• No results found

Nummer Toegang: Inventaris van het werkarchief van V.E.L. de Stuers [levensjaren: ] over de jaren (1790)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nummer Toegang: Inventaris van het werkarchief van V.E.L. de Stuers [levensjaren: ] over de jaren (1790)"

Copied!
454
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inventaris van het werkarchief van V.E.L. de Stuers [levensjaren: 1843-1916] over de jaren (1790) 1859-

1916

Versie: 13-05-2019

J.A.A. Bervoets

Nationaal Archief, Den Haag 2009

This finding aid is written inDutch.

(2)

I N H O U D S O P G A V E

Beschrijving van het archief...15

Aanwijzingen voor de gebruiker...16

Openbaarheidsbeperkingen... 16

Materiële beperkingen... 16

Aanvraaginstructie... 16

Citeerinstructie... 16

Archiefvorming...17

Geschiedenis van de archiefvormer... 17

Persoonlijk leven... 17

Studie en loopbaan... 17

Hoofd/referendaris van Kunsten en Wetenschappen...19

Zijn correspondenten... 20

De publiciteit... 20

Eigen initiatief... 20

De documentatie... 20

De Stuers als Kamerlid... 21

Nevenactiviteiten... 21

De Stuers' tekenvaardigheid... 22

Geschiedenis van het archiefbeheer... 22

De Stuers als archiefvormer... 22

Voorgeschiedenis en Inventarisatie...23

De verwerving van het archief... 23

Inhoud en structuur van het archief...24

Inhoud... 24

Selectie en vernietiging... 24

Verantwoording van de bewerking... 24

Uitgangspunten bij de indeling... 24

Toepassingen en keuzen... 25

Een onvermijdelijke ambivalentie... 25

De archiefstukken van een Kamerlid rond 1900...26

Nadere aantekeningen... 27

Plaatsnamen als indelings- en beschrijvingscriterium...27

Het krantenmateriaal: eigen ordeningskenmerken van De Stuers...27

Het krantenmateriaal: beslissingen van de inventarisator...27

De consequenties van conserveringsmaatregelen voor de archiefordening...28

Gevolgen voor de beschrijving... 29

De toevoeging van fotokopieën in de dossiers...30

Ordening van het archief... 31

Een individualistische ordening... 31

Oorspronkelijke ordeningskenmerken van vóór 1901...31

Ordeningskenmerken van na 1901... 32

Verwant materiaal...33

Beschikbaarheid van kopieën... 33

Afgescheiden archiefmateriaal... 33

Verwante archieven... 33

Publicaties... 33

Beschrijving van de series en archiefbestanddelen...35

A Algemeen... 35

A.1 Briefwisseling...35

A...36

B...37

(3)

C...41

D...43

E...44

F...46

G...47

H...49

I...51

J...52

K...52

L...54

M...56

N...58

O...59

P-Q...60

R...61

S...65

T...68

U...70

V...70

W...71

XYZ...72

Supplement...73

A.2 Kantooragenda's, andere aantekeningen en memoires...74

B Openbaar leven... 76

B.1 Algemeen...76

B.2 Advocaat...76

B.2.1 Algemene advocatuuraangelegenheden...76

B.2.2 Civielrechtelijke zaken...77

B.2.3 Strafrechtelijke zaken...78

B.2.4 Bemiddelingsaangelegenheden en adviezen...79

B.2.5 Documentatie betreffende gerechtelijke zaken...79

B.3 Redacteur en medewerker van tijdschriften...80

B.3.1 De Nederlandsche Spectator...80

B.3.2 De Nederlandsche Kunstbode...81

B.3.3 Medewerker aan andere tijdschriften...82

B.4 Secretaris van het College van Rijksadviseurs voor de monumenten van geschiedenis en kunst..82

B.4.1 Organisatie...83

B.4.2 Onderzoekswerkzaamheden en rapportage...84

B.5 Referendaris van Kunsten en Wetenschappen (1875-1901)...86

B.5.1 Algemeen...87

B.5.1.1 Agendering van zijn werk en voortgangscontrole...87

B.5.1.2 Besprekingen en notawisselingen...88

B.5.1.3 Geschiedenis van het ministerie...89

B.5.2 Personeelsaangelegenheden...89

B.5.2.1 Algemene personeelsadministratie...89

B.5.2.2 Benoemingen...89

B.5.2.3 Reglementering en handhaving...90

B.5.2.4 Bezoldigingen, beloningen en pensioenen...91

B.5.3 Persoonlijke personele betrekkingen...92

B.5.4 Zaken van binnenlands bestuur...93

B.5.4.1 Onderscheidingen...93

B.5.4.2 Wapens en distinctieven van overheidsorganen...94

B.5.4.3 Aangelegenheden van gemeentebesturen...96

B.5.4.4 Onderwijs...96

B.5.4.5 Overige kwesties...97

B.5.5 Algemeen kunstbeleid...98

B.5.5.1 Voorspel en publicatie van zijn beleidsopvattingen...98

B.5.5.2 Organisatie van de afdeling...99

B.5.5.3 Begroting Kunsten en Wetenschappen...99

(4)

B.5.5.4 Voorlichting en beleidsverdediging...103

B.5.5.5 Uitvoeringsaangelegenheden...105

B.5.5.6 Documentatie...105

B.5.5.6.1 Kunstbeleid in Nederland...105

B.5.5.6.2 Kunstbeleid in het buitenland...107

B.5.5.6.3 Financiële waarde van kunstvoorwerpen...109

B.5.6 Tentoonstellingen...110

B.5.6.1 Nijverheidstentoonstellingen...110

B.5.6.1.1 Nederland...110

B.5.6.1.2 Buitenland...111

B.5.6.2 . Wereldtentoonstellingen en internationale manifestaties...111

B.5.6.3 Kunst- en cultuurtentoonstellingen...112

B.5.6.3.1 Algemeen...112

B.5.6.3.2 Amsterdam...113

B.5.6.3.2 Den Haag...113

B.5.6.3.3 Elders in Nederland, alfabetisch op plaatsnaam geordend...114

B.5.6.3.4 Buitenland en internationaal...114

B.5.7 Musea...115

B.5.7.1 Algemeen...116

B.5.7.2 Documentatie over het museumwezen...117

B.5.7.3 Verspreide kunstvoorwerpen in rijksbezit...118

B.5.7.3.1 Beheershandelingen...118

B.5.7.3.2 Acquisitie van Europese kunstvoorwerpen...119

B.5.7.3.3 Acquisitie van historische voorwerpen, antiek en etnografica...121

B.5.7.4 Vereeniging "Rembrandt"...122

B.5.7.5 Museum van moderne kunst in Haarlem...124

B.5.7.6 Rijksmuseum, Nederlands Museum...125

B.5.7.6.1 Voorlopers...125

B.5.7.6.2 Museumbouw in Amsterdam...125

B.5.7.6.3 Organisatie en personeel van het Rijksmuseum...127

B.5.7.6.4 Acquisitie...129

B.5.7.6.5 Beheer en openstelling...131

B.5.7.6.6 Catalogi, publicaties en manifestaties...133

B.5.7.7 Koninklijk Kabinet voor Schilderijen (Mauritshuis)...134

B.5.7.7.1 Bouw en onderhoud...135

B.5.7.7.2 Organisatie en personeel...135

B.5.7.7.3 Catalogiseringswerk en geschiedschrijving van De Stuers...136

B.5.7.7.4 Beheer van de collectie...137

B.5.7.8 Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden...137

B.5.7.9 Rijks Ethnographisch Museum te Leiden...138

B.5.7.9.1 Organisatie en personeel...139

B.5.7.9.2 Etnografische voorwerpen...140

B.5.7.9.3 Etnografische publicaties en onderzoek...141

B.5.7.10 Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie en het Rijks Prentenkabinet in Leiden...142

B.5.7.11 Koninklijk Kabinet voor Munten, Penningen en Gegraveerde Steenen, Den Haag...142

B.5.7.12 Rijksmuseum Het Prinsenhof te Delft...143

B.5.7.13. Rijksmuseum De Gevangenpoort, Den Haag...144

B.5.7.14 Museum Meermanno-Westreenianum, Den Haag...145

B.5.7.15 Particuliere verzamelingen...145

B.5.7.16 Plaatselijke musea...147

A...148

B-D...149

E-H...149

L-N...150

Rotterdam...151

S-U...152

Utrecht...152

V-Z...152

B.5.8 Architectuur en bouwbeleid...153

(5)

