is vaak onthullend voor de manier waarop hij denkt.

Dat geldt voor het spreken, maar het geldt in sterkere mate voor het schrijven.

Enerzijds heeft de auteur bij het schrijven namelijk meer tijd, gelegenheid, zelfs hulpmiddelen om zijn woorden zorgvuldig te kiezen, anderzijds wordt het geschreven woord ook nauwkeuriger en bewuster verwerkt dan het gesproken woord.

Wie schrijft tekent dus vaak ongemerkt zijn zelfportret. De Fransen hebben daarvoor het bekende gezegde: ‘Le style c'est l'homme’ tot hun beschikking.

De grens tussen taal en denken is moeilijk aan te geven, omdat gedachten voornamelijk in woorden tot uitdrukking komen. Pas wanneer ze onder woorden zijn gebracht, wanneer ze geformuleerd zijn, gaan gedachten voor anderen functioneren.

Kenmerk van het formuleren, het in een formule onderbrengen, is dat de betekenis van de gebruikte symbolen vast ligt en aan iedereen bekend is. Dit geldt voor wiskundige en chemische formules, maar ook voor de formules die we ‘woorden’,

‘zinnen’, ‘tekst’ noemen. Wie de taal gebruikt om voor anderen te schrijven over zijn werk of over vakonderwerpen, probeert dat uiteraard zo goed mogelijk te doen.

Althans, dat lijkt me een voorwaarde om niet bij voorbaat al een vertroebeld beeld op te roepen van de bedoeling of inhoud van zijn woorden. De schrijver kan daarbij gebruik maken van de vaste afspraken die binnen een taal bestaan over

gebruiksmogelijkheden, waarden en betekenis van de gebruikte symbolen of code.

Die zekerheden krijgt hij maar vast cadeau! Die afspraken liggen voor het Nederlands op verschillende niveaus: we hebben een officiële spelling, we hebben grammaticale en syntactische regels en we

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(4)

hebben het wat onduidelijke systeem van stilistische regels, zoals de verschillen in schrijf- en spreektaal.

Er is een ‘bon ton’ waarin sommige dingen op een speciale manier moeten worden gezegd en waartoe andere onderwerpen in het geheel niet behoren.

Toonaangevende auteurs op hun vakgebied kennen en maken deze goede toon en worden zo tot de exclusieve voorbeelden waaraan we ons zullen gaan spiegelen.

Wie zich aan deze regels houdt als hij over zijn werk schrijft, voorkomt daarmee een hoop onduidelijkheden en maakt het zichzelf en zijn lezer gemakkelijk zich te concentreren op de werkelijke bedoeling van de gebruikte formules. Wie afwijkt van de gebruikelijke regels, vestigt onnodig de aandacht op de formulering en leidt de aandacht af van de mededeling of bedoeling. Wie dat doet, moet daar wel zeer grondige redenen voor hebben en dient vooraf ook de lezer daarvan op de hoogte te stellen. (Tenzij men zich natuurlijk uitsluitend tot zichzelf richt.) Naarmate een formulering helderder en eenvoudiger is, des te makkelijker is te begrijpen wat een auteur bedoelt.

Het lijkt er in de praktijk echter op dat zeer veel auteurs geen belang hechten aan een duidelijke formulering van hun boodschap. Nog sterker: sommige auteurs schijnen er zelfs wèl belang bij te hebben een onduidelijke tekst te leveren. De scherpzinnige K.L. Poll heeft in zijn essaybundelDe beklemde elite (Amsterdam 1972) al gewezen op het bestaan van een zekere distinctiedrift, waaraan ieder mens zijn gevoel van eigenwaarde ontleent. Ook het taalgebruik leent zich daar uitstekend voor, zoals blijkt uit Polls opmerking:

‘Ik beweer niet, dat de ondemocratische distinctiedrift - die zich uiten kan in afwijkende spelling, geaffecteerde uitspraak, kunstsnobisme,

sociologenjargon, stamboomcalligrafie, zegelring, tuinkoken, opvallende kleding, nationalisme of Maocultus - alleen maar verkeerd is. Aan de bevrediging van die drift ontlenen alle mensen, van zeer arm tot zeer rijk, hun gevoel van eigenwaarde. Waar het om gaat is het vinden van een evenwicht - en bij een evenwicht horen conflicten, dat weet ik ook wel - tussen aristocratische distinctiedrift en

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(5)

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(6)

democratisch solidariteitsgevoel, tussen uniciteit en machine, tussen kunst en wetenschap, tussen begaafdheid (ontwikkeld tot bekwaamheid) en gelijkwaardigheid. Zij relativeren elkaar.’

Voor deze schrijvers, van wie ik om discriminatie te voorkomen geen beroepsaanduiding zal geven, zijn er in het Nederlands nog maar weinig

hulpmiddelen bij de hand. Er zijn wèl spellingsvoorschriften en woordenboeken, grammatica's en stilistische handleidingen voor mensen die hun taal goed willen gebruiken. Maar voor politici, doctorandussen, technocraten en andere ambtenaren die beroepshalve onheldere stukken produceren om hun (gebrek aan?) ideeën te verhullen, bestaan er eigenlijk geen goede richtlijnen. Het duidelijkst is het bestaan van een dergelijke taal onder woorden gebracht door H.J. Hofland inTegels Lichten (Amsterdam 1972). Hij wijst onder andere op het bestaan van

‘een bijzonder idioom dat in het dagelijkse openbare leven ontstond, voorspoedig groeide en tot de taal werd waarin een heel korps van officieren en onderofficieren van de welvaartsstaat zich verstaanbaar probeerde te maken. De eufemistentaal.

Een korte reconstructie van de wordingsgeschiedenis maakt dat daaraan een logica werd toegeschreven die er oorspronkelijk niet geweest zal zijn.

Daarmee rekening houdend nemen we aan dat het ontstaan van de eufemistentaal met goede bedoelingen gepaard is gegaan’.

Met enkele voorbeelden demonstreert Hofland vervolgens treffend het nut voor de gebruiker van deze eufemistentaal.

‘Met behulp van de eufemistentaal kan ieder sociaal, lichamelijk of geestelijk gebrek in een betrekkelijk passabel kwaaltje worden omgezet.

De krankzinnige wordt geestelijk gestoord, de misdadiger een delinquent, het gesticht een tehuis en een miljonair beter gesitueerd’.

Komt een medewerker van laatstgenoemde onverhoopt in een

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(7)

reorganisatie terecht, dan wordt zijn functie overbodig en krijgt hij overbruggingsgeld. Geen vuiltje aan de lucht. ‘Door ontspanning op de arbeidsmarkt wordt de arbeidsreserve groter’, heet het in de

eufemistentaal. De woorden werkgever en werknemer zijn, in aanmerking genomen de oorspronkelijke betekenis van geven en nemen, volstrekt zwendel. Inspraak is een woord dat speciaal voor dit instrumentarium gemaakt lijkt te zijn. Uit de manier waarop economische en sommige vooral zeer directe politieke verhoudingen beschreven worden valt een volledig woordenboek van de eufemistentaal vast te stellen. Een handleiding voor ‘de aanvaardbare wijze van uitdrukken’ die ook een spraakkunst moet omvatten, of tenminste een aantal regels voor de zinsbouw: een eufemistiek die aangeeft hoe met bij- en tussenzinnen een explosief probleempje ingesneeuwd kan worden zodat er uitsluitend nog wat mollige contouren overblijven. De eufemistentaal heeft twee effecten.

Ten eerste worden conflicten erdoor verdoezeld; belangen kunnen minder scherp worden waargenomen en verliezen alleen al daardoor een noodzakelijk deel van hun motorische functie. Standpunten worden verzwakt door verbale vervaging.

Ten tweede verleent de eufemistentaal zijn geoefende gebruikers de afstand van het gezag. Niet iedereen kan even vlug via een verbale ingreep de essentie van een zaak in zijn tegendeel doen verkeren. Het is zoals vroeger met het Latijn: degene die het beheerst is automatisch in een sterkere positie, en voor het moeilijke woord door de verbluft luisterende onderdanen helemaal begrepen is, heeft de spreker zijn daad er al bijgevoegd.

