• No results found

Weergave van Maken en breken in stad, polder en buiten: Ambities, reputaties en werkelijkheden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weergave van Maken en breken in stad, polder en buiten: Ambities, reputaties en werkelijkheden"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

de oude waterstad, die transformeerde tot een door het spoor- wegnet aan Europa gekoppelde landstad. Veel van wat door hen is ontworpen maakt bovendien nog steeds onderdeel uit van de stad, zoals wij die kennen.

De slechte reuk van het verschijnsel revolutiebouw – ‘haastig gebouwde woningen van slechte kwaliteit’ – belemmert nog steeds de waardering voor en de omgang met de eenvoudigere, alledaagse negentiende-eeuwse architectuur. Als iets duidelijk wordt, dan is het wel dat de op een financieringswijze gebaseer- de term ‘revolutiebouw’ ongeschikt is om architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten te duiden. Ook zegt hij niets over de werkelijke reikwijdte van het begrip in tijd of in hoeveel- heid. Jos Smit geeft een geschiedenis van het begrip ‘revolutie- bouw’, behandelt een selectie van voorbeelden uit de bouwprak- tijk en belicht de erfgoedcontext, waarin de eigenlijke omvang en verspreiding van de ‘revolutiebouw’ worden onderzocht, en wat daar nu nog van over is na de stadsvernieuwingsgolf en woningverbeteringrondes.

Nog tot omstreeks 1870 had de Binnendijksche Buitenvelder- sche polder, het gebied buiten de Singelgracht tussen Amstel en Schinkel, zijn overwegend landelijke karakter behouden. Maar toen vond een radicaal transformatieproces plaats. Aannemers en bouwspeculanten kochten vanaf de jaren zeventig van de negen- tiende eeuw landerijen en percelen ‘warmoeziersland’ op om deze te bebouwen met arbeiderswoningen. Het landelijke, groe- ne karakter van de paden maakte al snel plaats voor straten met aaneengesloten etagebouw. Na de annexatie werd op een deel van het voormalige grondgebied van Nieuwer-Amstel een uit- breidingsplan ontworpen, waarvoor eerst ‘ontpolderd’ moest worden. In de polderwijk ten zuiden van de Ceintuurbaan stuitte ophoging vanwege de bestaande bebouwing echter op de nodige moeilijkheden. David Mulder onderzoekt hoe men dit probeerde op te lossen en betrekt daarbij ook de opeenvolgende uitbrei- dingsplannen.

Het laatste artikel in dit nummer brengt ons nog verder naar bui- ten. Het landschapspark van Elswout te Overveen, met zijn rijke stoffering en het grote, onlangs gerenoveerde huis verwijzen vooral naar de negentiende-eeuwse geschiedenis van het ensem- ble, maar ook de oorspronkelijke structuur bleef fragmentarisch bewaard. Inger Groeneveld reconstrueert tot in detail de buiten- gewone, in het vergraven duinlandschap van 1633-1635 gebouwde villa suburbana van Italiaans classicistische inspira- tie, zoals die werd geïnitieerd door de schatrijke handelaar Carl du Moulin en werd gerealiseerd in nauw overleg met de meest gewaardeerde architecten van zijn tijd.

Freek Schmidt gastredacteur In de eerste drie bijdragen van dit nummer wordt geprobeerd

enkele aspecten die kenmerkend zijn voor de ontwikkeling en lotgevallen van het stedelijke weefsel in de negentiende eeuw naar voren te halen. Ze komen voort uit de interesse van een informele studiegroep rondom negentiende-eeuws Amsterdam.