B.5.8.1. Contacten met architecten en bouwkundige verenigingen...153

B.5.8.2 Particuliere en plaatselijke bouwkunst...154

B.5.8.2.1 Alfabetisch op plaatsnaam geordende dossiers...154

B.5.8.2.2 Documentatie...156

B.5.8.3 Rijksgebouwen...157

B.5.8.3.1 Algemeen...158

B.5.8.3.1.1. Beleidsvoering...158

B.5.8.3.1.2. Comptabele regels...159

B.5.8.3.1.3 Personeel...160

B.5.8.3.2 Rijksgebouwen in Den Haag...161

B.5.8.3.3 Rijksgebouwen elders...163

B.5.8.3.4 Gebouwen van provinciale besturen...164

B.5.8.3.4.1 Algemeen...164

B.5.8.3.4.2 Groningen, Friesland...164

B.5.8.3.4.3 Drenthe...164

B.5.8.3.4.4 Overijssel...165

B.5.8.3.4.5 Gelderland, Utrecht, Noord-Holland...165

B.5.8.3.4.6 Zeeland...165

B.5.8.3.4.7 Noord-Brabant, Limburg...166

B.5.8.3.5 Universiteitsgebouwen...166

B.5.8.3.5.1 Gezamenlijke voorzieningen...166

B.5.8.3.5.2 Groningen...166

B.5.8.3.5.3 Leiden...167

B.5.8.3.5.3.1 Stukken betreffende bouwaangelegenheden...167

B.5.8.3.5.3.2 Documentatie over de Leidse universiteit en het studentenleven...168

B.5.8.3.5.4 Utrecht...168

B.5.8.3.5.4.1 Bouwkundige voorzieningen...168

B.5.8.3.5.4.2 Bestuursaangelegenheden...169

B.5.8.3.5.5 Amsterdam...169

B.5.8.3.5.6 De Polytechnische School en het landbouwonderwijs...169

B.5.8.3.6 Overige schoolgebouwen...170

B.5.8.3.6.1 Landelijk...170

B.5.8.3.6.2 Alfabetisch op plaatsnaam geordend...171

B.5.8.3.7 Gebouwen van justitie...172

B.5.8.3.7.1 Algemeen beleid...172

B.5.8.3.7.2 Afzonderlijke gebouwen, alfabetisch op plaatsnaam geordend...172

B.5.8.3.8 Stations, spoorwegen en gebouwen van de posterijen...174

B.5.8.3.8.1 Landelijk...174

B.5.8.3.8.2 Alfabetisch op plaatsnaam geordend...174

B.5.8.3.9 Militaire gebouwen...176

B.5.8.3.10 Gebouwen voor Medische Politie (Gezondheidszorg)...176

B.5.8.3.11 Overige gebouwen...177

B.5.8.3.12 Waterstaatkundige werken...177

B.5.9 Monumentenzorg...178

B.5.9.1. Algemeen...178

B.5.9.1.1. Beleidsinstrumenten als referendaris...178

B.5.9.1.2 Registratiapparaat, samengesteld als referendaris...181

B.5.9.1.2.1 Landelijke gegevens...181

B.5.9.1.2.2 Regionale gegevens...182

B.5.9.1.2.3 Verspreide aantekeningen met niet gespecificeerde gegevens...182

B.5.9.1.3 Documentatie over het monumentenbeleid...183

B.5.9.1.4 Onroerende monumenten, alfabetisch geordend op plaatsnaam...183

B.5.9.1.4.1 In Nederland...184

B.5.9.1.4.1.1 Plaatsen, alfabetisch geordend...184

A...184

Aa-Alf...184

Alkmaar...185

Amb-Amero...185

Amersfoort...185

(6)

Amm-Amstel...186

Amsterdam...187

Paleis op de Dam...187

Gebouwen van het stadsbestuur en stedelijke kantoren...188

Kerken...188

Particuliere woonhuizen en bedrijven...189

An-Ar...189

Arnhem...190

Asp-Ass...191

B...191

Ba-Bergen (NH)...191

Bergen op Zoom...193

Bev-Bl...193

Bo-Bra...194

Breda...195

Brede-Bij...196

C...197

D...198

Da-Dek...198

Delft...198

Deventer...199

Di-Doo...200

Dordrecht...201

Dr-Dw...202

E...202

Ec-Em...203

Enkhuizen...204

Ens-Et...204

F...205

G...205

Ga-Ge...205

Gi-Gor...206

Gouda...207

Gout-Groe...207

Groningen...208

H...209

Den Haag...209

Binnenhof en directe omgeving...209

Koninklijke paleizen...213

Kerken...214

Overige monumenten...214

Haamstede...216

Haarlem...216

Haarz-Haz...216

He-Herte...219

's-Hertogenbosch...221

Herw-Hi...222

Ho-Hu...222

I-J...224

K...224

Kam...224

Kan-Kat...225

Ke-Ku...225

L...226

La-Le...226

Leeuw...227

Leiden...227

Lem-Lu...229

M...231

(7)

Ma-Maass...231

Maastricht...231

Algemeen...232

Vestingwerken en omwalling...233

Monumentenbehoud...234

Kerken en kloosters...236

Algemeen...236

Kerken...236

Kloosters en kloostergebouwen...238

Niet-geestelijke gebouwen...239

Me...240

Middelburg...240

Middelh-Mo...242

Mui-Mij...243

N...243

Naarden...243

Ne-Ni...244

No-Nij...244

Nijm-Nijs...245

O...247

Od-Oi...247

Ol-Oost...248

Op-Ov...249

P...250

R...251

Ra-Re...251

Rh-Ri...251

Ro...252

Rotterdam...253

Ru-Rij...254

S...255

Sa-Sch...255

Schiedam...256

Schin-Scho...256

Si-Sp...256

St-Su...258

T...259

U...260

Utrecht...260

Algemeen...260

Kerken...260

Niet-kerkelijke gebouwen...262

V...263

Vaa...263

Valkenburg (L.)...263

Veen-Veere...264

Velp...265

Vels-Venh...265

Venlo...266

Venr-Vl...267

Vlissingen...267

Vo-Vij...268

W...269

Wa...269

We...270

Wi...270

Wo...271

Wij...272

Y...272

(8)

Za-Zui...272

Zutphen...274

Zw-Zwij...276

B.5.9.1.4.1.2 Stukken waarvan de plaats niet is bepaald...277

B.5.9.1.4.1.3 Opgravingen en vondsten...278

B.5.9.1.4.2 Buiten Nederland...280

B.5.9.1.4.2.1 Nabij de Duitse grens...280

B.5.9.1.4.2.2 Nederlandse handelsposten in het Oosten...281

B.5.9.1.4.2.3 België en Frankrijk...281

B.5.9.1.5 Roerende monumenten...281

B.5.9.1.5.1 Rijksbezit...281

B.5.9.1.5.2 Bezittingen van stedelijke organen, gemeentebesturen en waterschappen.282 B.5.9.1.5.3 Kerkelijke bezittingen...284

B.5.9.1.5.4 Aangemelde stukken van particulieren...285

B.5.9.1.6 Documentatie over plaatsen en streken...286

B.5.10 Archieven...287

B.5.10.1 Algemeen...287

B.5.10.2 Archiefonderzoek...287

B.5.10.3 Rijksarchieven...288

B.5.10.3.1 Organisatie en wettelijke regelingen...288

B.5.10.3.2 Personele en materiële voorzieningen...289

B.5.10.3.3 Archiefacquisitie, -ruil en -overbrenging...289

B.5.10.3.4 Algemeen Rijksarchief, Den Haag...291

B.5.10.3.5 Rijksarchief in Friesland, Leeuwarden...292

B.5.10.3.6 Rijksarchief in Drenthe, Assen...293

B.5.10.3.7. Rijksarchief in Overijssel, Zwolle...293

B.5.10.3.8 Rijksarchief in Gelderland, Arnhem...293

B.5.10.3.9 Rijksarchief in Utrecht, Utrecht...294

B.5.10.3.10 Rijksarchief in Noord-Holland, Haarlem...294

B.5.10.3.11 Rijksarchief in Zeeland, Middelburg...294

B.5.10.3.12 Rijksarchief in Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch...295

B.5.10.3.13 Rijksarchief in Limburg, Maastricht...296

B.5.10.3.14 Archief van het Gelders Overkwartier...297

B.5.10.4 Gemeentelijke archiefbewaarplaatsen...298

B.5.10.4.1 Algemeen beleid...298

B.5.10.4.2 Afzonderlijke bewaarplaatsen...299

B.5.10.5 Archieven van kerkelijke organen...300

B.5.10.6 Overige bewaarplaatsen...301

B.5.11 Eigentijdse beeldende kunsten...301

B.5.12 Kunstnijverheid en toegepaste kunst...303

B.5.13 Medailles, penningen en officiele beeltenissen...305

B.5.14 Kunst- en tekenonderwijs...307

B.5.14.1 Algemeen...307

B.5.14.1.1 Onderzoek in het buitenland en beleidsvoorbereiding...307

B.5.14.1.2 Beleidsuitvoering...309

B.5.14.1.3 Bemoeienis met leermiddelen en lesmethoden...310

B.5.14.1.4 Eisen van bekwaamheid aan leraren...311

B.5.14.1.5 Inspectie...312

B.5.14.2 Rijksacademie van Beeldende Kunsten, Amsterdam...312

B.5.14.2.1 Organisatie...313

B.5.14.2.2 Lessen, examens en steun aan leerlingen...313

B.5.14.3 Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag...314

B.5.14.4 Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijs en Rijksschool voor Kunstnijverheid (Museumscholen)...315