Jarenlange ervaring in het kritisch doornemen van teksten en het gevraagd en ongevraagd corrigeren daarvan, hebben mij tot het inzicht gebracht dat er systeem zit in de chaos.

Het is mijn bedoeling in dit boekje iets van dit systeem onder woorden te brengen.

Wellicht kan deze kleine grammatica van nut zijn voor ervaren rapporteurs en aankomende taalvervuilers.

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(8)

II. De klanken II.1. Algemeen

Elke taal streeft naar een systeem om de geschreven tekens een min of meer voorspelbare klankwaarde te geven. Dit zijn de zgn. spellingsvoorschriften, een coderingssysteem waar de meeste mensen veel vermogen in moeten steken om tot een zekere beheersing ervan te komen. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die dit probleem oplossen met het adagium: Spreek zoals je schrijft. Naast de aftandse vormpolitie zijn er dan twee alternatieve mogelijkheden: polisie en politsie.

Wie zijn uitspraak in een bepaalde richting gaat cultiveren of verwaarlozen, kan dus mogelijkheden voor een geheel eigen spellingssysteem scheppen. Aanbevolen literatuur is dan: Remco Campert, Het Leven is Vurrukkuluk.

Hoe voortreffelijk men zich hiermee van het gewone volk kan onderscheiden blijkt uit de volgende stelling die te Nijmegen tegelijk met een proefschrift verdedigd werd.

‘De in sommige intellectuele kringen bestaande neiging om er een eigen, van de voorkeurspelling afwijkende schrijfwijze op na te houden, is elitair, omdat juist mensen met minder opleiding die hun scholing achter de rug hebben en wier beroep niet in hoofdzaak bestaat uit lezen en schrijven, door de confrontatie met een afwijkende schrijfwijze in hun actieve en passieve taalbeheersing worden bemoeilijkt.’

Maar voor de eenvoudige beginner biedt het bestaande systeem ook voldoende mogelijkheden, zoals de volgende paragrafen laten zien.

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(9)

II.2. De klinkers

Het aantal klinkers is beperkt, dus ook het aantal mogelijkheden om fout of afwijkend te schrijven. Traditioneel zijn de gevallenei/ij en au/ou. Hier valt niet zo heel veel eer meer mee te behalen. Toch wist de krant, die naar aanleiding van protesten tegen de perscensuur in India schreef dat ‘dit de armoeleiders van het land nauwelijks een zorg zal zijn’ bij mij nog enige verwarring te stichten. En wie zijn taalgebruik met voldoende kracht weet te pousseren, kan ook nog wel wat bereiken, zoals de verffabriek bewijst die ‘IQ-buitenbijts’ op de markt brengt. Maar de student die in zijn verslag ‘de eiking van de weerstandsbank’ besprak, had de zaak wat ál te lichtvaardig aangepakt.

Ook deie-klank biedt enige mogelijkheden. De bestaande voorschriften voor de keus tussen ie, i of y zijn uiterst gecompliceerd. Zie daarvoor een aardig artikel in Onze Taal, nov/dec 1971. Een juiste vermenging van kopie en kopy wil nog wel eens verwarrend werken, terwijl ook het verschil tussen sitologie en cytologie gelukkig niet aan iedereen bekend is.

Om de mogelijkheden te demonstreren die bijv. de y biedt voor het produceren van moeilijk leesbare zinnen, zijn de volgende zinnen van W. Diemer heel geschikt.

Natuurlijk zijn ze wat overdreven, maar misschien kunnen ze u inspireren tot iets subtielers.

‘In het circus zat onder een volleynet de ene pygmee in een kleuterpyama yoghurt te drinken, terwijl de andere, rijdend op een pony, zich aan sherry te goed deed. Na dat aanschouwd te hebben liep de dandy (een type gekleed in hyper-opzichtige jersey) met een cyclaam tussen de vingers en een cynisch lachje om de lippen naar de foyer’.

Tenslotte zou ik adviseren zoveel mogelijk deae te blijven gebruiken waar ook de e mag worden geschreven. Aestetisch is beslist moeilijker leesbaar dan estetisch, evenals praeadvies i.p.v. preadvies. En de vorm aether suggereert duidelijk hoger sferen dan het gewone ether. Ter verfijning kunt u bij deze woorden dan van tijd tot tijd nog de volgorde van de a en de e omdraaien. In een woord als Ceasar valt dat nauwelijks op.

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(10)

Deoe i.p.v. een e kan in heel enkele gevallen de lezer nog wel eens aan het nadenken zetten. Zo is door deskundigen vrij uitvoerig gedelibereerd over de vraag of oekologie hetzelfde is als ecologie. Erg à la mode, maar niet erg oekonomisch!

II.3. De medeklinkers

Hier zijn voor een systematische werker de kansen op verwarring stichtende zinnen al aanzienlijk ruimer dan bij de klinkers. Het aantal medeklinkers is groter, dus ook het aantal combinaties en dus ook het aantal mogelijkheden tot geheel individuele alternatieve spellingen. Om u op weg te helpen zal ik de voornaamste zwakke plekken in de normale spelling aanwijzen. Omdat de bastaardwoorden ook door hun inhoud al vaak geschikt zijn om iets onduidelijk te maken, zijn spellingsfinesses dáár natuurlijk het meest effectief. De naam van de bestaande voorschriften, de zgn. voorkeurspelling, duidt al aan dat men een zekere voorkeur kan laten blijken.

Dat mag dus ook een voorkeur voor het afwijkende zijn; maak daarvan gebruik!

Latere voorstellen voor de spelling van bastaardwoorden wilden wat meer consequente voorschriften geven. Gelukkig zijn die voorstellen van de zgn.

commissie Pée-Wesselings nooit officieel aanvaard. Wèl hebben ze de algemene onzekerheid over wat nu mag of niet mag aanzienlijk vergroot, hetgeen een uitstekend klimaat oplevert voor wildgroei en tolerantie van de kleine waanzin.

Topletter is zonder twijfel dec. Zowel wanneer deze letter uitgesproken wordt als k als wanneer hij klinkt als s, bevat de Woordenlijst van de Nederlandse Taal geheel onverwachte voorkeuren. Zo heeft daar practicum tweemaal c, maar praktizeren een k. En weliswaar wordt naast accentueren ook aksentueren geduld, maar dat betekent niet dat de in de omgang met de pen meestal wat minder geoefende automonteur nu naast accelereren ook akselereren mag schrijven. Basisgedachte uit de Woordenlijst (‘Het groene boekje’) is: ‘Wij hebben gemeend deze toestand te moeten erkennen door in het algemeen de spelling met c te handhaven en daarnaast die met k in vele gevallen toe te laten’. Omdat het voor ons doel, het produceren van een zo

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(11)

ontoegankelijk mogelijk voorbeeld, wat veel gevraagd is om die vele gevallen met k uit het hoofd te leren, kunnen we beter de volgende redenering toepassen.

Aangezien de bestaande regel grillige afwijkingen en kronkels vertoont bij de keuze van c of k, dienen we daar rechtlijnigheid tegenover te stellen. De meeste afwijkingen krijgt u door zoveel mogelijkk te spellen. Weliswaar zitten er dan de

‘vele gevallen’ tussen die toegelaten zijn, maar dat blijkt een minderheid.

Dus: korpskommandant, kommunikee, kommanditair, kompendium, kolportage, etc.

Mocht dit u te ver gaan, dan is het alternatief: altijd c. Wat betreft dec als s geldt hetzelfde verhaal. De meeste kan op misverstanden schept u door zoveel mogelijk des te schrijven. Dus: doseren, sytologie, sirkel, sjiek.

Mits spaarzaam gebruikt wil een enkele toegevoegdeh de lezer wel intrigeren. ‘De theorie van de athmospherische physica’ is natuurlijk wat overdone, maar vooral physica is een spelling waarmee u uw kennis van het Engels goed kunt laten blijken.