Hopelijk draagt dit bij aan toekomstige discussies over waarde- ring, adequate bescherming en gepaste transformatie van de negentiende-eeuwse gebouwde omgeving en zijn rijke cultuur- geschiedenis. Want hoewel de negentiende-eeuwse architectuur en stedenbouw alweer enkele decennia dankbare onderwerpen van studie vormen in architectuurhistorische en erfgoedkringen, is een adequate omgang met het overgrote deel van de negen- tiende-eeuwse gebouwde omgeving in de praktijk niet eenvou- dig. De typologische rijkdom en omvang van de bewaard geble- ven negentiende-eeuwse architectuur vraagt om grote creativiteit bij transformaties die nieuw gebruik moeten waarborgen, terwijl de constructies, materialen en technieken van toen hun eigen problematiek voor behoud en herstel met zich mee brengen. In brede kring strekken kennis van en waardering voor de negen- tiende-eeuwse architectuur zich zelden uit voorbij het individuele topmonument. De aandacht voor intellectueel actieve architecten heeft wel de ambities en pretenties, maar niet de werkelijkheid van het slopen, bouwen, breken en plannen in de negentiende- eeuwse stad blootgelegd. Daar moet nog veel aan gebeuren.

Naar de langdurige effecten van sloop en krimp, verdichting en doorbraak, ontpoldering en annexatie, naar pragmatische massa- woningbouw die soms ver van de ‘bouwkunst’ lijkt af te staan, wordt tot op heden, ook binnen erfgoedkringen, nog vaak met onbegrip gekeken.

Als een rode draad door deze bijdragen loopt het begrip stedelij- ke ambitie, het proberen vat te krijgen, door middel van bouwen en breken, op de dynamiek die het negentiende-eeuwse Amster- dam als (provincie)hoofdstad, economisch centrum en cultuur- metropool kenmerkte. Het tijdvak 1870-1930 geldt in Amster- dam wel als de Tweede Gouden Eeuw, waarbinnen het bewind van de stadsarchitecten De Greef en Springer aandacht verdient.

Hun aantreden werd ingeluid door een forse ingreep in het gemeentelijke apparaat om de stad geschikt te maken voor een nieuwe tijd waarin de architect en het stadsbouwbedrijf een voortrekkersrol kregen toebedeeld. Centralisatie onder een stads- ingenieur en stadsarchitect moest de bestaande organisatie van het Stadsfabriekambt en Stadswerken en Gebouwen beter aan- stuurbaar maken door de politiek. De invoering van het decen- trale bestuursmodel en de opheffing van de Dienst der Publieke (Openbare) Werken in 1990 is daar het spiegelbeeld van. Uit- gangspunt van Guido Hoogewouds artikel is de architecten De Greef en Springer een plaats te geven in de Amsterdamse archi- tectuurgeschiedenis waarin zij eerder nauwelijks waren opge- merkt. Beide architecten gaven vorm aan de nieuwe realiteit van

Maken en breken in stad, polder en buiten

Ambities, reputaties en werkelijkheden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verzoeken hebben niet alleen betrek- king op kapitale panden aan de hoofdstraten (Rapen- burg, Steenschuur, Breestraat in Leiden, Kruisstraat, Jansstraat, Spaarne, Nieuwe Gracht

Omstreeks 1860 werd het Engels rood voor buitendeuren en luiken gewijzigd in de kleur donkergrijs.. De onderdelen met de kleuren geel, wit en zwart bleven ongewijzigd (tabellen 1

Op basis van de resultaten van dit onderzoek ontwikkelden zich vervolgens in het laatste kwart van de negentiende eeuw normen en richtlijnen voor het verwarmen en ventileren van

Weliswaar zegt Ladegast dat voor bepaalde momenten tijdens het kerstfeest een combinatie van Prestant 8', Octaaf 4', Gemshoorn 4', Trompet 8' en Bourdon 16' geschikt is, die

 Onder welke omstandigheid kunnen beide gegevens toch juist zijn?.?. Bij de vorming van het myeline basiseiwit is methionine onder andere nodig als methyldonor, dat wil zeggen

zonlicht en lichaamsbeweging in je jeugdjaren zijn belangrijke factoren om osteoporose (botontkalking) op latere leeftijd grotendeels te voorkomen.. Bij osteoporose verliezen de

• ureum in de urine 70x geconcentreerd is ten opzichte van de voorurine 1 • de concentratieverandering voor calcium (veel) minder is (wat betekent. dat er calcium geresorbeerd

• ureum in de urine 70x geconcentreerd is ten opzichte van de voorurine 1 • de concentratieverandering voor calcium (veel) minder is (wat betekent. dat er calcium geresorbeerd