B.5.14.5 Tekenonderwijs in het lager onderwijs...316

B.5.14.6 Tekenonderwijs in het middelbaar en (voorbereidend) hoger onderwijs...316

B.5.14.7 Vakonderwijs en tekencurussen...317

B.5.14.7.1 Dossiers betreffende meerdere plaatsen...317

B.5.14.7.2 Afzonderlijke plaatsen...319

(9)

B.5.15 Uitvoerende kunsten...323

B.5.15.1 Algemeen...323

B.5.15.2 Muziek...323

B.5.15.3 Toneel en theater...324

B.5.16 Wetenschapsbeleid...325

B.5.16.1 Wetenschappelijke instituten en genootschappen...325

B.5.16.2 Onderzoek en publicaties...326

B.5.16.2.1 Algemeen...326

B.5.16.2.2 Historisch onderzoek...326

B.5.16.3 Bibliotheken en kabinetten...328

B.5.16.3.1 Verspreide boekerijen, handschriften en zeldzame drukken...328

B.5.16.3.2 Koninklijke Bibliotheek...328

B.5.16.3.2 Overige instellingen...330

B.5.16.4 Uitzendingen en delegaties...331

B.6 Voorzitter van examencommissies voor tekenonderwijs (1878-1884)...332

B.7 Lid van de Tweede Kamer (1901-1916)...333

B.7.1 Verkiezingen en partijaangelegenheden...333

B.7.2 Kamervergaderingen in het algemeen...335

B.7.3 Bevoegdheden en faciliteiten van de volksvertegenwoordiging...336

B.7.4 Persoonlijkheden in de Tweede Kamer...336

B.7.4.1 Algemeen...336

B.7.4.2 Afzonderlijke personen, alfabetisch op naam geordend...337

B.7.5 Regeringsaangelegenheden...337

B.7.5.1 Koninklijk huis...337

B.7.5.2 Buitenlandse zaken...339

B.7.5.3 Justitie...339

B.7.5.4 Binnenlandse zaken...342

B.7.5.4.1 Ambtenarenzaken en benoemingsbeleid...342

B.7.5.4.2 Bestuursaangelegenheden van andere overheden...343

B.7.5.4.3 Onderwijs...343

B.7.5.4.3.1 Algemene zaken en schoolstrijdaangelegenheden...343

B.7.5.4.3.2 Teken-, kunst- en vakonderwijs...344

B.7.5.4.3.2.1 Algemeen...344

B.7.5.4.3.2.2 De Rijksacademie voor Beeldende Kunsten en de Rijksschool voor Kunstnijverheid...344

B.7.5.4.3.2.3 De Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijs en haar toezicht...345

B.7.5.4.3.2.4 Teken- en vakscholen...346

B.7.5.4.3.3 Hoger onderwijs...347

B.7.5.4.3.4 Overig...348

B.7.5.4.4 Kunsten en Wetenschappen...349

B.7.5.4.4.1 Algemeen beleid...349

B.7.5.4.4.1.1 Rijksbegroting Binnenlandse Zaken...349

B.7.5.4.4.1.2 Andere beleidsvoorstellen...352

B.7.5.4.4.2 Musea...352

B.7.5.4.4.2.1 Acquisitie en beheer van kunstvoorwerpen...352

B.7.5.4.4.2.2 Rijksmuseum...353

B.7.5.4.4.2.3 Leidse verzamelingen...354

B.7.5.4.4.2.4 Overige musea...354

B.7.5.4.4.3 Bouwkunst en gebouwen, vallend onder Kunsten en Wetenschappen...355

B.7.5.4.4.4 Monumentenzorg...356

B.7.5.4.4.5 Archieven en historisch onderzoek...359

B.7.5.4.4.6 Eigentijdse beeldende kunst...360

B.7.5.4.4.7 Theater en muziek...361

B.7.5.4.4.8 Wetenschapsbeleid en letteren...362

B.7.5.4.5 Medische Politie (Volksgezondheid)...362

B.7.5.5 Oorlog en marine...363

B.7.5.6 Financiën...365

B.7.5.7 Waterstaat...366

B.7.5.7.1 Spoor- en tramwegen...366

(10)

B.7.5.7.2 Waterwegen...367

B.7.5.7.3 Waterbeheersing...367

B.7.5.7.4 Landsgebouwen...368

B.7.5.7.5 Posterijen...369

B.7.5.8 Landbouw, Nijverheid en Handel...369

B.7.5.8.1 Landbouw...369

B.7.5.8.2 Handelsaangelegenheden...370

B.7.5.8.3 Sociale zaken...371

B.7.5.8.4 Woningwetaangelegenheden...372

B.7.5.9 Koloniaal beleid...372

B.7.5.9.1 Algemene gouvernementsaangelegenheden...372

B.7.5.9.2 Gezags-, ordehandhaving en pacificatie...374

B.7.5.9.2.1 Organisatie van het Nederlandsch-Indische leger...374

B.7.5.9.2.2 Operaties in Atjeh...374

B.7.5.9.2.3 Overige incidenten en operaties...377

B.7.5.9.3 Ondernemingen en cultures...378

B.7.5.9.4 Onderwijs...378

B.7.5.9.5 Overige zaken...379

B.7.6 Specifieke aangelegenheden inzake Limburg...380

B.7.6.1 Plaatselijke belangen van Maastricht...380

B.7.6.2 Belangen in het district Weert...381

B.7.6.2.1 Algemeen...381

B.7.6.2.2 Individuele belangen...381

B.7.6.2.3 Gemeentelijke bestuursbelangen...382

B.7.6.2.4 Infrastructurele voorzieningen...383

B.7.6.2.4.1 De spoorlijn Eindhoven-Weert...383

B.7.6.2.4.2 Stoom- en tramwegverbindingen...384

B.7.6.2.4.3. Waterverbindingen en -management...385

B.7.6.2.4.4 Wegverbindingen...385

B.7.6.2.4.5 Posterijen en telegrafie...385

B.7.6.2.5 Bedrijfs- en ondernemingsbelangen...386

B.7.6.2.6 Onderwijsbelangen...388

B.7.6.2.7 Sociale belangen...389

B.7.6.2.8 Festiviteiten en manifestaties...389

B.7.6.3 Overige plaatsen. De stukken zijn alfabetisch op plaatsnaam geordend en zijn voor het merendeel ter documentatie verzameld...390

B.7.7 Persoonlijke verzoeken om bemiddeling...391

B.8 Nevenbetrekkingen...392

B.8.1 Culturele en wetenschappelijke genootschappen of instellingen...392

B.8.1.1 Voorzitter van de Commissie voor de vervaardiging en ruiling van reproducties van kunstvoorwerpen en de Rijkscommissie voor de verspreiding van kunstreproducties voor het onderwijs...392

B.8.1.2 Corresponderend lidmaatschap van de Nederlandse Oudheidkundige Bond...393

B.8.1.3 Corresponderend lidmaatschap van provinciale oudheidkundige genootschappen....394

B.8.1.4 Corresponderend lidmaatschap van plaatselijke organen...395

B.8.1.5 Ondervoorzitter van de Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche Monumenten van geschiedenis en kunst...395

B.8.1.5.1 Organisatie...396

B.8.1.5.2 Werkzaamheden...396

B.8.1.6 Bestuur van Haagse museumcommissies...398

B.8.1.6.1 Lid van de commissie van beheer van het Gemeentemuseum...398

B.8.1.6.1.1 Organisatie...398

B.8.1.6.1.2 Acquisitie...399

B.8.1.6.1.3 Beheer en expositie...399

B.8.1.6.2 Lid van de commissie voor het Haags Museum van Kunstnijverheid...400

B.8.1.6.3 Bemoeienis met overige musea en museumcommissies...400

B.8.1.7 Bestuurslid van de Vereeniging De Doorwerth...401

B.8.1.8 Andere instellingen...402

B.8.1.8.1 Verzamelnummers...402

(11)