Vooral in de exacte wetenschappen kan men zich in Nederland beter niet als autochtoon (of authochthoon?) manifesteren; wie iets betekent is al gauw een internationaal phenomeen.

Dequ behoort tot de lettercombinaties die bij veel mensen al bij voorbaat huiver of exotische associaties oproepen. Waar enigszins mogelijk dient u dus de qu te gebruiken. Ook hier biedt de officiële spelling ons weer kansen door de volstrekt oncontroleerbare en willekeurige omschrijving van het voorschrift.

Om uw keuzevrijheid te demonstreren geef ik hier de volledige paragraaf over de qu uit het Groene Boekje.

QU

QU = kw is, in overeenstemming met reeds bestaande spellinggewoonten, in veel voorkomende woorden vervangen doorkw (kwaliteit, kwart, kwestie, kwitantie, paskwil en derg.) In alle andere woorden zijn beide spellingen toegelaten, soms met voorkeur voorkw (kwadraat, kwantiteit, kwibus en derg., ook quadraat enz.), soms met voorkeur voor qu

(consequent, quaestuur, quantum en derg., ook konsekwent enz.)

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(12)

QU = k is in enkele woorden vervangen door k (debarkeren, etiket, koket en derg.). In de andere woorden wordt somsk naast qu toegelaten (kiet naastquitte), meestal blijft qu (choqueren, claque, craquelure, quarantaine enz). Waar twee uitspraken voorkomen, zijn beide spellingen aanvaard (equivalent, zie ook ekwivalent).’

Aangezien bij geen van de categorieën het ‘waarom’ wordt uitgelegd, is het slechts een questie van handig redeneren om uw afwijkende keus te motiveren. De qualiteit van uw woorden zal dan bepalen of u als querulant wordt beschouwd, of als een consequente doordenker.

Des biedt de naar exclusiviteit strevende auteur (de zgn. exclusivist) twee aangrijpingspunten.

Het eenvoudigst is de handhaving van s in de verbogen vorm van bijvoeglijke naamwoorden op -eus, -ies en -oos. Een fameuse ruiter geniet meer van zijn copieuse diner, dan de morose grijsaard, nietwaar? Of kunt u het precieser formuleren?

De andere -s- is die als tussenklank in samenstellingen. De geldende regel dat

‘-s- wordt geschreven in samenstellingen waarin s wordt gehoord’ geeft alle ruimte aan de exclusivist om de status van deskundige op te bouwen. Bij de keus tussen onderzoekgebied en onderzoeksgebied kunt u namelijk horen wat u wilt, en dus schrijven wat u wilt. Alleen al door zich personeelszaken te noemen mét een -s- stijgt, respectievelijk daalt een afdeling in de achting van haar object: het personeel.

Wie dus als personeel(s)chef zijn mensen een beetje kent, kan dus in zijn beleid(s)strategie de spelling als tactisch wapen opnemen. Niemand kan u in twijfelgevallen betwisten, dat u de s hoort, tenzij u gehoor(s)gestoord bent en uw eigen oren niet kunt geloven.

Dex is de laatste letter, die we hier voor de exclusivist behandelen. Evenals de qu staat het letterteken x maatschappelijk op de tocht: bescherm het zoveel mogelijk!

Dus geen ekskuses bij een mislukt eksamen; maar ook geen text over het verschil tussen de sexen, want dan gaat u te ver en bent u fout! Probeer vooral

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(13)

ook naar woorden te zoeken waarin de x wordt gecombineerd met een c. Dit verhoogt de moeilijke leesbaarheid van uw tekst aanzienlijk, zoals de volgende meesterlijke voorbeelden van W. Diemer bewijzen. ‘Blijkens dit excelente excerpt van het verhandelde in de Kamerzitting heeft een excentriek parlementslid aan Zijne Excellentie verweten, dat de exorbitante eisen bij examens in de exacte vakken langzamerhand een exces werden’. Van zo'n zin dient de ware exclusivist naar mijn mening in extase te raken!

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(14)

III. Hoofdletters, Leestekens, Aaneenschrijven III.1. Hoofdletters

Hoofdletters zijn van oudsher veel gebruikt om het exclusieve karakter van een tekst te verhogen. Het Duits, aan welke taal natuurlijk niet toevallig het woord

‘Wichtigmacherei’ ontleend is, heeft het met al zijn hoofdletters dan ook als wereldtaal ver gebracht. Wie het Hogere of het Verhevene nastreeft, kan de hoofdletter niet missen.

De officiële spelling heeft dit ingezien en ons alle ruimte gelaten, zoals de volgende overweging uit ‘Het Groene Boekje’ aantoont.

‘In aanmerking nemend dat de keuze tussen de hoofdletter en de kleine letter in tal van gevallen moet blijven voorbehouden aan het oordeel van de schrijver, die, al naar de gevoelswaarde die hij met een bepaald woord wil verbinden, dit woord op deze of gene wijze zal schrijven, hebben we, hoewel ons zoveel mogelijk aansluitend aan de traditie, afgezien van een strenge formulering van de desbetreffende regels’.

(Zoals de bouw van deze zin bewijst, kan het Verhevene ook met àndere stilistische middelen bereikt worden.) Als het rijden in een diesel u zo'n tweedehands gevoel geeft, kunt u rustig overstappen in een Diesel.

Het lijkt daarom niet onverstandig dat in een goede tekst per pagina enkele ongebruikelijke hoofdletters staan. Gebruik daarvoor bij voorkeur zo abstract mogelijke begrippen: het Exclusieve, de ware Literatuur, de inspirerende Muze wekken meer ontzag voor de Auteur dan de gewone tekst op zakelijke basis voor de schrijver doet.

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(15)

III.2. Leestekens

De leestekens vormen vaak de finishing touch van de ware verfijnde tekst. Aangezien slechts zeer weinig lezers van de diepere achtergronden der leestekens op de hoogte zijn, kunt u hiermee al gauw een aparte indruk maken, hetgeen onze bedoeling is. Hoofdregel hierbij is: maak een overdadig gebruik van leestekens. Ter illustratie wil ik hier een drietal tekens behandelen.

Dekomma is het meest interessante leesteken voor ons. Sommigen zien de komma vooral als ritmisch teken: het geeft rust, een pauze in de intonatie aan. Welnu, hier ligt een kans. U mag uiteraard zoveel mogelijk rusten en pauzes aangeven in uw tekst. De spreektoon van de ware autoriteit kenmerkt zich immers vaak door het langzaam en nadrukkelijk uitspreken van gewone woorden; dat geeft te denken.

Anderen willen met de komma vooral de structuur van de zin markeren. Wie derhalve de ingewikkelde ambtelijke zinsbouw cultiveert (zie het citaat in III.1.) zal dus vanzelf naar zoveel mogelijk komma's streven. Wie beide principes combineert, zit dus zeker goed. Slechts in de voor imbecielen geschikte teksten van de radio- en TV-reclame ontbreken de komma's vrijwel geheel. Nee, dan liever de

weldoortimmerde zinsbouw van de volgende wettekst.

‘De bezitter van een getuigschrift van met goed gevolg afgelegd

eindexamen aan een gymnasium of atheneum, dan wel van een hiermede wettelijk gelijkgesteld getuigschrift, die examen wenst af te leggen in een andere faculteit, interfaculteit, afdeling of tussenafdeling dan die, waarin hij op grond van het tweede en derde lid van dit artikel tot het afleggen van examens is toegelaten, is verplicht ten genoegen van die faculteit, interfaculteit, afdeling of tussenafdeling, aan te tonen dat hij voldoende kennis tot het volgen van het onderwijs in die faculteit, interfaculteit, afdeling of tussenafdeling bezit in vakken, nader bij het academisch statuut aan te wijzen, waarin hij bij het verkrijgen van het getuigschrift niet of niet in voldoende mate, is geëxamineerd’.

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(16)

Dat zijn welgeteld 15 komma's in één zin. Vakmanschap is meesterschap! Welke onverwachte effecten overigens ook met hetweglaten van een komma te bereiken zijn, toont de volgende zin.

