Themanummer bouwen in de middeleeuwen
Volgens historici heeft het verleden tot o p de dag van van- daag een alles bepalende invloed op het denken en handelen van de m e n s . A n d e r s dan bij dieren ontstaat geschiedenis niet alleen via ervaring en individuele herinnering m a a r ook dank- zij c o l l e c t i e f i n z i c h t dat w o r d t g e v o e d d o o r v e r h a l e n , geschriften, b e e l d m i d d e l e n en realia zoals antiek en m o n u - menten. G e b o u w d e materie te d o o r g r o n d e n , is het doel van dit tijdschrift. Dit lijkt echter moeilijker te worden naarmate we verder afdalen in de tijd en terechtkomen bij de onderste lagen van wat resteert aan m e n s e l i j k e activiteit en b e s c h a - ving.
In het Bulletin boog Wim Denslagen zich vorig j a a r o v e r de vroegste geschiedschrijving en de rol van H e r o d o t u s . In het openingsartikel gaat hij verder in o p het historische bewust- zijn in de m i d d e l e e u w e n , over intenties bij het bouwen en de betekenis van het verleden. Daarna opent K l a a s M e i n d e r s m a een ogenschijnlijk eenvoudig eikenhouten deurtje dat al jaren e e n verborgen bestaan leidt in de depots van het G r o n i n g e r M u s e u m . Wat heeft z o ' n relict, z o n d e r b o u w k u n d i g e context, n o g te vertellen over zijn eigen geschiedenis? Merlijn Hurx presenteerde in het vorige n u m m e r van het Bulletin KNOB het 1 7d e- e e u w s e stadhuis van Den Bosch. Van de v a k g r o e p a r c h i t e c t u u r g e s c h i e d e n i s van de Universiteit Utrecht is hij inmiddels beland bij de faculteit B o u w k u n d e van de TU Delft w a a r hij een proefschrift v o o r b e r e i d t o v e r k e r k b o u w in de 1 5d e eeuw.
Prestige en g o d s v r u c h t verbindt m e n g r a a g met de gotiek m a a r daaraan liggen e v e n z e e r arbeidsdeling, rationalisatie en prefabricage ten grondslag. Dat w a s al bekend van de k a p - constructies, maar Hurx brengt in zijn bijdrage over ' h a n d e l s - g o t i e k ' deze w e r k w i j z e in v e r b a n d met de t o e l e v e r i n g van Z u i d - N e d e r l a n d s e natuursteen. De d a a r o p v o l g e n d e auteurs M e i s c h k e en Zantkuijl concentreren zich o p de v o r m g e v i n g van de oudste huisgevels in Delft. Een interessante paragraaf daarin betreft de ontwikkeling van d e vensterboog en prelu- deert zo op het laatste artikel waarin onder meer het metselen van bogen als meesterproef aan de orde komt.
In het eerste deel van zijn Dictionnairre raisonné van 1854 onderscheidt Eugène Viollet- le-Duc drie principale boogvor- men: de rondboog, de spitsboog en de korfboog. Daaraan ligt het gebruik van de passer ten grondslag waarbij respectieve- lijk met é é n . twee en drie trekpunten g e w e r k t wordt. D e z e b o o g v o r m e n worden d o o r g a a n s in verband gebracht met de
later zo b e n o e m d e architectuurstijlen van het R o m e i n s en r o m a a n s , de gotiek en de renaissance. De r o n d b o o g lijkt met de renaissance terug te keren en de spitsboog houdt tot ver in de 1 7d e e e u w stand. M e n kan de b o o g v o r m dus niet klakke- loos aan een bepaalde stijl of periode koppelen. Zowel de van de rondboog afgeleide s e g m e n t b o o g alsook de korfboog zijn in de tijd van de gotiek al gekend.
Bij o n d e r z o e k naar het functioneren van de gilden blijkt de korfboog of ' p a a n d e r p u n t ' in j o n g e r e tijd zelfs de h o o g s t e opgave te zijn, althans volgens de omschrijving van de proef van d i v e r s e m e t s e l a a r s g i l d e n in H o l l a n d . Het gildenstelsel plaatst men qua o o r s p r o n g terecht in de m i d d e l e e u w e n , m a a r is de test in de v o r m van de meesterproef wel zo oud'?
T e c h n i s c h gezien lijkt de g e d r u k t e v o r m van de korfboog geschikt te zijn o m een opening met m a x i m a l e hoogte te rea- liseren. Bij huizen met een vlak plafond doet zich z o ' n situa- tie voor, maar ook in kerken voor het afdekken van openingen of nissen in zones met een beperkte h o o g t e . S p i t s b o o g v e n - sters hoeven zich daarvan weinig aan te trekken o m d a t die zich tot het uiterste voegen naar gelijkvormige g e w e l v e n en de topgevels daarboven.
Denslagen memoreert nog eens het begin van de gotiek en de toepassing van spitsbogen in de abdijkerk van Saint Denis die dankzij gebrandschilderde ramen zorgden v o o r ' l u c e m i r a b i l i ' in het interieur. Wat de huizen betreft zien we v r o e g e voor- beelden van korfbogen in de achter- (en destijds) de voorge- vel van het Z w o l s e stadhuis (Berend van C o v e l e n s 1447, zie achteromslag) en in de voorgevel van het Huis Keyserrijk te Utrecht (1446 ± 6, d). In kerkelijke sferen hebben nissen in de plintzone dikwijls afsluitende korfbogen (bijvoorbeeld in de Grote Kerk Z w o l l e , late 14de) dan wel in de o p e n i n g e n van het triforium (transept H o o g l a n d s e Kerk Leiden, 1490, d) w a a r d o o r een fraaie verdeling van de travee ontstaat.
Het zijn zo m a a r g r e p e n uit het a r c h i t e c t u u r h i s t o r i s c h e bestand in Nederland. Dankzij meer n a u w k e u r i g e d o c u m e n t a - tie en datering is het b i n n e n k o r t wellicht mogelijk o m een bepaalde ontwikkeling of herkomst te traceren, zeker indien daarin het a a n g r e n z e n d e b u i t e n l a n d b e t r o k k e n wordt. Met studies zoals die van Hurx zijn n i e u w e conclusies mogelijk of o n v e r m o e d e verbanden te leggen, voortbordurend o p de soli- d e b a s i s van n o g i m m e r actieve o n d e r z o e k e r s z o a l s R u u d M e i s c h k e .
N a m e n s de redactie, Dirk J. de Vries