B.8.1.8.2 Specifieke organisaties...402

B.8.1.8.2.1 Particuliere organisaties of belangen in Den Haag...402

B.8.1.8.2.2 Landelijke organisaties op het gebied van kunst en cultuur...404

B.8.2 Tentoonstellingscomités na 1901...405

B.8.3 Huldigings- en herdenkingscomités...406

B.8.3.1 Standbeelden en gedenktekens...406

B.8.3.1.1 Kleine berichten...406

B.8.3.1.2 Afzonderlijke plaatsen, alfabetisch geordend...407

B.8.3.1.3 Gedenktekens in het buitenland...411

B.8.3.2 Persoonlijk eerbetoon...411

B.8.3.2.1 Leden van het Koninklijk Huis...412

B.8.3.2.2 Overige persoonlijkheden...413

B.9 Particuliere bemiddeling...414

B.9.1 Monumentenzorg...414

B.9.2 Oude kunst en antiek...415

B.9.3 Eigentijdse kunst...415

B.9.4 Kunstgeschiedenis...416

B.9.5 Historisch onderzoek...417

B.9.6 Kerkelijke aangelegenheden...417

B.9.6.1 Caritas...417

B.9.6.2 Kerkrechtelijke aangelegenheden...418

B.9.6.2.1 Verhouding kerk en staat...418

B.9.6.2.2 Canonieke zaken...419

B.9.6.3 Emancipatiestrijd...420

B.9.6.3.1 Persaangelegenheden en propaganda...420

B.9.6.3.2 Maatschappelijke confrontaties...421

B.9.6.4 Cultuur, kerkenbouw en devotie...422

B.9.6.4.1 Algemeen...422

B.9.6.4.2 Plaatselijk in Nederland...423

B.9.6.4.2.1 Kleine berichten...423

B.9.6.4.2.2 Alfabetisch op plaatsnaam geordende dossiers...424

B.9.7 Aangelegenheden in de gemeente 's-Gravenhage...427

B.9.7.1. Gemeentelijke bestuursaangelegenheden...427

B.9.7.2. Aangelegenheden van particuliere instellingen en personen...430

B.9.7.3 Documentatie...432

B.10 Liefdadigheid...432

B.11 Vrienden en diversen...434

B.12 Losse publicaties...435

B.12.1 Niet nader bekende onderwerpen of verzamelnummers...436

B.12.2 Dossiers op afzonderlijke publicaties...437

C Niet ingedeelde archivalia van De Stuers...440

D Documentatie... 441

E Gedeponeerd archief van het Architectenbureau Cuypers...442

G Eigentijdse toegangen op de albums en calpins...444

Bijlagen...445

Bijlage I: Concordans op de microfiches van de brieven (inv.nrs. 1-353)...445

Bijlage II: Concordansen op de verfilmde albums en calpins...446

A. Concordans op de verfilmde albums...446

B. Concordans op de verfilmde calpins...449

Bijlage III: Toelichting op het gebruik van de indices op de albums en calpins (inv.nrs. 4341-4342) ... 452

A. Index op onderwerp (inventarisnummer 4341)...452

Volledigheid van de index... 452

Indeling van de index op onderwerp... 452

B. Indices op jaar (inventarisnummer 4342)...453

Volledigheid van indicering... 453

(12)

Indeling van de indices op jaar... 453 Bijlage IV: Overige notitiesboekjes en albums (buiten nummering Victor de Stuers)...454 Bijlage V: Lijst van losse tekeningen (filmnummer 300031)...455

(13)

Beschrijving van het archief

B E S C H R I J V I N G V A N H E T A R C H I E F

Naam archiefblok:

Collectie De Stuers Periodisering:

archiefvorming: 1859-1916

oudste stuk - jongste stuk: 1790-1916 Archiefbloknummer:

C10 Omvang:

4278 inventarisnummer(s); 37,00 meter Taal van het archiefmateriaal:

Nederlands, Frans, zeer sporadisch Engels, Duits, Italiaans en Latijn.

Soort archiefmateriaal:

Normale - geschreven, getypte en gedrukte - documenten. Veel tekeningen en kaarten.

Archiefbewaarplaats:

Nationaal Archief, Den Haag Locatie:

Nationaal Archief, Den Haag Archiefvormers:

Stuers, Victor Eugène Louis de, , 1843-1916 Samenvatting van de inhoud van het archief:

Victor de Stuers (1843-1916) is de grondlegger van het Nederlandse cultuurbeleid in de 19de eeuw in de ruimste zin van het woord. Hij was de auteur van het beroemde artikel 'Holland op zijn smalst' in "De Gids", dat in 1873 verscheen en waarin de onverschillige houding over het cultureel erfgoed in Nederland aan de kaak werd gesteld. Het maakte De Stuers onmiddellijk tot een publieke figuur. Ofschoon jurist en advocaat, was zijn grote passie toch de kunst en cultuur. Het werd ook zijn beroep, want van 1875 tot 1901 was hij als referendaris bij het Ministerie van

Binnenlandse Zaken belast met kunsten en wetenschappen. In die hoedanigheid had hij een grote invloed op het culturele leven van zijn tijd. Hij liet een omvangrijk archief na met tal van gegevens over het museumwezen, de monumentenzorg, de rijksarchitectuur, het archiefwezen en het tekenonderwijs. Van 1901 tot aan zijn dood in 1916 was hij lid van de Tweede Kamer voor het district Weert. Zijn inhoudelijke expertise op alle aspecten van erfgoed naast de belangen van zijn district en de bijzondere zaken die hij voorstond (met name het optreden van het leger in

Nederlands-Indië) zijn rijk gedocumenteerd. Bovendien bevat zijn archief ook de neerslag van nagenoeg alle reacties die zijn optreden heeft teweeggebracht.

(14)

Aanwijzingen voor de gebruiker

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen

OPENBAARHEIDSBEPERKINGEN Volledig openbaar.

Materiële beperkingen

MATERIËLE BEPERKINGEN

Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.

Aanvraaginstructie

AANVRAAGINSTRUCTIE

Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:

1. Creëer een account of log in .

2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.

3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.

Citeerinstructie

CITEERINSTRUCTIE

Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.

VOLLEDIG:

Nationaal Archief, Den Haag, Collectie De Stuers, nummer toegang 2.21.355, inventarisnummer ...

VERKORT:

NL-HaNA, Stuers, De, 2.21.355, inv.nr. ...

(15)

Archiefvorming

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer

GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEFVORMER

Persoonlijk leven

PERSOONLIJK LEVEN

Jhr. Mr. Victor Eugène Louis de Stuers werd op 20 oktober 1843 in Maastricht geboren, als derde en jongste zoon van Hubert Joseph Jean Lambert de Stuers (1788-1861) en diens tweede echtgenote Hortense Joséphine Constance Beyens (1814-1869).

De familie de Stuers, afkomstig uit Nieuwkerken in Vlaanderen, woonde in opvolgende generaties successievelijk in Turnhout, Roermond, Hoog Elten en vanaf 1803 in 's Heerenberg. De Beyens waren advocaten te Brussel en later diplomaten.

Hubert de Stuers volgde een militaire loopbaan in het Bataafsche en Koninklijke leger en vervolgens in 'Les Lanciers Rouges de la Garde' 1 . Hij bekleedde daarna belangrijke posten in Nederlands-Indië, alvorens hij zich in 1835 in Maastricht vestigde, waar zijn kinderen waren geboren.

Victor's oudste broer Emile werd advocaat en was lid van de gemeenteraad in Maastricht tot zijn dood in 1892. De tweede broer, Alphonse, werd diplomaat. Hij overleed als Nederlands gezant in Parijs in 1919.

Toen Victor de Stuers bijna vijftig jaar oud was, huwde hij, in 1893, Aurelia Carolina, gravin van Limburg Stirum (1853-1906) . Uit dit huwelijk werd één dochter geboren, Alice Jacqueline Hortense Julie Aurélie (1895-1988). De Stuers woonde in Den Haag, Parkstraat 32-34. Na de dood van de ouders van zijn vrouw kocht hij de buitenplaats De Wiersse te Vorden. Hij restaureerde deze in 1912 en gebruikte De Wiersse als zomerverblijf. Zijn ouderlijke huis in Maastricht erfde hij na het

overlijden van zijn broer Emile.

Ondanks lichamelijke gebreken nog actief als Kamerlid, overleed hij op 21 maart 1916 te Den Haag.

Studie en loopbaan

STUDIE EN LOOPBAAN

Victor de Stuers volgde in zijn geboortestad de klassieke opleiding aan het Atheneum. Hij was een intelligente leerling met een grote belangstelling voor geschiedenis, gebouwen,

verdedingswerken, topografie en het dagelijks leven in en om Maastricht. Zijn bijzondere tekenvaardigheid werd aangemoedigd door zijn vader en door de Maastrichtse kunstenaar Alexander Schaepkens. De tekenkunst zou een belangrijk communicatiemiddel van De Stuers blijven. Zo tekende hij monumenten, vaak met afmetingen nauwkeurig erop vermeld, in zowel Maastricht en over het hele land als in het buitenland als aide-mémoire, ook van de staat waarin zij verkeerden op het ogenblik van zijn bezoek. Zijn bijzondere aanleg gebruikte hij voor het weergeven van werken van kunst en kunstnijverheid en voor het maken van karikaturen en spotprenten (ook in de marges van ambtelijke stukken), alsmede voor het illustreren van publicaties.

1 Victor de Stuers' werk over zijn vader Hubert de Stuers' regiment was in 1914 nagenoeg klaar voor publicatie. Het is 94 jaar later uitgegeven, geïllustreerd met Victor de Stuers' tekeningen en kaarten, als: Les Lanciers Rouges de la Garde. Historique du 2de Régiment de Cheveau-légers Lanciers de la Garde Impériale, transcription Ronald Pawly, Bruxelles 2008. Victor de Stuers schreef (en illustreerde met pentekeningen) in 1861 een Notice sur la Carrière Militaire du Colonel Chevalier Lambert de Stuers, zijn oom. Dit verscheen o.r.v. Ronald Pawly in

Memoires de Lambert de Stuers (1784-1866) et Uniformes des unites dans lesquelles il a servi & Historique du 3e Régiment de Grenadiers à pied de la Garde Impériale 1810-1813, Bruxelles 2004. Zie ook A.W.P. Wetzel's Het leven van een Generaal-majoor Jhr. H.J.J.L. Ridder de Stuers, Breda 1862.