‘Begonnen werd met de bouw van een voorlopige huisvesting van de basisopleidingen, die in september 1957 na opening van de TH door H.M.

de Koningin werd betrokken’.

Dit middel dient echter slechts spaarzaam toegepast te worden.

Een uiterst verfijnde beschrijving van het gebruik der komma's heeft Louis Couperus eens gegeven. Deze schrijver behoorde zowel in gedrag als in taalgebruik tot de hypergevoeligen, voor wie het gewone nooit bevrediging schenkt. In een van zijn feuilletons, Belangrijke mededelingen van Louis Couperus door zijn vriend ‘Jan’, voert hij zichzelf sprekend in. Zijn vriend ‘Jan’ heeft een tekst geproduceerd en ter beoordeling aan maestro Louis voorgelezen.

‘Louis heeft aandachtig, o beste lezer, o trouwe lezer, toe geluisterd, elegant gestrekt over gouden kussens. ‘Maar Jan!’ zegt hij, héél

verwonderd. ‘Het is waaràchtig wel goed, wat je daar hebt samengeflanst!

Het is geestig, en er is stijl in’. Je beweerde, dat je nooit kon schrijven!

Je kan heel goed schrijven! Je moet maar eens méér met een feuilleton voor me invallen...’

(‘Dat nooit!’ zei Van Speijk!)

‘Alleen’, zegt Louis en leest vluchtig de bladen over, die hij mij uit de trillende vingers genomen heeft, ‘er mankeert iets aan, Jan... Maar dát is gemakkelijk te verhelpen...’

‘En wat mankeert er dan Louis?’ vraag ik, gevleid, en nieuwsgierig.

‘Komma's, beste Jan’, zegt Louis kalm en een beetje droog. ‘Komma's.

Vergeet nooit, Jan, als je weer schrijven gaat, dat komma's je halve stijl maken. Maar zoals ik zeg, het is een gemis dat heel gemakkelijk is te verhelpen. Geef mij dus’ - voltooit Louis - ‘maar even dat antieke Chinese ivoren doosje aan, dat, schuin, drie centimeter vanaf mijn inkt-

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(17)

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(18)

koker staat, Jan...’

Ik vond het ivoren doosje dàdelijk en bracht het aan Louis, die zich half oprichtte vanaf de gouden kussens. Zijn 'slanke vingers' openden voorzichtig het doosje en tussen de tippen dier vingers nam Louis sierlijk, zoals een vroegere markies snuif nam, een hoopje komma's en strooide die over de bladen heen mijner ‘Belangrijke Mededelingen’... Beste lezer, trouwe lezer, zó ‘gesaupoudreerd’ met de artistieke komma's van Louis, bied ik, zijn remplaçant voor een enkele zaterdag, u áán dit kunstloos feuilleton, deze unieke causerie van Louis veel kletsende vriend Jan...’

Gedachtenstreepjes zijn zeer ondoorgrondelijke leestekens, waarmee u ook heel geschikt kunt suggereren dat u, zoals het woord gedachtenstreepjes al enigszins aanduidt, enkele diepe gedachten hebt geformuleerd. De officiële spellingsleidraad zwijgt over dit leesteken geheel, terwijl particuliere taaladviseurs in hun boeken op dit punt ook opmerkelijk vage en algemene richtlijnen formuleren. Slechts weinigen zullen u dus kunnen betrappen op het onjuiste gebruik van gedachtenstreepjes.

Omdat ze de lezer dwingen tot zeer aandachtig lezen, wil hij de draad niet kwijtraken, kunt u met de gedachtenstreepjes dus heel goed de indruk van de diepe denker vestigen. En dat verdient eerbied. Let op de rijkdom aan streepjes in de volgende krantenzin.

‘Leg ik dit alles - al kost het moeite - naast mij neer, dan rest het werk van een man die - naar het heet - met het op muziek zetten van lonesco's eenakter ‘De Nieuwe Huurder’ vroeger zijn sporen heeft verdiend, maar die men - te oordelen naar deze latere vrijmoedige muzikale transpositie van een der bekendste werken van de Franse Nobelprijswinnaar - daarom nog niet het brevet ‘operacomponist’ zou willen geven.’

Het enkeleverbindingsstreepje ofwel koppelteken heeft op een woord dezelfde verrijkende, verdiepende werking als de gedachtenstreepjes op de hele zin. Hoeveel suggestiever is het niet om te spreken over de be-teken-is van een woord, in plaats van over

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(19)

de betekenis? En zou er niet een verschil kunnen bestaan tussen de hoedanigheid - waarin ik schrijf en de hoedanigheid, waarin ik dat doe? Zulke kleinigheden hebben vaak verreikende gevolgen! Ook hier kan de exclusivist weer geheel binnen de officiële perken van de leidraad uit het groene boekje al zijn streepjeskunsten vertonen. Immers, als 8e geval waarin het koppelteken gebruikt wordt, staat daar:

‘In enigszins ongewone, geconstrueerd aandoende samenstellingen en andere formaties; voorts in het algemeen ter verduidelijking van de bouw van het woord of ter voorkoming van misleidende of zonderlinge

spellingbeelden.’

Let wel hoe aardig hier oorzaak en gevolg verwisseld worden: men gebruike een streepje ter voor-koming van mis-leidende of zonderlinge spellingbeelden!

De exclusivist, die zichzelf wellicht in het (krijt)-streepjespak hult, doet er mijns-inziens goed aan ook zijn zinnen van tijd tot tijd in streepjes te verhullen.

Aanhalingstekens tenslotte, zijn vaak een prima middel om de intelligentie van uw lezer op de proef te stellen. Behalve voor het aanduiden van rechtstreeks

aangehaalde woorden - hun hoofdfunctie, waarmee verder weinig bijzondere effecten te bereiken vallen - kunnen aanhalingstekens ook gebruikt worden om ironie, afstand, dubbele bodems of talenkennis te suggereren. En dat zijn allemaal kwaliteiten die uw tekst boven de grauwe, zakelijke duidelijkheid kunnen verheffen. Ook hier zijn gelukkig weer geen knellende regels, die u in het toepassen van dit middel

belemmeren. De bewijslast bij ontstane ‘misverstanden’ rust dus geheel op de lezer.

Hij moet namelijk begrijpen dat u de houding van de ‘kritische’ vakbeweging juist helemaal niet kritisch vindt.

Maak er een sport van de lezer zich te laten verstrikken in het weefsel van uw zgn. ‘eenvoudige’ zinnen met aanhalingstekens. Een voor de ware exclusivist nog wel interessante verfijning in het gebruik van aanhalingstekens is de buitenlandse wijze. Een cosmopolitisch vleugje over uw tekst bereikt u door de aan-

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(20)

halingstekens tweemaal hoog i.p.v. hoog-laag te plaatsen. Nog beter is het effect als ze daarbij ondersteboven geplaatst worden, terwijl het maximale resultaat behaald wordt bij het gebruik van een enkele komma. De normale Nederlandse verdubbeling is pure verspilling.

III.3. Het aaneenschrijven

Het aaneenschrijven van samengestelde woorden is een van de belangrijkste verschillen tussen de spellingsvoorschriften van het Engels en het Nederlands. Het Nederlands schrijft in principe samenstellingen altijd aaneen, het Engels juist niet.

Hier ligt dan ook een kans om op subtiele wijze te demonstreren dat men de Engelse taal beheerst. Vooral in technischwetenschappelijke kringen geldt de beheersing van het Engels als een soort basisvoorwaarde om serieus mee te tellen.

Schrijf ingewikkelde samenstellingen dus uiteen. Wie de keuze heeft bij de naamgeving van zijn bedrijf, zal derhalve liever de naam Plastic Buizen Fabriek (de P.B.F.) nemen, dan plastic buizenfabriek of plastic-buizenfabriek. De derde vorm is een voorbeeld van overdreven schoolmeesterij, die streeft naar eng-Nederlands perfectionisme. Ons aller Koninklijke Luchtvaart Maatschappij, de K.L.M., bewijst wel welke vlucht uw onderneming op een dergelijke taalkundige basis kan nemen.

En wie weet nu eigenlijk precies of koude kas beregeningsinstallatie één woord moet worden of niet?

De groene zeepfabrikant zou ik echter om misverstanden over zijn gezondheid te voorkomen aanraden tenminste een verbindingsstreepje te gebruiken.

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(21)

IV. Syntaxis: de opbouw van de zin IV.1. Terreinafbakening

In de vorige hoofdstukken hebben we ons vooral bezig gehouden met de betrekkelijk banale mogelijkheden die er op het gebied van de woordvorm bestaan voor het produceren van de exclusieve tekst.

Een tekst is echter méér dan een verzameling losse woorden: er dient voor de lezer op het eerste gezicht ook enige samenhang in te zitten. Welnu, de manier waarop u de woorden tot zinnen bouwt, bepaalt voor een belangrijk deel de manier waarop uw tekst gelezen wordt. M. Nijhoff heeft over syntaxis veel treffender geschreven dan menig taalkundige, en wel naar aanleiding van teksten van Paul van Ostayen. Het werk van Van Ostayen is thans, na ruim een halve eeuw, voor velen nog steeds ontoegankelijk en dus voor ons exclusivisten heel interessant.

Nijhoff zei:

‘De grasspriet is niet geringer dan het wentelen der sterren’ sprak Walt Whitman, en, als literaire consequentie daarvan, ‘schaf de bijvoeglijke naamwoorden af’, had Marinetti in zijn manifest uitgeroepen.

(Nog steeds een der heilzaamste werken die men aan een beginnend dichter kan geven.)

Onze enige taalrijkdom bestaat uit zelfstandige naamwoorden, de directe voorwerpsbenoeming; wij maken ons deze uitwendige wereld van het oog tot een inwendigheid, tot een bewust eigendom, door deze

concreetheden in onderlinge positie en spanning te brengen: de functie van het werkwoord. Daarmede treedt echter de syntaxis op, het

geheimzinnige element van de taal, waardoor de koude aanduidingen door een zekere zelfvoortdrijving een vaart krijgen, waarin, buiten ons

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(22)

waarnemend bewustzijn om, het scheppend element gaat optreden.

Zonder syntaxis geen creativiteit. Zonder syntaxis glijdt de wereld weer over ons bewustzijn voorbij gelijk de aanschouwde beelden over onze oogbal.’

(Verz. Werk 2*, pag. 80).

De kernbegrippen uit dit citaat moet de exclusivist goed tot zich laten doordringen:

syntaxis is het geheimzinnige element van de taal, zonder hetwelk geen creativiteit mogelijk is. Welnu, wie àl te duidelijk is, is niet geheimzinnig. Geheimzinnigheid is een intrigerende eigenschap, waarvan de meer verheven teksten dus voortdurend voorbeelden moeten geven. Ook de creativiteit, die aan ons schrijvers toegedicht (toegedacht) wordt, moeten we uitbuiten. Niet het gewóne woord, niet de gewóne zinsbouw zijn ons ideaal, maar het afwijkende woord, de omtrekkende beweging zijn ons ideaal. Reeds in 1972 heeft H.J.A. Hofland in zijn boekTegels Lichten er op gewezen dat

‘een handleiding voor de aanvaardbare wijze van uitdrukken ook een spraakkunst moet omvatten, of tenminste een aantal regels voor de zinsbouw; een eufemistiek die aangeeft hoe met bij- en tussenzinnen een explosief probleempje ingesneeuwd kan worden, zodat er uitsluitend nog wat mollige contouren overblijven.’

Deze en andere dringende behoeften van de exclusivistische schrijver zullen in de volgende paragrafen besproken worden. Slechts wie zich bewust is van alle mogelijkheden tot geheimzinnigheid, die er op syntactisch gebied liggen, mag hopen op goed resultaat van zijn schrijfarbeid.

IV.2.

De INcongruentie is een intussen reeds zeer veel toegepast, en derhalve door de ware exclusivist slechts spaarzaam te gebruiken syntactisch middel om vaagheid te bereiken. De bedoeling is dat u in een, liefst nogal ingewikkeld opgebouwde zin, het getal van onderwerp en gezegdeniet laat samenvallen. Met andere woorden dat u bijvoorbeeld een enkelvoudig

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(23)

onderwerp combineert met een meervoudsvorm van het werkwoord. Reeds een deel van de geheimzinnige status der Zwarte Pieten berust hier op:

‘Ik nemen jou mee in zak naar Spanje.’

Dat is natuurlijk een eenvoudig voorbeeld, dat we met het klimmen der jaren intussen in zijn simpelheid doorzien. Maar hetzelfde middel kan wel intelligenter toegepast worden, zoals de staatssecretaris bewees met de zin

‘Ik zal evenmin duidelijk gaan maken dat het merendeel der bezwaren niet op zouden komen bij ter zake kundigen.’

En buitengewoon subtiel is het volgende voorbeeld, omdat u zelfs nog zou kunnen twijfelen òf er wel sprake is van incongruentie.

‘Daarna is het de ontwikkeling van de opto-elektrische

halfgeleidercomponenten geweest, die het mogelijk maakten extreem breedbandige lichttransmissiesystemen te concipiëren.’

Wie zò kan formuleren is terecht geen gewone geleerde meer, maar een hooggeleerde.

Wel wil ik u er nog voor waarschuwen de incongruentie niet meer toe te passen in zinsconstructies met ‘...een aantal...’. Dit wordt intussen zo ruim gedaan, en ook al zo ruim door de lezers doorzien, dat ieder gewenst versluierend effect achterwege blijft.

IV.3.

DE (PRONOMINALE) VERWIJZING is uitermate belangrijk bij het creëren van tekst.

De achtergronden en mogelijkheden ervan dienen hier dus goed en uitvoerig doordacht en toegepast te worden.

Waarom handelt het zich hier? (voor het gebruik van deze zinsconstructie verwijs ik naar Hoofdstuk V, paragraaf 3.). Als we praten over tekst, praten we over woorden.

Nu kunnen de woorden grofweg verdeeld worden in twee groepen: woorden

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(24)

die van zichzelf iets betekenen (bijv. appel) en woorden die hun betekenis pas uit de omringende woorden opzuigen (bijv. deze). De eerste groep is voor ons doel, het exclusieve schrijven, niet interessant omdat die woorden duidelijk zijn. De tweede categorie biedt echter mogelijkheden.

Ten eerste zijn ze van nature erg vaag. Als we zeggen: ‘Hij is kapot’, kan ‘hij’

zowel op een machine als op een mens slaan. Van deze vaagheid moeten we gebruik maken. Het is altijd aardig om in een tekst te zeggen ‘Het is dus duidelijk dat...’, zonder dat de lezer zich meteen realiseert dat ‘het’ hier erg vaag is. Men hoeft niet altijd duidelijk te zijn, om duidelijkheid te suggereren! Vooral waar nog al eens gevraagd wordt naar meer duidelijkheid in de politiek, verdient het gebruik van deze vage verwijzingen zeker nadere overweging. De tweede reden waarom deze groep van vage woorden voor ons van belang is, ligt in hun funktie binnen de tekst.

Omdat ze, zoals reeds gezegd, hun betekenis opzuigen uit de omgeving, zorgen ze voor het onderlinge verband tussen de woorden.

M.a.w. ze zorgen ervoor dat de woorden méér zijn dan een verzameling losse woorden en wel dat de woorden een samenhangende tekst vormen.

Ze leggen de verbindingsdraden over en tussen de zinnen, en bewijzen zo de gezamenlijke afkomst van de woorden tekst en textiel, namelijk van het Latijnse woord textere = weven. Welnu, zoals we bij het weven van textiel de draden wat vaster of losser kunnen leggen, kunnen we dat ook bij het tekstverband doen. En evenzeer als ‘open weave’ gordijnen door hun transparante vaagheid aantrekkelijke weefsels kunnen zijn, kunnen wat vage verbindingen der woorden héél suggestief zijn. En ook hier kunnen we weer profiteren van de ietwat diffuse grenzen tussen goed en fout. In het niemandsland daartussen voelt de ware exclusivist zich thuis.