(16)

In 1861, na zijn middelbare schooltijd, schreef hij zich in bij de Leidse Universiteit. Naast zijn

rechtenstudie vond hij tijd zijn bijzondere kennis van geschiedenis en kunst verder te ontwikkelen.

Hij was een frequent gebruiker van het Leidse prentenkabinet en protesteerde tegen de

verwaarlozing van de Leidse musea. Ook schreef hij, als student, artikelen over de ontmanteling van de verdedigingswerken in Maastricht in Le Courrier de la Meuse (1867) en De Nederlandsche Spectator (1868).

Hij voltooide zijn rechtenstudie met een proefschrift (bekroond door de Universiteit van Groningen met een gouden medaille) De verhouding van volksvertegenwoordigers tot hunne kiezers, gepubliceerd in Leiden in 1869.

Aan zijn dissertatie voegde hij enkele stellingen toe over kunstzaken, die typerend voor hem waren en bepalend voor zijn latere loopbaan. Hij stelde dat kunst een aanhoudende zorg voor de

regering zou moeten zijn. Hij pleitte voor een inventarisatie en klassificatie van de monumenten (waarbij de Staat voor de belangrijkste zorg zou moeten dragen)alsook voor de algemene culturele en zedelijke ontwikkeling van het volk.

Na zijn studie schreef hij zich in als advocaat bij de Hoge Raad en vestigde hij zich in Den Haag. Uit de periode van zijn advocatenpraktijk is voldoende bewaard gebleven om een indruk te krijgen van de verschillende soort zaken, waarmee De Stuers te maken kreeg.

In Den Haag had hij contact met Carel Vosmaer, de redacteur van De Nederlandsche Spectator, een van de belangrijkste bladen die opkwam voor een Nederlands cultuurbeleid. Hij publiceerde daarin verscheidene kritische artikelen over het cultuurbeleid van de regering.

Hij maakte naam met zijn vermaarde artikel 'Holland op zijn smalst', dat in november 1873 verscheen in het maandblad De Gids. Hierin stelde De Stuers de Nederlandse onverschilligheid voor het cultureel en historisch erfgoed aan de kaak. 2 Dit stuk werd gevolgd door de artikelen 'Iteretur decoctum' (1874) en 'Unitis viribus' (1875), waarin hij met dezelfde hartstocht pleitte voor een actief regeringsbeleid tot verbetering van de monumentenzorg, de architectuur en de

kunstzinnige vorming.

Het zou het begin betekenen van zijn ambtelijke carrière. Zijn artikel "Hollands op zijn smalst"

leidde in 1874 tot de instelling van het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst, waarvan De Stuers secretaris werd.

Het College van Rijksadviseurs, waarin ook Vosmaer en de Roermondse architect P.J.H. Cuypers zitting hadden, had als taak de Nederlandse regering te adviseren. Daartoe moest men de instandhouding van monumenten uit het verleden, de conservering van kunstvoorwerpen en de museumplannen die aan de orde waren in de gaten houden. Ook nieuw op te richten gebouwen werden door het College van Rijksadviseurs beoordeeld. Zo kreeg het college ook bemoeienis met de eigentijdse architectuur. Dit laatste heeft geleid tot een samenwerking tussen De Stuers en Cuypers bij het realiseren van belangrijke nationale projecten, zoals het Rijksmuseum. Deze samenwerking leidde tevens tot een conflict binnen het College van Rijksadviseurs over de nationale bouwstijl, een conflict dat zou leiden tot de ontbinding van dit college.

In 1875 werd hij benoemd tot hoofd van de nieuw ingestelde Afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

2 G. Brom, De Stuers als polemist. Het levenswerk van Jhr. Mr. Victor de Stuers, Utrecht 1913. Holland op zijn smalst is herdrukt en ingeleid door een werkgroep van het Kunsthistorisch Instituut der Universiteit van Amsterdam, Bussum 1975.

(17)

Hoofd/referendaris van Kunsten en Wetenschappen

HOOFD/REFERENDARIS VAN KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN

Het ministerie van Binnenlandse Zaken, waaronder De Stuers werkzaam was, kende per 1 juli 1875 de volgende elf afdelingen: Algemene Zaken en Comptabiliteit, Binnenlands Bestuur, Waterstaat en Publieke Werken, Nationale Militie en Schutterijen, Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Armwezen, Statistiek, Medische Politie (= volksgezondheid), Spoorwegen en Nijverheid. De drie laatste afdelingen zouden in 1877 worden opgenomen in een nieuw ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Onder de minister stond een secretaris-generaal met de rang van

administrateur; de chefs van de afdelingen hadden de rang van referendaris.. De Stuers moest nu als chef van de Zesde afdeling voor de verwezenlijking van zijn idealen allereerst de bevoegdheden zien te verwerven die daarvoor nodig waren. Hij moest zijn taken afbakenen met die van de referendaris van de afdeling Onderwijs, waarvan hij een groot deel van de werkzaamheden overnam. Tegelijkertijd moest hij inspelen op de veranderingen die in 1877 binnen de organisatie van het ministerie werden doorgevoerd. De Stuers kreeg toen gedaan dat zijn afdeling het

budgetbeheer kreeg over de gebouwen van instellingen, die onder de zorg van het ministerie van Binnenlandse Zaken vielen. Het gezag over de overige rijksgebouwen, waaronder het Binnenhof, kreeg hij echter niet. Dat viel oorspronkelijk onder de afdeling Waterstaat van het ministerie van Binnenlandse Zaken en die taak ging over naar het ministerie van Waterstaat, Handel en

Nijverheid. Dit tot teleurstelling van De Stuers, die in ingenieurs van Waterstaat nu eenmaal geen competente architecten zag. Het gevolg hiervan was dat hij het onderhoudsbeleid van dit

ministerie openlijk in de pers en in pamfletten aanviel, vooral wanneer het om het Binnenhof ging.

Naast Waterstaat en Kunsten en Wetenschappen kende het rijk ook een bouwdienst bij het ministerie van Justitie, waar C.H.J. Peters De Stuers' enthousiasme wekte met het ontwerp voor het justitiegebouw op het Plein.

Op het gebied van onderwijs kreeg De Stuers een eigen terrein. Toen het kabinet Kappeyne van de Copello het vakonderwijs begon te subsidiëren, kreeg hij een grote groep teken- en kunstscholen onder zijn financieel beheer.

De Stuers had dus uiteindelijk bemoeienis met de volgende onderwerpen:

– de bouw, het onderhoud en het beheer van de rijksmusea, de opzet van het rijksmuseumwezen, de kunstvoorwerpen in bezit van het rijk;

– de gebouwen die vielen onder het ministerie van Binnenlandse Zaken: alle instellingen van onderwijs (universiteiten, rijkshogereburgerscholen en andere rijksscholen), de provinciale gebouwen, de rijksinrichtingen voor Medische Politie (= gezondheidszorg);

– de monumentenzorg;

– het archiefwezen, met als gevolg de oprichting van een rijksarchiefdienst;

– de zorg voor beeldende kunsten en de kunstopleiding: hieronder vielen de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, de kunstacademies en de tekenscholen, maar ook de opleiding van leraren tekenen. Van 1878 tot 1884 had De Stuers zelf zitting in de examencommissie van deze scholen.

– de zorg voor het wetenschapsbeleid, waaronder het bibliotheekwezen.

Over de arbeid en de prestaties van de afdeling Kunsten en Wetenschappen onder zijn leiding is reeds uitvoerig geschreven in de inleiding op de Inventaris van het archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Kunsten en Wetenschappen 1875-1918. Daarin werd echter

opgemerkt: "Maar het beeld van zijn [=De Stuers] werkzaamheden is onvolledig, wanneer wij slechts afgaan op de papieren neerslag van zijn departementaal bureau". 3 De in deze inventaris beschreven ambtelijke stukken van De Stuers geven daarop een welkome aanvulling. Zij geven meer inzicht op drie facetten van De Stuers werk: zijn correspondenten zijn publicaties en zijn zelf aangelegde documentatie.

3 J.A.A. Bervoets, 'Inleiding', Inventaris van het archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Kunsten en Wetenschappen 1875-1918, p. 9-10.

(18)

Zijn correspondenten

ZIJN CORRESPONDENTEN

Als secretaris van het College van Rijksadviseurs had De Stuers al een netwerk van

correspondenten opgebouwd, dat het college van gegevens moest voorzien. Onder hen bevonden zich predikanten, leraren, architecten of plaatselijke archivarissen. Niet zelden waren zij lid van de plaatselijke afdelingen van de Hollandsche Maatschappij van Kunsten en Wetenschappen, of van een provinciaal genootschap. Deze genootschappen waren nog steeds de trefpunten waarin de burgerlijke intelligentsia informeel omgang had met leden van het plaatselijk bestuur en zijn invloed kon uitoefenen. Een van de jongere organisaties was het in 1858 opgerichte Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, dat zich o.m. op landelijk en plaatselijk niveau bezig hield met het verzamelen van voorwerpen, afbeeldingen en geschriften over het Nederlands verleden.