Heel fraai en wetenschappelijk is de onduidelijke grens tussen goed en fout reeds in 1935 geformuleerd door Prof. dr. Gerlach Royen o.f.m. Hij wijdde toen een heel hoekje aan ‘Pronominale problemen in het Nederlands’ en komt bij de analyse van enkele zinnen waar ‘het’ op het eerste gezicht fout gebruikt lijkt tot de volgende milde conclusie:

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(25)

‘Daar ons denken, zoal niet uitsluitend, dan toch hoofdzakelijk in woorden plaats vindt, moet men ten aanzien van het al of niet

“vervangend” funktioneren der pronomina, ook met latente congruentie rekening houden.’

Mocht iemand u dus verwijten dat er met de pronominale vewijzing in uw tekst iets mis is, dan hebt u als tegenargument bij de hand de latente congruentie van Gerlach Royen!

Het wordt nu tijd om wat concreter de verwijswoorden te bekijken en enkele voorbeelden te analyseren.

-Bepaalde lidwoorden, de en het, vormen de eenvoudigste verwijzende woorden in de tekst. Vooralhet kan uitermate veelzeggend en suggestief gebruikt worden, zoals ik in een voorbeeld hierboven aangaf.

Wie vastberaden en wèl bepaalde teksten wil produceren, gebruikt dus bij voorkeur de en het, ook al moet de lezer zes gedachtensprongen van u overbruggen om het verband te vinden. Gelukkig is de Nederlandse lezer uitermate volgzaam en geneigd ingewikkelde taal als gezaghebbend te beschouwen. Het verschil tussen de bepaalde en het onbepaalde lidwoord wordt in de bekende Nederlandse Spraakkunst van Rypma en Schuringa gedemonstreerd aan de hand van het voorbeeldaan tafel en aan de tafel. (De taal van de grammaticus stijgt daarbij tot een ongebruikelijk, haast essayistisch niveau.)

‘Het verschil ligt niet hierin dat de tafel (“aan tafel”) in de orde van tastbare, concrete, stoffelijke wereld iets vaags en vers zou zijn voor de spreker en in het andere geval (“aan de tafel”) grijpbaarder, zichtbaarder, enz., maar de taalvorm diafragmeert niet tot scherp - kan men zeggen met een fotografische term - in het ene geval maar in het andere geval wèl. Het verschil tussende/het en 'n/(niets) is er een tussen gereleveerde of relevante en ongereleveerde of irrelevante actualiteit.’

Aangezien de ware exclusivist het woord ‘relevant’ ongetwijfeld

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(26)

koestert, is met dit citaat nog eens aangetoond hoe nuttigde en het voor ons zijn.

- Debezittelijke voornaamwoorden bieden ons weinig speelruimte. Een aardig effect bij deze categorie kunt u nog wel eens bereiken door enkele standaarduitdrukkingen te verfijnen. Want wie zegt:

‘De beleidsvoorstellen van de Hogeschoolraad zullen te zijner tijd nog eens kritisch bekeken worden.’,

komt met ‘zijner’ in deze zin eigenlijk niet goed uit. De exclusivist zou hier ‘hunner’

kunnen gebruiken.

Ook de combinatie ‘met z'n tweeën (of meerderen)’ leent zich voor een dergelijke verfijning. Niemand kan u aantonen dat ‘met hun achten’ niet goed zou zijn.

Zeer voorzichtig, tenslotte, moeten we omspringen met het bezittelijk

voornaamwoord ‘haar’. Er is reeds van zoveel kanten gewezen op het verschijnsel van de ‘haar’-cultuur (dat is de neiging om te pas en te onpas ‘haar’ in plaats van

‘zijn’ te gebruiken) in Nederland, dat de ware exclusivist gauw het gevaar loopt op één lijn met de taalparvenue te komen. Natuurlijk is de verwijzing naar allerlei zaken met ‘haar’ voor ons aantrekkelijk. Het maximale effect bereiken we hier door zeer nauwkeurig de geslachtsaanduiding der woorden uit ‘Het Groene Boekje’ te volgen, en daarbij een voorkeur voor de vrouwelijke lijn te laten gelden bij de aanduiding v.

(m.). Door zo te handelen, voorkomen we misstappen en wijken we toch voldoende af van het gewone taalgebruik,. Of vindt u ‘de kachel en haar warmte’, ‘de kalfslever en haar smaak’ of ‘de kaasschaaf en haar scherpte’ ook al gewoon?

- Debetrekkelijke voornaamwoorden (die, welke, dewelke, dat, wat, hetgeen, hetwelk) geven ons op twee manieren de gelegenheid in ons taalgebruik van het gewone af te wijken.

Ten eerste hebben we meestal de keuze tussen de normale vorm en de plechtige:

die of (de)welke, wat of hetgeen, hetwelk. Het is duidelijk dat de statige, negentiendeëeuwse degelijke vormen

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(27)

onze voorkeur genieten. Notarissen, de wetgevende overheid, juristen en andere eerbiedwaardige en onaantastbare groepen in onze samenleving gaan ons hier reeds sinds lang in voor. Proef de statige volheid van deze zin:

‘Ter wille van de overzichtelijkheid wordt begonnen met een vermelding van de in het onmiddellijke verleden reeds gedane voorstellen, hetwelk ons tevens gelegenheid biedt iets gemakkelijker tot een wenselijke scherpere begripsbepaling te geraken.’

Prachtig is het ook als u van dergelijke zeldzame woordvormen nog een verbogen, 2e naamvalsvorm weet in te passen: welks, welker, zulks. Een dergelijke combinatie verhoogt het cachet van uw tekst, hetgeen nooit weg is.

‘Zulks vormt op zijn beurt een der vooronderstellingen, waarvan datgene wat in dit rapport volgt, afhankelijk is.’

Aldus een rapport van de Academische Raad.

Ten tweede zijn de betrekkelijke voornaamwoorden voor ons interessant omdat we ze, zoals hun namen al aangeven, ergens op moeten betrekken.

Ook hier kunnen we weer constateren dat er een glijdende schaal bestaat, tussen wat ècht fout en wat ècht goed is. De exclusivist zal aan geen der beide einden van de schaal willen zitten, maar ergens in het ‘juiste midden’. Want stelt men niet zowel de voorstanders van het openbaar vervoer als de verdediger van het eigen vervoer tevreden in één zin door te zeggen:

‘Ik kan niet fietsen, wat toch wel erg praktisch is in een stad als Amsterdam.’

Wat moet de lezer van deze zin nu met ‘wat’ verbinden?

Het fietsen of het niet fietsen, that's the question.

In het algemeen wordendat en wat nog wel eens door elkaar gehaald. Voor ons doel is het nuttig om te weten datwat algemener en vager verwijst dan dat en derhalve onze voorkeur

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(28)

geniet.

- Deaanwijzende voornaamwoorden (deze, die, dit, dat) en de door middel van een voorzetsel afgeleide voornaamwoordelijke bijwoorden hiermee, waardoor, daarover, etc.) bieden ons ook rijke mogelijkheden tot ongrijpbare formuleringen.

Ten eerste kunnen we schijnbaar het verkeerde woord kiezen. Zo wordt naar het het-woord normaal verwezen met dit of dat. Echter heeft Gerlach Royen ons reeds de prachtige uitwijkmogelijkheden van de latente congruentie aangegeven, zodat ook die of deze voor het-woorden toegepast kunnen worden. Hij geeft zelf een voorbeeld uit een roman van Frans Coenen:

‘Hard - duidelijk raderde een rijtuig aan...Die staat toch niet hier stil?

vroeg mevrouw’.

Een ander voorbeeld ter inspiratie is nog:

‘Deze firma is een groot garagebedrijf en dit bestaat uit de volgende afdelingen.’

Spaarzame toepassing van dit exclusivistische middel is echter geboden.