De publiciteit

DE PUBLICITEIT

Naast zijn correspondenten beschikte De Stuers over goede relaties met de pers. Van 1879 tot 1881 redigeerde hij grotendeels zelf het weekblad De Nederlandsche Kunstbode. Hierin had hij de vrijheid om zijn visie op de kunstzorg in Nederland nader uit te werken. 4 Niet zelden functioneerde hij bovendien als onbezoldigd correspondent van het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage, dat eveneens ruimte bood voor berichten over monumenten, verdwenen schilderijen en

vergelijkingen over de achterstand van Nederlands kunstbeleid ten opzichte van het buitenland.

Zo kon De Stuers ook klokken luiden over zijn eigen ministerie. In 1891 heeft zijn minister A.F. de Savornin Lohman vergeefs geprobeerd de publicatie van zijn brochure over de schandalige toestand van het Binnenhof tegen te gaan. Vier jaar later had hij een petitie bewerkstelligd van Haagse burgers om het Binnenhof op de monumentenlijst te plaatsen. Het openlijke karakter van zijn cultuurbeleid, zijn inhoudelijke kennis en zijn greep op een groot deel van de publieke opinie verstrekten hem een macht, die zijn positie als ambtenaar oversteeg.

Eigen initiatief

EIGEN INITIATIEF

Naast zijn ambtelijke bemoeienis, schrok hij er ook niet voor terug om op eigen initiatief monumenten te redden of kunstaankopen te doen. Middeleeuwse bouwwerken, waarvoor

onmiddellijk ingrijpen geboden was en waarvoor het overheidsbudget ontoereikend was, kocht hij op eigen rekening aan: het Schotse huis "Het lammetje" te Veere en het Maarten van Rossumhuis in Zaltbommel zijn voorbeelden. Ook kocht hij werken, die hij later voor hetzelfde geld

doorverkocht aan het rijk, gemeentes en andere lichamen.

Om de acquisitie van kunstwerken mogelijk te maken, werd de Vereeniging "Rembrandt" 5 , waarvoor De Stuers de naam en de wijze van werking voorstelde, opgericht. Deze verstrekte voorschotten voor aankopen. Daarnaast ondersteunde De Stuers particuliere inzamelingen voor de instandhouding van monumenten, zoals in Schermerhorn en Hippolytushoef. Zijn particuliere activiteit was nauw verweven met zijn ambtelijk werk: zie ook zijn particuliere boekhouding van aangekochte en later aan het rijk overgedragen kunstwerken 6 .

De documentatie

DE DOCUMENTATIE

De Stuers legde een uitgebreide eigen documentatie aan. Van de organisaties waarvan hij

secretaris was, bewaarde hij zelf de ontwerpnotulen en de kladaantekeningen, terwijl hij dat ook deed bij de ontwerpen van zijn belangrijkste nota's en het voorwerk van zijn begrotingen als ambtenaar.

De documentatie van De Stuers bestond uit:

4 Door het faillissement van de drukker moest dit blad na 1881 zijn uitgave staken.

5 Zie B.5.7.4.

6 Inventarisnummers 822-825, 832.

(19)

– gegevens voor de vergelijking van het Nederlandse kunstbeleid met dat in het buitenland.

Deze gegevens haalde hij uit de binnen- en buitenlandse pers en soms uit correspondentie met zijn verwanten. Zijn broer Alphonse en zijn neven in België stuurden hem

krantenartikelen toe. Tevens voerden zij op zijn aanvraag onderzoek uit. In 1879

bijvoorbeeld leverde zijn broer Alphonse hem uit Engeland een belangrijk rapport over het tekenonderwijs aldaar.

– gegevens over het erfgoed komen voor in zijn calpins, albums en andere notitieboeken die hij voor een deel van een index voorzag. Deze zijn in beheer bij de Stichting Familiearchief Victor de Stuers, maar zijn op film raadpleegbaar bij het Nationaal Archief (zie G. beneden).

– krantenknipsels en brochures.

– correspondentie die hij met belanghebbenden voerde.

– begrotingen en overzichten van werkelijke inkomsten en uitgaven. De in de begrotingen voorkomende posten vergeleek hij met de werkelijke kosten van gebouwen en

kunstwerken, ook aan de hand van wat hierover in de pers verscheen.

– informele correspondentie. Deels chronologisch, deels op naam van de afzender, – kattebelletjes en rappèlbrieven werden vaak in afzonderlijke bundels in zijn archief

aangetroffen.

De Stuers als Kamerlid

DE STUERS ALS KAMERLID

Na 25 jaar als Referendaris van Kunsten en Wetenschappen werkzaam te zijn geweest nam Victor de Stuers ontslag. In februari 1901 stelde hij zich kandidaat voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer voor het district Weert. In de Kamer nam hij deel aan de vergaderingen van de Roomsch- Katholieke Kamerclub, alhoewel hij een principieel tegenstander van fractiediscipline was en verdedigde hij niet zelden de persoonlijke verantwoordelijkheid als gekozen Kamerlid. 7

De Stuers manifesteerde zich in de Kamer uiteraard als een warm pleitbezorger voor een actief erfgoedbeleid.

In 1904 protesteerde hij tegen het optreden van het leger op Atjeh. Ieder jaar kwam hij tijdens de koloniale begroting terug op deze kwestie. In november 1910 ontlokte zijn interventie op de achterstelling van katholieken bij het benoemings- en decoratiebeleid van de Nederlandse overheid een massale landelijke discussie. Hij bleef lid van de Tweede Kamer tot aan zijn dood in 1916.

Nevenactiviteiten

NEVENACTIVITEITEN

Het aantal nevenactiviteiten, waarvan vele documenten in dit archief getuigen, was groot. In 1899 sloot De Stuers zich aan bij het initiatief van J.C. Overvoorde tot de oprichting van de

Nederlandsche Oudheidkundige Bond die zich inzette voor het cultureel erfgoed. Binnen dit verbond werden belangrijke preadviezen geformuleerd voor het monumenten- en museumbeleid.

De Stuers moest in dit gezelschap nieuwe opvattingen over kunst, monumentenrestauratie en museuminrichting aanhoren, die bepaald niet zijn instemming hadden. Toch wist hij successen te behalen.

In 1903 werd door het ministerie Kuyper een Rijkscommissie ingesteld "tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche Monumenten van geschiedenis en kunst", waarvan De Stuers secretaris werd. Het was mede aan zijn activiteit als Kamerlid te danken dat deze commissie ook resultaten behaalde op het gebied van

monumentenbehoud. Hij werd vaak gevraagd als adviseur, commissie- of jurylid bij de oprichting van standbeelden, waarin het vaderlands- of regionaal verleden werd herdacht. De Stuers zag kunstenaars zoals Toon Dupuis en Bart van Hove groot worden aan de Rijksacademie voor

7 Zie daarvoor ook zijn proefschrift De verhouding der volksvertgenwoordigers tot hunne kiezers. Theoretische beschouwingen, Leiden 1869.

(20)

Beeldende Kunsten en via de Prix de Rome, die een kwarteeuw eerder door hem in ere was hersteld. Ten slotte gaf hij adviezen aan pastoors over hun kerkinrichting en steunde hij de katholieke kerkbouw.

De Stuers' tekenvaardigheid

DE STUERS' TEKENVAARDIGHEID

Tijdens zijn hele leven bleef Victor de Stuers tekenen. 8 Hij was overtuigd dat tekenen een natuurlijk expressiemiddel was dat iedereen diende te beheersen. Dit verklaart zijn rol bij de invoering van tekenonderwijs in het onderwijs.

Hij tekende spotprenten voor De Nederlandsche Spectator, waarvan overigens alleen de naam van de vaste lithograaf C. Schmidt Crans bekend werd gemaakt. 9 Hij maakte voor zichzelf en voor zijn vrienden tal van portretten en karikaturen en duizenden tekeningen van monumenten, militairen, landschappen, kleding en het familie- en dagelijkse leven.

Eén van zijn bekendste werken was de 'Gradus ad Parnassum" in het Leidse Academiegebouw. 10 Een gelithografeerde jaarkalender voor het ministerie werd in 1881 binnenskamers verspreid en honderd jaar later door het toenmalige ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk herdrukt. In 1913 ontwierp hij een prent voor De Amsterdammer over de claim van de stad

Amsterdam op het Paleis op de Dam, een zaak die hem zelf ter harte ging. Zijn discussies voerde hij niet zelden met de tekenpen.

De Stuers vinden we ook terug als ontwerper of als genadeloos criticus van ontwerpen van decoratieve of toegepaste kunst: standbeelden, die door hem als jurylid moesten worden beoordeeld, penningen en munten, die door het Rijk of ter wille van het Koninklijk Huis werden geslagen en allegorische voorstellingen. Zijn brieven aan Cuypers in Roermond tonen, naast de documenten in zijn werkarchief, zijn bemoeienis met de bouw en versiering van het Rijksmuseum.

Geschiedenis van het archiefbeheer

GESCHIEDENIS VAN HET ARCHIEFBEHEER

De Stuers als archiefvormer

DE STUERS ALS ARCHIEFVORMER

De Stuers bewaarde alles. Harms Tiepen, journalist voor De Hofstad. Artistiek weekblad voor Nederland noteerde (27 maart 1909) "Zoo heeft De Stuers me zitten vertellen. Soms greep hij vlug naar een vel papier om even met wat gekrabbel zijn verhaal te verduidelijken. Dan vouwend scheurde hij 't gebruikte eraf en borg zuinig 't nog witte op."

De Stuers herordende het archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken in een "praktijkorde", omdat hij van het archief vooral een werkinstrument wilde maken en hij zich ergerde aan het lange zoeken in de verbalen. Op zijn ordening in rubrieken en dossiers is bij de bestudering van de registratuurgeschiedenis van de rijksoverheid het nodige commentaar geleverd. 11 Vooral het ontbreken van duidelijke ordeningscriteria en goede nadere toegangen als gevolg van

bezuinigingen op het registratuurpersoneel werden daarbij als problemen gezien. Na het opheffen van het verbaalstelsel was het nog minder duidelijk wat deel uitmaakte van het overheidsarchief en wat tot het particuliere domein van de ambtenaar kon worden gerekend. Een blik in De Stuers' werkarchief maakt - nu het geordend is - meteen duidelijk waarom in het archief van het

ministerie vergeefs is gezocht naar de begrotingsstukken, die immers de ruggengraat van De Stuers' beleid vormden.

8 Zie ook C.J. Gonnet, Jhr. De Stuers als tekenaar in Het levenswerk van Jhr. Mr. Victor de Stuers,Utrecht 1913.

9 Originelen van De Stuers' tekeningen bevinden zich ook in het archief van de familie Vosmaer, 17e - 20e eeuw (nummer toegang 2.21.271), inventarisnummer 392.

10 De oorspronkelijke tekeningen, die door vocht waren aangetast, zijn na de dood van De Stuers in een weinig gelijkende stijl opnieuw geschilderd.

11 Met name door A.E.M. Ribberink, Registratuur en rijksadministratie in de 19e eeuw, 's-Gravenhage 1970, en M.G.H.A. de Graaff, Korte inleiding op de registratuur der rijksadministratrie, 's-Gravenhage 1971.

(21)

Voorgeschiedenis en Inventarisatie

VOORGESCHIEDENIS EN INVENTARISATIE

Na het overlijden van Victor de Stuers in 1916 is zijn archief in 1926 in ongeschonden, maar niet in volledig afgemaakte eigen ordening overgebracht van zijn huis in Den Haag (Parkstraat 32-34) naar De Wiersse te Vorden. Naast een deel in het huis is het grootste deel opgeborgen op de zolders van het oostelijk bouwhuis. Beide gebouwen werden tussen september 1944 en april 1945 door Duitse troepen bezet. In die periode is de ordening deels door elkaar geraakt en is schade aangebracht door het zoeken naar 'waardevolle' postzegels.

Delen van het archief zijn nog ernstiger beschadigd toen vertrekkende Duitsers het bouwhuis opbliezen. Hierdoor werden archiefstukken aan de elementen blootgesteld. Door de opzichter van De Wiersse zijn de stukken uit het puin van het ingestorte dak gehaald en provisorisch in kisten gedaan. Enkele delen van de correspondentie, de calpins (notitieboekjes) en de albums

(schetsboeken) zijn door Alice Gatacre-de Stuers in de jaren daarna schoongemaakt en

doorgenomen. Pas in 1991 is een eerste ordening van het geheel (in Amsterdamse archiefdozen na verwijdering van vuil) gemaakt door Laura en E.V. Gatacre (enig kleinkind van Victor de Stuers) in samenwerking met Bas Kist van de Historische afdeling van het Rijksmuseum en Amelia Gatacre, voormalig hoofd papierrestaurator bij Teylers museum.

Twee jaar later werd Drs. Job van Laar van de Rijksdienst voor de Momentenzorg voor zes maanden gedetacheerd om op De Wiersse aan de verdere ordening mee te werken wegens het belang van het archief voor de Dienst. De eerste voorlopige inventaris is in 1994 gereedgekomen.

Job van Laar en Laura Gatacre hebben sedert 1994 de persoonlijke en familiestukken (die op De Wiersse blijven onder het beheer van de in 1992 opgerichte Stichting Familiearchief Victor de Stuers) verder geïnventariseerd samen met de in 1962 teruggekomen stukken van het

Gemeentearchief van Maastricht (deze stukken waren tijdelijk in de oorlog daar in beheer). De losse tekeningen van Victor de Stuers zijn ook door Laura Gatacre geordend en geïnventariseerd.

Tekeningen en calpins zijn door meerdere papierrestauratoren, onder toezicht van Elizabet Nijhoff Asser en Amelia Gatacre, geconserveerd. Deze zijn op film gebracht (zie G. beneden).

Terwijl aan het persoonlijk en familiearchief op De Wiersse werd doorgewerkt, is het werkarchief in fases vanaf 2001 overgebracht naar het Nationaal Archief, waar het in nauwe samenwerking met de Stichting Familiearchief Victor de Stuers verder geïnventariseerd is door J.A.A. Bervoets,

toenmalig medewerker selectie van het Nationaal Archief en daarvoor inventarisator van het nauw daaraan gerelateerde archief van de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (1875-1918).

Het werk van conservering, verfilming en inventarisatie is voor een deel mogelijk gemaakt door subsidies van Deltaplan/Mondriaan Stichting, Het Metamorfozeproject en het Prins Bernhard Cultuurfonds.

De verwerving van het archief

DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF

Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

(22)

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud

INHOUD

Het archief bevat :

– De briefwisseling van De Stuers met zijn correspondenten.

– Dagboeken en fragmenten van memoires betrekking hebbend op zijn beleid en de personen waarmee hij te maken heeft gehad.

– Zijn uitvoerige dossiers op het gebied van tentoonstellingen, musea, architectuur, monumenten (onder plaatsnamen geordend), archieven, beeldende kunsten en

tekenonderwijs, met in mindere mate de uitvoerende kunsten en het wetenschapsbeleid.

– De correspondentie van De Stuers als Kamerlid, met als bijzondere onderwerpen: het architectuurbeleid, het cultuurbeleid, de Atjeh-oorlog. In de beginjaren van zijn

Kamerlidmaatschap maakte hij persoonlijke aantekeningen van vergaderingen van de Rooms-katholieke kamerclub en van een commissie die de Spoorwegstaking van 1903 behandelde. Als vertegenwoordiger van het district Weert bewaarde hij zoveel mogelijk gegevens over de belangen waarvoor hij bemiddelde of als Kamerlid optrad.

– De correspondentie van De Stuers als lid van nevenorganisaties op het gebied van cultuurbeleid, in het bijzonder van de monumentenzorg.

Selectie en vernietiging

SELECTIE EN VERNIETIGING

De volgende bescheiden zijn voor vernietiging afgezonderd en om die reden naar De Wiersse teruggestuurd:

1. Doublures van publicaties van De Stuers;

2. Te vernietigen bescheiden van de examencommissie voor akten tekenonderwijs over de jaren 1878-1884. Een vernietigingslijst is in de inleiding in het desbetreffende hoofdstuk B6 opgenomen.

De volgende bescheiden zijn vernietigd:

– Drukwerken, die zonder conserveringsmaatregelen niet meer te raadplegen zijn, en waarvan mag worden aangenomen dat ze elders blijvend worden bewaard;

– Exemplaren van dag- en weekbladen, in het bijzonder:

a. de jaargang 1892 van Le Courrier de la Meuse. Journal de Limburg, waarop De Stuers een abonnement had genomen toen zijn broer Emile bij hem in Den Haag inwoonde. De nummers zijn in zeer slechte staat en onvolledig bewaard gebleven.

b. dagbladen uit het buitenland, hem toegezonden door zijn broer Alphonse of zijn Belgische familie, voor zover De Stuers daarop geen aanduidingen voor blijvende bewaring had genoteerd.

– Ongeordende krantenknipsels, waarvan het onderwerp niet behoort tot de

documentatiecategorieën die als aanvulling op het reeds beschreven archief De Stuers zijn aangemerkt

Verantwoording van de bewerking

VERANTWOORDING VAN DE BEWERKING

Uitgangspunten bij de indeling

UITGANGSPUNTEN BIJ DE INDELING

De hier voltooide beschrijving van het werkarchief heeft betrekking op de archiefstukken die bij het Nationaal Archief in beheer zijn.

De stukken in De Stuers' werkarchief zijn voor verschillende doelen gebruikt. De door De Stuers gevormde rubriek "ministerieele nota's" bevat bijvoorbeeld duizenden losse kattebelletjes, interne aantekeningen die slechts begrijpelijk zijn in de context van hun ontstaan. Waar mogelijk zijn deze

(23)

stukken dus niet in de rubriek "ministerieele nota's" gelaten maar zijn deze gevoegd bij de stukken over de zaken en onderwerpen die aanleiding tot deze correspondentie hadden gegeven, zodat het verband daarmee werd hersteld.