Ten tweede geldt ook voor deze groep woorden, evenals voor de bezittelijke voornaamwoorden, dat we niet altijd metéén de lezer hoeven duidelijk te maken op welk voorafgaand begrip het aanwijzend voornaamwoord moet worden betrokken.

Een al te heldere tekst kan per slot van rekening het kritisch vermogen van de lezer in slaap laten sukkelen.

Omdat deze, die, dit, dat ook zelfstandig in de zin gebruikt kunnen worden, dus zonder dat ze direct vóór een zelfstandig naamwoord staan, zijn ze ook veel geschikter om het verband wat losser te houden.

De normale lezer zal geneigd zijn automatisch de regel toe te passen dat als antecedent voor een verwijzend voornaamwoord het eerstvoorafgaande woord genomen wordt dat grammaticaal in aanmerking komt. Dus voor ‘dat’ het eerstvoorafgaande

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(29)

het-woord, etc. Welnu, door als schrijver af te wijken van die hoofdregel, plaatsen we een prachtige val voor de lezer. Mocht deze boos worden, dan kunnen we er altijd nog op wijzen dat we de afwijking bewust en ironisch bedoeld hadden.

Een groot deel van geschreven humor berust op onjuiste verwijzingen. Een mooi voorbeeld is:

‘Edisons uitvinding overtrof die van Bell. Deze vond dan ook allerwege meer waardering.’

De gemiddelde lezer zal hier gemakkelijk over de fout heen lezen. De zogenaamde humoristische toepassing vinden we in:

‘Edison redde daar het zoontje van de stationschef. Deze was namelijk aan het spelen tussen de rails.’

De ware exclusivist zal hier echter gauw zijn neus over ophalen, omdat een en ander àl te simpel is.

Veel aardiger, door hun ingewikkelde structuur, zijn de volgende uit het leven gegrepen voorbeelden.

‘Dit geldt vooral voor de “generale” en “personal” staf, maar minder vaak voor de “specialist” staf. Deze man is specifiek getraind en juist daarom in het team opgenomen, niet uit tijdsgebrek van de lijnfunctionaris. Juist deze man moet functionele bevoegdheden hebben.’

Op een dergelijke manier kunt u, als voorzitter van een ondernemingsraad inderdaad alle werknemers het idee geven dat ze functionele bevoegdheden moeten hebben.

Want wie is nu niet meer ‘deze man’? En wie wil niet graag bevoegdheden hebben?

Ook aardig, op de grens van humor, is de volgende zin uit een beschouwing over de familie-N.V.

‘De professionele vorming van de jongeren vooraf is zeer belangrijk. Deze moet een breed scala van mogelijkheden inhouden en niet alleen maar op de dood van de vader afgestemd zijn.’

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(30)

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(31)

Deze zin geeft wel aan hoe moorddadig fijn het is, om het zoontje van de baas te zijn!

Dat de voornaamwoorden ook heel geschikt zijn om uw politieke opvattingen in een zakelijke tekst te verwerken, bewijzen de woorden ‘dat’, ‘deze’, ‘die daar’ in het volgende citaat.

‘Over de mensen die in het bedrijf werken, is tot nogtoe weinig aandacht besteed. Eigenlijk is dat ook niet zo verwonderlijk omdat je met arbeiders kunt rekenen als waren het machines, want deze produceert zoveel van dit en die daar zoveel van dat. We hebben niettemin met een mens te maken en dat blijkt o.a. uit de voorzieningen die er ook voor hem zijn.

Bijvoorbeeld sociale voorzieningen.’

Aldus beschreef het zoontje van de baas in 1972 zijn visie op de onderneming, waarvan hij intussen reeds de leiding heeft overgenomen.

Wie als jonge ondernemer zijn gedachten op een dergelijke manier weet te verhullen, verdient onze bewondering!

Tenslotte nog enkele aanwijzingen voor een aardig gebruik van de voornaamwoordelijke bijwoorden.

Weer gaat het erom dat we de lezer het zinsverband niet al te duidelijk moeten voorschrijven. Ook hier mag hij best weer wat denk- en zoekwerk verrichten, om de op schrift gestelde resultaten van ons denkwerk te kunnen bevatten.

Een prachtig voorbeeld van de mogelijkheden tot dubbelzinnigheid geeft Japin in zijn boek Taal en Techniek.

‘Daarna openen 3 kleppen die zich in de motorkap bevinden en het afgewerkte gas verdwijnt hierdoor uit de motor.’

Door de kleppen? Door het openen? Of door beide?

Dezelfde auteur, Japin dus, heeft nog een ander mooi voorbeeld om de humoristische toepassing te demonstreren.

‘Het model van Penand heeft echter nooit gevlogen. Een storm

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(32)

vernielde de vleugels voordat Penand hiermee kon beginnen.’

Waarmee maar gezegd wil zijn dat een vindingrijk auteur zijn woorden méér kan laten betekenen dan er op het eerste gezicht staat.

IV.4.

De BEKNOPTE BIJZIN is een ander syntactisch middel om voor lezer en auteur geheel onverwachte communicatieve effecten te bereiken met een tekst.

Het gaat hier om het alom verbreide maatschappelijke streven naar bezuiniging en efficiency, dat ook in het taalsysteem zijn neerslag heeft gevonden. In bepaalde gevallen is het ons toegestaan woorden of zinsdelen weg te laten. En aangezien dat weglaten dan vooral betrekking heeft op hetonderwerp van een bijzin, liggen hier wel mogelijkheden tot begripsversluiering. De werkwoordvorm uit zo'n bijzin wordt dan tegelijkertijd gereduceerd tot een tegenwoordig of verleden deelwoord of tot infinitief, die aanzienlijk minder specifieke informatie geven dan de persoonsvorm.

Het resultaat is dat een lezer zèlf de vraag moet beantwoorden wie nu eigenlijk wat doet in de bijzin. Ook als wij als schrijver dan geen echte fout gemaakt hebben, die met een rood potlood bestraft kan worden, zal zo'n lezer toch vaak de verkeerde interpretatie kiezen. Bij een gesprek over zo'n misverstand is het dan geen grote moeilijkheid zijn domheid en onze superioriteit aan te tonen; het ware doel van de exclusivist!

Een geslaagd voorbeeld uit de technische wereld is:

‘Gebaseerd op de ijking van de weerstandsbank, houd ik de derde meting voor de beste.’

Negen van de tien lezers menen dat de meting is gebaseerd op de ijking van de weerstandsbank. Dit is zowel technisch als grammaticaal onmogelijk. Er staat namelijk datik me baseer op de ijking, bij mijn oordeel dat de derde meting de beste is. Een andere magnifieke formulering in dit genre is nog:

‘De stage heeft tot doel: het vergelijken van filters, berekend

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(33)

alsof deze filters zijn afgesloten met de spiegelbeeldimpedanties, afgesloten met weerstanden en filters opgebouwd volgens moderne synthesetechnieken met behulp van tabellen.’

Als een groep elektrotechnici gaat discussiëren over de vraag, wie of wat er nu precies berekend en afgesloten en opgebouwd is of zijn, blijken er ongeveer 15 interpretatiemogelijkheden voor deze zin te bestaan. Maarfout is hij niet. U ziet dus welke geweldige kansen de beknopte bijzin biedt.

Wél fout en vergeleken met de vorige twee nogal kinderlijk is natuurlijk:

‘Gelegen tussen Maas en rijksweg biedt het vervoer alle mogelijkheden.’

Een enkeling moet hier nog over nadenken, maar veel bereikt u met zo'n zinnetje toch niet meer.