In hoofdlijnen kan men voor de indeling van het archief twee beginselen onderscheiden:

1. Een indeling van de stukken naar de functies die De Stuers heeft bekleed, in het bijzonder zijn hoofdfuncties als referendaris (1875-1901) en als Kamerlid (1901-1916). Daarnaast kan men ook de daaraan voorafgaande stukken betreffende zijn advocatuur (1869-1876) en enkele belangrijke nevenfuncties als adviseur op cultuurgebied onderscheiden. Deze indeling is echter niet volledig bruikbaar, omdat er dan in tal van objectdossiers, die als het ware een organisch geheel vormen, cesuren moeten worden aangebracht.

2. Een - rubrieksgewijze - indeling op onderwerp, die vooral de objectdossiers tot hun recht laat komen. Hierbij moet echter rekening worden gehouden met het feit dat ook in de oorspronkelijke ordening stukken betreffende eenzelfde onderwerp of zaak in

verschillende rubrieken konden voorkomen.

Toepassingen en keuzen

TOEPASSINGEN EN KEUZEN

Het archief is in hoofdlijnen onderverdeeld in een algemeen gedeelte (A) en een gedeelte stukken betreffende zijn openbaar leven (B), waarbij bedacht moet worden dat de stukken van

persoonlijke aard bij de Stichting Familiearchief Victor de Stuers berusten.

In het algemene gedeelte van het werkarchief bevinden zich de informele briefwisseling en de in dit bestand aangetroffen werkdagboeken en "memoires" (A.2). Het is - voor zover mogelijk- ingedeeld in de twee hoofdfuncties die De Stuers heeft vervuld, te weten: referendaris van Kunsten en Wetenschappen (B.5) en Kamerlid (B.7), voorafgegaan door enkele andere functies (B.2-B.4), met daarnaast een aantal nevenactiviteiten (B.8). Dat deze indeling niet consequent is gevolgd, vraagt enige toelichting.

In het algemeen kan worden vastgesteld dat wanneer De Stuers zijn stukken betreffende het cultuurbeleid op onderwerp (rubrieksgewijs) ordende, deze overeenstemde met de zaken die hij als referendaris had behandeld. Deze hebben rond 1980 gediend als uitgangspunt voor het schema van de inventaris van het archief van de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het ministerie van Binnenlandse Zaken over 1875-1918. Hetzelfde schema bleek in hoofdlijnen ook nu toepasbaar op het archief van Victor de Stuers.

Een onvermijdelijke ambivalentie

EEN ONVERMIJDELIJKE AMBIVALENTIE

In de toepassing van het ordeningsschema van de stukken 'Referendaris van Kunsten en Wetenschappen' (B5) is door mij op één punt significant afgeweken van de methode van het archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Waar De Stuers binnen het ministeriearchief in zijn bundels documentatie toevoegde, bleken dit retroacta te zijn, die uit oudere archieven waren gelicht. Bij de inventarisatie van het ministeriearchief zijn die in de voorafgaande archiefbestanden weer ingevoegd op de plaats waar ze in de voorafgaande archieven thuis hoorden. Vaak bleek dat De Stuers en zijn ambtenaren die stukken hadden gelicht en daar een uitleenbriefje hadden achtergelaten, zodat reconstructie goed mogelijk was. Van dergelijke retroacta was, op enkele uitzonderingen na, in het werkarchief van De Stuers geen sprake. 12 De Stuers vormde zijn documentatie uit krantenknipsels, pamfletten en drukwerken en waar nodig uit afschriften en bewaarde deze stukken ook voor later gebruik. De objectdossiers binnen dit schema bevatten

12 Slechts een enkele maal zijn officiële archiefstukken uit overheidsbestanden aangetroffen. Het betreft hier stukken betreffende zijn onderzoek naar het tekenonderwijs in de periode 1876-1880, die de

correspondentiekenmerken bevatten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en een dossier 68 van het ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Waterstaat, dossiers Gebouwen inclusief voorafgaande verbalen gaande over de periode 1816-1825 en handelend over het monument van Waterloo waarover hij een studie wilde maken.

(24)

door De Stuers bijeengebrachte gegevens over de objecten van zijn zorg, ook die welke hij nà zijn referendarisschap heeft verzameld als Kamerlid of als lid van bijvoorbeeld de Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving.

Besloten is objectdossiers in beginsel niet te scheiden maar alle gegevens die betrekking hebben op deze objecten bijeen te houden of als zodanig te reconstrueren. Dat heeft tot gevolg dat in dat geval de neerslag van verschillende functies van De Stuers in één omslag zijn bijeengehouden.

Menig dossier dat onder zijn referendarisschap is ingedeeld bevat gegevens, die na zijn aftreden als referendaris zijn opgemaakt of verzameld. Alleen wanneer een zaak of kwestie expliciet leidde tot zijn (soms spectaculaire) optreden in de Tweede Kamer, werd het bij het hoofdstuk Tweede Kamer (met name B7.5.4.4: Binnenlandse Zaken, kunsten en wetenschappen) ingedeeld.

De indeling van het grote hoofdstuk "referendaris"(B5) wijkt in de toepassing van zijn indeling dus af van alle overige hoofdstukken, omdat zij ook "retroacta" en "post-acta" bevat. Hierdoor is het te verantwoorden dat er stukken in zijn opgenomen, die betrekking hebben op zijn politieke

correspondentie en publicaties over kunstbeleid van vóór zijn referendarisschap, die culmineerden in zijn beroemde essays in De Gids (hoofdstuk B5.5.1).

De archiefstukken van een Kamerlid rond 1900

DE ARCHIEFSTUKKEN VAN EEN KAMERLID ROND 1900

De dossiers en rubrieken van De Stuers als Kamerlid zijn karakteristiek voor een

volksvertegenwoordiger van vóór de invoering van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging in 1918. Zij zijn eenvoudig te onderscheiden als stukken van De Stuers als vertegenwoordiger van de landelijke kiezer en als afgevaardigde van het district Weert.

Er is dus een algemeen politiek gedeelte en een deel dat handelt over het district Weert. De indeling van het eerste gedeelte volgt in hoofdlijnen de portefeuilletaken van de ministeries volgens de toenmalige rijksbegroting en dus ook de hoofdstukken van de toenmalige

Staatsalmanak vanaf 1906. In 1905 werd het ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid gesplitst in Waterstaat respectievelijk Landbouw, Nijverheid en Handel. Hierdoor is de toegepaste scheiding van het beleidsterrein van het tegenwoordige ministerie van Verkeer en Waterstaat enerzijds, en de taken op sociaaleconomisch terrein anderzijds verantwoord.

De stukken over het district Weert zijn ingedeeld in hoofdstukken, die verwijzen naar belangen van de regio, waarbij optreden van het rijk (met name van de ministeries van Binnenlandse Zaken en van Waterstaat, later ook van Landbouw, Nijverheid en Handel) van invloed kan zijn. Door bij de indeling uit te gaan van een onderscheid tussen individuen, gemeentebesturen, Kamers van Koophandel, ondernemingen, scholen, verenigingen e.d. als direct belanghebbende instanties was het mogelijk om ook hier een onderscheid aan te brengen in de beleidsterreinen waarmee De Stuers bemoeienis had.

In hoofdstuk B7 bevinden zich ook de adressen, pamfletten en andere documentatie, die personen en organisaties regelmatig aan de Kamerleden toestuurden. De Stuers borg deze deels in zijn omslagen om bepaalde zaken daadwerkelijk te documenteren, maar vaak bewaarde hij ze ook als curiosa. Soms gebruikte hij de stukken zelfs als kladpapier voor zijn notities en concepten over andere onderwerpen. Het is dus niet altijd duidelijk of de gegevens die in zijn papieren zijn aangetroffen ook naar zijn oordeel voor blijvende bewaring in aanmerking kwamen. Omdat er echter geen onderscheid kan worden gemaakt tussen wat voor de documentatie van De Stuers relevant is geweest en wat niet, zijn in deze inventaris alle adressen als ingekomen stukken geordend en beschreven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van Mook die met minister Neher en de legerleiding van mening was dat voltooiing van de militaire actie onvermijdelijk zou zijn om uit het slop te geraken, reisde tussen 31 augustus

De nieuwe school voor het lager onderwijs. Rapport van de Studiecommissie voor scholenbouw, ingesteld door het Ned. Congres voor Openbare Gezondheidsregeling... Voorlopig Rapport

Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig.. Er zijn

Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig.. Er zijn

Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig.. Er zijn

Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig.. Er zijn

Het archief bevat stukken betreffende zijn wetenschappelijke loopbaan en zijn politieke activiteiten, zoals zijn lidmaatschappen van: de Provisionele Repraesentanten van het Volk

Tenslotte bevat het archief ook stukken betreffende zijn werkzaamheden voor de Food and Agricultural Organisation van de Verenigde Naties bij diverse