Produkten maken is in onze samenleving nog heel wat anders dan produkten verkopen. De brave kampioenskoe, die traag kauwend per dag haar veertig (of is het minder?) liters melk levert, is zich niet bewust van de melkzee, kaaspakhuizen en boterberg die onverkoopbaar achter haar verrijzen. De zuivelbedrijven doen hun uiterste best de zaak te verkopen (ook figuurlijk om de subsidie te continueren), maar helaas zijn wij consumenten niet in staat alles te slikken. Moderne

reclamejongens en verpakkingsdeskundigen worden ingeschakeld om de zuivel èn de klant in te pakken. Geen saaie flessen meer, maar fleurige kartonnen wegwerp blokpaks. Geen ouderwetse gortepap meer, maar moderne yokidrank, met de smaak van fruitsoorten die uitsluitend in het laboratorium gedijen. Uiteraard dient de tekst op een dergelijke verpakking even modern, ja futuristisch te zijn, als de hele housestyle van het bedrijf. Zo rekent een grote melkproducent uit de randstad reeds op de voorspelde, nieuwe ijstijd voor zijn klanten. Althans, als we de volgende tekst op de verpakking goed lezen.

‘De uiterste verkoopdatum geeft u de garantie dat het produkt

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(34)

op de juiste datum aan u is geleverd. U heeft dan, mits gekoeld bewaard (5-7oC), nog enkele dagen om het produkt te gebruiken.’

U, en ik, zijn dus niet metéén dood als we bij vijf of zeven graden bewaard worden, maar we hebben nog enkele dagen om voor het definitieve invriezen de zuivelplas te verkleinen. Het is maar wat je onder ‘de juiste datum van aflevering’ verstaat!

Ook mettegenwoordige i.p.v. verleden deelwoorden zijn er vaak boeiende teksten gemaakt. Vooral als er een hoofdzin in de lijdende vorm naast staat, is de lezer geneigd zeer veel te slikken. Bijvoorbeeld:

‘De schadelijke werking van 2, 4, 5T op de bodemfauna zal hier

systematisch worden behandeld, gebruik makend van literatuur- en eigen onderzoekgegevens.’

Slechts een doodenkele tekstconsument heeft hier in de gaten hòe groot het gevaar werkelijk is van een schadelijke werking die gebruik maakt van literatuur- en eigen onderzoekgegevens. Hij zal juist onder de indruk raken van de suggestie dat u, de auteur, eigen onderzoek hebt gedaan en literatuur heeft bestudeerd.

Dat een dergelijke beknopte zinsconstructie aantrekkelijk is, bewijst ook nog wel het feit, dat ze enkele jaren geleden te vinden was in een officiële regeringsverklaring.

Een exclusiever tekstmilieu valt nauwelijks te bedenken!

We hadden toen een ‘kwestie-Luns’, en wel over archiefbescheiden die de ex-minister ten onrechte meegenomen zou hebben als privédocumenten. De regering had daarover toen een gesprek met hem.

‘Dit gesprek vond omstreeks een week later plaats, gebruik makend van de aanwezigheid van Mr. Luns in Den Haag.’

U zult moeten toegeven dat ook deze zin gemakkelijk serieus genomen wordt, en dat slechts weinigen de onduidelijkheid van

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(35)

de woorden zullen ontmaskeren.

Dat in deze regeringsverklaring van hoog niveau sprake is, blijkt ook duidelijk als we het volgende voorbeeld van een veel lagere ambtenaar er naast leggen.

‘Uitvoering gevend aan een opdracht van de sekretaris THE wordt u het volgende medegedeeld.’

Hier is duidelijk een amateur aan het schrijven geweest, die weliswaar de essentie van de foutieve beknopte bijzin heeft begrepen (dat is verschil in onderwerp van hoofd- en bijzin), maar in de toepassing ervan op een bepaald niveau blijft steken.

Dit komt nauwelijks uit boven het bekende lagere-school-opstelzinnetje:

‘De trap oprennend reed de trein weg.’

Ten derde kan deinfinitief als werkwoordsvorm van de beknopte bijzin optreden.

Wéér is het grote voordeel voor ons van deze zinsconstructie dat we in het midden kunnen laten wie nu eigenlijk doet wat in de bijzin vermeld wordt. Daarmee

voorkomen we dat we al te duidelijk zijn over de eventuele verantwoordelijkheden voor gebreken en toestanden. Het is soms beter die verantwoordelijkheid te verzwijgen of hoogstens te raden te geven! Want wie bijvoorbeeld het uiteindelijke besluit neemt over het herstel van bepaalde wegen, zal ook voor de bijbehorende begrotingspost moeten zorgen. Vandaar deze formulering:

‘Alvorens tot uitvoering hiervan te besluiten zullen nog 3 punten die hier nauw mee verbonden zijn, bekeken moeten worden die het herstel van de wegen zouden doen uitstellen.’

De voorzichtige auteur van dit voorbeeld laat wijselijk ongenoemdwie er nu moet besluiten, en heeft daar dan wel minder een vlekkeloze taalconstructie voor over!

Hoe u ook op heel subtiele manier uw eigen onmisbaarheid kunt aangeven met de beknopte bijzin, toont het volgende zinnetje

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(36)

van een elders tot hoogleraar benoemd personeelslid van de Technische Hogeschool Eindhoven:

‘Bij het heengaan van de Technische Hogeschool Eindhoven stellen we het op prijs in gezellige stemming afscheid te nemen.’

Ook nà zijn vertrek is de Technische Hogeschool echter nog blijven funktioneren.

Vooral de beknopte bijzinnen met ‘om te + infinitief’ worden buitengewoon veel gebruikt. Dat zou op zich voor ons exclusivisten al een reden kunnen zijn om ze te vermijden, ware het niet dat ook hier zulke aardige versluierende effecten mee zijn te bereiken.

In het volgende voorbeeld is op heel scherpe wijze het verschil tussen schema en realiteit, tussen directie en èchte werknemers aangegeven. De schrijver ervan zat nog niet in de leiding van het betreffende bedrijf!

‘Het is een organisatieschema, waarin een stafassistent, stafspecialisten en hulpdiensten voorkomen om de taak van enkele leiders te verlichten.’

Misschien is de belangrijkste functie van een organisatieschema altijd wel de leiding het idee te geven dat hun taak verlicht wordt!

Ook in het volgende zinnetje is de discrepantie tussen het schema en de geschematiseerde arbeider aardig verwoord.

‘De arbeider moet een bon tekenen om een goed overzicht van het gereedschap te hebben.’

Of dacht u dat die arbeider dat overzicht kreeg door bonnetjes te tekenen? Hoezeer zelfs die schema's en roosters een eigen leven kunnen gaan leiden, vinden we tenslotte in het laatste voorbeeld van ‘om te + infinitief’.

‘Voor de meeste aankomende studenten zijn de roosters te

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

(37)

A.J. Vervoorn,Kleine grammatica van de waanzin

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

UWV hoeft in de uitbetaling geen rekening te houden met loon dat is betaald door de werkgever vóór aanvang van (en eventueel tijdens) de uitkering. UWV past VCR alleen toe over

Voor veel bijenonderzoekers is duidelijk dat deze sterfte niet door de nieuwe groep van bestrij- dingsmiddelen werd veroorzaakt, maar door virussen die worden overgebracht

De volgende kwesties zijn geschikter voor een hoger niveau, omdat de leerling meer uitgedaagd wordt om zijn eigen ideeën over taal te toetsen met behulp van de ANS.. Waar bij het

Geert Booij stelt hierin de vraag “Staan alle woorden in Van Dale?” De vraag waarom ‘A’ er niet in staat, wordt niet behandeld, maar dat was niet wat ik wilde weten.. Het thema

Overigens is het ons niet geheel duidelijk om welk WOB verzoek dit handelt; het WOB verzoek van Actiegroep Woonboten Nieuwe Haven (AWN) van 29 januari 2019 of het WOB verzoek

Onderwerp: RE: Ontbrekende documenten WOB - raadsbesluit van 23 april 2012 gebiedsvisie Stadsblokken / Meinerswijk - de Raad behoud zich het recht om mogelijke locaties in

Welk verhaal wilt u, lezer, in kerk & levenX. Met het thema Jouw verhaal, ons verhaal, Zijn verhaal komt iedereen aan bod op Mediazondag op

Om deze vraag juist te beantwoorden moest je deze gevolgen (A) koppelen aan de bloei van de Republiek (B), dit kon je doen aan de hand van het 'Stappenplan Examenvraag'.. Door